Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen Stein 2011

Geldend van 20-01-2011 t/m heden

Intitulé

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen Stein 2011

De raad van de gemeente Stein,

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 16 november 2010;

gelet op artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;

gelezen het advies van de commissie Maatschappelijke Zaken;

 

besluit vast te stellen de ‘Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen Stein 2011’.

  

Hoofdstuk 1 INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:a. begraafplaatsen: de begraafplaats, gelegen aan de Zwartdriesstraat in Stein, de begraafplaats gelegen aan de Pastoor Haesenstraat in Elsloo en de begraafplaats aan de Molenweg Zuid in Urmond; b. graf: een zandgraf of keldergraf;c. grafkelder: een betonnen of gemetselde constructie waarin een of meerdere lijken worden begraven of asbussen worden bijgezet; grafkelders kunnen onderdeel zijn van een bovengrondse muur of wand;d. asbus: een bus ter berging van as van een overledene;e. urn: een voorwerp ter berging van een of meer asbussen;f. particulier graf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:1. het doen begraven en begraven houden van lijken;2. het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;3. het doen verstrooien van as.g. particulier urnengraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:1. het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;2. het doen verstrooien van as.h. particuliere urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;i. particuliere gedenkplaats: een plaats waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend om overledenen te gedenken;j. calamiteitengraf: een keldergraf voor het begraven van niet-geïdentificeerde overledenen;k. verstrooiingsplaats: een plaats waarop as wordt verstrooid;l. grafbedekking: gedenkteken en grafbeplanting op een graf, gedenkplaats of verstrooiingsplaats;m. beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaatsen of degene die hem vervangt;n. rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier graf, een particulier urnengraf of een particuliere gedenkplaats, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;o. dubbelbreed graf: een particulier graf waarop een uitsluitend recht is verleend waarvan de afmeting tweemaal de breedte bedraagt van een op die begraafplaats vastgestelde grafafmeting.

Artikel 2 Uitbreiding begrip particulier graf

  • 1. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder 'particulier graf' mede verstaan: particulier urnengraf, particuliere urnennis en particuliere gedenkplaats.

Hoofdstuk 2 BEHEER, OPENSTELLING, ORDE EN RUST OP DE BEGRAAFPLAATSEN

Artikel 3 Beheer

Het beheer van de begraafplaatsen wordt gevoerd door de afdeling Publiekszaken, onder verantwoordelijkheid van het college van burgemeester en wethouders. Onder toezicht van het college worden één of meer daartoe aangewezen personen belast met:a. de aanwezige administratie van de begraafplaatsen;b. de dagelijkse leiding van de begraafplaatsen;c. het onderhoud van de begraafplaatsen;d. het delven of openen en sluiten van graven.

Artikel 4 Openstelling begraafplaatsen

  • 1. De begraafplaatsen zijn voor eenieder dagelijks toegankelijk gedurende door het college bij nadere regels vast te stellen tijden. Het college maakt deze tijden openbaar bekend.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders kan delen van de begraafplaatsen tijdelijk sluiten.

  • 3. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 4. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek geopend zijn, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

  • 5. Het college van burgemeester en wethouders kan in bijzondere gevallen van de openingstijden afwijken.

Artikel 5 Ordemaatregelen

  • 1. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaatsen hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 2. De beheerder kan personen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzing houden van de begraafplaats verwijderen of laten verwijderen.

Artikel 6 Verboden

  • 1. Het is verboden op de begraafplaatsen:a. zich op hinderlijke wijze te gedragen;b. te colporteren of goederen voor verkoop aan te bieden;c. op enige wijze reclame te maken voor handel of bedrijf;d. op de graven te lopen of de begraafplaats te verontreinigen;e. de graven, de gedenktekens, de beplanting, de gebouwen en de paden te bekladden, te beschadigen of op enigerlei andere wijze te verontreinigen;f. dieren mee te nemen, met uitzondering van een hond ter begeleiding van een blinde;g. dieren te begraven;h. te gaan zitten anders dan op de daartoe aangebrachte zitplaatsen;i. zich toegang tot de begraafplaats te verschaffen anders dan op de daarvoor bestemde ingangen;j. iets te doen of na te laten dat in strijd is met de eerbied van de nagedachtenis van de overledene.

