Beleidsregels Individuele Studietoeslag Stichtse Vecht.

Geldend van 25-01-2018 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels Individuele Studietoeslag Stichtse Vecht.

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Stichtse Vecht ;

gelet op:

• Artikel 36b van de Participatiewet

• Verordening Individuele Studietoeslag Stichtse Vecht 2017

b e s l u i t

 vast te stellen de volgende:

Beleidsregels Individuele Studietoeslag Stichtse Vecht 2017

• Als bedoeld in artikel 4, lid 2 en artikel 5 lid 2 van de Verordening Individuele Studietoeslag Stichtse Vecht 2017,

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begrippen

1. Alle begrippen die in deze nadere regels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet en de Verordening Individuele Studietoeslag Stichtse Vecht 2017.

2. In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

a. Jongere: een persoon vanaf 18 jaar, met recht op studiefinanciering of tegemoetkoming Wtos.

b. Pw: de Participatiewet.

c. UWV: het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen.

d. Wtos: Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten.

Hoofdstuk 2. Voorwaarden individuele studietoeslag, bepalingen omtrent uitsluiting en terugvordering

Artikel 2. Voorwaarden individuele studietoeslag

1. Om in aanmerking te kunnen komen voor de individuele studietoeslag, zoals omschreven in de Verordening Individuele Studietoeslag Stichtse Vecht 2017, moet de jongere voldoen aan het gestelde in artikel 36b van de Pw.

2. Om in aanmerking te kunnen komen voor de individuele studietoeslag toont de jongere aan dat er recht is op studiefinanciering of een tegemoetkoming op grond van de Wtos.

3. Daartoe overlegt de jongere bij de aanvraag de volgende bewijsstukken:

a. bewijsstuk dat hij studiefinanciering ontvangt zoals bedoeld in artikel 36 b van de Pw lid 1b, of

b. een bewijsstuk van betaling collegegeld of schoolgeld, of

c. een bewijsstuk van inschrijving bij school of universiteit.

4. De peildatum is de datum van de dag waarop de aanvraag voor de studietoeslag wordt ingediend.

5. Voor het bepalen of de jongere recht heeft op de studietoeslag, wordt de situatie op de peildatum beoordeeld.

6. Het school- of studiejaar als bedoeld in artikel 4, lid 1 van de Verordening Individuele Studietoeslag Stichtse Vecht 2017 loopt van 1 augustus tot 1 augustus in het volgende jaar.

7. Het college beoordeelt of een persoon niet in staat is om met voltijdse arbeid het wettelijk minimumloon te verdienen, maar wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft. Daartoe kan het college medisch advies vragen, bijvoorbeeld bij het UWV.

8. Ook kan het college de procedure volgen die gebruikt wordt voor het bepalen of iemand tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort. In de praktijk betreft dit een advies van het UWV over verminderd verdienvermogen. Als daaruit blijkt dat de jongere niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, maar wel mogelijkheden heeft tot arbeidsparticipatie, kan daaruit worden afgeleid dat de jongere behoort tot de doelgroep van de studietoeslag.

9. Ingeval de aanvrager onderwijs volgt in de vorm van praktijkonderwijs, Entree of vormen van voortgezet speciaal onderwijs is het aannemelijk dat er in de situatie van belanghebbende beperkingen/belemmeringen aanwezig zijn waardoor de aanvrager niet in staat is om met voltijdse arbeid het wettelijk minimumloon te verdienen. Het college gaat bij deze doelgroep er wel van uit gezien het feit dat deze doelgroep onderwijs volgt dat er sprake is van mogelijkheden tot arbeidsparticipatie.

10. Wanneer het in een individueel geval objectief waarneembaar is, dat er beperkingen aanwezig zijn en overigens voldaan wordt aan het gestelde in het tweede en derde lid kan tot toekenning van een studietoeslag besloten worden.

11. Indien het college heeft vastgesteld dat de jongere behoort tot de doelgroep zoals bedoeld in artikel 36b lid 1d van de Pw, dan kan het college maximaal 2 jaar bij vervolgaanvragen voor de studietoeslag ervan uitgaan dat de jongere nog

behoort tot de doelgroep van de studietoeslag.

Artikel 3. Uitsluiting

Onverminderd het gestelde in artikel 2 eerste lid geldt het volgende.

Als de jongere niet aantoont dat er recht is op studiefinanciering dan wel een toeslag, zoals bedoeld in het tweede en derde lid van artikel 2 dan wel niet meewerkt aan het verkrijgen van een medisch advies zoals bedoeld in het zevende lid van artikel 2 indien het college dit noodzakelijk acht, dan bestaat er geen recht op de studietoeslag.

