Regeling vervallen per 01-01-2021

Gemeenschappelijke regeling Afvalbeheer Regio Centraal Groningen 2016

Geldend van 05-07-2016 t/m 31-12-2020

Intitulé

Gemeenschappelijke regeling Afvalbeheer Regio Centraal Groningen 2016

Hoofdstuk I Begrippen

GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING SAMENWERKINGSVERBAND AFVALBEHEER REGIO CENTRAAL GRONINGEN 2016

Gemeenschappelijke regeling tussen de gemeenten Bedum, Groningen, Haren, Grootegast, Leek, Marum, Ten Boer en Zuidhorn.

De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Bedum, Groningen, Haren, Grootegast, Leek, Marum, Ten Boer en Zuidhorn, ieder voor zover zij voor de eigen gemeente bevoegd zijn;

Overwegende:

dat de gemeenten Adorp, Aduard, Bedum, Groningen, Haren, Leek en Ten Boer in 1985 de gemeenschappelijke regeling Afvalverwijdering Centraal Groningen hebben vastgesteld, daarna gewijzigd in de gemeenschappelijke regeling ARCG 1991, die is vastgesteld door de gemeenten Bedum, Groningen, Haren, Grootegast, Leek, Marum, Ten Boer en Zuidhorn;

dat deze gemeenten het wenselijk vinden om samen te werken aan preventie, aan hoogwaardige bewerking en hergebruik van afvalstoffen, aan het houden van overheidsinvloed op de sturing van afvalstoffen en het ketenbeheer, en mogelijk andere milieu- en reinigingstaken;

dat de ARCG een omvangrijke rol speelt in relatie tot afvalbeheer, wat onder meer blijkt uit de afvalverwerkingscontracten met Attero en andere afvalverwerkingspartijen, de contracten met SANOG en SOZOG, het PPS-contract met Stainkoeln BV en het raamcontract inzake het stortplan;

dat deze ontwikkelingen tot gevolg hebben dat voor de ARCG een slagvaardig bestuur en een adequate besluitvorming nodig zijn;

dat wijzigingen in de Wet gemeenschappelijke regelingen van 1 januari 2015 moeten worden verwerkt in de gemeenschappelijke regeling van de ARCG;

dat de gemeenschappelijke regeling ARCG 2002, zoals die is vastgesteld door de raden en colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Bedum, Groningen, Haren, Grootegast, Leek, Marum, Ten Boer en Zuidhorn, en goedgekeurd bij besluit van gedeputeerde staten in 2001, moet worden geactualiseerd.

Gelet op de Wet gemeenschappelijke regelingen en de Gemeentewet;

Besluiten de gemeenschappelijke regeling “Samenwerkingsverband afvalbeheer regio centraal Groningen” te wijzigen en vast te stellen als volgt: 

Artikel 1

De regeling verstaat onder:

  • a.

    de gemeenschappelijke regeling: een regeling overeenkomstig Artikel 1 lid 1 van de Wet Gemeenschappelijke Regeling.

  • b.

    het lichaam: het rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam genaamd ‘Afvalbeheer Regio Centraal Groningen’, gevestigd te Groningen;

  • c.

    deelnemers: de aan deze regeling deelnemende gemeenten;

  • d.

    algemeen bestuur: het in artikel 5 onder a genoemde orgaan van het lichaam;

  • e.

    dagelijks bestuur: het in artikel 5 onder b genoemde orgaan van het lichaam;

  • f.

    voorzitter: het in artikel 5 onder c genoemde orgaan van het lichaam;

  • g.

    beheren van afvalstoffen: de hele keten van inzamelen, vervoer, hoogwaardig (her)gebruik en verwijdering van afvalstoffen;

  • h.

    verwijdering van afvalstoffen: de laatste schakel in de beheersketen (storten of verbranden);

  • i.

    afvalstoffen: huishoudelijke afvalstoffen en bedrijfsafvalstoffen als bedoeld in de Wet Milieubeheer, en ook kolkenzuigafval, markt- en veegvuil en klein chemisch en gevaarlijk afval;

  • j.

    regio: het gebied gelegen binnen de gemeentegrenzen van de aan deze regeling deelnemende gemeenten;

  • k.

    gedeputeerde staten: gedeputeerde staten van de provincie Groningen;

  • l.

    raad: gemeenteraad van een deelnemer;

  • m.

    uitvoeringsorganisatie: de directie Stadsbeheer van de gemeente Groningen verricht verschillende diensten voor de ARCG. De medewerkers van Stadsbeheer die worden ingezet voor de uitvoerende taken staan onder leiding en toezicht van de directeur Stadsbeheer.