  • 2. Het is steenhouwers, hoveniers en daarmee gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van of namens het college van burgemeester en wethouders, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaatsen te verrichten. De toestemming kan mondeling worden gegeven.

  • 3. Het is verboden met motorrijtuigen, met uitzondering van invaliden-, kinder- en wandelwagens op de begraafplaatsen te rijden:a. elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen; motorrijtuigen zijn buiten de rijwegen (slechts) toegestaan voor begrafenissen of voor het vervoer van materialen;b. met motorrijtuigen sneller dan 10 km per uur te rijden.

  • 4. De beheerder kan ontheffing verlenen van de verboden, bedoeld in dit artikel.

Artikel 7 Plechtigheden

  • 1. Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats kunnen slechts plaatsvinden nadat deze ten minste zes werkdagen tevoren zijn gemeld aan de beheerder. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop deze zal plaatsvinden worden in overleg met de aanvrager door de beheerder vastgesteld.

  • 2. De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 8 Opgravingen en ruimen

Bij het opgraven van lijken en de ruiming van graven zijn geen andere personen aanwezig dan degenen die door de beheerder met deze werkzaamheden zijn belast.

Hoofdstuk 3 INDELING EN ADMINISTRATIE VAN DE BEGRAAFPLAATSEN

Artikel 9 Verantwoording

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders regelt de indeling van de gemeentelijke begraafplaatsen.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders zorgt er voor dat er een gewaarmerkte plattegrondtekening is, waarop de grafruimten genummerd zijn aangegeven.

Artikel 10 Register

  • 1. De administratie bevat een register van alle overledenen die begraven zijn op de begraafplaatsen of wiens asbus is begraven, bijgezet of verstrooid, met hun namen, datum van geboorte en datum van overlijden. In dit register wordt tevens vermeld de dag van begraving of bijzetting, het gedeelte van de begraafplaats waarin dit is geschied en het nummer van het graf. Daarnaast zijn in dit register de naam en het adres van de rechthebbende opgenomen. Dit register van de rechthebbenden is niet openbaar.

  • 2. Van het in het vorige lid bedoelde register kunnen uitsluitend rechthebbenden, tegen betaling van de daarvoor verschuldigde kosten, een uittreksel ten aanzien van hun graf of nis verkrijgen.

  • 3. Rechthebbenden zijn verplicht de wijziging van hun adres door te geven aan het college van burgemeester en wethouders.

Hoofdstuk 4 VOORSCHRIFTEN VOOR LIJKBEZORGING

Artikel 11 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1. Degene die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag en zondag gelden voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2. Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag en zondag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

Artikel 12 Over te leggen stukken

  • 1. Tot begraving wordt niet overgegaan dan nadat het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

  • 2. Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3. Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met tien jaar. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende.

  • 4. Voor het opgraven en herbegraven van een stoffelijk overschot is een vergunning nodig van de burgemeester.

  • 5. De beheerder onderzoekt of de overgelegde stukken toereikend zijn.

Artikel 13 Tijden van begraven en asbezorging

  • 1. De tijd van begraven en het bezorgen van as is: op werkdagen van 09.00 tot 16.00 uur en op zaterdag van 09.00 tot 15.00 uur.

  • 2. Het college kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken. 

Hoofdstuk 5 INDELING EN UITGIFTE VAN DE GRAVEN

Artikel 14 Indeling graven en asbezorging

  • 1. Op de begraafplaatsen kunnen worden uitgegeven:a. particuliere graven en particuliere urnengraven;b. particuliere urnennissen;c. particuliere gedenkplaatsen;d. calamiteitengraven (Stein);e. dubbelbrede graven (Stein). 

  • 2. Het college stelt nadere regels vast voor het aantal lijken en het aantal asbussen met of zonder urnen welke er kunnen worden bijgezet in de particuliere graven en hoeveel verstrooiingen van as er op de particuliere graven kunnen plaatshebben. Het college bepaalt tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de particuliere graven. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.

