Beheerverordening begraafplaatsen Stichtse Vecht 2013

Geldend van 09-03-2016 t/m heden

Intitulé

Beheerverordening begraafplaatsen Stichtse Vecht 2013

De raad van de gemeente Stichtse Vecht,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders;

gehoord de werksessie van 14 november 2012;

gelet op artikel 35 van de Wet op lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;

Besluit

vast te stellen de

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Stichtse Vecht 2013

Hoofdstuk 1 Inleiding

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

begraafplaats: de gemeentelijke begraafplaats

  • -

    Breukelen, gelegen aan zandpad 12a;

  • -

    Oud Breukelen, gelegen achter Kerkstraat 16;

  • -

    Kockengen, gelegen aan Dreef 42;

  • -

    Loenen, gelegen nabij Driehovenlaan 86;

  • -

    Maarssen, gelegen nabij Straatweg 27;

  • -

    Nieuwer Ter Aa, gelegen aan Laantje 3;

  • -

    Oud Nieuwer Ter Aa, gelegen aan Kerklaan 2;

  • -

    Vreeland, gelegen aan de Nigtevechtseweg.

particulier graf: een graf, waarvoor aan een natuurlijk persoon of een rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

  • -

    het doen begraven en begraven houden van lijken;

  • -

    het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • -

    het daarin doen verstrooien van as van overledenen.

algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken of het doen bijzetten van asbussen;

kindergraf: een particulier graf of algemeen graf waarin geen andere lijken worden begraven dan die van kinderen beneden de leeftijd van 12 jaar;

grafkelder: een betonnen of gemetselde constructie in een graf waarin een of meerdere lijken worden begraven, asbussen worden bijgezet of as kan worden verstrooid; grafkelders kunnen onderdeel zijn van een bovengrondse muur of wand;

asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

urn: een voorwerp ter berging van een of meer asbussen;

particulier urnengraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

  • -

    het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • -

    het erin doen verstrooien van as.

particuliere urnenplek

Een plek in of op de grond waarvooraan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

  • -

    het doen bijzetten en bijgezet houden van een asbus met of zonder urn;

  • -

    het erin doen verstrooien van as.

particuliere urnenkelder: een kelder waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

  • -

    het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • -

    het erin doen verstrooien van as.

algemeen urnengraf: een graf bij de gemeente in beheer waarin eenieder gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten van asbussen, met of zonder urnen;

particuliere urnennis: een nis in een urnenmuur of columbarium waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen, met of zonder urnen;

verstrooiingsplaats: een permanent daartoe bestemd terrein waarop as wordt verstrooid;

grafbedekking: gedenkteken en grafbeplanting op een graf;

beheerder: de ambtenaar die in opdracht van het college belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats of degene die hem vervangt;

rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier graf, een particulier urnengraf, een particuliere urnenkelder of particuliere urnennis;

gebruiker: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een recht tot gebruik van een ruimte in een algemeen graf of een algemeen urnengraf is verleend,

eigenaar: de natuurlijke persoon of een rechtspersoon die de grafbedekking op een graf of een urnennis in eigendom heeft;

grafrecht: het uitsluitend recht op het begraven en begraven houden in een particulier graf, particulier kindergraf of recht tot het doen bijzetten en bijgezet houden in een particulier urnengraf (met of zonder urnenkelder) of particuliere urnennis.

gebruik: het gebruik van een algemeen graf, algemeen kindergraf of algemeen urnengraf.

Artikel 2 Uitbreiding begrippen particulier en algemeen graf

  • 1. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder 'particulier graf' mede verstaan: particulier kindergraf, particulier urnengraf, particuliere urnenkelder en particuliere urnennis.

  • 2. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder 'algemeen graf' mede verstaan: algemeen kindergraf en algemeen urnengraf.

Artikel 3 Beheer

Het beheer van de begraafplaats wordt gevoerd onder verantwoordelijkheid van het college. Onder toezicht van het college worden één of meer daartoe aangewezen beheerders belast met:

  • a.

    de aanwezige administratie van de begraafplaats;

  • b.

    de dagelijkse leiding van de begraafplaats;

  • c.

    het doen onderhouden van de begraafplaats;

  • d.

    het doen delven of openen en sluiten van graven.

Artikel 4 Bestemming

  • 1.

    De onder artikel 1, lid a (Begripsbepalingen) genoemde begraafplaats is bestemd voor:

    • a.

      het begraven en begraven houden, bijzetten en bijgezet houden van een of meerdere lijken;

    • b.

      het begraven en begraven houden, bijzetten en bijgezet houden van een of meerdere asbussen bevattende de as van personen;

    • c.

      het verstrooien van as van personen.

  • 2.

    Uitzondering op het in lid 1 gestelde zijn de twee begraafplaatsen Oud Breukelen gelegen achter Kerkstraat 16, en Oud Nieuwer Ter Aa, gelegen aan Kerklaan 2, waar geen begravingen en bijzettingen meer mogen plaatsvinden, behalve in die graven waarvan de rechthebbenden nog recht op een bijzetting hebben.

Het college kan nadere regels stellen omtrent de bestemming van de begraafplaats, waarbij de regels kunnen verschillen per begraafplaats en voor de te onderscheiden vakken en rijen.

Hoofdstuk 2. Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 5. Openstelling begraafplaats en tijden van begraving

  • 1. De begraafplaats is voor eenieder dagelijks toegankelijk gedurende door het college bij nadere regels vast te stellen tijden. Het college maakt deze tijden openbaar bekend.

  • 2. De tijden van begraving en bijzetting worden door het college bij nadere regels vastgesteld.

  • 3. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaats kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 4. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek geopend is, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 6. Ordemaatregelen

  • 1. Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmede gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van de beheerder, werkzaamheden aan grafbedekkingen op de begraafplaatsen te verrichten.

  • 2. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die toestemming hebben werkzaamheden op de begraafplaats te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 3. De beheerder kan personen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzing houden van de begraafplaats (laten) verwijderen.

  • 4. Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaats te rijden:

    • a.

      elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen; motorrijtuigen zijn buiten de rijwegen (slechts) toegestaan voor begrafenissen of voor het vervoer van materialen;

    • b.

      sneller dan 10 km per uur.

  • 5. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de aanhef en onder a van het vierde lid.

Artikel 7. Plechtigheden

  • 1. Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats kunnen slechts plaatsvinden nadat deze ten minste zes werkdagen tevoren zijn gemeld aan de beheerder. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop deze zal plaatsvinden worden in overleg met de aanvrager door de beheerder vastgesteld.