HOOFDSTUK II Algemene bepalingen

Artikel 2

  • 1. Het lichaam heeft als doel om te werken aan preventie, aan hoogwaardige bewerking en (her)gebruik van afvalstoffen, aan het bevorderen van overheidsinvloed op de sturing van afvalstoffen en het ketenbeheer, en mogelijk andere milieu- en reinigingstaken;

  • 2. Iedere deelnemer kan, na instemming van het algemeen bestuur, aan het lichaam taken overdragen die in overeenstemming zijn met het doel van het lichaam.

  • 3. Een deelnemer draagt aan het lichaam de bevoegdheden over die nodig zijn voor de uitvoering van de door die deelnemer aan het lichaam overgedragen taken.

Artikel 3

  • 1. Tot de taken die in overeenstemming zijn met het doel van het lichaam horen onder meer:

    • a.

      het voor een of meer deelnemers oprichten en exploiteren van een of meerdere inrichtingen voor het beheren van afvalstoffen;

    • b.

      het voor een of meer deelnemers verrichten van activiteiten voor het beheren van afvalstoffen, waaronder het inzamelen en/of transporteren van afvalstoffen;

    • c.

      het voor een of meer deelnemers voorbereiden van, onderhandelen over of afsluiten van afvalverwerkingscontracten;

    • d.

      het voor een of meer deelnemers verrichten van activiteiten om preventie en hergebruik van afvalstoffen te bevorderen, onder andere met voorlichting en educatie;

    • e.

      het voor een of meer deelnemers verrichten van andere milieu- en reinigingstaken, een en ander zoals in artikel 2 genoemd.

  • 2. De uitvoering van de overgedragen taken kan plaatsvinden door de uitvoeringsorganisatie, door inrichtingen die door het lichaam geëxploiteerd worden en/of door derden.

  • 3. De deelnemers kunnen (binnen de grenzen van hun bevoegdheden), andere milieu- en reinigingstaken aanwijzen die gezamenlijk of door de uitvoeringsorganisatie van de ARCG worden uitgevoerd.

  • 4. De inzameling en het transport van afvalstoffen van gemeente naar het lichaam of de door het lichaam aangewezen locatie gebeurt door of vanwege elke deelnemer afzonderlijk.

  • 5. Twee of meer deelnemers kunnen de inzameling en/of het transport van de afvalstoffen van die deelnemers gezamenlijk verrichten of laten verrichten door de uitvoeringsorganisatie van de ARCG.

Artikel 4

  • 1. De deelnemers verbinden zich, in overeenstemming met de door het lichaam afgesloten afvalverwerkingscontracten, de in hun gemeente vrijkomende afvalstoffen aan het lichaam af te staan en aan te leveren bij de door het lichaam aangewezen locatie(s).

  • 2. Alle deelnemers zijn gebonden aan de door het lichaam afgesloten afvalverwerkingscontracten voor het grijs huishoudelijk afval en het Gft. Voor andere deelstromen kunnen deelnemers kiezen voor aansluiting bij afvalverwerkingscontracten die door het lichaam worden afgesloten.

  • 3. Op het aanleveren van afvalstoffen door de deelnemers zijn de algemene voorwaarden van de ARCG van toepassing. Deze voorwaarden zijn als bijlage bij de gemeenschappelijke regeling gevoegd.

  • 4. Onverminderd het bepaalde in het tweede lid, verbinden de deelnemers zich om op aanwijzing van het dagelijks bestuur delen van afvalstoffen gescheiden aan te leveren bij de door het lichaam aangewezen locatie(s). Tot een dergelijke aanwijzing kan slechts worden besloten met een meerderheid van 2/3 der uitgebrachte stemmen.

