Regeling vervallen per 13-06-2016

Beleidsregel onderwijsmogelijkheden van jongeren in de Wet werk en bijstand

Geldend van 01-01-2000 t/m 12-06-2016

Intitulé

Beleidsregel onderwijsmogelijkheden van jongeren in de Wet werk en bijstand

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Stichtse Vecht;

gelet op artikel 13, lid 2, sub c van de Wet werk en bijstand dat luidt:

Geen recht op algemene bijstand heeft degene die jonger is dan 27 jaar en uit ’s Rijks kas bekostigd onderwijs kan volgen en:

-in verband daarmee aanspraak heeft op studiefinanciering op grond van de Wet op de studiefinanciering 2000, dan wel

-in verband daarmee geen aanspraak heeft op studiefinanciering en dit onderwijs niet volgt;

gelet op het bepaalde in de Gemeentewet en het bepaalde in artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

overwegende dat het noodzakelijk is om nadere regels te stellen voor de uitvoering van het wetsartikel

b e s l u i t

vast te stellen de volgende:

beleidsregel onderwijsmogelijkheden van jongeren in de Wet werk en bijstand.

Artikel 1 – Definitie onderwijsmogelijkheden

  • 1.

    Een persoon jonger dan 27 jaar die met het volgen van een opleiding zijn arbeidskansen

    vergroot, heeft in beginsel onderwijsmogelijkheden in de zin van de wet.

  • 2.

    Het behalen van een startkwalificatie vergroot in ieder geval de arbeidskansen. Iederepersoon jonger dan 27 jaar zonder startkwalificatie heeft daarom in beginsel mogelijkheden binnen het onderwijs.

Artikel 2 – Uitzonderingsgronden

1. De capaciteiten of belemmeringen van de persoon jonger dan 27 jaar, kunnen reden zijnvoor de gemeente om te oordelen dat er geen onderwijsmogelijkheden zijn.

2.Op basis van art, 41, lid 5 van de Wet werk en bijstand, verstrekt de persoon jonger dan27 jaar documenten waaruit moet blijken dat er vanwege de capaciteiten of belemmeringenvan deze persoon geen onderwijsmogelijkheden zijn.

Artikel 3 - Overbrugging

1.Voor een persoon jonger dan 27 jaar die onderwijsmogelijkheden heeft, kan – bij het ontbreken van een voorliggende voorziening – algemene bijstand worden verstrekt tussende dag waarop de jongere zich heeft gemeld en de dag waarop de jongere studiefinanciering

kan ontvangen.

2.Op deze persoon jonger dan 27 jaar blijven de verplichtingen van de Wet werk en bijstandvan kracht, waaronder het aanvaarden van (tijdelijk en ongeschoold) werk.

3.Artikel 3, lid 1 is niet van toepassing op de persoon jonger dan 27 jaar die door eigentoedoen geen onderwijs (meer) volgt en/of studiefinanciering ontvangt, bijvoorbeeld doorte stoppen met een opleiding vanwege een verkeerde studiekeuze.

Artikel 4 – Individualisering

Wanneer de jongere mogelijkheden heeft om een opleiding af te maken, maar het recht op studiefinanciering niet meer bestaat, kent het college bijstand toe voor de duur van de opleiding wanneer de opleiding als noodzakelijk kan worden aangemerkt om arbeid te verkrijgen.

Artikel 5 – Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking een dag na publicatie en werkt terug tot 1 juli 2012.

Artikel 6 – Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel onderwijsmogelijkheden jongeren.

Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 26 maart 2013.

De secretaris, De burgemeester

ALGEMENE TOELICHTING

Inleiding

Met de komst van de Wet investeren in jongeren (WIJ) per 1 oktober 2009 is het accent voorjongeren verlegd van een uitkering naar werken of leren, met als afgeleide eventueel eeninkomensvoorziening. Dat was een wezenlijk ander uitgangspunt dan de WWB, waarbij deuitkering voorop stond met daaraan verbonden de arbeidsverplichtingen.

Per 1 januari 2012 is de Wet investeren in jongeren ingetrokken. De jongeren uit de WIJzijn overgeheveld naar de WWB, maar de uitgangspunten van de WIJ worden niet verlaten;

de WWB 2012 richt zich op het verscherpen van de voorwaarden voor het recht op bijstand voor jongeren, en op de plichten die deze jongeren krijgen. In de toelichting op het wetsvoorstel heeft de wetgever aangegeven het belangrijk te vinden dat jongeren (personen jonger dan 27 jaar) actief in de samenleving meedoen.

Eén van de aanscherpingen in het wetsvoorstel is dat jongeren die zich bij de gemeentemelden, niet direct een aanvraag voor algemene bijstand mogen indienen. Dat mag pas navier weken. Mensen die ouder zijn dan 27 jaar mogen dat wel direct. In die vier weken moetenjongeren naar werk of regulier onderwijs zoeken. De verplichting van jongeren om tezoeken naar regulier bekostigd onderwijs is een andere aanscherping van de WWB. Deze aanscherping is vastgelegd in artikel 13, lid 2, sub c van de Wet werk en bijstand en wordt in dezebeleidsregels nader ingevuld. Het aangepaste artikel 13 WWB is per 1 juli 2012 inwerking getreden. De gemeenten in de RMC regio Utrecht (Regionaal Meld en Coördinatiepunt) hebben werkafspraken gemaakt met het RMC en de ROC’s om dit wetsartikel, waarbij alle partijen een rol spelen, zo goed en efficiënt mogelijk uit te voeren.

Geen recht indien onderwijsmogelijkheden

Als een jongere nog mogelijkheden heeft in het regulier bekostigd onderwijs en hij kan daarvoorstudiefinanciering krijgen, dan wordt hij uitgesloten van het recht op algemene bijstand.