  • 2. De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 8. Opgravingen en ruimen

Bij het opgraven van lijken en de ruiming van graven zijn geen andere personen aanwezig dan degenen die door de beheerder met deze werkzaamheden zijn belast.

Hoofdstuk 3. Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 9. Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1. Degene die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur, drie werkdagen voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2. Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder.

  • 3. Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels aan welke vereisten het begraven in grafkelders moet voldoen.

Artikel 10. Lijkomhulsel en grafgiften

  • 1. Rechthebbenden of gebruikers leveren, gebruiken en accepteren uitsluitend lijkhoezen, die voldoen aan de in of krachtens de wet dan wel op basis van publiekrechterlijke verordeningen, privaatrechterlijke reglementen of algemene voorwaarden gestelde regels ten aanzien van de doorlaatbaarheid van vloeistoffen en gassen, mechanische eigenschappen, vorm en biologische afbreekbaarheid. Genoemde regels zijn vastgesteld in het Lijkomhulselbesluit 1998.

  • 2. Rechthebbenden of gebruikers zijn verplicht bij het verzoek tot het verlof tot begraven het gebruik van lijkhoezen aan de beheerder door te geven.

  • 3. Het is niet toegestaan voorwerpen aan de grafruimte toe te voegen die de vertering van het lijk belemmeren of voorkomen en/of vervuilend zijn.

Artikel 11. Gebouwen en muziekinstallatie

  • 1. Het gebruik van de ontvangstruimten, de aula alsmede van de muziekinstallatie op de begraafplaats te Kockengen, de Nieuwer Ter Aa en Maarssen moet uiterlijk om 12.00 uur, drie werkdagen voorafgaande aan de dag waarop van de ruimte of de aula gebruik zal worden gemaakt, worden aangevraagd bij de beheerder.

  • 2. De ruimten en de muziekinstallatie staan voor iedere plechtigheid gedurende een per keer vooraf te bepalen tijdsduur ter beschikking van de aanvrager tegen het daarvoor vastgestelde tarief.

Artikel 12. Over te leggen stukken

  • 1. Tot begraving wordt niet overgegaan dan nadat het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

  • 2. Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3. Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende.

  • 4. De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging bedraagt minimaal 5 jaar.

  • 5. De beheerder onderzoekt of de overgelegde stukken toereikend zijn.

Hoofdstuk 4. Indeling en uitgifte van de graven

Artikel 13. Indeling graven en asbezorging

  • 1. Op de begraafplaats kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      particuliere (kinder)graven;

    • b.

      particuliere urnengraven;

    • c.

      particuliere urnenkelders;

    • d.

      particuliere urnennissen;

    • e.

      particuliere urnenplekken.

  • 2. Op de begraafplaats kan het gebruik worden verleend voor:

    • a.

      algemene (kinder)graven;

    • b.

      algemene urnengraven.

Artikel 14. Aantal overledenen in graven en asvoorzieningen

  • 1. Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de particuliere graven en hoeveel verstrooiingen van as er in de particuliere graven kunnen plaatshebben. Het college bepaalt tevens de afmetingen van de particuliere graven.

  • 2. Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken worden begraven in algemene graven en welk aantal asbussen met of zonder urn in algemene urnengraven worden bijgezet. Het college bepaalt tevens de afmetingen van de algemene graven.

Artikel 15. Volgorde van uitgifte

De particuliere graven kunnen binnen de door de beheerder aangegeven grafvelden worden toegewezen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats niet bezwaarlijk is.

Artikel 16. Categorieën

Het college kan bij nader vast te stellen regels de algemene en particuliere graven onderverdelen in categorieën. Het college bepaalt voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.

Artikel 17. Termijnen particuliere en algemene graven

  • 1. Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats dat toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van tien, vijftien, twintig, vijfentwintig of dertig jaar het uitsluitend recht op een particulier graf en voor de tijd van vijf, tien, vijftien, twintig, vijfentwintig of dertig jaar het uitsluitend recht op een particulier urnengraf, particuliere urnenkelder en particuliere urnennis. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimum grafrusttermijn, vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging. De termijn begint te lopen op de datum waarop het particuliere graf is uitgegeven.

  • 2. Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van vijf, tien, vijftien of twintig jaar, mits de aanvraag voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 3. Het gebruik van algemene graven wordt verleend voor een termijn van 10 jaar. Deze termijn kan niet worden verlengd.

Artikel 18. Grafkelder

De rechthebbende op een particulier graf kan van het college vergunning krijgen tot het daarin voor eigen rekening en risico doen aanbrengen van een grafkelder. Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels aan welke voorwaarden hiervoor moet worden voldaan.

Artikel 19. Overschrijving van verleende rechten en gebruiken

  • 1.

    Het recht op een particulier graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van een ander natuurlijk persoon of rechtspersoon.

  • 2.

    Het gebruik op een algemeen graf kan overgedragen worden op een andere gebruiker door overlegging aan de beheerder van een door de gebruiker en de betrokken opvolger getekend bewijs van overdracht. Deze opvolger is een natuurlijk persoon of

    rechtspersoon.

  • 3.

    Na het overlijden van de rechthebbende kan het recht op het particuliere graf worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, indien de aanvraag daartoe wordt gedaan binnen één jaar na het overlijden van de rechthebbende. Indien de overleden rechthebbende in het graf dient te worden begraven, of indien de asbus met zijn resten in het graf dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.

  • 4.

    Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het derde lid gestelde termijn, is het college bevoegd het recht op het particuliere graf te doen vervallen.

  • 5.

    Na het verstrijken van de in het derde lid genoemde termijn kan het college het particuliere graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 20. Vervallen grafrechten

  • 1. Het grafrecht vervalt:

    • a.

      door het verlopen van de termijn waarvoor het recht is verleend;

    • b.

      indien de rechthebbende afstand doet van het recht;

    • c.

      indien de begraafplaats wordt opgeheven.

  • 2. Het college kan de grafrechten vervallen verklaren:

    • a.

      indien de betaling van de rechten ten behoeve van de vestiging of een verlenging van het grafrecht -ondanks een aanmaning- niet binnen drie maanden na aanvang van die termijn is geschied;

    • b.

      indien de rechthebbende -ondanks een aanmaning- in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;

    • c.

      indien de rechthebbende van een particulier graf is overleden en het recht niet binnen de in artikel 19, lid 3, (Overschrijving van verleende rechten en gebruiken) gestelde termijn is overgeschreven.

