Regeling vervallen per 03-04-2024

Verordening inzake de wijze waarop ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid worden betrokken

Geldend van 23-05-2005 t/m 02-04-2024

Intitulé

Vaststelling Inspraakverordening Terneuzen

De raad van de gemeente Terneuzen;

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 9 februari 2004;

gelet op artikel 150 van de Gemeentewet;

Besluit:

vast te stellen de "Verordening inzake de wijze waarop ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid worden betrokken (Inspraakverordening Terneuzen)".

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

De verordening verstaat onder:

  • a.

    inspraak: het betrekken van ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid;

  • b.

    inspraakprocedure: de wijze waarop de inspraak gestalte wordt gegeven;

  • c.

    beleidsvoornemen: het voornemen van het bestuursorgaan tot het vaststellen of wijzigen van beleid.

Artikel 2 Onderwerp van inspraak

  • 1. Elk bestuursorgaan besluit ten aanzien van zijn eigen bevoegdheden of inspraak wordt verleend bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid.

  • 2. Inspraak wordt altijd verleend indien de wet daartoe verplicht.

  • 3. Geen inspraak wordt verleend:

    • a.

      ten aanzien van ondergeschikte herzieningen van een eerder vastgesteld beleidsvoornemen;

    • b.

      indien inspraak bij of krachtens wettelijk voorschrift is uitgesloten;

    • c.

      indien sprake is van uitvoering van hogere regelgeving waarbij het bestuursorgaan geen of nauwelijks beleidsvrijheid heeft;

    • d.

      inzake de begroting, de tarieven voor gemeentelijke dienstverlening en belastingen bedoeld in hoofdstuk XV van de Gemeentewet;

    • e.

      indien de uitvoering van een beleidsvoornemen dermate spoedeisend is dat inspraak niet kan worden afgewacht;

    • f.

      indien het belang van inspraak niet opweegt tegen het belang van de verantwoordelijkheid van de gemeente voor kwetsbare groepen in de samenleving.

Artikel 3 Inspraakgerechtigden

Inspraak wordt verleend aan ingezetenen en belanghebbenden.

Artikel 4 Inspraakprocedure

  • 1. Op inspraak is de procedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

  • 2. Het bestuursorgaan kan voor een of meer beleidsvoornemens een andere inspraakprocedure vaststellen.

Artikel 5 Eindverslag

  • 1 Ter afronding van de inspraak maakt het bestuursorgaan een eindverslag op.

  • 2 Het eindverslag bevat in elk geval:

    • a.

      een overzicht van de gevolgde inspraakprocedure;

    • b.

      een weergave van de zienswijzen die tijdens de inspraak mondeling of schriftelijk naar voren zijn gebracht;

    • c.

      een reactie op deze zienswijzen, waarbij met redenen omkleed wordt aangegeven op welke punten al dan niet tot aanpassing van het beleidsvoornemen wordt overgegaan.

  • 3. Het bestuursorgaan maakt het eindverslag op de gebruikelijke wijze openbaar.

  • 4. De burgemeester vermeldt het eindverslag in zijn burgerjaarverslag.

Artikel 6 Intrekking oude verordening

De Inspraakverordening Terneuzen 2003, vastgesteld door de raden van de voormalige gemeenten Axel, Sas van Gent en Terneuzen d.d. 31 oktober 2002, wordt ingetrokken.

Artikel 7 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking zes weken na de dag van bekendmaking.

Artikel 8 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Inspraakverordening Terneuzen.

Ondertekening

Besloten in de openbare vergadering van de gemeenteraad d.d. 25 maart 2004.
griffier, voorzitter,
mr. A.W. de Feijter J.A.H. Lonink

Nota-toelichting

Toelichting op de Inspraakverordening Terneuzen

Algemene toelichting

Sinds 1 januari 1994 is in artikel 150 van de Gemeentewet aan de raad de verplichting opgelegd een inspraakverordening vast te stellen. De VNG heeft in 1993 daarvoor een modelinspraakverordening opgesteld. De Inspraakverordening Terneuzen 2003, die op 31 oktober 2002 door de raden van de voormalige gemeenten Axel, Sas van Gent en Terneuzen is vastgesteld was hierop gebaseerd. Inmiddels is de modelverordening grondig herzien. De verordening is aangepast aan diverse wetswijzigingen, zoals aan het klachtrecht, de dualisering en de inspraakverplichtingen in verschillende bijzondere wetten. Tevens is het model aangepast aan de Aanwijzingen voor de decentrale regelgeving.

