Regeling vervallen per 28-12-2016

Verordening adviescommissie bezwaarschriften

Geldend van 14-01-2011 t/m 27-12-2016

Intitulé

Verordening Adviescommissie bezwaarschriften 2011

De raad, het college, de burgemeester en de leerplichtambtenaar van de gemeente Stichtse Vecht, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft van de gemeente Stichtse Vecht;

 

gelezen het voorstel van de Stuurgroep herindeling van november 2010;

 

gehoord de commissie herindeling Stichtse Vecht;

 

gelet op artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht, de Gemeentewet en de Leerplichtwet 1969;

 

b e s l u i t e n :

 

vast te stellen de

 

VERORDENING ADVIESCOMMISSIE BEZWAARSCHRIFTEN

HOOFDSTUK I Inleiding

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    verwerend orgaan : bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen;

  • b.

    commissie : commissie van advies voor de bezwaarschriften zoals bedoeld in de wet;

  • c.

    leerplichtambtenaar : de ambtenaar als bedoeld in artikel 16 van de Leerplichtwet 1969;

  • d.

    wet : Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2 Inleidende bepaling

  • 1. Er is een commissie die de raad, het college, de burgemeester en de leerplichtambtenaar van de gemeente Stichtse Vecht adviseert ten aanzien van de beslissing op bezwaarschriften, met uitzondering van de in het derde lid genoemde categorieën bezwaarschriften.

  • 2. De commissie adviseert tevens over de verzoeken om kostenvergoeding als bedoeld in artikel 7:15 van de wet in verband met de in het eerste lid genoemde bezwaarschriften.

  • 3. De commissie is niet bevoegd ten aanzien van bezwaarschriften die zijn ingediend tegen besluiten op grond van:

    • a.

      een wettelijk voorschrift inzake belastingen of de Wet waardering onroerende zaken;

    • b.

      de Wet werk en bijstand en aanverwante wetgeving, voor zover de behandeling van deze bezwaarschriften op een andere wijze is geregeld.

    • c.

      De artikelen 4:86 (beschikking tot betaling), 4:94 (beschikking tot uitstel van betaling), 4:95 (beschikking tot het verlenen van een voorschot), 4:96 (beschikking tot het intrekken of wijzigen van een voorschot) en artikel 4:99 van de Algemene wet bestuursrecht (beschikking tot vaststelling verschuldigde rente).

  • 4. De heffingsambtenaar en het college stellen een reglement vast voor de behandeling van de in het derde lid genoemde bezwaarschriften.

Artikel 2A Aan zich houden van behandeling

In afwijking van het bepaalde in artikel 2 lid 1, kan het college bepalen de voorbereiding van bepaalde tot hun bevoegdheid tot beslissing behorende bezwaarschriften aan zich te houden.

HOOFDSTUK II Samenstelling commissie

Artikel 3 Samenstelling van de commissie

  • 1. De commissie bestaat uit een voorzitter en minimaal twee leden, die worden benoemd, geschorst en ontslagen door het college.

  • 2. De commissie regelt zelf de vervanging van de voorzitter.

  • 3. De voorzitter en leden van de commissie kunnen geen deel uitmaken van of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van een gemeentelijk bestuursorgaan.

  • 4. Wanneer leden of de voorzitter de leeftijd van 70 jaar bereiken, stopt automatisch het lidmaatschap van de commissie.

Artikel 4 Secretariaat

  • 1. De commissie wordt bijgestaan door een of meer ambtelijk secretarissen.

  • 2. Het college wijst de ambtelijke secretaris(sen) aan.

  • 3. De secretarissen worden ondersteund door (een door) het college aangewezen medewerker(s) administratieve ondersteuning.

Artikel 5 Zittingsduur

  • 1. De voorzitter en de leden van de commissie worden benoemd voor een periode van vier jaar.

  • 2. De voorzitter en de leden kunnen tweemaal herbenoemd worden.

  • 3. De voorzitter en de leden van de commissie kunnen op elk moment ontslag nemen.

