Regeling vervallen per 01-01-2021

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats voor de gemeente Ten Boer 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m 31-12-2020

Intitulé

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats voor de gemeente Ten Boer 2015

beheersverordening algemeen Begraafpark Ten boer

De raad van de gemeente Ten Boer,

gelezen het voorstel van het college van 22 oktober 2014, inzake Wijziging regelgeving Begraafpark;

gelet op artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats voor de gemeente Ten Boer 2015

Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    begraafplaats: de begraafplaats Algemeen Begraafpark Ten Boer;

  • b.

    begraafveld: de delen van het Begraafpark waar daadwerkelijk begraven wordt;

  • c.

    graf: een grondgraf;

  • d.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • e.

    urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

  • f.

    particulier graf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • 2.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • 3.

      het doen verstrooien van as.

  • g.

    algemeen graf: een graf, bij de gemeente in beheer, waarin gelegenheid wordt geboden tot het door het college te bepalen doen begraven van lijken;

  • h.

    particuliere foetusgraven: een graf waarin foetussen kunnen worden bijgezet van levenloos geboren vruchten jonger dan 24 weken;

  • i.

    particuliere urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • j.

    verstrooiingsplaats: een plaats waarop as wordt verstrooid;

  • k.

    grafbedekking: gedenkteken en grafbeplanting op een graf, gedenkplaats of verstrooiingsplaats;

  • l.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats(en) of degene die hem vervangt;

  • m.

    rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier graf, een particulier urnengraf of een particuliere urnennis, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

  • n.

    heffingsverordening: de Verordening op de lijkbezorgingsrechten van de gemeente Ten Boer;

Artikel 2. Uitbreiding begrippen particulier graf

Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder 'particulier graf' mede verstaan: particulier urnengraf en particuliere urnennis.

Hoofdstuk 2. Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 3. Openstelling begraafplaats

  • 1. De begraafplaats is voor eenieder dagelijks toegankelijk van een half uur na zonsopgang tot een half uur voor zonsondergang;

  • 2. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaats kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3. Het verblijf op de begraafplaats is verboden voor personen die zich op hinderlijke wijze gedragen en voor kinderen beneden de leeftijd van 13 jaar zonder geleide van een persoon van 18 jaar of ouder;

  • 4. Op de begraafvelden van de begraafplaats mogen geen honden worden meegevoerd, tenzij de eigenaar of houder van een hond zich vanwege zijn handicap door een geleidehond laat begeleiden;

  • 5. Het is verboden om:

    • a.

      te colporteren of goederen ter verkoop aan te bieden

    • b.

      op enigerlei wijze reclame te maken voor handel of bedrijf

    • c.

      op graven te lopen of de begraafplaats te verontreinigen

    • d.

      zich te gedragen in strijd met de eerbied aan de doden verschuldigd;

Artikel 4. Ordemaatregelen

  • 1.

    Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 2.

    Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmede gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van de beheerder, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaats te verrichten

  • 3.

    De beheerder kan personen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzing houden van de begraafplaats verwijderen of laten verwijderen.

  • 4.

    Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaats te rijden:

    • a.

      elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen; motorrijtuigen zijn buiten de rijwegen

      (slechts) toegestaan voor begrafenissen of voor het vervoer van materialen;

    • b.

      sneller dan 10 km per uur;

    • c.

      het verbod in de aanhef en onder a geldt niet voor minder validen.

  • 5.

    Het college kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de aanhef en onder a van het vierde lid.

Artikel 5. Plechtigheden

  • 1. Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats kunnen slechts plaatsvinden nadat deze ten minste zes werkdagen tevoren zijn gemeld aan de beheerder. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop deze zal plaatsvinden worden in overleg met de aanvrager door de beheerder vastgesteld.

  • 2. De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 6. Opgraven, schudden en ruimen

  • 1. Een aanvraag voor het opgraven van een stoffelijk overschot, zoals bedoeld in artikel 29 van de Wet op de lijkbezorging, wordt door de rechthebbende bij de burgemeester van de betreffende gemeente ingediend.