HOOFDSTUK III Organen van het lichaam

Artikel 5

De organen van het lichaam zijn:

  • 1.

    het algemeen bestuur,

  • 2.

    het dagelijks bestuur en

  • 3.

    de voorzitter.

Het algemeen bestuur

Artikel 6

  • 1.

    Het algemeen bestuur bestaat uit zoveel leden als er gemeenten deelnemen aan deze regeling, één lid per deelnemende gemeente.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde leden worden door de deelnemende gemeenten door het college uit zijn midden aangewezen. Benoembaar zijn de burgemeester en de wethouders.

3.Voor elk lid wordt een plaatsvervanger benoemd op dezelfde wijze als genoemd in lid 2. Op hen zijn de bepalingen van deze regeling van overeenkomstige toepassing.

Artikel 7

  • 1. Het algemeen bestuur staat aan het hoofd van het openbaar lichaam.

  • 2. Aan het algemeen bestuur behoort met betrekking tot de in artikel 2 omschreven taak alle bevoegdheden, die niet in of als gevolg van de bepalingen van deze regeling aan het dagelijks bestuur of aan de voorzitter zijn opgedragen.

  • 3. Bij de uitoefening van de taak en de bevoegdheid van het algemeen bestuur zijn de in de Gemeentewet gestelde bepalingen zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

  • 4. Elk lid kan zich laten vergezellen door een of meer adviseurs.

Artikel 8

1.De leden worden benoemd voor een periode gelijk aan de zittingsduur van de leden van de gemeenteraden. Zij zijn direct herbenoembaar.

2.Een lid dat ophoudt lid te zijn van de raad waaruit zij of hij is benoemd c.q. ophoudt burgemeester of wethouder van de desbetreffende gemeente te zijn, houdt ook op lid van het algemeen bestuur te zijn.

3.Een lid kan te allen tijde ontslag vragen.

4.Een lid, dat ontslag heeft gevraagd, blijft haar of zijn functie waarnemen tot haar of zijn opvolger is benoemd; in de benoeming van een nieuw lid wordt binnen acht weken voorzien.

5.Een lid, dat voor een tussentijds opengevallen plaats tijdelijk is benoemd, treedt af op het tijdstip, waarop degene, in wiens plaats zij of hij is benoemd, had moeten aftreden.

Artikel 9

  • 1. Het algemeen bestuur is gehouden aan de raden om gevraagde inlichtingen te verstrekken.

  • 2. Het verzoek om inlichtingen wordt schriftelijk ter kennis gebracht aan het algemeen bestuur.

  • 3. De verlangde inlichtingen worden, zo mogelijk binnen veertien dagen, schriftelijk aan de raad verstrekt.

  • 4. Indien bij het algemeen bestuur tegen het verstrekken van de verlangde inlichtingen overwegend bezwaar bestaat, wordt daarvan met redenen omkleed mededeling gedaan in overeenstemming met het bepaalde in het derde lid.

  • 5. Het algemeen bestuur kan door de raad ter verantwoording worden geroepen voor het gevoerde beleid.

  • 6. De raad kan het algemeen bestuur verzoeken in zijn vergadering te verschijnen om verantwoording af te leggen.

Artikel 10

  • 1. Het algemeen bestuur vergadert minimaal twee keer per jaar.

  • 2. De vergaderingen van het algemeen bestuur zijn openbaar, tenzij anders wordt besloten.

  • 3. De deuren worden gesloten wanneer een vijfde deel van de aanwezige leden daarom vraagt of de voorzitter het nodig vindt.

  • 4. Het algemeen bestuur beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd.

  • 5. In een besloten vergadering wordt niet gesproken of een besluit genomen over:

    • a.

      het vaststellen dan wel wijzigen van de begroting;

    • b.

      het voorlopig vaststellen van de rekening;

    • c.

      het wijzigen of opheffen van deze regeling overeenkomstig artikel 31.