  • 4. De aftredende voorzitter en de aftredende leden van de commissie blijven hun functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien.

Artikel 6 Kamers

  • 1. De commissie bestaat uit een Sociale een Algemene en een Personele Kamer.

  • 2. De Sociale Kamer is in ieder geval belast met de behandeling van bezwaarschriften tegen besluiten op grond van of krachtens de Wet werk en bijstand, de Wet maatschappelijke ondersteuning en de Leerplichtwet 1969.

  • 3. De Personele Kamer is belast met de behandeling van bezwaarschriften die betrekking hebben op besluiten op grond van verordeningen en reglementen die de ambtenaar in de zin van de Collectieve Arbeidsvoorwaarden Regeling en de Uitwerkingsovereenkomst rechtstreeks in zijn belang treffen.

  • 4. De Algemene Kamer is in ieder geval belast met bezwaarschriften tegen besluiten op grond van of krachtens de Woningwet, de Wet ruimtelijke ordening, de Algemeen plaatselijke verordening, de Gemeentewet, de Kieswet en bezwaarschriften tegen besluiten die niet tot de bevoegdheid van de Sociale Kamer behoren.

  • 5. Elke kamer bestaat uit ten minste drie leden, te weten:

    • a.

      een voorzitter overeenkomstig artikel 7:13 van de wet, zijnde de voorzitter of een van de leden van de commissie die als plaatsvervangend voorzitter, als bedoeld in artikel 3, tweede lid, is aangewezen;

    • b.

      ten minste twee andere leden, door de commissie aangewezen uit haar midden.

  • 6. De commissie wijst uit haar midden voor elk lid een plaatsvervanger aan.

HOOFDSTUK III Procedure

Artikel 7 Ingediend bezwaarschrift

  • 1. Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

  • 2. Het bezwaarschrift met de daarbij overgelegde stukken wordt zo spoedig mogelijk in handen van de commissie gesteld.

  • 3. Het secretariaat draagt zorg voor het bericht van ontvangst aan de indiener van het bezwaarschrift, zoals bedoeld in artikel 6:14 van de wet. Daarin wordt tevens vermeld dat een commissie over het bezwaarschrift zal adviseren.

Artikel 8 Uitoefening bevoegdheden

De bevoegdheden ingevolge de hierna genoemde artikelen van de wet worden voor de toepassing van deze verordening uitgeoefend door de voorzitter van de commissie:

  • a.

    artikel 2:1, tweede lid (schriftelijke machtiging);

  • b.

    artikel 6:6, voor wat betreft het de indiener stellen van een termijn (herstellen van verzuim);

  • c.

    artikel 6:17, voor zover het de verzending van stukken betreft tijdens de behandeling door de commissie (verzending van stukken aan de gemachtigde);

  • e.

    artikel 7:3 (uitzonderingen hoorplicht);

  • f.

    artikel 7:4, eerste lid (indienen van stukken), tweede lid (het ter inzage leggen van stukken) en zesde lid (geheimhouding);

  • g.

    artikel 7:6, vierde lid (geheimhouding om gewichtige redenen).

Artikel 9 Vooronderzoek

  • 1. De voorzitter van de commissie is bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te laten inwinnen.

  • 2. De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en hen, zonodig, uitnodigen daartoe op de hoorzitting te verschijnen. Indien daaraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging van het college vereist.

Artikel 10 Bemiddeling

De secretaris kan, in overleg met de voorzitter en na overleg met het verwerend orgaan, onderzoeken of het bezwaar in der minne kan worden bijgelegd en daartoe de nodige handelingen verrichten.

Artikel 11 Hoorzitting

De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting waarin de belanghebbenden en het verwerend orgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te laten horen.

Artikel 12 Uitnodiging zitting

  • 1. De voorzitter nodigt belanghebbenden en het verwerend orgaan ten minste twee weken voor de zitting schriftelijk uit.

  • 2. Binnen drie dagen na de dag van verzending van de uitnodiging kunnen belanghebbenden of het verwerend orgaan onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.