  • 3. In de gevallen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en c en in het tweede lid vindt geen terugbetaling plaats van (van een deel van) de betaalde rechten.

Artikel 21. Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het particuliere graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doen burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Hoofdstuk 5. Grafbedekkingen

Artikel 22. Vergunning grafbedekking

  • 1. Vervallen.

  • 2. Vervallen.

  • 3. Het college kan nadere regels vaststellen omtrent de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen.

  • 4. Vervallen.

Artikel 23. Aansprakelijkheid

  • 1. Zolang het graf niet geruimd mag worden, blijft de eigenaar het eigendom houden van de in artikel 22 (Vergunning gedenkteken) bedoelde gedenktekens maar ook beplantingen en andere voorwerpen. Al hetgeen wat op het graf geplaatst is, wordt geacht voor rekening en risico van de rechthebbende of gebruiker te zijn aangebracht.

  • 2. Het (doen) plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking geschiedt door en voor rekening en risico van de rechthebbende of gebruiker.

  • 3. Schade en eventuele gevolgschade voor derden is voor rekening en risico van de rechthebbende of de gebruiker en deze dient de daaraan toegebrachte schade, door welke omstandigheid ook, op eerste aanschrijven te (doen) herstellen.

  • 4. Indien binnen twaalf weken na de dag van aanschrijving geen herstel of vernieuwing heeft plaatsgevonden, is het college bevoegd tot verwijdering en vernietiging van de gedenktekens of beplantingen en andere voorwerpen over te gaan zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 5. Indien door een ondeugdelijke (geworden) constructie naar het oordeel van het college een gevaarlijke situatie is ontstaan, kan het college direct maatregelen treffen.

Artikel 24. Onderhoud door de gemeente

Naast het algemene onderhoud van de begraafplaats voorziet het college in de zorg voor de winterharde beplantingen op graven, uitgezonderd vormsnoei en het knippen van hagen.

Artikel 25. Onderhoud door rechthebbende of gebruiker

  • 1. Het (doen) plaatsen, aanbrengen, recht stellen na verzakking, herstellen, reinigen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking geschiedt door, voor rekening van en voor risico van de rechthebbende of de gebruiker.

  • 2. De rechthebbende of de gebruiker is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

  • 3. Indien de rechthebbende of de gebruiker nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende twaalf weken ter beschikking van de rechthebbende of de gebruiker en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 4. De verwijdering vindt niet plaats dan nadat het college de rechthebbende of de gebruiker door middel van een verklaring schriftelijk op de hoogte heeft gesteld van de toestand van de grafbedekking. Wanneer het adres van de rechthebbende of de gebruiker niet bekend is maakt het college de verklaring bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 5. Het college kan de rechthebbende of de gebruiker per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen binnen de door het college gestelde termijn indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar op levert voor derden.

Artikel 26. Niet-blijvende grafbeplanting

  • 1. Niet-blijvende beplanting op een graf die in een verwaarloosde staat verkeert kan door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding.

  • 2. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende twaalf weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, van de gebruiker indien deze daartoe tevoren een aanvraag heeft ingediend bij de beheerder.

Artikel 27. Tijdelijke verwijdering

  • 1. Het afnemen en herplaatsen van een gedenkteken respectievelijk afdekplaat ten behoeve van de begraving van een lijk of de bijzetting van een asbus in het particulier graf of algemeen graf geschiedt namens de rechthebbende of gebruiker en is voor rekening en risico van de rechthebbende of gebruiker.

  • 2. Een rechthebbende of gebruiker is verplicht te gedogen dat de op een graf aanwezige gedenktekens, beplanting en voorwerpen vanwege de gemeente tijdelijk geheel of gedeeltelijk worden verwijderd en herplaatst, indien dit voor een begraving of bijzetting in

    de nabijheid van het graf of om een andere reden nodig is.

Artikel 28. Verwijdering grafbedekking na verstrijken van de termijn

  • 1. De grafbedekking kan na het verstrijken van de grafrechttermijn of de gebruikstermijn van een graf door de beheerder worden verwijderd.

  • 2. Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking maakt het college ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de gebruiker bekend. Wanneer het adres van de rechthebbende of gebruiker niet bekend is, maakt het college het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip van verwijdering door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend.

  • 3. Indien de grafbedekking niet binnen twaalf weken na de verwijdering is afgehaald, vervalt deze aan de gemeente, zonder dat de gemeente tot enige vergoeding verplicht is.

Artikel 29. Losse voorwerpen

  • 1. Zolang het graf niet geruimd mag worden, blijven de op de graven geplaatste losse voorwerpen ter beschikking van de rechthebbende of gebruiker.

  • 2. Na afloop van het grafrecht of het gebruik, vervalt het recht op deze voorwerpen aan het college zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

Hoofdstuk 6. Ruiming van graven, urnengraven en urnennissen

Artikel 30. Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

1.Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de gebruiker bekend gemaakt. Wanneer het adres van de rechthebbende of gebruiker niet bekend is, maakt het college het voornemen tot ruiming van het graf gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip van ruiming door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend.

2. De rechthebbende op een particulier graf kan bij de beheerder gedurende 2 jaar voor het verlopen van het grafrechttermijn een aanvraag indienen om de overblijfselen en de asbus(sen) te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze te cremeren of elders opnieuw te doen begraven respectievelijk te verstrooien. De rechthebbende op een particulier urnengraf of particuliere urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

3.De gebruiker van een algemeen graf kan bij de beheerder gedurende 2 jaar voor het verlopen van de gebruikstermijn een aanvraag indienen om de overblijfselen of de asbus(sen) te doen verzamelen om deze elders in een nieuw uit te geven particulier graf te doen begraven respectievelijk te verstrooien. De gebruiker van een algemeen urnengraf kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

  • 4.

    De beheerder draagt er zorg voor dat met de bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten te allen tijde respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaats niet met menselijke resten worden geconfronteerd.

  • 5.

    De bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten worden begraven en de as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde gedeelten van de begraafplaats.

  • 6.

    Ruiming en herbegraving zoals bedoeld in lid 2 en 3 zal niet eerder plaatsvinden dan na beëindiging van de minimale grafrusttermijn van de laatst in gebruik genomen begraaflaag.

  • 7.

    De kosten die gemoeid zijn met de werkzaamheden genoemd onder lid 2 en 3 komen voor rekening van de rechthebbende of gebruiker van het betreffende graf.

  • 8.

