Regeling vervallen per 15-07-2019

Verordening jeugdhulp, Stichtse Vecht, Weesp, Wijdemeren 2015

Geldend van 05-01-2017 t/m 14-07-2019 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2016

Intitulé

Verordening jeugdhulp, Stichtse Vecht, Weesp, Wijdemeren 2015

De raad van de gemeente Stichtse Vecht,

Gelet op:

  • -

    het voorstel van burgemeester en wethouders van 23 september 2014;

  • -

    gelet op de artikelen 2.9, 2.10, 2.12 en 8.1.1, vierde lid,] van de Jeugdwet;

  • -

    gezien het advies van de werksessie d.d. 14 oktober 2014;

  • -

    overwegende dat de Jeugdwet de verantwoordelijkheid voor het organiseren van goede en toegankelijke jeugdhulp bij de gemeente heeft belegd, waarbij het uitgangspunt is dat de verantwoordelijkheid voor het gezond en veilig opgroeien van jeugdigen allereerst bij de ouders en de jeugdige zelf ligt; en dat het noodzakelijk is om regels vast te stellen over de door het college te verlenen individuele voorzieningen en overige voorzieningen, met betrekking tot de voorwaarden voor toekenning en de wijze van beoordeling van, en de afwegingsfactoren bij een individuele voorziening, over de wijze waarop de toegang tot en de toekenning van een individuele voorziening wordt afgestemd met andere voorzieningen, de wijze waarop de hoogte van een persoonsgebonden budget wordt vastgesteld, voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van een individuele voorziening of een persoonsgebonden budget alsmede misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet, en regels ter waarborging van een goede verhouding tussen de prijs voor de levering van jeugdhulp of de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering en de eisen die worden gesteld aan de kwaliteit daarvan;

  • -

    overwegende dat het voorts wenselijk is te bepalen onder welke voorwaarden degene aan wie een persoonsgebonden budget wordt verstrekt, de jeugdhulp kan betrekken van een persoon die behoort tot diens sociale netwerk;

Besluit

vast te stellen de

Verordening jeugdhulp, Stichtse Vecht, Weesp, Wijdemeren 2015

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • ·

    andere voorziening : voorziening anders dan in het kader van de Jeugdwet, op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning of werk en inkomen;

  • ·

    hulpvraag : behoefte van een jeugdige of zijn ouders aan jeugdhulp in verband met opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen, als bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, van de wet;

  • ·

    individuele voorziening: op de jeugdige of zijn ouders toegesneden voorziening als bedoeld in artikel 2, derde lid;

  • ·

    overige voorziening : overige voorziening als bedoeld in artikel 2, tweede lid;

  • ·

    pgb : persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 8.1.1 van de wet,zijnde een door het college verstrekt budget aan een jeugdige of zijn ouders, dat hen in staat stelt de jeugdhulp die tot de individuele voorziening behoort van derden te betrekken;

  • ·

    wet : Jeugdwet (2015)

  • ·

    wijkteam : op wijkniveau georganiseerd generalistisch team dat de hulpvraag van jeugdigen en/of hun ouders afhandelt;

  • ·

    save-team : op wijkniveau georganiseerd team gericht op jeugdzorg;

  • ·

    jeugdhulpaanbieder : rechtspersoon of natuurlijk persoon die bedrijfsmatig/beroepsmatig jeugdhulp verleent onder verantwoordelijkheid van de gemeente.

  • ·

    Hulpverleningsplan : (art. 4.1.2. Jw) omvat het werken op basis van een plan (van aanpak) waarover is overlegd met de jeugdige en zijn ouders en dat is afgestemd op de behoeften van de jeugdige.

  • ·

    Familiegroepsplan: hulpverleningsplan of plan van aanpak opgesteld door de ouders, samen met bloedverwanten, aanverwanten of anderen die tot de sociale omgeving van de jeugdige behoren.

Artikel 2 Vormen van Jeugdhulp

  • 1.

    Het college is verantwoordelijk voor het verstrekken van jeugdhulp in de vorm van algemene voorzieningen, overige voorzieningen en individuele voorzieningen.

  • 2.

    Algemene voorzieningen.

    Algemene voorzieningen zijn vrij toegankelijke voorzieningen waar jeugdigen en ouders gebruik van kunnen maken en die bijdragen aan de eigen kracht, zoals preventie, het verstrekken van informatie en advies, signalering .

  • 3.

    Overige voorzieningen

    Overige voorzieningen zijn voorzieningen gericht op lichte ondersteuning, zoals participatie, signaleren, kortdurende ondersteuning jeugdhulp en coördinatie van zorg.

  • 4.

    Individuele voorzieningen

    Individuele voorzieningen zijn voorzieningen gericht op intensieve, specialistische en/of excluderende ondersteuning, zoals specialistische ondersteuning, residentieel, crisisopvang, gezinsvervanging, AM(h)K, jeugdbescherming, jeugdreclassering, basis jeugd GGZ, specialistische jeugd GGZ, dagbesteding, individuele begeleiding, kortdurend verblijf, jeugdzorg plus.