  • 6. In een besloten vergadering wordt geen besluit genomen over:

    • a.

      het oprichten van of het deelnemen in stichtingen, maatschappen, vennootschappen en coöperatieve of andere verenigingen, dan wel het ontbinden daarvan of het beëindigen van deelneming;

    • b.

      het aangaan van geldleningen of rekeningcourantovereenkomsten;

    • c.

      het uitlenen van gelden en het waarborgen van geldelijke verplichtingen, door anderen aan te gaan;

    • d.

      het vervreemden of bezwaren van goederen van het lichaam;

    • e.

      het onderhands verhuren, verpachten of in gebruik geven van goederen van het lichaam;

    • f.

      het onderhands aanbesteden van werken of leveranties;

    • g.

      het doen van een uitgaaf, voordat de begroting of de begrotingswijziging, waarbij deze uitgaaf is geraamd, is toegezonden aan Gedeputeerde Staten.

Artikel 11

  • 1. De leden kunnen beschikken over een meervoudig stemrecht.

  • 2. Het per lid uit te brengen aantal stemmen bedraagt:

    • a.

      voor het lid dat door de gemeente Groningen is aangewezen: zes stemmen;

    • b.

      voor de overige leden: ieder één stem.

Artikel 12

Het algemeen bestuur stelt voor zijn vergaderingen een reglement van orde vast.

Het dagelijks bestuur

Artikel 13

  • 1. Het dagelijks bestuur, aangewezen door en uit het algemeen bestuur, bestaat uit maximaal drie leden. Bij de keuze voor de leden van het dagelijks bestuur wordt de mogelijkheid van regionale spreiding meegenomen met inachtneming van artikel 17, lid 1.

  • 2. Voor de leden van het dagelijks bestuur is het bepaalde in artikel 6, lid 3, artikel 7, lid 4 en artikel 8 zoveel mogelijk van toepassing.

Artikel 14

  • 1. Het dagelijks bestuur bereidt de vergaderingen van het algemeen bestuur en de daarop betrekking hebbende agenda voor.

  • 2. Verder behoort tot de taak en bevoegdheid van het dagelijks bestuur:

    • a.

      het voorbereiden van alles wat in het algemeen bestuur voor overweging en beslissing wordt gebracht;

    • b.

      het uitvoeren van de besluiten van het algemeen bestuur;

    • c.

      de zorg voor het beheer en het onderhoud van alles dat tot het eigendom van het lichaam behoort;

    • d.

      het vaststellen van plannen en voorwaarden van aanbesteding of uitvoeren van werken en leveringen voor het lichaam;

    • e.

      het toezicht op de uitvoering van werken, uitgevoerd in het kader van de verwezenlijking van het in artikel 2 gestelde doel;

    • f.

      het beheer van de inkomsten en uitgaven van het lichaam;

    • g.

      het bekendmaken van besluiten, waarvan de bekendmaking door de wet of besluit van het algemeen bestuur is voorgeschreven.

  • 3. Het dagelijks bestuur draagt zorg voor het archief van de organen van het lichaam overeenkomstig de Archiefwet;.

Artikel 15

  • 1. Het dagelijks bestuur en een of meer leden daarvan zijn gehouden aan het algemeen bestuur de door een of meer leden daarvan gevraagde inlichtingen te verstrekken.

  • 2. Artikel 9, lid 2, 3, en 4, is zoveel mogelijk van toepassing.

  • 3. Het dagelijks bestuur en een of meer leden daarvan kunnen door het algemeen bestuur ter verantwoording worden geroepen voor het door hen gevoerde beleid

  • 4. Artikel 9, lid 6, is van toepassing.

Artikel 16

  • 1.

    De vergaderingen van het dagelijks bestuur zijn niet openbaar.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur stelt voor zijn vergaderingen een reglement van orde vast.

  • 3.

    Besluiten worden genomen bij meerderheid van stemmen.

  • 4.

    Voor het vergaderen en het nemen van besluiten zijn artikelen 56 en 58 van de Gemeentewet zo veel mogelijk van toepassing.

De voorzitter

Artikel 17

1.De voorzitter van het algemeen bestuur en dagelijks bestuur is het door de raad van de gemeente Groningen benoemde lid van het algemeen bestuur.

2.De voorzitter wordt bij afwezigheid vervangen door een uit het dagelijks bestuur te benoemen vicevoorzitter.

Artikel 18

1.De voorzitter zit de vergaderingen van het algemeen en dagelijks bestuur voor.

2.Zij of hij draagt zorg voor de uitvoering van de besluiten van het dagelijks en algemeen bestuur.