    Het op verzoek van de rechthebbenden ruimen van particuliere graven op de begraafplaatsen bedoeld in artikel 4, lid 2 is niet mogelijk. Op alle andere begraafplaatsen bestaat deze mogelijkheid wel tenzij dit om technische redenen niet uitvoerbaar is.

Hoofdstuk 7. Gedeelte voor kerkgenootschap

Artikel 31. Afwijkende regels en kennisgeving onderhoudsbehoefte van graven

  • 1. Het college kan na overleg met het bestuur van het kerkgenootschap ten aanzien van de openstelling van het gedeelte, de indeling van graven, de onderverdeling van graven in categorieën en de eisen voor de grafbedekking op het ter beschikking van het kerkgenootschap gestelde deel van de begraafplaats nadere regels stellen die afwijken van de regels krachtens de artikelen 5, eerste lid, 13, eerste lid, 16 en 22, derde lid, van deze verordening.

  • 2. Het college stelt het bestuur van het kerkgenootschap schriftelijk ervan in kennis dat de grafbedekking van een of meer graven onderhoud en herstel behoeft, wanneer het kerkgenootschap schriftelijk om een dergelijke kennisgeving heeft verzocht.

Hoofdstuk 8. In stand houden historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 32. Lijst

  • 1. Het college kan een lijst bijhouden van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2. Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3. De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

Hoofdstuk 9. Inrichting register

Artikel 33. Voorschriften

Het college kan bij nader vast te stellen regels vaststellen onder welke voorschriften het register van de begraven lijken en de bezorgde as wordt bijgehouden.

Hoofdstuk 10. Slotbepalingen

Artikel 34. Beslissingsbevoegdheid

In geval waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 35 Intrekken oude verordeningen

  • a. De Beheersverordening Begraafplaatsen Gemeente Breukelen 2006 vastgesteld op 20 december 2005 wordt ingetrokken.

  • b. De Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Loenen 2003 vastgesteld op 16 december 2003 wordt ingetrokken.

  • c. De Beheersverordening begraafplaats 2008 (gemeente Maarssen) vastgesteld 8 oktober 2007 wordt ingetrokken.

Artikel 36. Overgangsbepaling

  • 1. Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de in artikel 35 genoemde verordeningen gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de in artikel 35 genoemde verordeningen is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

  • 3. Alle oude verordeningen blijven van toepassing op verleende grafrechten; grafrechten die in het verleden zijn verleend, vallen onder de verplichtingen, vereisten en bepalingen uit de verordening die van kracht was ten tijde van de uitgifte van het recht tenzij deze inmiddels in strijd zijn met de wet.

Artikel 37. Strafbepaling

  • 1. Hij die handelt in strijd met artikel 5, vierde lid en artikel 6, eerste en vierde lid kan worden gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

  • 2. Overtreding van artikel 5, vierde lid en artikel 6, eerste en vierde lid van de verordening kan worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 38. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2013

Artikel 39. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Beheerverordening begraafplaatsen Stichtse Vecht 2013.

Ondertekening

27 november 2012
Griffier Voorzitter

Artikelgewijze toelichting bij de Beheerverordening begraafplaatsen Stichtse Vecht 2013

1.1 Inleidend

De gemeente Stichtse Vecht heeft acht gemeentelijke begraafplaatsen in beheer waarvan er zes nog actief gebruikt worden (de gemeentelijke begraafplaatsen Oud Breukelen en Oud Nieuwer Ter Aa zullen na de laatste mogelijke bijzettingen niet langer geopend zijn voor begravingen). Voor het beheren van de begraafplaatsen waren - vóór de gemeentelijke herindeling – drie aparte verordeningen van kracht. De vigerende regelgeving is, met name gezien de recente wetswijzigingen (per 1 januari 2010) maar ook sinds de gemeentelijke herindeling niet meer actueel en wordt met deze verordening aan de recente wijzigingen van de Wet op de lijkbezorging en de wensen uit de praktijk aangepast. In de deze herziene verordening met bijbehorende nadere regels zijn de wijzigingen van de Wet op de lijkbezorging verwerkt en is een harmonisatie van de regelgeving uitgevoerd. Ter begeleiding daarvan is dit document opgesteld. Per artikel is een uiteenzetting gegeven van de reden, de betekenis en de toepassing in de praktijk.

1.2 Toelichting op de Beheersverordening begraafplaatsen Stichtse Vecht

Artikel 1. Begripsbepalingen

De omschrijvingen zijn opgenomen zodat voor een ieder duidelijk is wat en wie met de diverse begrippen bedoeld wordt. De begripsbepalingen zijn in het kader van deregulering voortaan één maal opgenomen en komen in de nadere regels van het uitvoeringsbesluit niet terug. Dit artikel is aangevuld met nieuwe begrippen die voortkomen uit de recente wetswijziging en de gewijzigde dienstverlening van de gemeente.

Artikel 2. Uitbreiding begrippen particulier en algemeen graf

Voor een particulier graf, in welke vorm dan ook, gelden vrijwel dezelfde rechten en plichten. De woorden ‘voor zover van belang’ zijn ingevoegd omdat de bepalingen betreffende het ruimen en het wegnemen van een asbus alleen van toepassing zijn op een particulier graf, respectievelijk particulier(e) urnengraf/nis. Binnen de algemene graven wordt onderscheid gemaakt tussen reguliere algemene graven, algemene kindergraven en algemene urnengraven.

Artikel 3. Beheer

Dit artikel geeft de verplichtingen weer van het college. De vier taken die vanwege het college uitgevoerd moeten worden staan beschreven.

Artikel 4. Bestemming begraafplaats

Dit artikel sluit alle andere bestemmingen dan het begraven van lijken of het bijzetten of verstrooien van menselijke crematie-as uit. Tevens is in dit artikel benadrukt dat op de twee gemeentelijke begraafplaatsen te Oud Breukelen en Oud Nieuwer Ter Aa geen begravingen meer plaatsvinden wanneer hier de laatste bijzettingen hebben plaatsgevonden. De begraafplaats zal na dit tijdstip nog per collegebesluit gesloten moeten worden verklaard.

Artikel 5. Openstelling begraafplaats en tijden van begraving

De raad legt middels dit artikel de verantwoordelijkheid ten behoeve van de toegangstijden en de begraaftijden voor de begraafplaatsen bij het college van burgemeester en wethouders. Deze kunnen per nadere regels wijzigingen doorvoeren indien dit - bijvoorbeeld met het oog op de door de gemeente gewenste herziening van de aan te bieden diversiteit van lijkbezorging en dienstverlening – voor het beheer van de begraafplaatsen wenselijk is.