  • 5.

    Het college stelt bij uitvoeringsregels vast:

    • a.

      welke overige en individuele voorzieningen op basis van het derde en vierde lid beschikbaar zijn;

    • b.

      wat de voorwaarden van toekenning zijn, de wijze van beoordeling van en de afwegingsfactoren bij individuele voorzieningen;

    • c.

      waar en op welke wijze ouders van jeugdigen informatie over de toegang tot jeugdhulp kunnen verkrijgen;

    • d.

      de procedureregels voor de toegang tot jeugdhulp.

Artikel 3 Toegang jeugdhulp via de huisarts, medisch specialist of jeugdarts

  • 1.

    Het college draagt zorg voor de inzet van jeugdhulp na een verwijzing door de huisarts, medisch specialist en/of jeugdarts naar een jeugdhulpaanbieder, als en voor zover genoemde jeugdhulpaanbieder van oordeel is dat inzet van jeugdhulp nodig is.

  • 2.

    Het college legt het verlenen dan wel afwijzen van een individuele voorziening vast in een beschikking als bedoeld in artikel 5.

Artikel 4. Toegang jeugdhulp via de gemeente

  • 1.

    Jeugdigen en ouders kunnen een hulpvraag melden bij het college.

  • 2.

    Het college bevestigt de ontvangst van een melding schriftelijk.

  • 3.

    In spoedeisende gevallen treft het college zo spoedig mogelijk een passende tijdelijke maatregel of vraagt het college een machtiging gesloten jeugdhulp als bedoeld in hoofdstuk 6 van de wet.

  • 4.

    Het college zorgt voor de inzet van jeugdhulp en geeft daarbij aan op welke wijze hij jeugdigen en ouders informeert over de mogelijkheid en het belang om in bepaalde gevallen een beroep op jeugdhulp te doen.

  • 5.

    Het college legt het verlenen dan wel afwijzen van een individuele voorziening vast in een beschikking als bedoeld in artikel 5.

Artikel 5. Inhoud beschikking

  • 1.

    In de beschikking tot verstrekking van een individuele voorziening wordt in ieder geval aangegeven of de voorziening in natura of als pgb wordt verstrekt en worden de gemaakte afspraken met de jeugdige en/of zijn ouders vastgelegd.

  • 2.

    Bij het verstrekken van een voorziening in de vorm van een pgb wordt in de beschikking in ieder geval vastgelegd:

    • a.

      voor welk resultaat het pgb kan worden aangewend;

    • b.

      welke kwaliteitseisen gelden voor de besteding van het pgb;

    • c.

      wat de hoogte van het pgb is en hoe hiertoe is gekomen;

    • d.

      wat de duur is van de verstrekking waarvoor het pgb is bedoeld, en

    • e.

      de wijze van verantwoording van de besteding van het pgb.

  • 3.

    Bij het verstrekken van een voorziening in natura wordt in de beschikking in ieder geval vastgelegd:

    • a.

      welke de te verstrekken voorziening is en wat het beoogde resultaat daarvan is;

    • b.

      wat de ingangsdatum en duur van de verstrekking is;

    • c.

      hoe de voorziening wordt verstrekt, en indien van toepassing, en

    • d.

      welke andere voorzieningen relevant zijn of kunnen zijn.

  • 4.

    Een ondertekend ondersteuningsplan/familiegroepsplan kan als beschikking dienen.

  • 5.

    Vervallen.

Artikel 6. Regels voor pgb

  • 1.

    Het college verstrekt een pgb in overeenstemming met artikel 8.1.1 van de wet;

  • 2.

    Het tarief voor een pgb;

    • a.

      is gebaseerd op een door de jeugdige of zijn ouders opgesteld plan over hoe zij het pgb gaan besteden;

    • b.

      is toereikend om effectieve en kwalitatief goede zorg in te kopen, en

    • c.

      bedraagt ten hoogste de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate individuele voorziening in natura.

    • d.

      De hoogte van een pgb kan zijn opgebouwd uit verschillende kostencomponenten, zoals salaris, vervanging tijdens vakantie, verzekeringen, reiskosten.

  • 3.

    Het college kan uitvoeringsregels stellen over de wijze waarop de hoogte van een pgb wordt vastgesteld.

  • 4.

    Het college bepaalt in uitvoeringsregels onder welke voorwaarden de persoon aan wie een pgb wordt verstrekt, de jeugdhulp kan betrekken van een persoon die behoort tot het sociale netwerk.

Artikel 7. Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, intrekking of terugvordering

  • 1.

    Onverminderd artikel 8.1.2 van de wet doen een jeugdige of zijn ouders op verzoek of onverwijld uit eigen beweging aan het college mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan hun redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing aangaande een individuele voorziening.

  • 2.