  • 3. De beslissing van de voorzitter op dit verzoek wordt uiterlijk één week voor het tijdstip van de zitting aan belanghebbenden en het verwerend orgaan meegedeeld.

  • 4. De voorzitter is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen die genoemd zijn in het eerste tot en met het derde lid.

Artikel 13 Quorum

  • 1. Voor het houden van een zitting is vereist dat minimaal twee leden, onder wie in elk geval de voorzitter, of zijn plaatsvervanger, aanwezig zijn.

  • 2. Het houden van een hoorzitting kan, in afwijking van het eerste lid, door de commissie worden opgedragen aan de voorzitter of een lid.

Artikel 14 Niet-deelneming aan de behandeling

De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.

Artikel 15 Openbaarheid zitting

  • 1. De zitting van de commissie is openbaar.

  • 2. De deuren kunnen worden gesloten indien de voorzitter van de commissie of een van de aanwezige leden het nodig oordeelt of indien een belanghebbende daartoe een verzoek doet.

  • 3. Indien de commissie vervolgens beslist dat gewichtige redenen aanwezig zijn die zich tegen openbaarheid van de zitting verzetten, vindt de zitting plaats met gesloten deuren.

  • 4. De hoorzitting van de commissie vindt in ieder geval achter gesloten deuren plaats voor wat betreft bezwaarschriften die zijn ingediend tegen besluiten op grond van of krachtens de Wet maatschappelijke ondersteuning, de Wet werk en bijstand en de Leerplichtwet 1969.

Artikel 16 Schriftelijke verslaglegging

  • 1. Het verslag, zoals bedoeld in artikel 7:7 van de wet, vermeldt de namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid.

  • 2. Het verslag houdt een zakelijke vermelding in van wat over en weer is gezegd en wat verder ter zitting is voorgevallen.

  • 3. Indien de zitting geheel of gedeeltelijk met gesloten deuren plaatsvond, of indien belanghebbenden, respectievelijk hun gemachtigden niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord, maakt het verslag hiervan melding.

  • 4. Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag kunnen worden gehecht.

  • 5. Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de commissie.

Artikel 17 Nader onderzoek

  • 1. Indien na afloop van de zitting, maar voordat het advies wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter uit eigen beweging of op verlangen van één van de commissieleden dit onderzoek houden.

  • 2. De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden toegezonden.

  • 3. De leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de nadere informatie aan de voorzitter van de commissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist op een dergelijk verzoek.

  • 4. Op een nieuwe hoorzitting zijn de bepalingen in deze verordening die betrekking hebben op de hoorzitting, zo veel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

HOOFDSTUK IV Advies

Artikel 18 Raadkamer en advies

  • 1. De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar uit te brengen advies:

    • a.

      de commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies;

    • b.

      indien bij een stemming de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter;

    • c.

      het advies wordt gegeven door minimaal drie personen, waaronder in ieder geval de leden en de voorzitter die bij de hoorzitting aanwezig zijn geweest.

  • 2. Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de te nemen beslissing op het bezwaarschrift.

  • 3. Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris van de commissie ondertekend.

Artikel 19 Uitbrengen advies en verdaging

  • 1. Het advies, het verslag zoals bedoeld in artikel 16 en eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie, worden uitgebracht aan het bestuursorgaan dat op het bezwaarschrift dient te beslissen.

  • 2. Indien naar het oordeel van de voorzitter van de commissie de termijn van twaalf weken, zoals bedoeld in artikel 7:10, eerste lid, van de wet, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies en het nemen van een beslissing, verzoekt hij het verwerend orgaan tijdig de beslissing te verdagen.

  • 3. Van een besluit tot verdaging ontvangen de commissie en de belanghebbenden een afschrift.

Artikel 19A Jaarverslag

De commissie brengt jaarlijks een schriftelijk verslag uit over haar werkzaamheden in het afgelopen kalenderjaar.