  • 3. Het college kan een deel van de begraafplaatsen aanwijzen voor de uitgifte van dubbelbrede graven.

Artikel 15 Volgorde van uitgifte

  • 1. De particuliere graven worden slechts voor directe begraving in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2. Het college kan een particulier graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaatsen niet bezwaarlijk is.

Artikel 16 Categorieën

Het college kan bij nader vast te stellen regels de particuliere graven onderverdelen in categorieën. Het college bepaalt voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.

Artikel 17 Termijnen particuliere graven

  • 1. Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaatsen dat toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van twintig jaar recht op een particulier graf, particulier urnengraf en particuliere urnennis. De termijn begint te lopen op de datum waarop het particuliere graf, particulier urnengraf en particuliere urnennis is uitgegeven.

  • 2. Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van vijf of tien jaar, mits de aanvraag voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

Artikel 18 Grafkelder

Het college kan aan de rechthebbende op een particulier graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door het college te stellen voorwaarden.

Artikel 19 Calamiteitengraf

  • 1. Het college kan besluiten een niet-geïdentificeerde overledene te begraven in het calamiteitengraf op de begraafplaats in Stein.

  • 2. De gemeente is eigenaar van het calamiteitengraf voor onbepaalde tijd en wordt uitsluitend gebruikt voor het begraven van niet-geïdentificeerde overledenen.

  • 3. Een calamiteitengraf wordt niet uitgegeven dan in overleg met de officier van justitie.

Artikel 20 Overschrijving van verleende rechten

  • 1. Het recht op een particulier graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van een ander natuurlijk persoon of rechtspersoon.

  • 2. Na het overlijden van de rechthebbende kan het recht op het particuliere graf worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, indien de aanvraag daartoe wordt gedaan binnen zes maanden na het overlijden van de rechthebbende. Indien de overleden rechthebbende in het graf dient te worden begraven, of indien de asbus met zijn resten in het graf dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.

  • 3. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn van zes maanden, is het college bevoegd het recht op het particuliere graf te doen vervallen.

  • 4. Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van zes maanden kan het college het particuliere graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 21 Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het particuliere graf, urnengraf en urnennis. Van de ontvangst van zodanige verklaring doen burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Hoofdstuk 6 GRAFBEDEKKINGEN

Artikel 22 Vergunning grafbedekking

  • 1. Voor het hebben van een grafbedekking is een schriftelijke vergunning nodig van het college.

  • 2. De rechthebbende van een particulier graf vraagt de vergunning voor het hebben van een grafbedekking aan.

  • 3. Het college kan nadere regels vaststellen omtrent de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen.

  • 4. Het college kan de vergunning weigeren indien:a. niet voldaan wordt aan de vastgestelde nadere regels, genoemd in het derde lid;b. de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;c. de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;d. de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

Artikel 23 Onderhoud door rechthebbende of gebruiker

  • 1. Het (doen) plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking geschiedt door, voor rekening van en voor risico van de rechthebbende. 

  • 2. De rechthebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

  • 3. Indien de rechthebbende nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende dertien weken ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 4. De verwijdering vindt niet plaats dan nadat het college van burgemeester en wethouders de rechthebbende of de gebruiker door middel van een verklaring schriftelijk op de hoogte heeft gesteld van de toestand van de grafbedekking. Wanneer het adres van de rechthebbende niet bekend is maakt het college van burgemeester en wethouders de verklaring bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 5. Het college van burgemeester en wethouders kan de rechthebbende per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen binnen de door het college gestelde termijn indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar op levert voor derden.

Artikel 24 Niet-blijvende grafbeplanting

Niet-blijvende beplanting op een graf die in een verwaarloosde staat verkeert kan door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende dertien weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende.

Artikel 25 Verwijdering grafbedekking na verstrijken van de termijn

  • 1. De grafbedekking kan na het verstrijken van de termijn van uitgifte van het graf door het college van burgemeester en wethouders worden verwijderd.