    Onverminderd artikel 8.1.4 van de wet kan het college een beslissing aangaande een individuele voorziening herzien dan wel intrekken als het college vaststelt dat:

    • a.

      de jeugdige of zijn ouders onjuiste of onvolledige gegevens hebben verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid;

    • b.

      de jeugdige of zijn ouders niet langer op de individuele voorziening of op het pgb zijn aangewezen;

    • c.

      de individuele voorziening of het pgb niet meer toereikend is te achten;

    • d.

      de jeugdige of zijn ouders niet voldoen aan de voorwaarden van de individuele voorziening of het pgb, of

    • e.

      de jeugdige of zijn ouders de individuele voorziening of het pgb niet of voor een ander doel gebruiken dan waarvoor het is bestemd.

  • 3.

    Als het college een beslissing op grond van het tweede lid, onder a, heeft ingetrokken en de verstrekking van de onjuiste of onvolledige gegevens opzettelijk heeft plaatsgevonden, kan het college van degene die opzettelijk onjuiste of onvolledige gegevens heeft verschaft geheel of gedeeltelijk de geldswaarde vorderen van de ten onrechte genoten individuele voorziening of het ten onrechte genoten pgb.

  • 4.

    Een beslissing tot verlening van een pgb kan worden ingetrokken voor zover blijkt dat het pgb binnen zes maanden na uitbetaling niet is aangewend voor de bekostiging van de voorziening waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden.

  • 5.

    Het college onderzoekt uit het oogpunt van kwaliteit van de geleverde zorg, al dan niet steekproefsgewijs, de bestedingen van pgb’s.

Artikel 8. Verhouding prijs en kwaliteit aanbieders jeugdhulp en uitvoerders kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering

Het college houdt in het belang van een goede prijs-kwaliteitverhouding bij de vaststelling van de tarieven die het hanteert voor door derden te leveren jeugdhulp of uit te voeren kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering, rekening met:

  • a.

    de aard en omvang van de te verrichten taken;

  • b.

    de voor de sector toepasselijke CAO-schalen in relatie tot de zwaarte van de functie;

  • c.

    een redelijke toeslag voor overheadkosten;

  • d.

    een voor de sector reële mate van non-productiviteit van het personeel als gevolg van verlof, ziekte, scholing en werkoverleg;

  • e.

    kosten voor bijscholing van het personeel;

  • f.

    branche afhankelijk kwaliteitskeurmerk;

  • g.

    onvoorziene maar wel relevante (ter beoordeling van het college) kosten;

  • h.

    gebruik meldcode kindermishandeling incl. scholing personeel hiervoor.

Artikel 9. Vertrouwenspersoon

Het college zorgt ervoor dat jeugdigen, ouders en pleegouders een beroep kunnen doen op een onafhankelijke vertrouwenspersoon en dat hij in de gelegenheid wordt gesteld zijn taken uit te voeren.

Artikel 10. Klachtregeling

Voor de afhandeling van klachten van jeugdigen en ouders die betrekking hebben op de wijze van afhandeling van meldingen en aanvragen als bedoeld in deze verordening, is de gemeentelijke regeling voor klachtafhandeling van toepassing.

Artikel 11. Inspraak en medezeggenschap

  • 1.

    Het college betrekt de ingezetenen van de gemeente bij de voorbereiding van het beleid betreffende jeugdhulp overeenkomstig de krachtens artikel 150 van de Gemeentewet gestelde regels met betrekking tot de wijze waarop inspraak wordt verleend.

  • 2.

    Het college stelt cliënten en vertegenwoordigers van cliëntgroepen vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende jeugdhulp te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende jeugdhulp, en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.

  • 3.

    Het college zorgt ervoor dat ingezetenen kunnen deelnemen aan periodiek overleg, waarbij zij onderwerpen voor de agenda kunnen aanmelden, en dat zij worden voorzien van de voor een adequate deelname aan het overleg benodigde informatie en ondersteuning.

  • 4.

    Het college stelt uitvoeringsregels vast ter uitvoering van het tweede en derde lid.

Artikel 12. Evaluatie

Het door het gemeentebestuur gevoerde beleid wordt jaarlijks geëvalueerd. Het college zendt hiertoe om het jaar, startend één jaar na de inwerkingtreding van deze verordening aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de verordening in de praktijk.

Artikel 13. Hardheidsclausule

  • 1.

    In gevallen betreffende de uitvoering van deze verordening waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

  • 2.

    Het college kan in aanvulling op het in artikel 2 lid 5 bepaalde met betrekking tot de uitvoering van deze verordening uitvoeringsregels vaststellen.

  • 3.

    Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de jeugdige en/of zijn ouders/verzorgers afwijken van de bepalingen van deze verordening indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 14. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Jeugdhulp Stichtse Vecht, Weesp, Wijdemeren 2015.

Ondertekening

30 oktober 2014
Griffier Voorzitter

Toelichting