Artikel 4. Terugvordering

Indien blijkt dat de jongere foutieve informatie heeft verstrekt bij de aanvraag, dan wel het college niet tijdig op de hoogte stelt van het feit dat hij niet langer voldoet aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor de individuele studietoeslag, vordert het college de studietoeslag terug op grond van artikel 54 en 58 van de Pw.

Hoofdstuk 3. Overige bepalingen

Artikel 5. Citeertitel; inwerkingtreding

1. Deze regeling kan worden aangehaald als: Beleidsregels Individuele Studietoeslag Stichtse Vecht.

2. Deze regeling treedt in werking op de dag na bekendmaking.

16 januari 2018.

Burgemeester en wethouders van Stichtse Vecht.

Bijlage

Toelichting algemeen.

De invoeringswet Participatiewet introduceert een studieregeling in de wet: de individuele studietoeslag. Hiermee krijgt het college de mogelijkheid om mensen van wie is vastgesteld dat ze niet in staat zijn het minimumloon te verdienen, een individuele studietoeslag toe te kennen als ze studeren of een opleiding volgen.

Het afronden van een studie of opleiding versterkt de positie op de arbeidsmarkt. Een diploma is een bewijs voor de werkgever dat iemand gemotiveerd en ambitieus is. Mensen met een arbeidshandicap hebben een steuntje in de rug nodig als het gaat om studeren. Voor hen is de drempel om te lenen een stuk hoger, omdat de kans op een baan later lager is. Een studieregeling stimuleert mensen om toch de stap te zetten om een studie of opleiding te gaan volgen. Daarnaast biedt het een financiële compensatie voor het feit dat het vaak moeilijk is om de studie te combineren met een bijbaan.

De individuele studietoeslag wordt aangemerkt als een vorm van bijzondere bijstand (artikel 5, onderdeel d van de Participatiewet). De individuele studietoeslag is niet gerelateerd aan bepaalde kosten; het is een inkomensondersteunende maatregel van wie is vastgesteld dat ze niet in staat zijn zelfstandig het minimumloon te verdienen.

Toelichting artikelsgewijs.

Artikel 1. Begrippen

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 2. Voorwaarden individuele studietoeslag

Een persoon die behoort tot de doelgroep voor ondersteuning bij de arbeidsinschakeling als bedoeld in artikel 7, lid 1 onderdeel a van de Pw kan een aanvraag indienen voor een individuele studietoeslag. In artikel 36, lid 1 van de Participatiewet wordt overigens zowel over verzoek als aanvraag gesproken. Het college kan op de aanvraag besluiten een studietoeslag toe te kennen. Hiervoor is vereist dat deze persoon voldoet aan de omschrijving van artikel 36b van de Pw:

- Hij is 18 jaar of ouder

- Er is recht op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 of op een tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 4 van de Wtos

- Er is geen in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34 van de Participatiewet.

- Hij is een persoon van wie is vastgesteld dat hij met voltijdse arbeid niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, maar wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft.

Bij de aanvraag moeten dus twee zaken duidelijk worden: het bestaan van het recht op studiefinanciering en het niet in staat zijn tot het verdienen van het wettelijk minimumloon.

Ten aanzien van het eerste geldt dat het recht op studiefinanciering moet worden aangetoond, dus niet het daadwerkelijk ontvangen ervan. Volstaan kan dus worden met het overleggen van een beschikking van DUO of een bewijs van inschrijving bij een onderwijsinstelling of opleiding.

Ten aanzien van het tweede merken we op dat niet staat beschreven hoe moet worden vastgesteld dat iemand niet het wettelijk minimumloon kan verdienen. Daarin heeft het college dus beleidsvrijheid. Nochtans zijn er twee voor de hand liggende methodes. Ten eerste kan gebruik worden gemaakt van een medisch advies van het UWV, dat op aanvraag geleverd wordt en ten tweede kan het college aansluiting zoeken bij de eigen processen, die ingezet worden bij de vaststelling van een verminderde loonwaarde.

Op grond van artikel 36b, tweede lid, van de Participatiewet zijn de artikelen 12, 43, 49 en 52 van de Participatiewet niet van toepassing bij verlening van de individuele studietoeslag. Dit betekent onder meer dat:

- een individuele studietoeslag niet als lening kan worden verstrekt als een belanghebbende met de studietoeslag schulden wil aflossen;

- de individuele studietoeslag niet kan worden verstrekt in de vorm van een voorschot.