  • 2. De kosten voor de opgraving en alle overige kosten komen voor rekening van de rechthebbende;

  • 3. Opgraven om elders te kunnen cremeren of begraven geschiedt na het verstrijken van de termijn voor grafrust (tien jaar);

  • 4. Opgraven voordat de grafrusttermijn is verstreken, is alleen mogelijk in uitzonderlijke gevallen, zulks ter beoordeling van de burgemeester.

  • 5. Bij het opgraven van lijken en de ruiming van graven zijn geen andere personen aanwezig dan degenen die door de beheerder met deze werkzaamheden zijn belast;

  • 6. Een aanvraag voor het schudden van een graf, wordt door de rechthebbende bij de burgemeester ingediend;

  • 7. De leden 2, 3, 4 en 5 van dit artikel zijn van overeenkomstige toepassing op het schudden van een graf.

Hoofdstuk 3. Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 7. Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1.

    De tijd en de plaats van de begraving wordt, in overleg met de uitvaartondernemer, bepaald door de beheerder;

  • 2.

    Degene die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk twee werkdagen voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, kennis aan de beheerder op het daartoe voorgeschreven formulier. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester en het openbaar ministerie toestemming hebben gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 3.

    Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder of een door hem ingehuurde derde. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk twee werkdagen voorafgaand aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

Artikel 8. Gebouwen en muziekinstallatie

  • 1.

    Het gebruik van de geluidsinstallatie moet uiterlijk twee werkdagen voorafgaande aan de dag waarop daarvan gebruik zal worden gemaakt, worden aangevraagd bij de beheerder.

  • 2.

    De geluidsinstallatie staat voor iedere plechtigheid gedurende een per keer vooraf te bepalen tijdsduur ter beschikking van de aanvrager.

Artikel 9. Over te leggen stukken

  • 1. Tot begraving wordt niet overgegaan dan nadat het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

  • 2. Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3. Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende.

  • 4. De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

  • 5. De beheerder onderzoekt of de overgelegde stukken toereikend zijn.

Artikel 10. Tijden van begraven en asbezorging

  • 1.

    De tijd van begraven en het bezorgen van as is: op werkdagen van 9.00 tot 16.00 uur;

  • 2.

    Het college kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

  • 3.

    Voor het begraven en bezorgen van as wordt een extra tarief geheven op:

    • a.

      maandag tot en met vrijdag na 16.00 uur

    • b.

      zaterdag van 9.00 tot 12.00 uur;

    • c.

      maandag tot en met vrijdag voor 9.00 uur en zaterdag voor 9.00 uur en na 12.00 uur;

Hoofdstuk 4. Indeling en uitgifte van de graven

Artikel 11. Indeling graven en asbezorging

  • 1. Op de begraafplaats(en) kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      particuliere graven, particuliere kindergraven en particuliere urnengraven;

    • b.

      particuliere urnennissen;

    • c.

      particuliere gedenkplaatsen.

  • 2. Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de particuliere graven en hoeveel verstrooiingen van as er op de particuliere graven kunnen plaatshebben. Het college bepaalt tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de particuliere graven. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.

Artikel 12. Aantal overledenen in algemene graven

In de algemene graven kan een door het college te bepalen aantal lijken worden begraven.

Artikel 13. Volgorde van uitgifte

  • 1. De particuliere graven worden per veld zoveel mogelijk aaneensluitend in de rij volgens datum van uitgifte van het grafrecht en de keuze van het type monument A, B of C, zoals in de nadere regels bepaald, uitgegeven;

  • 2. De rijen zelf worden ten opzichte van elkaar niet aaneensluitend maar juist in wildverband uitgegeven;

  • 3. De aanduiding van de grafruimten geschiedt door vermelding van het veld en het vak waarin de grafruimte is gelegen, en van het grafnummer;

  • 4. Het college kan een particulier graf toewijzen buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats niet bezwaarlijk is.

Artikel 14. Categorieën

Het college kan bij nader vast te stellen regels de algemene en particuliere graven onderverdelen in categorieën. Het college bepaalt voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.