3.Zij of hij ondertekent alle stukken die van het algemeen en van het dagelijks bestuur uitgaan; zij of hij kan de ondertekening opdragen aan een door haar of hem aangewezen gemachtigde.

4.Zij of hij vertegenwoordigt het lichaam in alle rechtsgedingen en bij alle buitengerechtelijke rechtshandelingen. Zij of hij kan laatstgenoemde vertegenwoordiging opdragen aan een door haar of hem aangewezen gemachtigde.

5.Als met de gemeente Groningen een rechtsgeding wordt gevoerd of een rechtshandeling wordt verricht, vertegenwoordigd de vicevoorzitter het lichaam; het bepaalde in de laatste volzin van het vorige lid is van toepassing.

Artikel 19

  • 1. Het algemeen en het dagelijks bestuur en de voorzitter worden geadviseerd en ondersteund door een secretaris.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Groningen wijst daartoe een ambtenaar van die gemeente aan.

  • 3. De secretaris ondertekent mede alle stukken die van het algemeen en dagelijks bestuur uitgaan.

  • 4. De secretaris zorgt voor de bewaring en het beheer van het archief van het lichaam.

  • 5. Bij afwezigheid wordt zij of hij vervangen door een loco-secretaris; deze is een door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Groningen aangewezen ambtenaar van die gemeente.

HOOFDSTUK IV Het personeel

Artikel 20

  • 1. Het dagelijks bestuur beslist over benoeming, schorsing en ontslag van personeelsleden in dienst van het lichaam.

  • 2. Het dagelijks bestuur stelt voor het personeel zo nodig een taakomschrijving en een instructie vast.

  • 3. Voor de bezoldiging en rechtspositie van de ambtenaren en de arbeidscontractanten in dienst van het lichaam worden de voorschriften, geldende voor de ambtenaren en arbeidscontractanten in dienst van de gemeente Groningen, zoveel mogelijk toegepast. Waar in deze voorschriften sprake is van raad, burgemeester en wethouders en hoofd van dienst, wordt gelezen: algemeen bestuur, dagelijks bestuur en secretaris.

HOOFDSTUK V Financiële bepalingen

Artikel 21

  • 1. Het boekjaar van het lichaam is gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2. Op het financieel beheer, de inrichting van de begroting, de rekening en de boekhouding en controle zijn de financiële richtlijnen van de gemeente Groningen, zoals die luiden op het moment van het vaststellen van deze regeling of daarna worden gewijzigd, van overeenkomstige toepassing.

Artikel 22

De geldmiddelen van het lichaam worden onder meer gevormd door:

  • a.

    de bijdragen van de deelnemers in overeenstemming met de daarvoor getroffen regeling;

  • b.

    de bijdragen van andere openbare lichamen;

  • c.

    de bijdragen van anderen.

Artikel 23

  • 1. De kosten voortvloeiende uit deze regeling en de uitvoering van het in de artikelen 2 en 3 gestelde zullen per gemeente afzonderlijk worden geraamd in de begroting en verantwoord in de rekening. Daarbij dient te gelden dat de bijdrage van de deelnemers in de begroting een voorlopige bijdrage betreft die na afloop van het jaar definitief wordt vastgesteld op basis van nacalculatie.

  • 2. De kosten worden zo nodig maandelijks bij wijze van voorschot door het lichaam aan de deelnemers in rekening gebracht.

  • 3. De meerkosten voor het transport van de afvalstoffen van de deelnemers naar de plaats van verwerking van het afval worden verevend zoals in bijlage 1 aangegeven.

Artikel 24

  • 1. Het algemeen bestuur stelt de begroting vast uiterlijk op 21 juli van het jaar voorafgaande aan het jaar waarvoor zij geldt.

  • 2. Het dagelijks bestuur zendt voor 15 april van het jaar voorafgaande aan het jaar waarvoor de begroting dient, de algemene financiële en beleidsmatige kaders en de voorlopige jaarrekening aan de raden van de deelnemers.

  • 3. Het dagelijks bestuur zendt de ontwerpbegroting acht weken voordat zij aan het algemeen bestuur wordt aangeboden, toe aan de raden van de deelnemers.