Met deze herziening wordt de inspraakverordening ook aangepast aan de Wet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Algemene wet bestuursrecht (Awb). In deze wet wordt afdeling 3.4 van de Awb grondig herzien en artikel 150 van de Gemeentewet gewijzigd. Naar verwachting zal de Wet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb omstreeks 1 juli 2004 in werking treden.

Tot slot is de inspraakverordening ook al aangepast aan de (komende) wijziging van artikel 150 van de Gemeentewet. Dat is juridisch geen probleem, omdat dit ook volgens de huidige wetgeving al mogelijk is en afdeling 3.4 in de vorige verordening ook al van overeenkomstige toepassing is verklaard.

Afdeling 3.4 Awb bevat een procedure voor de voorbereiding van besluiten. Daarnaast is thans nog afdeling 3.5 opgenomen, die een uitgebreidere voorbereidingsprocedure kent. Met de nieuwe Wet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb wordt beoogd deze twee procedures ineen te schuiven en tegelijkertijd te vereenvoudigen. In de wet is afdeling 3.4 (nieuw) van toepassing verklaard op de inspraak bij provincies en gemeenten.

Afwijkingen van afdeling 3.4. Awb zijn toegestaan (artikel 150, lid 2 [nieuw] Gemeentewet).

Inspraakprocedure/deregulering

Aan inspraak kan op zeer uiteenlopende manieren worden vormgegeven. Gekozen is voor een sobere regeling mede met het oog op het dereguleringsstreven van opeenvolgende kabinetten.

Door het van toepassing verklaren van de procedureregeling van afdeling 3.4 van de Awb en het weghalen van overbodige bepalingen en paragraafindeling, is de verordening nog verder gedereguleerd. Nu resteert een bondige en goed leesbare verordening van slechts acht artikelen.

Alternatieven voor inspraak

Inspraak is onderdeel van het totale besluitvormingsproces. Het moet naar onze mening onderscheiden worden van de andere mogelijkheden die men heeft om zich tot het gemeentebestuur te wenden, bijvoorbeeld het spreekrecht bij raads- of commissievergaderingen, het schrijven van brieven, bezoeken van spreekuren, houden van informatiebijeenkomsten enz.

Inspraak is uiteraard ook van een andere orde dan de mogelijkheid om de uitkomsten van de beleidsvaststelling aan te vechten door middel van bezwaar en beroep.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • a.

    Inspraak: voor de omschrijving hiervan is aangesloten bij de tekst van artikel 150 van de Gemeentewet. Inspraak is een onderdeel van de voorbereiding en uitvoering van het gemeentelijk beleid en heeft een tweeledig doel. Enerzijds wordt aan belanghebbenden de mogelijkheid geboden om hun mening over beleidsvoornemens kenbaar te maken. Anderzijds biedt inspraak aan bestuursorganen een belangrijk hulpmiddel in het kader van de voor de beleidsvoorbereiding noodzakelijke belangenafweging.

  • b.

    Inspraakprocedure: in de modelverordening is afdeling 3.4 Awb van toepassing verklaard. Artikel 4, tweede lid, geeft echter het bestuursorgaan ruimte om een andere procedure te volgen indien het onderwerp van inspraak daarom vraagt.

  • c.

    Beleidsvoornemen: het voornemen van het bestuursorgaan tot het vaststellen of wijzigen van beleid. Duidelijk is aangegeven dat het hierbij niet gaat om de vaststelling van concrete besluiten of maatregelen, maar om de vorming van het beleid waarop deze kunnen worden gebaseerd.

Artikel 2 Onderwerp van inspraak

Het eerste lid regelt dat elk bestuursorgaan ten aanzien van zijn eigen bevoegdheden besluit of inspraak wordt verleend bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid. Dit lid is zo geformuleerd dat voor verschillende soorten beleidsvoornemens de inspraak op een andere wijze geregeld kan worden.