Artikel 15. Termijnen particuliere graven

  • 1.

    Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats(en) dat toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van minimaal dertig jaar recht op een particulier graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het particuliere graf is uitgegeven.

  • 2.

    Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van tien jaar, mits de aanvraag voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 3.

    Het in dit artikel bedoelde recht kan niet langer gelden dan tot het tijdstip waarop het terrein feitelijk aan zijn bestemming als begraafplaats zal zijn onttrokken;

  • 4.

    Een recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan één rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 17, eerste lid. Verlening van het recht ten behoeve van een ander is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan;

Artikel 16. Overschrijving van verleende rechten

  • 1. Het recht op een particulier graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op aanvraag van de rechthebbende op naam van een ander dan de vorengenoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan;

  • 2. Na het overlijden van de rechthebbende kan het recht op het particuliere graf worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad, indien de aanvraag daartoe schriftelijk wordt gedaan binnen één jaar na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving op naam van een ander dan de in het vorige lid bedoelde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan. Indien de overleden rechthebbende in het graf dient te worden begraven, of indien de asbus met zijn resten in het graf dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.

  • 3. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn van één jaar, is het college bevoegd het recht op het particuliere graf te doen vervallen.

  • 4. Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van één jaar kan het college het particuliere graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 17. Sluiten van graven

  • 1. Op schriftelijke aanvraag van de rechthebbende kunnen burgemeester en wethouders een graf gesloten verklaren. Gedurende de tijd dat een graf gesloten is, mag daarop geen andere grafdekking worden geplaatst en mag daarin geen andere begraving plaatsvinden, asbus worden bijgezet of as worden verstrooid, dan die van de stoffelijke overschotten van de personen die de rechthebbende in zijn verzoek met name heeft genoemd;

  • 2. Burgemeester en wethouders bepalen in overleg met de rechthebbende de periode waarvoor de in het eerste lid bedoelde sluiting zal geschieden. Zij stellen de bijzondere voorwaarden vast, waaraan moet zijn voldaan alvorens het graf gesloten wordt verklaard;

Artikel 18. Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het particuliere graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doen burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Hoofdstuk 5. Grafbedekkingen

Artikel 19. Vergunning grafbedekking

  • 1. Voor het hebben van een grafbedekking is een schriftelijke vergunning nodig van het college.

  • 2. De rechthebbende van een particulier graf vraagt de vergunning voor het hebben van een grafbedekking aan.

  • 3. Het college kan nadere regels vaststellen omtrent de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen.

  • 4. Het college kan de vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de vastgestelde nadere regels, genoemd in het derde lid;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

Artikel 20. Onderhoud door de gemeente

  • 1.

    Het onderhoud kan tegen betaling van het daarvoor ingevolge de heffingsverordening verschuldigde recht door de rechthebbende aan de gemeente worden opgedragen, onder de voorwaarde dat er ook nog rechten voor de huur worden betaald, en voor een minimumtermijn van vijf jaar;

  • 2.

    Bij niet-betaling van het in het eerste lid bedoelde recht wordt de op de desbetreffende grafruimte aanwezige grafbedekking vanwege de gemeente verwijderd, echter niet eerder dan na verloop van vier weken nadat de rechthebbende een schriftelijke waarschuwing ter zake is verzonden;

  • 3.

    De oproeping geschiedt door mededeling op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende niet bekend is. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht;

Artikel 21. Onderhoud door rechthebbende

  • 1. Het (doen) plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking geschiedt door, voor rekening van en voor risico van de rechthebbende;

  • 2. De rechthebbende of de gebruiker is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen;

  • 3. Het college kan de rechthebbende per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen binnen de door het college gestelde termijn, indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar op levert voor derden.

  • 4. Indien de rechthebbende of de gebruiker nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen.

