Regeling vervallen per 10-03-2016

Renteregeling gemeentelijke belastingen.

Geldend van 12-03-2014 t/m 09-03-2016

Intitulé

Renteregeling gemeentelijke belastingen.

Burgemeester en wethouders van de Gemeente Stichtse Vecht;

Gelet op het bepaalde in:

  • -

    De Algemene Wet Rijksbelastingen artikel 6.3, artikel 13.1 en artikel 14.1;

  • -

    De Invorderingswet 1990 artikel 29 en artikel 31;

  • -

    artikel 231, tweede lid, onderdeel a, en derde lid, van de Gemeentewet en de betreffende bepalingen van de belastingverordeningen;

  • -

    De leidraad invordering gemeentelijke belastingen.

Besluiten tot vaststelling van de :

Renteregeling met betrekking tot de heffing en invordering van de gemeentelijke belastingen.

Artikel 1 Uitvoeringsregeling Invorderingswet

Hoofdstuk III van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 is van toepassing.

Artikel 2 Reikwijdte van de regeling

De in deze regeling opgenomen regels gelden bij de heffing en de invordering van alle gemeentelijke belastingen.

Artikel 3 Aangifte

  • 1. De belastingplichtige die niet binnen een maand na afloop van het belastingjaar is uitgenodigd tot het doen van aangifte of aan wie niet binnen een maand na afloop van het belastingjaar een aanslag is opgelegd, is gehouden binnen veertien dagen na afloop van die maand bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar een schriftelijk verzoek in te dienen om te worden uitgenodigd tot het doen van aangifte.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar ontstaat, dan wel het aantal honden dat door de belastingplichtige wordt gehouden, wijziging ondergaat, moet de belastingplichtige binnen veertien dagen na het tijdstip waarop de belastingplicht is ontstaan of de wijziging van het aantal honden heeft plaatsgevonden, bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar, schriftelijk aangifte doen.

Artikel 4 Voorlopige vordering

Indien de bouwkosten genoemd in de tarieventabel onder rubriek III, dienst Volkshuisvesting en Milieu op het moment van in behandeling nemen van de aanvraag niet tot het definitieve bedrag kunnen worden vastgesteld, kan een voorlopige vordering worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag waarop de vordering vermoedelijk zal worden vastgesteld.

Artikel 5 Rente

  • 1. Het percentage van de invorderingsrente volgt het percentage dat op grond van artikel 29 van de Invorderingswet 1990 voor het betreffende kalenderkwartaal voor de rijksbelastingen is vastgesteld.

  • 2. Bij de invordering van de gemeentelijke belastingen vindt de ministeriële regeling bedoeld in artikel 31 van de Invorderingswet 1990 overeenkomstige toepassing.

Artikel 6 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze regeling wordt aangehaald als: Renteregeling gemeentelijke belastingen.

  • 2.

    Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag volgend op die van bekendmaking onder gelijktijdige intrekking van de vigerende Renteregeling gemeentelijke belastingen.

Aldus vastgesteld op 25 februari 2014.

Burgemeester en wethouders voornoemd,

gemeentesecretaris burgemeester