Regeling vervallen per 01-01-2011

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2009

Geldend van 01-01-2009 t/m 31-12-2010

Intitulé

Vaststelling Verordening reinigingsheffingen 2009

De raad van de gemeente Terneuzen;

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 12 november 2008

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

Besluit :

-in te trekken de Verordening reinigingsheffingen 2008

- vast te stellen de navolgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2009

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Inleidende bepaling

Krachtens deze verordening worden geheven:

a een afvalstoffenheffing;

b reinigingsrechten.

Hoofdstuk II Afvalstoffenheffing

Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit

1 Onder de naam ‘afvalstoffenheffing’ wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

2 De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende

tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het feitelijk

gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 3 Belastingplicht

1 De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente feitelijk gebruik maakt

van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

2 Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt:

a degene die naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom,

bezit, beperkt recht of persoonlijk recht feitelijk gebruik maakt van het perceel;

b ingeval een gedeelte van een perceel ten gebruike is afgestaan: degene die dat gedeelte ten gebruike heeft afgestaan.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in

hoofdstuk 1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 5 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 6 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

1 De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is,

bij de aanvang van de belastingplicht.

2 Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting

verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

3 Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak

op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde

belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle

kalendermaanden overblijven.

4 Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in feitelijk gebruik neemt.

Artikel 8 Termijnen van betaling

1 In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand, volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

2 In afwijking van het eerste lid geldt ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen minder is dan € 5.000,00 dat de aanslagen moeten worden betaald in vier gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand, volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld, en elk van de volgende termijnen een maand later.

3 In afwijking van het eerste en tweede lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen minder is dan € 2.500,00 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

4 In afwijking van het eerste, tweede en derde lid dient de belasting als bedoeld in hoofdstuk 1.2 van de tarieventabel te worden betaald binnen 30 dagen na de dagtekening van het aanslagbiljet.

5 De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Hoofdstuk III Reinigingsrechten

Artikel 9 Belastbaar feit

Onder de naam ‘reinigingsrechten’ worden rechten geheven zowel voor het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.

Artikel 10 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 11 Maatstaf van heffing en belastingtarief

1 De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstuk 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

2 Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 12 Belastingjaar

Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 13 Wijze van heffing

De rechten bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel worden geheven door middel van een gedagtekende kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 14 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten

De rechten bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 15 Termijnen van betaling

1 De reinigingsrechten moeten worden betaald ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 13:

a mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

b schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving;

dan wel ingeval van toezending daarvan, binnen 30 dagen na de dagtekening van de kennisgeving.

5 De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het voorgaande lid gestelde termijnen.

Hoofdstuk IV Aanvullende bepalingen

Artikel 16 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de reinigingsheffingen.

Artikel 16a Kwijtschelding

Bij de invordering van de belasting en rechten onder onderdeel 1.1.3, 1.2.1 tot en met 1.4.1, 2.1.1 en 2.2.1 van de tarieventabel wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 17 Inwerkingtreding en citeertitel

1 De ‘Verordening reinigingsheffingen 2008’ van 20 december 2007 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

2 Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

3 De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2009.

4 Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening reinigingsheffingen 2009’.

Ondertekening

Besloten in de openbare vergadering van de Gemeenteraad van Terneuzen op 18 december 2008
griffier, T.A.M. Leeraert
voorzitter, J.A.H. Lonink