HOOFDSTUK V Slotbepalingen

Artikel 20 Intrekking oude regelingen

  • a. De Verordening commissie bezwaarschriften, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van de gemeente Breukelen van 30 oktober 2007, wordt ingetrokken;

  • b. de Verordening commissie bezwaarschriften, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van de gemeente Loenen van 18 december 2002 en zoals sindsdien gewijzigd, wordt ingetrokken;

  • c. de Verordening Adviescommissie bezwaarschriften, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van de Gemeente Maarsen van 19 mei november 2009, wordt ingetrokken;

Artikel 21 Overgangsrecht

  • 1. Ten aanzien van voor de inwerkingtreding van deze verordening ingediende bezwaarschriften, waarop nog niet is beslist, geldt deze verordening.

  • 2. In afwijking van het vorige lid behoudt de voorheen geldende verordening haar gelding als, indien nodig, al een hoorzitting is gehouden en/of advies is uitgebracht.

  • 3. Het bepaalde in artikel 3, lid 4 geldt niet voor de eerste benoeming van de voorzitter en de leden die zitting hebben gehad in de adviescommissies bezwaarschriften van de voormalige gemeente Breukelen, Loenen of Maarssen.

Artikel 22 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na de datum van bekendmaking.

Artikel 23 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening Adviescommissie bezwaarschriften 2011”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 3 januari 2011.
De griffier, De voorzitter,
Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders op 4 januari 2011.
De secretaris, De burgemeester,
Aldus vastgesteld door de burgemeester op 4 januari 2011.
De burgemeester,
Aldus vastgesteld door de leerplichtambtenaar op 4 januari 2011.
De leerplichtambtenaar,

Artikelgewijze toelichting

Verordening adviescommissie bezwaarschriften 2011

Artikel 1                Begripsbepalingen

In dit artikel zijn slechts die begripsbepalingen opgenomen die niet in de Algemene wet bestuursrecht (Awb) voorkomen. Zo ontbreekt er een omschrijving van het begrip 'bestuursorgaan' hoewel dat op meerdere plaatsen in de verordening voorkomt. Het bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen, wordt in de verordening aangeduid als 'verwerend orgaan'. Dit kan de gemeenteraad betreffen, het college van burgemeester en wethouders, de burgemeester, de leerplichtambtenaar of een commissie waaraan via delegatie bepaalde bevoegdheden van de hiervoor genoemde bestuursorganen zijn overgedragen.

Artikel 2                Inleidende bepaling

De adviescommissie bezwaarschriften adviseert de raad, het college, de burgemeester en de leerplichtambtenaar over bezwaarschriften tegen door deze bestuursorganen genomen besluiten. Dat betekent dat er na vaststelling van deze verordening in plaats van één vaste raadscommissie voor raadsbesluiten en ambtelijk horen voor besluiten van andere bestuursorganen, één door het college benoemde adviescommissie is voor alle bezwaarschriften met uitzondering van de in het derde lid opgesomde categorieën.

Het tweede lid bepaalt dat de commissie tevens adviseert over de beslissing op een verzoek om vergoeding van kosten van beroepsmatig juridisch advies in de bezwaarfase (artikel 7:15 lid 2 Awb).

Het derde lid vormt een uitzondering op de hoofdregel dat de commissie bezwaarschriften adviseert over bezwaarschriften. Het betreft naast de gebruikelijke belastingzaken en WOZ ook de bezwaarschriften die betrekking hebben op de financiële zaken rondom de bestuurlijke geldschulden. Dergelijke financiële bezwaren lenen zich meer voor behandeling door de Heffingsambtenaar.

Daarnaast is de uitvoering van de Wet werk en bijstand en aanverwante wetgeving voor de voormalige gemeenten Breukelen en Loenen belegd bij de gemeente Woerden. Daar worden ook de betreffende bezwaarschriften behandeld.

In het vierde lid is opgenomen dat zowel de Heffingsambtenaar als het college de vereiste besluiten dienen te nemen respectievelijk reglementen vast te stellen voor de behandeling van de betreffende bezwaarschriften.