  • 2. Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking maakt het college ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd per brief aan de rechthebbende bekend. Wanneer het adres van de rechthebbende niet bekend is, maakt het college het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats bekend.

  • 3. Indien de grafbedekking niet binnen dertien weken na de verwijdering is afgehaald, vervalt deze aan de gemeente, zonder dat de gemeente tot enige vergoeding verplicht is.

Hoofdstuk 7 RUIMING VAN GRAVEN, URNENGRAVEN EN URNENNISSEN

Artikel 26 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1. Het voornemen van het college van burgemeester en wethouders om een graf te ruimen wordt ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden per brief aan de rechthebbende bekend gemaakt. Wanneer het adres van de rechthebbende niet bekend is maakt het college het voornemen tot ruiming van het graf gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip van ruiming door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend. 

  • 2. De beheerder draagt er zorg voor dat met de bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten te allen tijde respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaats niet met menselijke resten worden geconfronteerd.

  • 3. De bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten worden begraven en de as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde gedeelten van de begraafplaatsen.

  • 4. De rechthebbende op een particulier graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de menselijke resten te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze te cremeren of elders opnieuw te doen begraven. De rechthebbende op een particulier urnengraf of particuliere urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

Hoofdstuk 8 IN STAND HOUDEN HISTORISCHE GRAVEN EN OPVALLENDE GRAFBEDEKKING

Artikel 27 Lijst

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2. Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3. De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

Hoofdstuk 9 COMMISSIE VOOR DE BEGRAAFPLAATSEN

Artikel 28 Benoeming leden, taak

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen een commissie voor de begraafplaatsen instellen.

  • 2. De commissie voor de begraafplaatsen adviseert burgemeester en wethouders over de algemene aspecten van de begraafplaatsen.

  • 3. De leden van de commissie voor de begraafplaatsen worden door de gemeenteraad benoemd. De voorzitter wordt in functie benoemd.

  • 4. De commissie telt ten minste drie leden en ten hoogste zeven leden.

  • 5. Burgemeester en wethouders benoemen een ambtelijk secretaris en kunnen ambtelijke adviseurs aanwijzen.

  • 6. De leden van de commissie treden van verloop van een periode van vier jaren af. Zij zijn eenmaal onmiddellijk benoembaar.

  • 7. Een lid dat ter vervulling van een, anders dan ten gevolge van een periodieke aftreding, opengevallen plaats wordt benoemd treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats hij is benoemd zou zijn afgetreden.

  • 8. Een lidmaatschap vervalt bij het niet langer bekleden van de functie waarin de benoeming heeft plaatsgevonden.

  • 9. De beheerder heeft zitting in de commissie.

  • 10. De commissie werkt volgens de bepalingen van een door haarzelf te maken reglement dat door burgemeester en wethouders wordt goedgekeurd.

  • 11. De commissie vergadert minstens twee keer per jaar.

  • 12. De commissie vergadert in het openbaar.

Hoofdstuk 10 OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 29 Klachten

  • 1. Ingezetenen en personen die in de gemeente een belang hebben kunnen omtrent feitelijke handelingen of het nalaten van feitelijke handelingen betreffende de begraafplaatsen bij het college van burgemeester en wethouders een schriftelijke klacht indienen.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders beslist binnen zes weken na ontvangst van de klacht.

  • 3. Het college van burgemeester en wethouders brengt deze beslissing omtrent de klacht ter kennis van de klager.

Artikel 30 Beslissingsbevoegdheid

In geval waarin deze verordening niet voorziet of in geval van verschil van mening over de uitleg van haar bepalingen, beslist het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 31 Overgangsbepaling

  • 1. Besluiten van het college van burgemeester en wethouders die genomen zijn krachtens de ‘Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen Stein 1994’ gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de ‘Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen Stein 1994’ is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 32 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na bekendmaking.

  • 2. Bij het inwerking treden van deze verordening vervalt de ‘Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen Stein 1994’.

Artikel 33 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Stein 2011.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 16 december 2010.
 
De griffier.          De voorzitter.