Artikel 6. Ordemaatregelen

Bezoekers, steenhouwers en hoveniers moeten zich er steeds van bewust zijn dat hun werkzaamheden storend kunnen zijn voor rouwende nabestaanden tijdens uitvaartplechtigheden maar ook op tijden dat geen plechtigheden plaatsvinden. De toestemming om werkzaamheden op de begraafplaats te verrichten moet vlot aan de steenhouwers of anderen kunnen worden gegeven. Daarom verdient het aanbeveling dat burgemeester en wethouders het verlenen van die toestemming onder behoud van hun verantwoordelijkheid opdragen aan de beheerder (mandaat). De bevoegdheid van de beheerder om personen weg te sturen als zij zich niet aan zijn aanwijzingen houden en de verbodsbepalingen, bieden voldoende mogelijkheden om tegen ongewenste activiteiten op te kunnen treden. Het verbod met betrekking tot het gebruik van motorrijtuigen maakt strafbaarstelling mogelijk van personen die zich hier niet aan houden.

Artikel 7. Plechtigheden

Bijeenkomsten op de begraafplaats die ‘normaal’ grafbezoek ontstijgen, dienen aangekondigd te worden, met name om te voorkomen dat deze samenvallen met ingeplande begrafenissen. Door hiervoor minimaal 6 dagen van tevoren een verplichte melding te laten doen, kan rekening worden gehouden met uitvaarten en andere bijzonderheden. Bijeenkomsten die het karakter van een plechtigheid te buiten gaan kunnen het karakter hebben van een openbare manifestatie. Hiervan moet vooraf kennisgeving worden gedaan aan de burgemeester volgens de Wet openbare manifestaties (Stb. 1968, 157) en mogelijk van toepassing zijnde APV-bepalingen, zoals art. 2.3 van de Model- APV. Het genoemde APV-artikel behandelt betogingen op openbare plaatsen, de uitgangspunten van de Wet openbare manifestaties op openbare en niet openbare plaatsen, betogingen en de gemeentelijke bevoegdheden daarin.

Artikel 8. Opgravingen en ruimen

Dit artikel is opgenomen om uit te sluiten dat geen nabestaanden of onbevoegden aanwezig zijn bij het opgraven van lijken of het ruimen van graven.

Artikel 9. Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

Een kennisgeving is nodig omdat voorkomen moet worden dat meerdere uitvaarten gelijktijdig plaatsvinden. De genoemde drie werkdagen voor de kennisgeving is noodzakelijk aangezien de beheerder zorg moet dragen voor het tijdig laten delven van het graf. Drie werkdagen biedt de beheerder in alle omstandigheden voldoende tijd om voorbereidingen te treffen.

Het is hierbij uit veiligheidsoogpunt ongewenst dat nabestaanden zelf de graven openen en sluiten. Alleen het daarvoor aangestelde personeel voert dit uit.

Artikel 10. Lijkomhulsel en grafgiften

Dit artikel bevat een verwijzing naar het Lijkomhulselbesluit. Het is voor een goede lijkvertering van belang dat lijkomhulsels een goede doorlatendheid hebben. Alleen zo kan er voldoende vocht en zuurstof toetreden die noodzakelijk zijn. Dit geldt voor de kleding waarin de overledene draagt maar ook voor de kist waarin deze begraven wordt of, in sommige gevallen, de lijkhoes waarin deze gewikkeld is. Voor het gebruik van deze lijkhoezen bestaan regels. Genoemde regels zijn vastgesteld in het Lijkomhulselbesluit 1998. De lijkhoezen die voldoen aan de normen van het Lijkomhulselbesluit, staan op de ‘witte lijst’ van de Landelijke Organisatie van Begraafplaatsen (LOB). Het toepassen van verkeerde lijkhoezen of slecht doorlatende lijkomhulsels (kunststof kleding, lijkwaden) kan leiden tot het stopzetten van de lijkvertering waardoor vanuit milieu hygiënisch opzicht belastende situaties kunnen ontstaan en graven niet meer ter beschikking kunnen komen voor nieuwe, toekomstige begravingen omdat het hergebruiken van de ruimte problematisch is geworden.

In dit artikel is eveneens een bepaling opgenomen dat geen vervuilende voorwerpen aan de grafruimte mogen worden toegevoegd, alsmede voorwerpen die de vertering van het lijk kunnen belemmeren of voorkomen. Dit spreekt voor zich.

Artikel 11. Gebouwen en muziekinstallatie

Met dit artikel wordt beoogd om plechtigheden en het gebruik van gebouwen en muziekinstallatie ordelijk te doen verlopen. De kennisgeving voor het al dan niet gebruiken van de gebouwen en muziekinstallaties vindt bijna altijd gelijktijdig met de kennisgeving begraven plaats, vandaar dat hier dezelfde kennisgevingstermijn aangehouden is.

Artikel 12. Over te leggen stukken

De Wet op de lijkbezorging eist dat er een verlof tot begraven aanwezig is, afgegeven door de ambtenaar van de burgerlijke stand. Hierbij aansluitend is het gewenst om de beheerder van de begraafplaats een eigen bevoegdheid te geven medewerking aan de lijkbezorging te weigeren, indien niet aan de wettelijke vereisten is voldaan. Voor een asbus zal door degene die in de uitvaart voorziet een overdrachtsformulier van het crematorium moeten worden overlegd. De bezorging van as omvat zowel het bijzetten als de verstrooiing. Bijzetting kan leiden tot verlenging van de lopende grafrusttermijn. Dat kan betekenen dat de minimale grafrusttermijn van 10 jaar moet worden gegarandeerd door het grafrecht met zoveel noodzakelijke termijnen van 5 jaar te verlengen.

Artikel 13. Indeling graven en asbezorging

Middels dit artikel wordt niet alleen uiteengezet welke vormen van lijkbezorging en asbestemming er op de gemeentelijke begraafplaatsen mogelijk zijn, er wordt tevens duidelijk limitatief onderscheid gemaakt tussen de variëteit aan particuliere- en de algemene graven.

Artikel 14. Aantal overledenen in graven en asvoorzieningen

In dit artikel is beschreven dat het college in de nadere regels kan bepalen hoeveel lijken of asbussen in de particuliere en de algemene graven kunnen worden geplaatst en dat het college de afmetingen van een graf vaststelt. Daarmee kan een eventuele discussie met nabestaanden worden voorkomen.