Artikel 3                Samenstelling van de commissie

Het eerste lid verwijst naar de adviescommissie zoals bedoeld in artikel 7:13 Awb.

Er is een leeftijdsgrens opgenomen die aansluit bij de leeftijdsgrens voor de rechterlijke macht. Voor de eerste benoeming geldt deze leeftijdseis nog niet.

Artikel 4                Secretariaat

Hoewel in de Awb nergens over een secretaris wordt gesproken, is het gebruikelijk dat een commissie beschikt over een secretariaat ter ondersteuning van de werkzaamheden. Dit secretariaat bestaat uit één of meer juridisch medewerkers die in ieder geval het advies van de commissie uitwerken en een administratief ondersteuner die zorgdraagt voor registratie, correspondentie, archivering en bewaking van het proces van bezwaarafhandeling.

Artikel 5                Zittingsduur

Een lid kan bij zijn ontslag zelf het tijdstip van dat ontslag bepalen. Het lid kan ook een later tijdstip kiezen om zodoende eventueel nog bij de afhandeling van lopende zaken betrokken te kunnen zijn. De bepaling van het derde lid is van orde. Een ontslagnemend lid kan niet gedwongen worden ook feitelijk de functie te blijven vervullen.

Artikel 6                Kamers

De commissie bestaat uit een Algemene en een Sociale Kamer en een Personele kamer. De opsomming van categorieën bezwaarschriften die elke kamer zal behandelen is niet uitputtend.

Artikel 7                Ingediend bezwaarschrift

Over de ontvangstbevestiging wordt opgemerkt dat naast verzending per post ook uitreiking van een ontvangstbewijs in aanmerking komt.

Een bezwaarschrift verzenden per e-mail is in Stichtse Vecht (nog) niet mogelijk. Wordt een bezwaarschrift per e-mail ingediend, dan dient de verzender op de hoogte te worden gebracht van het feit dat dit nog niet mogelijk is en de verzender te worden gevraagd om het bezwaarschrift alsnog op de voorgeschreven wijze te versturen. Een per e-mail ingediend bezwaarschrift kan niet zonder meer niet-ontvankelijk worden verklaard, maar pas nadat de indiener in de gelegenheid gesteld dit verzuim te herstellen (artikel 6:6 Awb).

Artikel 8                Uitoefening bevoegdheden

De voorzitter oefent een aantal bevoegdheden van het bestuursorgaan uit, omdat de commissie vanaf het moment van ontvangst tot de verzending van het advies verantwoordelijk is voor de behandeling van het bezwaarschrift. Aan deze bepaling is een wettelijk voorgeschreven (artikel 7:13 lid 4) bevoegdheid toegevoegd, namelijk artikel 7:4 lid 6. Hoewel artikel 7:5 lid 2 Awb ook als commissiebevoegdheid wordt genoemd, is dit artikel niet opgenomen, omdat artikel 7:5 lid 2 Awb de mogelijkheid biedt om bij wettelijk voorschrift anders te bepalen. Dat is gebeurd in artikel 15 lid 4 van de verordening vanwege de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

 

In artikel 8 is tevens opgenomen artikel 7:3, dat reeds elders in de verordening werd genoemd, aan dit artikel toegevoegd.

 

Artikel 7:4 lid 1 is eveneens opgenomen, omdat de voorzitter de tijdige indiening van stukken voorafgaand aan de hoorzitting dient te bewaken. Indien nieuwe stukken minder dan 10 dagen voor de hoorzitting of ter zitting worden overgelegd, dient de voorzitter te bepalen of deze stukken kunnen worden betrokken bij het advies van de commissie. Doorslaggevend is de vraag of de goede procesorde wordt geschaad doordat een van de partijen niet in de gelegenheid is (geweest) op deze nieuwe stukken te reageren. De voorzitter kan op grond van artikel 17 van deze verordening echter nader onderzoek gelasten. In dat geval zal tevens een tweede hoorzitting plaatsvinden.

