Beleidsregels schuldhulpverlening2016

Geldend van 07-07-2016 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels schuldhulpverlening2016

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Stichtse Vecht ;

gelet op artikel 2 en 3 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening;

gelet op het bepaalde in het Beleidsplan Schuldhulpverlening 2016-2020;

gelet op het bepaalde in de Gemeentewet en het bepaalde in artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

b e s l u i t

vast te stellen de volgende:

Beleidsregels schuldhulpverlening2016

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze beleidsregels en de daarop gebaseerde regelgeving wordt verstaan onder:

  • a.

    aanvraagperiode: de periode tussen de datum waarop de belanghebbende zich voor schuldhulpverlening heeft gewend tot het college en de datum waarop de beslissing op het verzoek tot schuldhulpverlening is genomen;

  • b.

    belanghebbende: persoon die zich tot het college heeft gewend voor schuldhulpverlening;

  • c.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Stichtse Vecht;

  • d.

    inwoner: ingezetene die is ingeschreven in de basisregistratie personen van de gemeente Stichtse Vecht en op dat adres zijn hoofdverblijf heeft;

  • e.

    problematische schulden: schulden als bedoeld in de gedragscode schuldhulpverlening NVVK;

  • f.

    screeningsgesprek: het eerste gesprek, waarin de hulpvraag wordt vastgesteld en waarin wordt bepaald of de belanghebbende in aanmerking komt voor schuldhulpverlening.

  • g.

    schuldhulpverlening: het ondersteunen bij het vinden van een adequate oplossing gericht op de aflossing van schulden indien redelijkerwijs is te voorzien dat een natuurlijke persoon niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden of indien hij in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen, alsmede de nazorg;

  • h.

    schuldhulpverleningstraject: het geheel van activiteiten dat wordt uitgevoerd in het kader van de toegekende schuldhulpverlening;

  • i.

    Wgs: Wet gemeentelijke schuldhulpverlening;

  • j.

    WSNP: Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen;

Artikel 2. Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening

De gemeentelijke schuldhulpverlening is toegankelijk voor alle inwoners van de gemeente Stichtse Vecht van 18 jaar en ouder.

Artikel 3. Aanbod schuldhulpverlening

  • 1. Het college verleent na het screeningsgesprek aan belanghebbende schuldhulpverlening indien schuldhulpverlening noodzakelijk wordt geacht.

  • 2. De vorm waarin de gemeente schuldhulpverlening aanbiedt, is van meerdere factoren afhankelijk en kan dus per casus verschillen. De factoren die hierbij in ieder geval worden betrokken zijn:

    • -

      aard, zwaarte, omvang en/of regelbaarheid van de schulden;

    • -

      psycho-sociale situatie;

    • -

      houding en gedrag van belanghebbende (motivatie);

    • -

      de (financiële) vaardigheden van de belanghebbende en de mate van leerbaarheid;

    • -

      de mate van medewerking van de belanghebbende;

    • -

      een eventueel eerder gebruik van schuldhulpverlening.

  • 3. In het plan van aanpak wordt inzicht gegeven in de verwachte doorlooptijden, alsmede de uitwerking van de ondersteuning.

  • 4. Schuldhulpverlening kan bestaan uit;

    • a.

      een schuldhulpverleningstraject, waarbij op maat een Plan van Aanpak wordt opgesteld;

    • b.

      informatie en advies, dat gericht is op het geven van concrete informatie en advies aan de belanghebbende, vanwege het ontbreken van noodzaak of mogelijkheden voor het aanbieden van een schuldhulpverleningstraject.

  • 5. Aan een zelfstandig ondernemer wordt alleen informatie en advies, bedoeld in lid 4 onder b, geboden, tenzij de zelfstandig ondernemer:

    • a.

      is uitgeschreven bij de Kamer van Koophandel; en

    • b.

      geen feitelijke bedrijfsactiviteiten meer verricht; en

    • c.

      de boekhouding van zijn bedrijf of zelfstandig beroep geheel heeft afgesloten.

  • 6. Bij een hernieuwde aanvraag tot schuldhulpverlening wordt alleen informatie en advies, bedoeld in lid 4 onder b, geboden indien:

    • a.

      minder dan 2 jaar voorafgaande aan de dag waarop het verzoek is ingediend, een schuldhulpverleningstraject is doorlopen;

    • b.

      minder dan 2 jaar voorafgaande aan de dag waarop het verzoek is ingediend, schuldhulpverlening is geweigerd;

    • c.

      minder dan 2 jaar voorafgaande aan de dag waarop het verzoek is ingediend, een schuldhulpverleningstraject is beëindigd op grond van een situatie zoals omschreven in artikel 7, sub a tot en met m;

    • d.

      minder dan 5 jaar voorafgaande aan de dag waarop het verzoek is ingediend, een wettelijk schuldsaneringstraject op grond van de WSNP is beëindigd;

    • e.

      minder dan 5 jaar voorafgaande aan de dag waarop het verzoek is ingediend, een schuldhulpverleningstraject is beëindigd op grond van een situatie zoals omschreven in artikel 7 sub n en o.