Artikel 15. Volgorde van uitgifte

In het kader van het verbeteren van het dienstenaanbod en de wens om meer betrokkenheid van rechthebbenden bij de begraafplaatsen te krijgen wordt het reserveren van graven binnen bepaalde voorwaarden mogelijk. De graven worden in principe uitgegeven voor directe begraving en aansluitend op elkaar mits een rechthebbende prijs stelt op het uitzoeken van een bepaalde plek. Binnen de mogelijkheden op de begraafplaats kan in overleg met de beheerder op een door de beheerder aangewezen grafveld een grafplek worden uitgekozen voor reservering of voor directe begraving.

Artikel 16. Categorieën

Met het oog op mogelijke toekomstige ontwikkelingen op de begraafplaats zoals beschreven onder vorig artikel 15, kunnen burgemeester en wethouders een nadere onderverdeling aanbrengen binnen de bestaande begraafplaatsindeling. Zo kan middels het indelen in categorieën de mogelijkheid worden geschapen om differentiatie aan te brengen in bijvoorbeeld begraafkwaliteit en het bijbehorende begraaftarief of om op een flexibele wijze met de bestaande begraafcapaciteit om te gaan.

Artikel 17. Termijnen particuliere en algemene graven

Het uitsluitend recht voor het begraven en begraven houden van lijken wordt momenteel verleend voor 20 jaar en kan telkens worden verlengd met een termijn van 10 jaar. Door de wetswijzigingen wordt het voor de gemeente mogelijk gemaakt grafrechten ook voor 10 jaar uit te geven. De gemeente gaat daarom met de ingang van deze beheersverordening over tot de keuze om grafrechten voor 5, 10, 15, 20, 25 of 30 jaar uit te geven en biedt daarbij tevens de mogelijkheid om deze rechten te verlengen met steeds 5, 10, 15 of 20 jaar.

De rechthebbende bepaalt wie er in het graf wordt begraven en of er verlenging van het grafrecht plaatsvindt. Een grafrecht wordt verleend aan één persoon en de verlenging dient tijdig te worden aangevraagd. De Wet op de lijkbezorging bepaalt dat vanaf twee jaar voor het verstrijken van de lopende termijn verlenging van de graftermijn kan worden aangevraagd. Binnen een jaar na het begin van deze periode moeten burgemeester en wethouders volgens de rechthebbende op het graf mededelen dat de graftermijn gaat aflopen, hetzij per brief, hetzij door aanplakking op de begraafplaats tot aan het einde van de periode dat de rechthebbende om verlenging van de termijn van uitgifte kan vragen.

Het gebruik van algemene graven (graven zonder grafrechten) wordt verleend conform de wettelijke minimale grafrusttermijn, te weten 10 jaar. Na deze periode mag een graf door de gemeente worden geruimd, het gebruik mag niet worden verlengd.

Artikel 18. Grafkelder

Het college bepaalt aan welke voorwaarden door rechthebbenden moet worden voldaan om een grafkelder in een particulier graf te mogen bouwen.

Artikel 19. Overschrijving van verleende rechten en gebruiken.

Zowel voor de overdracht van grafrechten van een particulier graf als van het gebruik van een algemeen graf wordt een omschrijving gegeven van mogelijke rechtverkrijgenden en gebruikers. Bepaald is dat er na overlijden van een rechthebbende een nieuwe rechthebbende wordt aangewezen die de verantwoordelijkheid voor de grafruimte en de daaraan verbonden kosten op zich neemt. Indien een jaar na het overlijden van de rechthebbende het recht niet is overgeschreven, kan het college het grafrecht beëindigen. Indien er naderhand toch behoefte bestaat het graf te handhaven, kan dit alleen als het betreffende graf nog niet is geruimd. Om het graf te handhaven zal een nieuw grafrecht moeten worden afgesloten voor 10, 15, 20, 25 of 30 jaar.

Ook het gebruik van een algemeen graf kan worden overgeschreven op naam van een nieuwe gebruiker. Dit is van belang omdat de gemeente sinds de wetswijziging ook de gebruikers moet aanschrijven wanneer de gebruiksperiode eindigt.

Artikel 20. Vervallen grafrechten

Dit artikel beschrijft wanneer grafrechten automatisch komen te vervallen en wanneer het college actief grafrechten mag beëindigen, bijvoorbeeld bij nalatigheid van de rechthebbende. Dit artikel geeft de gemeente meer bevoegdheden om op te treden tegen rechthebbenden die in verzuim blijven een op grond van deze verordening op hen rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelen. Het laten vervallen van grafrechten kan ook een tijdelijke, juridische stok achter de deur zijn bij geschillen. De positie van de gemeente als houder van de gemeentelijke begraafplaats is hiermee versterkt.

Artikel 21. Afstand doen van graven

Dit artikel is opgenomen om buiten twijfel te stellen dat de rechthebbende afstand van het graf kan doen. Er is dan geen aanspraak mogelijk op enige vergoeding.

Artikel 22. Vergunning gedenkteken

De vergunningseis geldt voor de gedenktekens op particuliere- en algemene graven. Het gedenkteken zal op punten als vormgeving, constructie en materiaalkeuze aan bepaalde minimumeisen moeten voldoen. Deze eisen zijn uitgewerkt in de nadere regels. De gemeente bepaalt middels dit artikel nadrukkelijk geen verantwoordelijkheid te dragen voor de zich eenmaal op de begraafplaats bevindende grafbedekkingen. Een gedenkteken wordt voor de uitvoering van deze verordening geacht het eigendom van de rechthebbende of de gebruiker te zijn.

Artikel 23. Aansprakelijkheid

Middels dit artikel wordt de aansprakelijkheid ten aanzien van het plaatsen, aanbrengen en herstellen van grafbedekkingen nadrukkelijk bij de eigenaar gelegd. Het verplicht de rechthebbende of de gebruiker als eigenaar tevens schades te herstellen op eerste aanschrijven van het college. Dit ontheft de gemeente niet van de verantwoordelijkheid om geconstateerde gevaarlijke situaties direct op te heffen: De gemeente wordt met dit artikel de mogelijkheid geboden om in te grijpen om onveilige situaties te voorkomen of op te heffen. Dit artikel versterkt de positie van de gemeente als houder van de begraafplaats.