  • 4. De ontwerpbegroting wordt door de zorg van de besturen van de deelnemers voor iedereen ter inzage gelegd en tegen betaling van de kosten, algemeen verkrijgbaar gesteld. Artikel 190, tweede en derde lid van de Gemeentewet zijn van toepassing.

  • 5. De raden van de deelnemers kunnen over de ontwerpbegroting bij het dagelijks bestuur hun zienswijze naar voren brengen. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin deze zienswijzen zijn vervat bij de ontwerpbegroting zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.

  • 6. Nadat deze is vastgesteld, zendt het algemeen bestuur de begroting aan de raden van de deelnemers, die daarover bij gedeputeerde staten hun zienswijze kunnen melden.

  • 7. Het dagelijks bestuur zendt de begroting voor 1 augustus van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, aan gedeputeerde staten.

  • 8. Het bepaalde in het tweede, vijfde en zesde lid is van toepassing op besluiten tot wijziging van de begroting.

Artikel 25

  • 1. Het algemeen bestuur stelt jaarlijks uiterlijk op 1 juli de rekening vast over het afgelopen jaar. Deze zendt het voor 15 juli van het jaar volgende op dat waarop de rekening betrekking heeft aan de raden van de deelnemers, ter kennisneming. Bij de rekening hoort toelichtende informatie en een verslag van het onderzoek naar de deugdelijkheid (opgemaakt door een buiten het lichaam staande deskundige als bedoeld in artikel 213 lid 2 van de Gemeentewet).

  • 2. Het dagelijks bestuur zendt de jaarrekening voor 15 juli van het jaar volgende op het jaar waarop de jaarrekening betrekking heeft aan gedeputeerde staten.

Artikel 26

  • 1. Het algemeen bestuur van het lichaam kan besluiten om de deelnemers te vragen om een kapitaalstorting in eigen vermogen indien dit wenselijk wordt geacht, voor de continuïteit van het lichaam.

  • 2. Het algemeen bestuur stelt de hoogte van het benodigde eigen vermogen vast.

  • 3. Indien de stand van het eigen vermogen boven het door het algemeen bestuur vastgestelde minimum is gekomen, zal het algemeen bestuur bij het vaststellen van de jaarrekening een besluit nemen over de bestemming van dit bedrag.

  • 4. De hoogte van de kapitaalstorting als bedoeld in het eerste lid en de eventuele uitkeringen als bedoeld in het derde lid, wordt per deelnemende gemeente vastgesteld naar rato van de hoeveelheid en het soort van de aangeboden afvalstoffen over dat boekjaar.

HOOFDSTUK VI Uittreding, toetreding, wijziging en opheffing

Uittreding

Artikel 27

1.Elke deelnemer heeft het recht tot uittreding uit de regeling. Zijn daartoe strekkend besluit wordt, binnen een maand nadat het genomen is, aan het algemeen bestuur ter kennisneming toegezonden.

2.De uittreding vindt plaats aan het einde van het jaar, drie jaar nadat het besluit is genomen.

3.Het algemeen bestuur bepaalt of en zo ja in hoeverre en over hoeveel jaren de betrokken deelnemer tot een bijdrage gehouden is in de kosten van rente en afschrijvingen op de tijdens zijn deelneming begonnen, al dan niet voltooide investeringen en in de kosten van onderhoud en exploitatie van de uit deze investeringen bekostigde werken. Het algemeen bestuur bepaalt de hoogte van de bijdrage en kan de uittredende deelnemer toestaan de betaling hiervan over een aantal jaren te verdelen. Bij de vaststelling van de bijdrage zal geen rekening worden gehouden met investeringen en met kosten van onderhoud en exploitatie van de uit deze investeringen bekostigde werken, welke gedaan, of gemaakt zijn tijdens de periode tussen de toezending van het besluit tot uittreding aan het algemeen bestuur en het tijdstip van uittreding.

4.Als door de uittreding kosten ontstaan als gevolg van niet nakoming van contractuele verplichtingen van het lichaam, kunnen deze kosten volledig worden doorberekend aan de uittredende gemeente.