Het besluit om al dan niet inspraak te verlenen is een besluit in de zin van de Awb. Hiertegen kan dus bezwaar worden gemaakt.

In het tweede lid is bepaald dat inspraak altijd wordt verleend indien een wettelijk voorschrift daartoe verplicht. Hieronder worden die wettelijke verplichtingen opgesomd:

  • a.

    de voorbereiding van ruimtelijke plannen of herziening daarvan dan wel bij de toepassing van artikel 19, eerste lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (artikel 6a WRO);

  • b.

    de voorbereiding van het beleid inzake stadsvernieuwing (artikel 8 Wet op de stads- en dorpsvernieuwing);

  • c.

    de voorbereiding van een ontwikkelingsprogramma stedelijke vernieuwing (artikel 7a Wet stedelijke vernieuwing);

  • d.

    de voorbereiding van het gemeentelijk milieubeleidsplan (artikel 4.17, derde lid, Wet milieubeheer (WM));

  • e.

    de voorbereiding van een besluit tot vaststelling van een afvalstoffenverordening die afwijkt van artikel 10.21 WM (artikel 10.26, tweede lid, WM);

  • f.

    het integraal gemeentelijk gehandicaptenbeleid (artikel 1a Wet voorzieningen gehandicapten);

  • g.

    de plannen en beleidsverslagen gericht op de realisatie en de vormgeving van cliëntenparticipatie bij de uitvoering van de Algemene bijstandswet (artikel 118), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandig (artikel 42, eerste lid, onder d) en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (artikel 42, eerste lid, onder d);

  • h.

    de voorbereiding van besluiten tot uitsluiting van welstandstoetsing als bedoeld in artikel 12, tweede lid, onder a en b, van de Woningwet (artikel 12, vierde lid).

In het derde lid is opgenomen wanneer geen inspraak wordt verleend. Dit behoeft geen verdere toelichting.

Artikel 3 Inspraakgerechtigden

De omschrijving van inspraakgerechtigden vloeit rechtstreeks voort uit de tekst van artikel 150 van de Gemeentewet.

Artikel 4 Inspraakprocedure

Ter uniformering en deregulering is in het eerste lid afdeling 3.4 van de Awb van toepassing verklaard op de inspraak. In artikel 3:11 tot en met 3:17 (tot de inwerkingtreding van de Wet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb: artikel 3:11 tot en met 3:13) Awb is de inspraakprocedure te vinden.

Volgens lid 2 is het ook mogelijk voor een of meer beleidsvoornemens een andere inspraakprocedure vast te stellen, waarbij ook van de gestelde termijnen in de Awb kan worden afgeweken. Gedacht kan hierbij o.a. worden aan artikel 19 WRO-procedures.

Artikel 5 Eindverslag

In dit artikel wordt omschreven dat er van de inspraakprocedure een eindverslag moet worden opgemaakt, waarin verschillende punten aan de orde moeten komen. Dit artikel spreekt voor zich en behoeft dan ook geen verdere toelichting.

Artikel 6 Intrekking oude verordening

Met deze bepaling wordt de bestaande inspraakverordening ingetrokken. De datum waarop de oude verordening vervalt, is de datum waarop de verordening in werking treedt (zie artikel 7).

Artikel 7 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt zes weken na de dag van bekendmaking in werking. Deze termijn is noodzakelijk in verband met artikel 22 van de Tijdelijke referendumwet (Trw) die op deze verordening van toepassing is.

In artikel 6 wordt geen tijdstip vermeld waarop de oude verordening wordt ingetrokken. Dat is ook niet nodig. De datum waarop de oude regeling vervalt, is de datum waarop de nieuwe verordening in werking treedt. Weliswaar kan over een besluit tot intrekking van een verordening een referendum worden aangevraagd, echter in dit model maakt het besluit tot intrekking deel uit van de verordening tot vaststelling of wijziging van de bestaande inspraakverordening en is alleen het besluit tot vaststelling van de verordening referendabel.

Artikel 8 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Inspraakverordening Terneuzen.

Voor een uitgebreidere toelichting op deze verordening wordt verwezen naar de toelichting op de Model-inspraakverordening, opgenomen in de ledenbrief van de VNG d.d. 22 augustus 2003, kenmerk Lbr. 03/114.