Artikel 4. Inlichtingenplicht

Belanghebbende doet aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op schuldhulpverlening, zowel gedurende de aanvraagperiode als tijdens het schuldhulpverleningstraject.

Artikel 5. Medewerkingplicht

Belanghebbende is verplicht om alle medewerking te verlenen die, naar het oordeel van het college, redelijkerwijs nodig is gedurende de aanvraagperiode en tijdens het schuldhulpverleningstraject. Hieronder wordt in ieder geval verstaan:

  • a.

    het nakomen van afspraken;

  • b.

    het tijdig verschijnen op afspraken;

  • c.

    het opnemen van contact als dat wordt verzocht;

  • d.

    de inspanning om het inkomen te verhogen en deze inspanning aantoonbaar te maken;

  • e.

    de inspanning om de uitgaven te verminderen en deze inspanning aantoonbaar te maken;

  • f.

    de beschikbare afloscapaciteit gebruiken voor de aflossing van schulden;

  • g.

    het verkopen van bezittingen die niet noodzakelijk zijn en de opbrengst inzetten ten behoeve van vermindering van de schuldenlast;

  • h.

    geen nieuwe schulden aan te gaan;

  • i.

    het meewerken aan doorverwijzingen naar andere instanties ter ondersteuning van de schuldhulpverlening;

  • j.

    het meewerken aan het oplossen van psychosociale problemen en/of verslavingsproblematiek als dat nodig is voor het slagen van het schuldhulpverleningstraject;

  • k.

    het meewerken aan het volgen van budgetbeheer of budgetbegeleiding als dat nodig is voor het slagen van een schuldhulpverleningstraject, dan wel het voorkomen van terugval;

  • l.

    het verlenen van toestemming om de voor de schuldhulpverlening van belang zijnde informatie in te winnen bij en/of te verstrekken aan derden;

  • m.

    het nalaten van hetgeen de voortgang van een schuldhulpverleningstraject belemmert;

  • n.

    het zich houden aan de bepalingen van de overeenkomsten die belanghebbende in het kader van het schuldhulpverleningstraject sluit.

Artikel 6 Weigeringsgronden

Het college besluit tot weigering van de schuldhulpverlening indien:

  • a.

    de belanghebbende één of meerdere verplichtingen zoals genoemd in artikel 4 en 5 niet, niet tijdig of in onvoldoende mate nakomt;

  • b.

    de belanghebbende feitelijk niet woonachtig is op het adres waarop hij of zij staat ingeschreven in de basisregistratie personen;

  • c.

    de belanghebbende intimiderend, dreigend en/of agressief gedrag vertoont jegens medewerkers van de gemeente of derden die namens of in samenwerking met de gemeente het schuldhulpverleningstraject uitvoeren.

Artikel 7. Beëindigingsgronden

Het college besluit tot beëindiging van de schuldhulpverlening indien:

  • a.

    de belanghebbende één of meerdere verplichtingen zoals genoemd in artikel 4 en 5 niet, niet tijdig of in onvoldoende mate nakomt en een door het college geboden termijn om alsnog te voldoen aan de geschonden verplichting(en) ongebruikt is verstreken;

  • b.

    de noodzaak tot schuldhulpverlening niet langer aanwezig is, zoals beschreven in artikel 3 lid 1 of naar het oordeel van het college niet langer passend is. De noodzaak ontbreekt in ieder geval als er geen sprake is van problematische schulden of als de belanghebbende in staat moet worden geacht om de schuldenproblematiek zelf of met behulp van anderen aan te pakken;

  • c.

    er niet langer sprake is van een stabiel inkomen op minimaal de van toepassing zijnde bijstandsnorm;

  • d.

    de belanghebbende feitelijk niet woonachtig is op het adres waarop hij of zij staat ingeschreven in de basisregistratie personen;

  • e.

    de belanghebbende intimiderend, dreigend en/of agressief gedrag vertoont jegens medewerkers van de gemeente of derden die namens of in samenwerking met de gemeente het schuldhulpverleningstraject uitvoeren;

  • f.

    de belanghebbende bezig is met een echtscheidingsprocedure en de echtscheiding nog niet staat opgenomen in de basisregistratie personen, tenzij een schuldregeling tot stand is gekomen;