Artikel 9                Vooronderzoek

Het spreekt voor zich dat de voorzitter van de commissie er zorg voor dient te dragen dat al het noodzakelijke wordt gedaan om de behandeling van het bezwaarschrift genoegzaam voor te bereiden. Dat geldt zowel intern bij de gemeente - hij krijgt de bevoegdheid alle gewenste inlichtingen in te winnen - als extern. Zo moet het mogelijk zijn om met de bezwaarmaker in contact te treden om nadere informatie in te winnen of bijvoorbeeld hem bij kennelijke niet-ontvankelijkheid of kennelijke ongegrondheid door het nader toelichten van de motivering van het bestreden besluit in overweging te geven het bezwaarschrift in te trekken.

De activiteiten van de commissie of haar voorzitter bij de voorbereiding van de te behandelen zaken kunnen kosten meebrengen. Daarbij vallen gewone en bijzondere kosten te onderscheiden. Bij gewone kosten valt te denken aan bijvoorbeeld de vergoedingen voor de leden. Het inschakelen van externe deskundigen zal bijzondere kosten meebrengen. Deze kosten komen ten laste van de gemeentebegroting. Normaal gesproken is er in de begroting voorzien in de normale kosten van een commissie. Dat kan anders liggen als het om bijzondere kosten gaat.

Aangezien het college belast is met de uitvoering van de begroting, ligt het voor de hand dat bijzondere kosten niet gemaakt worden voordat dat college de gelegenheid heeft gehad dit te toetsen aan een begrotingspost. Om deze reden is in deze bepaling voor de kosten voor getuigen of deskundigen een machtiging vooraf geïntroduceerd. Uiteraard mag het niet zo zijn dat het college door zo'n toetsing het werk van de commissie frustreert en haar onafhankelijke positie daardoor aantast.

In dit verband verdient ook artikel 3:7 Awb aandacht. Daarin is bepaald dat het bestuursorgaan waaraan advies wordt uitgebracht, al dan niet op verzoek, de gegevens ter beschikking stelt aan de adviseur die nodig zijn voor een goede vervulling van diens taak.

Uit de hier gebezigde formulering volgt dat het ter beoordeling van het bestuursorgaan blijft welke gegevens dat zullen zijn. Uit de aard van het advies van de commissie vloeit evenwel voort dat dit alle op de zaak betrekking hebbende gegevens zullen zijn. De commissie zal immers geen afgewogen oordeel kunnen uitbrengen indien gegevens worden achtergehouden.

Artikel 10              Bemiddeling

Dit artikel geeft de basis voor premediation aan. Verplicht is het niet. Ook zonder dit artikel is premediation mogelijk. Het artikel heeft dan ook meer een symbolische waarde: er is nadrukkelijk nagedacht over alternatieve geschillenbeslechting.

Artikel 11              Hoorzitting

Op grond van artikel 7:2 van de Awb geldt een hoorplicht.

Artikel 7:3 van de Awb geeft aan in welke gevallen van het horen van belanghebbenden kan worden afgezien. Voor een ingediend bezwaarschrift is dat indien:

a.    het bezwaar kennelijk niet-ontvankelijk is;

b.    het bezwaar kennelijk ongegrond is;

c.    de belanghebbenden verklaard hebben geen gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord, of

d.    aan het bezwaar volledig tegemoet wordt gekomen en andere belanghebbenden daardoor niet in hun belangen kunnen worden geschaad.

Het ligt voor de hand dat indien het verwerend orgaan aan het bezwaar van appellant volledig tegemoet denkt te kunnen komen, het daarover met de voorzitter van de commissie contact opneemt. De bevoegdheid om van het horen af te zien wordt door de verordening toegekend aan de voorzitter van de commissie.

Artikel 12              Uitnodiging zitting

Ingevolge het eerste lid van deze bepaling wordt ook het verwerend orgaan uitgenodigd voor de zitting. Het is van belang dat dit orgaan zich ook ter zitting laat vertegenwoordigen. Daarmee kan worden voorkomen dat er, vanwege de inbreng van bezwaarmaker, een eenzijdig beeld ontstaat. Voorts is het voor een externe commissie van belang om van bestuurlijke zijde te vernemen hoe een beslissing tot stand is gekomen. Anders kan het voor de commissie moeilijk worden om een goede afweging te maken.

