Regeling vervallen per 01-01-2013

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2012

Geldend van 30-12-2011 t/m 31-12-2012

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2012

De raad van de gemeente Stichtse Vecht;

geleze het voorstel van burgemeester en wethouders van 8 november 2011;

gehoord de werksessie van 29 november 2011;

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN TOERISTENBELASTING 2012

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    vakantieonderkomens: woningen en andere verblijven, niet zijnde mobiele

    kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;

  • b.

    mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens, kampeerauto's, toercaravans en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen welke bestemd zijn dan wel gebezigd worden als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;

  • c.

    niet-beroepsmatig verhuurde ruimten: woningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd dan wel te huur aangeboden;

  • d.

    vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het gedurende een seizoen of een jaar plaatsen van eenzelfde mobiel kampeeronderkomen of stacaravan;

  • e.

    seizoen: de periode van 1 april tot 1 oktober.

Artikel 2 Belastbaar feit

  • e.

    Onder de naam 'toeristenbelasting' wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene zijn opgenomen in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente.

Artikel 3 Belastingplicht

  • e.
    • 1.

      Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2.

    • 2.

      De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

    • 3.

      Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

Artikel 4 Vrijstellingen

  • e.

    De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:

    • 1.

      van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet Toelating Zorginstellingen;

    • 2.

      van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel 1 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

    • 3.

      van degene die verblijf houdt in een gemeubileerde woning voor welk verblijf forensenbelasting is verschuldigd;

    • 4.

      op vaartuigen voor welk verblijf watertoeristenbelasting is verschuldigd.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

  • e.
    • 1.

      De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten.

    • 2.

      In afwijking van het eerste lid wordt voor het overnachten in mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op vast standplaatsen, in vakantie-onderkomens en in niet-beroepsmatig verhuurde ruimten de belasting geheven per vaste standplaats, per vakantieonderkomen of per niet-beroepsmatig verhuurde ruimte.

    • 3.

      In afwijking van het tweede lid wordt op een door belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op basis van de maatstaf van het eerste lid indien blijkt dat dit tot een lager belastingbedrag leidt dan op basis van het tweede lid zou worden geheven.

Artikel 6 Belastingtarief

  • e.
    • 1.

      Het tarief voor de belasting als berekend op basis van artikel 5, eerste lid van deze verordening bedraagt per persoon, per overnachting € 1,05.

    • 2.

      Het tarief voor de belasting als berekend op basis van artikel 5, tweede lid van deze verordening bedraagt;

    • a.

      voor een periode tot 6 maanden, voor een mobiel kampeeronderkomen op een vaste standplaats, een stacaravan op een vaste standplaats, een vakantieonderkomen of een niet-beroepsmatig verhuurde ruimte met 3 of minder slaapplaatsen € 110,20.

    • b.

      voor een periode langer dan 6 maanden, voor een mobiel kampeeronderkomen op een vaste standplaats, een stacaravan op een vaste standplaats, een vakantieonderkomen of een niet-beroepsmatig verhuurde ruimte met 3 of minder slaapplaatsen € 165,25.

    • c.

      voor een periode tot 6 maanden, voor een mobiel kampeeronderkomen op een vaste standplaats, een stacaravan op een vaste standplaats, een vakantieonderkomen of een niet-beroepsmatig verhuurde ruimte met meer dan 3 slaapplaatsen € 165,25.

    • d.

      voor een periode langer dan 6 maanden, voor een mobiel kampeeronderkomen op een vaste standplaats, een stacaravan op een vaste standplaats, een vakantieonderkomen of een niet-beroepsmatig verhuurde ruimte met meer dan 3 slaapplaatsen € 247,90.

Artikel 7 Belastingjaar

  • e.

    Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Wijze van heffing

  • e.

    De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Aanslaggrens

  • e.

    Een belastingaanslag wordt niet opgelegd als het aantal overnachtingen, waartoe gelegenheid wordt of is gegeven, tijdens het belastingjaar minder dan tien (10) zal of heeft belopen.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • e.
    • 1.

      In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990, moeten de aanslagen worden betaald binnen twee maanden na dagtekening van de aanslag.

    • 2.

      De algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 11 Aanmeldingsplicht

  • e.

    De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.

Artikel 12 Aangifteplicht

  • e.

    De belastingplichtige die niet binnen een maand na afloop van het belastingjaar is uitgenodigd tot het doen van aangifte of aan wie niet binnen een maand na afloop van het belastingjaar een aanslag is opgelegd, is gehouden binnen veertien dagen na afloop van die maand bij het college van burgemeester en wethouders een verzoek in te dienen om te worden uitgenodigd tot het doen van aangifte.

Artikel 13 Administratieve verplichtingen en nachtverblijfregister

  • e.
    • 1.

      Belastingplichtige is gehouden een administratie bij te houden ter zake van het verblijf waartoe belastingplichtige gelegenheid biedt dan wel heeft geboden.

    • 2.

      De gemeente verstrekt ten aanzien van de in het eerste lid genoemde administratie kosteloos een standaard nachtverblijfregister.

    • 3.

      Belastingplichtige mag gebruik maken van een andere administratie of administratievorm dan het in het tweede lid genoemde nachtverblijfregister indien deze administratie of administratievorm tenminste gelijkluidende gegevens bevat en een administratieve controle op de verblijfsadministratie mogelijk maakt.

Artikel 14 Kwijtschelding

  • e.

    Bij de invordering van de toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 15 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

  • e.

    Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven voor de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.

Artikel 16 Overgangsrecht

  • e.

    De drie verordeningen, van de gemeente Breukelen, Maarssen en Loenen, op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2011 van 23 november 2010, worden ingetrokken met ingang van de in artikel 17, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 17 Inwerkingtreding

  • e.
    • 1.

      Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

    • 2.

      De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.

Artikel 18 Citeertitel

  • e.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening toeristenbelasting 2012.

    Loenen aan de Vecht, 21 december 2011

    Griffier Voorzitter