Artikel 24. Onderhoud door de gemeente

Het onderhoud dat door de gemeente wordt uitgevoerd, en waarvoor door de rechthebbenden een verplichte vergoeding betaald wordt, bestaat uit het algemeen onderhoud van de begraafplaats aangevuld met een beperkte dienstverlening voor alle aanwezige graven en hun grafbedekkingen. Het is een minimale zorg met de bedoeling dat de begraafplaats als geheel een verzorgd aanzien heeft. Dit doet niets af aan de verantwoordelijkheid die rechthebbenden en gebruikers hebben voor het eigen grafonderhoud. Het geeft de gemeente de verplichting om de begraafplaats netjes en ordelijk te houden en winterharde beplanting te verzorgen, maar ook de bevoegdheid om in te grijpen binnen de grafbeplanting wanneer deze de voor de grafbedekkingen bepaalde proporties dreigen te overschrijden.

Artikel 25. Onderhoud door de rechthebbende of gebruiker

De rechthebbenden op particuliere graven en gebruikers van algemene graven zijn verplicht het grafoppervlak en de zich daarop bevindende grafbedekking behoorlijk te onderhouden en zo nodig te herstellen. Bij nalatig onderhoud kan het college overgaan tot verwijdering van de grafbedekking.

Met dit artikel wordt de verantwoordelijkheid van de rechthebbenden en gebruikers uiteengezet, ook ten aanzien van te herstellen beschadigingen.

Hoewel het gebruik van algemene graven gemiddeld een kortere periode worden uitgegeven, is bovenstaande ook van toepassing op algemene graven. In de praktijk zal het bij algemene graven echte minder snel tot ongewenste situaties leiden. Het artikel benadrukt dat de rechthebbenden en gebruikers in eerste instantie zelf verantwoordelijk zijn voor het grafonderhoud, los van de werkzaamheden die van gemeentewege aan de grafoppervlakken wordt verricht.

Gedurende de tijd dat een graf niet geruimd mag worden (dat wil zeggen, gedurende de periode dat de wettelijk vereiste minimale grafrust van 10 jaar niet is verstreken en tot het moment dat het grafrecht vervalt) is de duurzaam aan de ondergrond verbonden grafbedekking en de in het graf aangebrachte grafkelder in eigendom van de eigenaar.

Het natrekkkingsrecht is gedurende de genoemde periode niet van toepassing, maar wel erna. Dat betekent dat de grafbedekking en de grafkelder na die periode direct in eigendom komt van de gemeente (de houder van de begraafplaats) en dat deze erover kan beschikken (om bijvoorbeeld de steen te verwijderen of door een graf(kelder) weer opnieuw uit te geven).

Dit gegeven geldt met terugwerkende kracht en is van toepassing op alle, op de begraafplaats aangebrachte grafbedekkingen (gedenkteken, grafbeplanting en grafkelder). In de herziene beheersverordening is het eigendom en de aansprakelijkheid op juiste wijze omschreven. Omdat sprake is van een eigendom van een eigenaar, niet zijnde de gemeente, berust het onderhoud van de grafbedekking eveneens bij de eigenaar, waarbij er voor de uitvoering van de beheersverordening vanuit gegaan wordt dat de rechthebbende de eigenaar is.

Artikel 26. Niet-blijvende grafbeplanting

De rechthebbenden op particuliere graven en gebruikers van algemene graven zijn verplicht het grafoppervlak en de zich daarop bevindende grafbedekking behoorlijk te onderhouden en zo nodig te herstellen. In de dagelijkse praktijk rijzen er vaker moeilijkheden over het verwijderen van bloemen en eenjarige planten. Omdat de bloemen en planten economisch eigendom zijn van de rechthebbende of gebruiker op de graven is een waarschuwing vooraf op zijn plaats. Het zou veel te omslachtig zijn de rechthebbenden steeds per brief te waarschuwen dat de verwaarloosde planten of verwelkte bloemen zullen worden verwijderd. Het verdient aanbeveling om op een mededelingenbord op de begraafplaats doorlopend algemeen bekend te maken hoe daarmee wordt gehandeld. Het is gewenst om verwelkte bloemen niet te snel te verwijderen omdat gezegd mag worden dat zij passend zijn bij de sfeer van de begraafplaats.

Dit artikel geeft de begraafplaatsbeheerder meer mogelijkheden om een nette uitstraling van de begraafplaats te bereiken. Wanneer het onderhoud ten aanzien van niet-blijvende beplantingen, losse bloemen et cetera nalatig is, kan de beheerder optreden en overgaan tot verwijdering ervan.

Artikel 27. Tijdelijke verwijdering

Dit artikel verduidelijkt dat de kosten voor het verwijderen van een grafbedekking, in het geval van een bijzetting of begraving in het betreffende graf, voor rekening en risico van de rechthebbende zijn, niet voor de gemeente als houder van de begraafplaats. Voorts geeft het de gemeente het recht om een op een graf aanwezige grafbedekking te verwijderen zodat tot bijzetting in een naburig graf kan worden overgegaan. Deze kosten zijn voor rekening van de gemeente. Dit artikel spreekt verder voor zich.

Artikel 28. Verwijdering grafbedekking na verstrijken van de termijn

Dit artikel beschrijft de procedure die gevolgd wordt alvorens tot verwijdering van een grafbedekking wordt overgegaan en hangt nauw samen met de in artikel 28 beschreven procedure. Beschreven is dat, wanneer de grafrechttermijn of de gebruikstermijn beëindigd is, het college bevoegd is de grafbedekking weg te nemen. Dit is een voortvloeisel uit de gewijzigde wet op dit punt. Het eigendom (ook van een grafbedekking) in het algemeen is vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek (artikel 20, eerste lid, aanhef en onder e en f, van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek). In de aangepaste Wet op de lijkbezorging (per1 januari 2010) is bepaald dat gedurende de periode waarin een graf niet mag worden geruimd, dit artikel uit het Burgerlijk Wetboek niet van toepassing is op hetgeen op het graf geplaatst is. Daarmee is het geplaatste gedenkteken eigendom ten aanzien van deze verordening van de rechthebbende en/of gebruiker. In dit artikel in de beheersverordening is dit als uitgangspunt genomen. Wanneer immers het grafrecht of het gebruik beëindigd is, treedt het natrekkingsrecht in werking en wordt alles dat duurzaam met de ondergrond verbonden is eigendom van de eigenaar van de grond, in dit geval de gemeente Stichtse Vecht. De consequentie van deze natrekking is dat de gemeente dan als eigenaar van grafmonumenten aansprakelijk is voor de schade die het grafmonument aan een ander grafmonument of aan een ander object, mens of dier aanbrengt (risicoaansprakelijkheid), indien dit niet goed geregeld zou zijn in de beheersverordening.