  • g.

    de belanghebbende een gezamenlijke huishouding voert met een niet rechtmatig in Nederland verblijvende partner en/of kinderen, tenzij het schuldhulpverleningstraject naar het oordeel van het college succesvol kan worden doorlopen;

  • h.

    de belanghebbende, naar het oordeel van het college, niet daadwerkelijk bereid is zijn financiële problemen aan te pakken of de belanghebbende onvoldoende gemotiveerd is;

  • i.

    het schuldhulpverleningstraject succesvol is afgerond en nazorg heeft plaatsgevonden;

  • j.

    op verzoek van belanghebbende zelf;

  • k.

    de belanghebbende is komen te overlijden;

  • l.

    de belanghebbende verhuist naar een andere gemeente, tenzij er sprake is van een lopende schuldregeling;

  • m.

    op grond van – zo later is gebleken – onjuiste gegevens schuldhulpverlening aan belanghebbende is toegekend, terwijl indien dit ten tijde van de besluitvorming bekend was geweest bij het college, een andere beslissing zou zijn genomen;

  • n.

    er schulden zijn ontstaan, omdat de belanghebbende niet te goeder trouw is geweest bij het laten ontstaan of onbetaald laten van de schulden;

  • o.

    de belanghebbende in de periode van 5 jaar voorafgaand waarop het verzoek is ingediend, dan wel gedurende het schuldhulpverleningstraject, fraude heeft gepleegd, zoals bedoeld in artikel 3, derde lid, Wgs, tenzij de opgelegde bestuurlijke sanctie, naar het oordeel van het college, geen belemmering vormt voor de schuldhulpverlening.

Artikel 8. Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden

  • 1. Het college kan in bijzondere gevallen gemotiveerd afwijken van de bepalingen in deze regeling, indien onverkorte toepassing daarvan aanleiding geeft of naar het oordeel van het college zou leiden tot disproportionele onredelijkheid of onbillijkheid.

  • 2. In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het college.

Artikel 9. Intrekken oude beleidsregels

De op 26 mei 2015 vastgestelde “Beleidsregels schuldhulpverlening 2015” worden ingetrokken bij het inwerking treden van deze beleidsregels.

Artikel 10. Inwerkingtreding en citeertitel

Deze regeling treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking en wordt aangehaald als “Beleidsregels schuldhulpverlening 2016”.

Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 21 juni 2016.

De secretaris, De burgemeester

Toelichting op de beleidsregels

Algemeen

Op 15 december 2015 heeft de raad het “Beleidsplan Schuldhulpverlening 2016-2020 vastgesteld. In dit beleidsplan is de visie van de gemeente uiteengezet op het terrein van schuldhulpverlening. Ook is in het beleidsplan aangegeven wat de maximale wachttijd tussen het moment dat een belanghebbende zich bij de gemeente heeft gemeld voor schuldhulpverlening en het moment dat het eerste screeningsgesprek heeft plaatsgevonden. De maximale wachttijd is één week. Bij een crisissituatie geldt een kortere wachttijd van maximaal 2 dagen.

Deze beleidsregels schuldhulpverlening dienen ter uitvoering van dit beleidsplan.

De toegang tot de schuldhulpverlening wordt geconcretiseerd in de voorliggende beleidsregels. Onderliggende gedachte is dat schuldhulpverlening behoefte heeft aan heldere spelregels: de burger weet wat de voorwaarden zijn voor toelating tot schuldhulpverlening en waaraan hij zich dient te houden. Het college weet op haar beurt welke verplichtingen zij aan de burger mag opleggen en wanneer de toegang tot schuldhulpverlening geweigerd of beëindigd kan worden.

Ook speelt mee dat de Wgs volledig onder het regime van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) valt. In het kader van rechtszekerheid is het van belang dat er beleidsregels zijn die de toelating, weigering of beëindiging regelt alsmede de verplichtingen.

De beleidsregels passen geheel binnen het wettelijke kader van de Wgs.

Artikel 1. Begripsbepalingen

De begripsbepalingen in dit artikel zijn grotendeels afkomstig uit de begripsbepalingen in de Wgs.

Artikel 2. Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening

In beginsel staat schuldhulpverlening open voor alle inwoners van Stichtse Vecht van 18 jaar en ouder.

Artikel 3. Aanbod schuldhulpverlening

In lid 1 is aangegeven dat het college schuldhulpverlening verleent indien schuldhulpverlening noodzakelijk wordt geacht. Op deze manier wordt recht gedaan aan het beleidsmatige uitgangspunt van de eigen verantwoordelijkheid.