5.Voor zover aan de nazorg van een verwerkingsinrichting of stortplaats zodanige lasten ontstaan, dat zij niet kunnen worden bekostigd uit de opgebouwde reserve, kan ten laste van de uittredende gemeente een naar billijkheid te bepalen bijdrage worden gevraagd, waarvan de hoogte wordt vastgesteld naar de mate van het afvalaanbod en de termijn waarop de gemeente van de regeling deel heeft uitgemaakt.

Artikel 28

1.Het algemeen bestuur is belast met de liquidatie van het lichaam.

2.Het algemeen bestuur zal, nadat tot opheffing van deze gemeenschappelijke regeling is besloten, overgaan tot de voorbereiding van de liquidatie van het lichaam. Het liquidatieplan wordt vastgesteld door het algemeen bestuur.

Artikel 29 Wijziging, opheffing en toetreding

  • 1. Het algemeen bestuur besluit tot wijziging of opheffing van de regeling.

  • 2. Het algemeen bestuur besluit over de toetreding van nieuwe leden.

  • 3. Wijziging of opheffing van de regeling en toetreding van nieuwe leden vindt pas plaats als minimaal driekwart van de uitgebrachte stemmen zich daarvoor heeft uitgesproken.

  • 4. Een besluit tot wijziging van, toetreding tot en opheffing van de regeling wordt aan gedeputeerde staten toegezonden.

HOOFDSTUK VII Overige bepalingen

Artikel 30

De regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.

Artikel 31

  • 1. Burgemeester en wethouders van Groningen dragen zorg voor de toezending van deze regeling aan gedeputeerde staten.

  • 2. Deze regeling treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip. Inwerkingtreding kan niet eerder plaatsvinden dan nadat inschrijving in de registers als bedoeld in artikel 27 van de Wet gemeenschappelijke regelingen heeft plaats gevonden.

  • 3. Burgemeester en wethouders van Groningen dragen zorg voor de bekendmaking van de regeling.

  • 4. Het bepaalde in het eerste, tweede en derde lid is van overeenkomstige toepassing op besluiten tot wijziging, opheffing, uittreding en toetreding.

Artikel 32

  • 1. De gemeenschappelijke regeling 2002, zoals die is vastgesteld door de raden en colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Bedum. Groningen, Haren, Grootegast, Leek, Marum, Ten Boer en Zuidhorn, vervalt bij de inwerkingtreding van deze regeling.

  • 2. Het lichaam is de voortzetting van het rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam genoemd ‘Afvalverwijdering Regio Centraal Groningen’, gevestigd te Groningen en heeft als zodanig al diens rechten en verplichtingen.

Artikel 33

  • 1.

    In alle gevallen, waarin deze regeling niet voorziet, beslist het algemeen bestuur, zoveel mogelijk in overeenstemming met de geldende bepalingen van de Gemeentewet en de Wet gemeenschappelijke regelingen.

  • 2.

    De regeling kan worden aangehaald onder de titel: ‘Gemeenschappelijke regeling Afvalbeheer Regio Centraal Groningen 2016’.

Artikelsgewijze toelichting

Hieronder wordt voorzover nodig per artikel nog een nadere toelichting gegeven op de wijzigingen. Veel bepalingen zijn, zonder dat het in de artikelsgewijze toelichting wordt genoemd, tekstueel aangepast vanwege een moderner taalgebruik en daarmee wordt de leesbaarheid vergroot. Uiteraard is er in die gevallen voor gewaakt een andere betekenis aan de bepaling te geven.

Artikel 1

In de begripsomschrijving is toegevoegd het begrip gemeenschappelijke regeling. Daarmee is het duidelijk dat er is gekozen voor een gemeenschappelijke regeling met bevoegdheden voor het college van B&W en raad van ieder gemeente. Het begrip raad is ook toegevoegd. Hierdoor kunnen een aantal bepalingen compacter worden en prettiger leesbaar.

Artikel 2

Ten opzichte van de vorige regeling zijn enkele kleine tekstuele aanpassingen gedaan waardoor beter wordt aangesloten bij de bedoeling van de wet.

Artikel 3

Ook hier enkele tekstuele aanpassingen, die verder geen invloed hebben op de betekenis van de bepalingen.