Rechthebbenden en gebruikers kunnen, mits tijdig ingediend, het college verzoeken de grafbedekking 12 weken ter beschikking te houden.

Artikel 29. Losse voorwerpen

Ook ten aanzien van de losse voorwerpen dient bepaald te worden welk traject gevolgd wordt bij afloop van de grafrecht- of gebruikstermijn. Het natrekkingsrecht is immers niet van toepassing op deze voorwerpen en zolang ze op de grafoppervlakken staan, is ook artikel 26 is hierop niet van toepassing.

Artikel 30. Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

Dit artikel beschrijft de werkwijze voorafgaand aan het aflopen van de grafrecht- en gebruikstermijnen en eventueel het ruimen van graven. Hiermee wordt voldaan aan de wettelijke bepalingen. De mededeling dat een grafrechttermijn of gebruikstermijn zal gaan verlopen, vaak gecombineerd met de mededeling dat burgemeester en wethouders voornemens zijn om de graven te ruimen wanneer niet zal worden verlengd, wordt gedaan zowel aan de rechthebbenden op particuliere graven als aan de gebruiker van een plaats in een algemeen graf. Aan de rechthebbende op het particulier graf moet worden medegedeeld dat deze verlenging van de graftermijn kan vragen volgens artikel 28, eerste lid, van de Wet op de lijkbezorging. De gebruiker van een algemeen graf wordt de mogelijkheid geboden de overblijfselen her te begraven in een nieuw uit te geven particulier graf, indien dit gewenst is en voor kosten van de gebruiker.

Bij het ruimen van graven wordt in eerste instantie uitgegaan van het verzamelen van de nog aan te treffen stoffelijke overblijfselen om deze in een verzamelgraf te plaatsen. Maar ook het schudden van graven wordt mogelijk gemaakt. Hierbij blijven de overblijfselen binnen dezelfde grafruimte en worden daarvoor op een diepere laag samengebracht.

Op de oude begraafplaatsen Oud Breukelen en Oud Nieuwer ter Aa is het wenselijk dat niet langer begraven wordt nadat de laatste bijzettingen hebben plaatsgehad. Het op verzoek ruimen of schudden van graven met het oogmerk de dan beschikbare grafruimte weer opnieuw in gebruik te nemen is ongewenst en wordt middels dit artikel onmogelijk gemaakt. Tegelijkertijd geldt deze beperking ook op andere begraafplaatsen als de situatie ter plaatse de uitvoering problematisch maakt. Hierbij is te denken aan een beperkte bereikbaarheid van het graf, te hoge grondwaterstand of andere cultuurtechnische knelpunten die op voorhand niet te voorzien zijn.

Artikel 31. Afwijkende regels en kennisgeving onderhoudsbehoefte van graven

Middels dit artikel heeft het college de mogelijkheid om afwijkende regels vast te stellen voor die delen van de gemeentelijke begraafplaats die door een kerkgenootschap in gebruik zijn gegeven. Het betreft regels ten aanzien van de openstelling van de begraafplaats, de tijden van begraving, de volgorde van begraving en de vergunning voor de grafbedekking.

Artikel 32. Lijst

Het komt in de praktijk vaak voor dat er graven op de begraafplaatsen zijn gelegen met een bijzondere historische betekenis: Hetzij door de overledene die er begraven ligt, hetzij alleen door de schoonheid, toepassing of funerairhistorische waarde van het gedenkteken. De overledene kan voor de plaatselijke gemeenschap van betekenis zijn geweest zodat wellicht de naam nog bij de volgende generatie bekend is. Het gedenkteken kan opvallen door zijn vormgeving en/of door het materiaal. In dergelijke gevallen kan men deze graven plaatsen op een Lijst van historische graven, die wordt geraadpleegd voordat graven worden geruimd. Voor de genoemde graven kan het college op dat moment een afweging maken om (een deel van) deze graven te behouden. De lijst is een inventarisatie van behoudenswaardige graven.

Artikel 33. Voorschriften

Het college bepaalt op welke wijze het begraafplaatsregister wordt vormgegeven. Daarbij dient te worden voldaan aan de minimum eisen die zijn bepaald in de Wet op de lijkbezorging (art 27, lid 1). Hierin is bepaald dat de houder van een begraafplaats een register van alle daar begraven lijken bijhoudt, met een nauwkeurige aanduiding van de plaats waar deze begraven zijn.

Artikel 34. Beslissingsbevoegdheid

Het college van burgemeester en wethouders krijgt de bevoegdheid om te besluiten in alle instanties waarbinnen de beheersverordening geen uitkomst biedt of waar twijfel bestaat over de uitleg ervan.

Artikel 35. Intrekking oude regeling

Dit artikel bepaalt dat de vigerende verordening met ingang van een nader te bepalen datum niet langer van kracht is behalve voor de graven met grafrechten die er onderhavig aan zijn. Alle oude verordeningen blijven van toepassing op verleende grafrechten; grafrechten die in het verleden zijn verleend, vallen onder de verplichtingen, vereisten en bepalingen uit de verordening die van kracht was ten tijde van de uitgifte van het recht tenzij deze inmiddels in strijd zijn met de wet.

Alleen door grafrechten te verlengen kunnen wijzigingen in sommige verplichtingen tot stand komen, bijvoorbeeld de mogelijkheid van afkoop van onderhoud of de toepassing van een begraaftarief. Aan de rechten kan niets gewijzigd worden. Van het ongeldig verklaren van oude beheersverordening kan daarom geen sprake zijn.

Artikel 36. Overgangsbepaling

Dit artikel bevestigt de intentie van het voorgaande artikel 35; oude besluiten blijven nog steeds van kracht (mits niet in strijd met de huidige wet) en blijven hun rechtsgeldigheid behouden alsof ze zijn genomen krachtens de nieuwe vigerende verordening. Voorts worden alle nog lopende vergunningsaanvragen alleen volgens de nieuwe vigerende verordening behandeld.

Artikel 37. Strafbepaling

Zonder dit artikel kan geen sanctionering van de in de verordening gestelde verboden plaatsvinden. Terugkoppeling van deze bepalingen met het arrondissement waarbinnen de gemeente valt is hiervoor eerst noodzakelijk.

Artikel 38. Inwerkingtreding

Artikel 39. Citeertitel

Deze artikelen spreken voor zich.