Het verdient aanbeveling een termijn vast te stellen die ligt tussen de oproeping en de zitting zelf. Gekozen is voor een termijn van twee weken, mede in verband met de termijn van tien weken waarbinnen, behoudens verdaging, op het bezwaar moet zijn beslist (zie artikel 7:10 Awb) en de termijn voor het indienen van stukken (artikel 7:4 Awb).

Voorts is een regeling opgenomen over het desgevraagd wijzigen van het tijdstip van de zitting. Uitstel hoeft overigens niet altijd te worden verleend. Betrokkene dient wel tijdig uitsluitsel over zijn verzoek om uitstel te krijgen. Een verzoek om uitstel moet niet automatisch gehonoreerd worden. Een gemotiveerd verzoek om uitstel kan ingewilligd worden, maar dient dan wel te worden beperkt tot een eenmalig uitstel omdat anders de afwikkeling van het bezwaarschrift een te grote vertraging kan ondervinden.

Artikel 13              Quorum

Dit artikel spreekt voor zich.

In het tweede lid is de mogelijkheid opgenomen dat er gehoord wordt door de voorzitter of een lid. Van belang is wel dat het advies door de commissie wordt uitgebracht.

Artikel 16              Schriftelijke verslaglegging

Het verslag speelt ook een rol in de raadkamer en bij het advies. Als een lid afwezig is geweest bij het horen en de stemmen staken in de adviescommissie, hoeft bij de hernieuwde behandeling in de commissie niet opnieuw gehoord te worden (CRvB, 2 april 1996, AB 1997/23).

Artikel 17              Nader onderzoek

Een zorgvuldige procedure houdt ook in dat het bestuursorgaan zich niet rechtstreeks tot de adviescommissie kan wenden zonder dat andere belanghebbenden in de gelegenheid worden gesteld om hun standpunt dienaangaande kenbaar te maken (Rb. Rotterdam, 10 november 1999, JB, 1999/311).

Artikel 18              Raadkamer en advies

De hoorzitting is in principe openbaar (zie echter het bepaalde in artikel 15, lid 4 van de verordening); de hier bedoelde beraadslaging vindt achter gesloten deuren plaats.

Het eerste lid, onder b, is opgenomen voor die gevallen waarin het vergaderquorum wel aanwezig is, maar de commissie door afwezigheid van één of meer leden dan wel hun plaatsvervangers (of als gevolg van de toepassing van artikel 13) tijdens de besluitvorming uit een even aantal personen bestaat.

Een adviescommissie mag alleen adviseren: ze kan geen (gedelegeerde) beslisbevoegdheid krijgen, (Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak 06-01-1997).

De adviescommissie is een adviseur in de zin van artikel 3:5 Awb. Het bestuursorgaan is verplicht om te onderzoeken of het advies zorgvuldig tot stand is gekomen (artikel 3:9 Awb).

Artikel 19              Uitbrengen advies en verdaging

Volgens artikel 7:13, zesde lid Awb maakt in de bezwaarschriftprocedure het verslag van de hoorzitting deel uit van het advies van de commissie en wordt het schriftelijk uitgebracht.

De beslistermijn bedraagt ingevolge artikel 7:10 van de Awb twaalf weken, behoudens in het geval van opschorting of met gebruikmaking van de mogelijkheid van verdaging. De onderhavige bepaling verlangt van de voorzitter van de commissie dat, indien hij voorziet dat de termijn als hiervoor bedoeld niet wordt gehaald, hij tijdig het bestuursorgaan verzoekt de beslissing op het bezwaar te verdagen.

Het besluit tot verdaging is een beschikking.

Artikelen 19A, 20 en 21, 22 en 23

Spreken voor zich.

-.-.-.-.-.-.-.-