Als een jongere geen studiefinanciering kan krijgen, maar hij wel regulier onderwijs kan volgenen dat nalaat, wordt hij ook uitgesloten. Dit is wat in lid 2, sub c van artikel 13 WWB isgeregeld. Het kabinet wil met deze bepaling voorkomen dat jongeren nalaten hun opleidingaf te ronden.

Studiefinanciering is een passende en toereikende voorliggende voorziening als een aanvraagvoor een bijstanduitkering wordt ingediend door een jongere tot 27 jaar. Dit geldt ookvoor een (rentedragende) lening op grond van de Wet studiefinanciering 2000 (WSF). Hetfeit dat door deze lening een studieschuld wordt opgebouwd, doet niets af aan het feit dat heteen passende voorliggende voorziening is. Het volgen van uit ’s Rijks kas bekostigd onderwijs is ook mogelijk zonder dat een jongere aanspraak heeft op studiefinanciering. Denk bijvoorbeeld aan het voortgezet onderwijs of de beroepsbegeleidende leerweg (BBL-opleiding). Kan een jongere zo’n door het Rijk gefinancierde opleiding volgen waarvoor geen recht op studiefinanciering bestaat, maar laat hij dat na, dan bestaat geen recht op algemene bijstand (artikel 13 lid 2 onderdeel c onder 2 WWB). Hieruit volgt dat wanneer een jongere wél een uit ’s Rijks kas bekostigde opleiding volgt waarvoor geen recht op studiefinanciering bestaat, hij dus ook in aanmerking kan komen voor algemene bijstand. Overigens heeft hij in dat geval geen aanspraak op ondersteuning bij arbeidsinschakeling (zie W1.1.3.4).

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1. Definitie onderwijsmogelijkheden

Het is noodzakelijk om te beoordelen of de jongere nog mogelijkheden heeft binnen het regulierbekostigd onderwijs. Hierbij speelt een rol of een jongere beschikt over een zogenaamde'startkwalificatie': een diploma op HAVO-, VWO- of minimaal MBO2-niveau. Als een jongeregeen startkwalificatie heeft, vragen we van de jongere dat hij weer naar school gaat, tenzij hij er de capaciteiten niet voor bezit. Maar ook als een jongere een startkwalificatie heeft, sluit dat verdergaande mogelijkheden binnen het regulier bekostigd onderwijs niet uit. Als er nog mogelijkheden tot onderwijs zijn, die het arbeidsmarktperspectief vergroten moet de jongere die volgen.

De beoordeling van een aanvraag wordt in belangrijke mate gebaseerd op een verklaring vaneen functionaris van de regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten of van een studie-adviseur van het ROC. Voor niet leerplichtige voortijdig schoolverlaters tot 23 jaar is terugleiden naar regulier onderwijs een kerntaak van de gemeentelijke Regionaal Meld- en Coördinatiepunt (RMC). Daarom wordt de jongere tot 23 jaar die onderwijsmogelijkheden heeft, na de zoekperiode verwezen naar het RMC (voor alle duidelijkheid: als een jongere zich meldt beperkt de gemeente zich tot het informeren van de jongere, bijv.over wat er van hem/haar wordt verwacht gedurende de zoekperiode. Pas als een jongere zich na 4 weken weer meldt wordt er actie ondernomen, en kan een jongere zo nodig worden doorverwezen naar RMC/ROC). Het RMC neemt de verdere begeleiding op zich en tracht de jongere naar school terug te leiden. Als dat niet mogelijk is blijkt naar het oordeel van het RMC krijgt de jongere daarvan een verklaring in de vorm van een rapport van bevindingen mee voor het indienen van een aanvraag om uitkering. Voor jongeren van 23 jaar en ouder met onderwijsmogelijkheden kan de studie-adviseur van het ROC adviseren en begeleiden. Als er toch geen mogelijkheden blijken te zijn, geeft de studie-adviseur daarover een verklaring(?) aan de jongere mee. Deze documenten liggen vervolgens ten grondslag aan de beoordeling of er recht op bijstand is.

Een traject volgens beroepsbegeleidende leerweg (BBL) wordt aangemerkt als regulier bekostigd onderwijs. Een inburgeringstraject is dit niet.

Artikel 2. Uitzonderingsgronden

De jongere moet met documenten aantonen dat hij geen onderwijs kan volgen. Daarbij kangedacht worden aan een bindend studieadvies of een medisch advies waaruit volgt dat eenjongere geen onderwijs kan volgen.

De jongere kan ook een verklaring van een medewerker RMC of studie-adviseur ROC overleggen.

Artikel 3. Overbrugging

Een jongere heeft vanaf de dag dat hij zich meldt tot datum start opleiding (september of februari)de tijd om een opleiding te kiezen. In overleg met de consulent kan een beroepskeuzetestworden aangeboden aan de jongere.

Artikel 4. Individualisering

In het geval er geen recht meer bestaat op studiefinanciering, maar de jongere heeft de mogelijkheid om de studie of opleiding te vervolgen die naar het oordeel van het college als noodzakelijk is aan te merken, kan het college bijstand toekennen. De jongere moet dan echter wel verplicht worden om te zien naar (deeltijd)werk. Een advies van de studie-adviseur kan als ondersteuning dienen.

Artikel 5. Inwerkingtreding

De inwerkingtreding van het aangepaste artikel 13 in de WWB is per 1 juli 2012. De beleidsregel werkt terug tot die datum aangezien vanaf juli aanvragen zijn gedaan door jongeren waarbij gebleken is dat er mogelijkheden zijn in het onderwijs, maar er nog geen mogelijkheden waren om in te stromen. Voor de tussenliggende periode is ter overbrugging bijstand verleend.