  • 5. De verwijdering vindt niet plaats dan nadat het college de rechthebbende door middel van een verklaring schriftelijk op de hoogte heeft gesteld van de toestand van de grafbedekking en een uiterste termijn voor het plegen van het benodigde onderhoud of herstel heeft gesteld en deze termijn is verstreken. Wanneer het adres van de rechthebbende niet bekend is, maakt het college de verklaring bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 6. Het verwijderde blijft gedurende een jaar na de verklaring genoemd in lid 4 ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is;

  • 7. De weggenomen grafbedekking kan op aanvraag en tegen betaling binnen een termijn van een jaar herplaatst worden;

  • 8. Het begrip verwijdering is een administratieve term. Hieronder wordt verstaan het moment waarop de in lid 5 genoemde termijn waarop tot verwijdering zal worden overgegaan is verstreken. De fysieke verwijdering kan op een later tijdstip plaatsvinden.

Artikel 22. Niet-blijvende grafbeplanting

Niet-blijvende beplanting op een graf die in een verwaarloosde staat verkeert kan door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Van linten, siervazen en dergelijke voorwerpen dient de rechthebbende bij de uitvaart aan de beheerder aan te geven of deze ter beschikking van de familie moeten komen. Wanneer het een algemeen graf betreft, dient de belanghebbende daartoe bij de uitvaart een aanvraag in te dienen bij de beheerder.

Artikel 23. Verwijdering grafbedekking na verstrijken van de termijn

  • 1. De grafbedekking kan na het verstrijken van de termijn van uitgifte van het graf door het college worden verwijderd.

  • 2. Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekkingmaakt het college ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd per brief aan de rechthebbende bekend. Wanneer het adres van de rechthebbende niet bekend is, maakt het college het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats bekend;

  • 3. Het verwijderde blijft gedurende 13 weken na de verklaring genoemd in lid 2 ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is;

  • 4. Het begrip verwijdering is een administratieve term. Hieronder wordt verstaan het moment waarop de in lid 2 van artikel 23 genoemde termijn waarop tot verwijdering zal worden overgegaan is verstreken. De fysieke verwijdering kan op een later tijdstip plaatsvinden.

Hoofdstuk 6. Ruiming van graven, urnengraven en urnennissen

Artikel 24. Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1.

    Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de belanghebbende bekend gemaakt. Wanneer het adres van de rechthebbende of belanghebbende niet bekend is maakt het college het voornemen tot ruiming van het graf gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip van ruiming door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend.

  • 2.

    De beheerder draagt er zorg voor dat met de bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten te allen tijde respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaats niet met menselijke resten worden geconfronteerd.

  • 3.

    De bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten worden begraven en de as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde gedeelten van de begraafplaats.

  • 4.

    Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de menselijke resten, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor crematie of voor herbegraving elders. Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.

  • 5.

    De rechthebbende op een particulier graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de menselijke resten te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze te cremeren of elders opnieuw te doen begraven. De rechthebbende op een particulier urnengraf of particuliere urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

Hoofdstuk 7. In stand houden historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 25. Lijst

  • 1. Het college houdt bij welke graven van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2. Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3. De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

HOOFDSTUK 8. AFWIJKENDE BEPALINGEN VAN DE VERORDENING

Artikel 26 Mogelijkheid tot afwijking van de bepalingen van de verordening

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen in daartoe aanleiding gevende gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening toestaan;

  • 2. Bij twijfel of verschil van mening omtrent de toepassing van deze verordening beslissen burgemeester en wethouders in hoogste instantie;

Hoofdstuk 9. Slotbepalingen

Artikel 27. Intrekking oude regeling

De verordening Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats “Algemeen Begraafpark Ten Boer”, vastgesteld op 20 december 2006, wordt ingetrokken.

Artikel 28. Overgangsbepaling

  • 1. Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats “Algemeen Begraafpark Ten Boer” gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats “Algemeen Begraafpark Ten Boer” is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 29. Strafbepaling

Hij die handelt in strijd met de artikelen 3 en 4 wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

Artikel 30. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking per 1 januari 2015.

Artikel 31. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Beheersverordening Algemeen Begraafpark Ten Boer 2015.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 26 november 2015
De griffier,
De voorzitter,