Daar waar de belanghebbende in staat moet worden geacht om de (dreigende) schuldenproblematiek zelf aan te pakken en te regelen, kan schuldhulpverlening achterwege blijven. Als er geen sprake is van problematische schulden wordt schuldhulpverlening niet noodzakelijk geacht.

In lid 2 worden factoren genoemd die bepalen welk(e) product(en) schuldhulpverlening worden aangeboden. Doel hiervan is een gerichte en selectieve toepassing van schuldhulpverlening. Het gaat om individueel maatwerk. De inzet van producten kan dus per casus verschillen.

In lid 3 staat aangegeven dat in het plan van aanpak inzicht wordt gegeven in de verwachte doorlooptijden, alsmede de inhoud van het schuldhulpverleningstraject.

In lid 5 is bepaald dat voor zelfstandige ondernemers die nog staan ingeschreven in de Kamer van Koophandel of feitelijk nog niet zijn gestopt met de onderneming alleen het aanbod ‘Informatie en advies’ beschikbaar is.

In het laatste lid is aangeven dat bij recidive in beginsel alleen informatie en advies open staat als aanbod. Anders dan in de voorgaande beleidsregels leidt recidive niet (automatisch) tot weigering, maar leidt dit tot het aanbod informatie en advies en een eventuele doorverwijzing.

Artikel 4 en 5. Inlichtingenplicht en medewerkingsplicht

Met deze artikelen wordt de eigen verantwoordelijkheid van de belanghebbende voorop gesteld. Het behoort tot de verantwoordelijkheid van de belanghebbende zelf om tijdig de benodigde informatie te verstrekken en medewerking te verlenen. Dit geldt zowel in de fase van aanvraag als gedurende de looptijd van een traject.

De in deze artikelen genoemde verplichtingen zijn niet limitatief. Persoonlijke verplichtingen worden opgenomen in het Plan van Aanpak.

Artikel 6. Weigeringsgronden

In dit artikel wordt beschreven wanneer schuldhulpverlening wordt geweigerd. De weigeringsgronden zijn van toepassing gedurende de aanvraagperiode, alvorens de belanghebbende een toelatingsbeschikking heeft ontvangen.

Belanghebbenden die (nog) niet voor een volledig schuldhulpverleningstraject in aanmerking komen ontvangen een toelatingsbeschikking informatie en advies, zonder dat het college besluit om schuldhulpverlening te weigeren. Dit kan zijn omdat er technische en/of persoonlijke belemmeringen zijn voor een schuldhulpverleningstraject.

Een besluit tot weigering wordt niet genomen zonder dat de persoonlijke situatie van de belanghebbende is bekeken en er contact is gezocht met de belanghebbende. Als er een onevenredige situatie ontstaat voor de belanghebbende, dan zal indien nodig worden afgeweken van de bepalingen in dit artikel, door toepassing van de hardheidsclausule.

Artikel 7. Beëindigingsgronden

In dit artikel wordt beschreven wanneer schuldhulpverlening wordt beëindigd. De beëindigingsgronden zijn van toepassing vanaf het moment dat de belanghebbende een toelatingsbeschikking ontvangen heeft. Na een beëindiging wordt altijd in nazorg voorzien en wordt op maat informatie en advies geboden.

Een besluit tot beëindiging wordt niet genomen zonder dat de persoonlijke situatie van de belanghebbende is bekeken en er contact is gezocht met de belanghebbende. Als er een onevenredige situatie ontstaat voor een belanghebbende, dan zal indien nodig worden afgeweken van de bepalingen in dit artikel, door toepassing van de hardheidsclausule.

Artikel 8. Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden

Dit artikel geeft ruimte aan het college om in bijzondere (lid a) en/of onvoorziene (lid b) gevallen af te wijken van de regels zoals neergelegd in deze regeling. Bij de toepassing van de hardheidsclausule dient een afweging te worden gemaakt tussen de beleidsregels en de gevolgen van het handhaven van de beleidsregels voor een individueel geval. Hierbij wordt nadrukkelijk gekeken of het gedrag verwijtbaar is geweest. Bij het ontbreken van verwijtbaarheid zal de hardheidsclausule eerder worden toegepast dan in situaties waarbij het gedrag volledig verwijtbaar is.

Indien het toepassen van de regeling in een individueel geval leidt tot onbillijkheden van overwegende aard, kan bij wijze van uitzondering worden afgeweken van de beleidsregels.

Artikel 9.

Intrekken oude beleidsregels

In dit artikel wordt aangegeven dat de oude beleidsregels schuldhulpverlening vervallen.

Artikel 10. Inwerkingtreding en citeertitel

De beleidsregels schuldhulpverlening treden op de dag na die van de bekendmaking in werking en worden aangehaald als “Beleidsregels schuldhulpverlening 2016”.