Regeling vervallen per 19-03-2013

Participatiefonds

Geldend van 01-01-2001 t/m 18-03-2013

Intitulé

Verordening Participatiefonds

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    ingezetene: de persoon, die is opgenomen in de bevolkingsadministratie van de gemeente

    Ten Boer;

  • b.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ten Boer.

  • c.

    bijstandsnorm: afhankelijk van de situatie

    • -

      basisnorm alleenstaande jonger dan 65 jaar, met toeslag tot maximaal 20%;

    • -

      basisnorm alleenstaande ouder tot 65 jaar, met toeslag tot maximaal 20%;

    • -

      basisnorm echtpaar jonger dan 65 jaar.

    • -

      norm alleenstaande 65 jaar of ouder,

    • -

      norm gehuwden, waarvan een van beide 65 jaar of ouder,

    • -

      norm gehuwden, beiden 65 jaar of ouder

  • d.

    normen: de basisnormen die gelden in de maand voorafgaande aan die waarin de aanvraag is ingediend en zoals deze zijn vastgelegd voor de uitkeringsgerechtigden ingevolge de

    Algemene bijstandswet, exclusief vakantietoeslag, maar daarbij geteld de toeslag, zoals deze is geregeld in de Bijstandsverordening Toeslagenbeleid gemeente Ten Boer

  • e.

    inkomen: het (gezamenlijk) inkomen dat is genoten in de maand voorafgaande aan de maand waarin de aanvraag is ingediend, exclusief vakantietoeslag

  • f.

    vermogen: het vermogen, zoals dat is vastgesteld voor de uitkeringsgerechtigden ingevolge de Algemene bijstandswet.

Artikel 2 Instelling fonds

Ingesteld wordt het Participatiefonds, hierna te noemen: het fonds.

Artikel 3 Doelgroep

  • 1.

    Aan de ingezetene, die een zelfstandige huishouding voert en die een inkomen heeft tot en met 120% van de bijstandsnorm, die op de betreffende persoon van toepassing is, kan een vergoeding worden verstrekt voor deelname aan het maatschappelijk verkeer, zoals bepaald op een door het college nader vast te stellen vergoedingenlijst.

    Naast een maximum per activiteit geldt tevens een maximale vergoeding per belanghebbende(n).

    De hoogte van deze maximale vergoeding wordt nader door het college bepaald.

    Een lijst van deze vergoedingen, alsmede de maximale bedragen zijn als bijlage bij deze verordening gevoegd.

  • 2.

    Voorts kan aan de ingezetene, die een zelfstandige huishouding voert en die een inkomen heeft tot en met 120% van de bijstandsnorm, en die een kind ten zijne laste heeft vanaf groep 7 van het basisonderwijs tot de leeftijd van 18 jaar, de mogelijkheid worden gegeven tot het huren van een computer.

    • a.

      De ingezetene, genoemd in artikel 3, lid 2, betaalt daarvoor zelf een borgsom.

    • b.

      Voor de kosten van huur kan een bijdrage worden verleend, welk bedrag niet wordt verrekend met de maximale vergoeding voor de verschillende activiteiten.

  • 3.

    Voorts kan aan de ingezetene, die een zelfstandige huishouding voert en die een inkomen heeft tot en met 120% van de bijstandsnorm, een bijdrage worden verleend voor de kosten van maaltijdvoorziening. Naast een maximale bijdrage per maaltijd is de vergoeding gebonden aan een maximaal bedrag per kalenderjaar.

Deze bijdrage wordt niet verrekend met de maximale vergoeding voor de verschillende activiteiten.

Artikel 4 De aanvraag

  • 1. De aanvraag om een bijdrage dient te worden gericht aan het college, maar te worden ingediend bij de afdeling Sociale Zaken, Onderwijs en Welzijn van de gemeente. Voor de aanvraag dient gebruik te worden gemaakt van een door het college vastgesteld formulier.

  • 2. De aanvraag moet betrekking hebben op het lopende kalenderjaar, waarin de kosten zijn gemaakt.

Artikel 5. Beoordelingscriteria

  • 1. Bij het beoordelen van een aanvraag om een uitkering uit het fonds wordt uitgegaan van een inkomen tot en met 120% van de bijstandsnorm.

    De normbedragen, gesteld bij of krachtens de Algemene Bijstandswet worden hierbij als uitgangspunt genomen.

  • 2. De belanghebbende is verplicht om alle gegevens, die van belang zijn voor de beoordeling van de aanvraag, in te dienen.

  • 3. Met het vermogen van aanvrager wordt rekening gehouden; buiten beschouwing wordt gelaten het vermogen, zoals dat is vastgelegd in de Algemene bijstandswet.

  • 4. Bijdragen ter betaling van fiscale schulden worden niet verleend.

Artikel 6. Beslistermijn

  • 1. Het college neemt binnen acht weken na de datum van ontvangst van de aanvraag om een bijdrage uit het fonds een beslissing.

  • 2. Het college kan zijn beslissing voor ten hoogste vier weken verdagen. De beslissing tot verdaging

    wordt binnen de termijn als bedoeld in het eerste lid aan de aanvrager bekendgemaakt.

  • 3. In gevallen waarin in deze verordening niet wordt voorzien, kan het college nadere regels stellen.

Artikel 7. Bezwaar en beroep

Op de beslissing op een aanvraag is de Algemene Wet Bestuursrecht van toepassing.

Artikel 8. Slotbepaling

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als: "Participatiefonds".

  • 2. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2001.

  • 3. Per gelijke datum vervalt de Verordening Participatiefonds, zoals deze is vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 31 januari 1996