Artikel 4

Er geldt een aanleververplichting voor (afval)stoffen waarvoor in ARCG-verband een contract met een verwerker is of nog wordt afgesloten. In plaats van een ontheffingsmogelijkheid wordt in de praktijk gewerkt met contracten waaraan niet alle ARCG-gemeenten hoeven deel te nemen. In het tweede lid is ervoor gekozen ‘verbonden’ te vervangen met ‘gebonden’ om iets meer te benadrukken dat het geen vrijblijvende regeling is.

Artikel 6 en 9

Er zijn enkele tekstuele wijzigingen omwille van de leesbaarheid.

Artikel 10

Het derde lid is rechtstreeks afkomstig uit de Wet gemeenschappelijke regelingen en zou dus ook van toepassing zijn als het niet zou zijn opgenomen. Maar omwille van de samenhang en volledigheid is er toch voor gekozen het op te nemen. Overigens hebben de begrippen ‘besloten vergadering’ en ‘vergaderen met gesloten deuren’ dezelfde betekenis, te weten: de vergadering is niet openbaar.

Artikel 13

De Wet GR bepaalt nu dat de leden van het dagelijks bestuur geen meerderheid mogen hebben in het algemeen bestuur. Er diende dus een maximum gesteld te worden aan het aantal leden van het dagelijks bestuur. Daarnaast is aangegeven dat een regionale spreiding mogelijk is, zodat een brede vertegenwoordiging van het verzorgingsgebied van de regeling in het dagelijks bestuur tot uitdrukking komt.

Artikel 14

Het derde lid is omwille van de leesbaarheid vereenvoudigd zonder aan betekenis in te boeten.

Artikel 16

Het oude artikel 17 is vervallen. Door het gewijzigde artikel 13, dat het aantal leden van het dagelijks bestuur op drie stelt, was het oude artikel 17 betekenisloos geworden. De oude artikelen 18 tot en met 35 zijn vernummerd naar 16 tot en met 33.

Artikel 24

De Wet gemeenschappelijke regelingen is ook wat betreft de financiële bepalingen gewijzigd, met als doel om de raden van de deelnemende gemeenten meer invloed te bieden op het reilen en zijlen van de regeling. Daartoe is bepaald dat de ontwerpbegroting en de voorlopige jaarrekening eerder dan voorheen toegezonden moeten worden aan de raden. In dit artikel zijn daarom nieuwe termijnen opgenomen, zodat aan de wettelijke verplichtingen kan worden voldaan.

Nieuw is ook dat de gemeenschappelijke regeling algemene financiële kaders en beleidsmatige kaders moet opstellen. Ook hier geldt weer dat dit tijdig (voor 15 april) moet gebeuren om de raden in staat te stellen om hun kaderstellende rol te kunnen waarmaken.

Bijlage 1 Vereveningsregeling

Verevening van transportkosten vindt plaats door de vorming van een vereveningsfonds. Dit fonds wordt gevuld door gemeenten waarvan de transportafstanden lager zijn dan de gemiddelde afstand naar de afvalverwerkingslocatie ARCG en de gemeenten waarvan de transportafstanden hoger zijn dan de gemiddelde afstand naar de afvalverwerkingslocatie ARCG ontvangen er uit. Zowel de bijdrage als uitkering vindt plaats op basis van afwijking van de gemiddelde afstand in kilometers x het inwonertal (inwoner/km).

De bijdrage per kilometer waarvan de afstand lager is dan het gemiddelde is € 0,0034 per inwoner/afwijkende kilometer.

De ontvangst per gemeente waarvan de afstand hoger is dan het gemiddeld is een deling van het totale fonds door het totaal aantal inwoners/afwijkende kilometer van de ontvangende gemeenten x het aantal inwoners/afwijkende kilometers per ontvangende gemeente.

De afstand per gemeente is de afstand van het zwaartepunt van het afvalaanbod tot aan de afvalverwerkingslocatie ARCG.

De gemiddelde afstand is de som van de enkele afstanden gedeeld door acht.

Dit leidt tot de volgende verrekeningen met het vereveningsfonds:

Betalende gemeenten

Groningen € 6069,31

Haren € 720,60

Bedum € 21,33

Ten Boer € 60,35

Totaal € 6871,59

Ontvangende gemeenten

Leek € 980,62

Grootegast € 2741,74

Marum € 2178,15

Zuidhorn € 971,09

Totaal € 6871,69