Kadernotitie wijkbeheer

Geldend van 31-03-2003 t/m heden

Intitulé

Kadernotitie wijkbeheer

Hoofdstuk 1 Inleiding en doelstellingen

Paragraaf 1.1 Inleiding

Per 1 januari 2003 zijn de gemeenten Axel, Sas van Gent en Terneuzen samengevoegd tot de nieuwe gemeente Terneuzen. Deze schaalvergroting heeft er toe geleid dat de gemeente Terneuzen met ruim 55.000 inwoners de grootste van Zeeland is geworden. Ook wordt de gemeente gekenmerkt door een groot grondgebied en een groot aantal kernen.

In deze notitie wordt ingegaan op de manier waarop de gemeente Terneuzen invulling zal geven aan het bestuur van haar wijken en kernen.

De notitie is met nadruk een kadernotitie. Zodra de notitie is vastgesteld zal een aantal verschillende elementen dat genoemd wordt, nader worden ingevuld. Daarnaast is het een startnotitie, wat betekent dat de invoering van wijk- en kerngericht werken gefaseerd zal worden ingevoerd.

De notitie is gebaseerd op de uitgangspunten zoals die zijn geformuleerd in het raadsprogramma en het visiedocument. Daarnaast is bij het opstellen van de notitie gebruik gemaakt van de ervaringen die tot op heden zijn opgedaan met de uitwerking van het project ‘Terneuzen optimaal’ van de voormalige gemeente Terneuzen en de opzet van wijkgericht werken in andere gemeenten.

Paragraaf 1.2 Doelstelling

Doelstelling van de organisatie

De vergroting van het grondgebied en het aantal kernen mag niet leiden tot meer afstand tussen de burgers en de gemeentelijke organisatie. Daarnaast is in het visiedocument opgenomen dat het van belang is dat de leefbaarheid en het eigen karakter van de verschillende kernen behouden blijft en gestimuleerd wordt.

Om beide doelstellingen te kunnen verwezenlijken wordt gestreefd naar een vraaggerichte organisatie. De vragen en opvattingen van zowel de individuele als de georganiseerde burger vormen het uitgangspunt van de vraaggerichte organisatie.

De vraaggerichte organisatie van de gemeente Terneuzen richt zich zowel op de individuele burger (front-office) als op de georganiseerde burger. De burger kan zich op verschillende manieren organiseren: belangenbehartiging rondom een wijk of kern (geografisch) of rondom een bepaald onderwerp. Uiteraard is de gemeente toegankelijk voor alle vormen van belangenbehartiging.

In deze notitie staat de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de wijk- en kerngerichte organisatie centraal. Met name de per wijk of kern georganiseerde burgers worden daarom genoemd. Wanneer burgers zich (tijdelijk) organiseren rondom een bepaald onderwerp dat betrekking heeft op de leef- of woonomgeving, zal hun opvatting uiteraard ook worden meegenomen.

Doelstelling van wijkbeheer

Om de doelstellingen van de vraaggerichte organisatie te kunnen verwezenlijken, is het op de eerste plaats van belang dat bij de invulling van het beheer en het initiëren en ontwikkelen van beleid nadrukkelijk rekening gehouden wordt met de actuele ontwikkelingen en vragen binnen een wijk of kern. Daarnaast is het tevens van belang dat burgers gevraagd en ongevraagd de mogelijkheden hebben om invloed uit te oefenen op beheer en beleid.

De doelstelling van de gemeente Terneuzen met betrekking tot het wijk- en kerngericht werken kan als volgt worden omschreven:

Bij de invulling van gemeentelijk beheer en beleid vormen de standpunten van de burgers voor zoveel als mogelijk het uitgangspunt. Burgers worden de mogelijkheden en middelen geboden om invloed uit te oefenen op het beheer en beleid met betrekking tot de woon- en/of leefomgeving binnen de eigen kern of wijk.

Om deze doelstelling te kunnen realiseren, moet aan een aantal randvoorwaarden worden voldaan.

Op de eerste plaats is het van belang dat binnen elke wijk of kern bewoners zijn georganiseerd, zodat zij als eerste aanspreekpunt kunnen fungeren en namens de wijk of kern contact op kunnen nemen met de gemeente. In het visiedocument wordt hierover het volgende gesteld: ‘Methoden van interactief beleid en modellen van wijkraden/dorpsraden/wijktafels, die als gesprekpartner voor de overheid kunnen functioneren, zullen in stand gehouden, dan wel opgericht worden. Op die manier is via rechtstreekse contacten, binnen nader te stellen kaders en bevoegdheden, oplossingsgerichte en daadkrachtige samenwerking haalbaar.’

Een tweede voorwaarde waaraan voldaan moet zijn om de doelstelling te kunnen verwezenlijken is de toegankelijkheid van de gemeente. Voor burgers, individueel of georganiseerd, is het van belang dat zij weten waar en bij wie zij terecht kunnen binnen de gemeentelijke organisatie. Dit betekent dat de gemeente zich als één organisatie aan de burger presenteert.

Tot slot is het van belang dat burgers tijdig weten welke ontwikkelingen zich voordoen met betrekking tot hun wijk of kern, waardoor zij de mogelijkheid hebben hier invloed op uit te oefenen. Een volledige en tijdige informatie-uitwisseling tussen alle bij een wijk of kern betrokken organisaties en afstemming en bundeling van initiatieven en activiteiten is hiervoor een voorwaarde.

Paragraaf 1.3 Opbouw van de notitie

In deze notitie wordt ingegaan op de wijze waarop invulling gegeven zal worden aan de genoemde doelstelling en hieruit voortvloeiende randvoorwaarden.

Daarbij wordt op de eerste plaats in het volgende hoofdstuk gekeken vanuit het gezichtspunt van de burger: met wie hebben burgers te maken, welke mogelijkheden hebben burgers om invloed uit te oefenen op hun eigen woon- of leefomgeving en hoe ontvangen burgers relevante informatie?

In het daarop volgende hoofdstuk wordt stilgestaan bij de gevolgen die de vraaggerichte werkwijze heeft voor de gemeentelijke organisatie. Hoe worden de taken intern verdeeld en hoe vindt informatie-uitwisseling intern plaats?

Tenslotte wordt in het vierde hoofdstuk ingegaan op de fasering waarmee het wijkgericht werken binnen de gemeentelijke organisatie zal worden ingevoerd.

2. De extern gerichte organisatie:

Vanuit het gezichtspunt van de burger is een aantal aspecten van belang binnen het wijk- en kerngericht werken. Op de eerste plaats is het van belang dat burgers zich verenigen. Daarnaast is het belangrijk dat zij weten wie binnen de gemeente aanspreekpunt is voor vragen en opmerkingen, hoe invloed op de eigen woon- of leefomgeving kan worden gerealiseerd en via welke kanalen informatie wordt verschaft. Aan deze aspecten wordt hieronder achtereenvolgens aandacht besteed.

Paragraaf 2.1 Organisatie van bewoners

Sub-paragraaf 2.1.1 Bewonersvertegenwoordiging

Gestreefd wordt naar een structurele vertegenwoordiging van burgers in iedere wijk of kern. Een groot aantal wijken en kernen kent reeds een dergelijke vertegenwoordiging in de vorm van bijvoorbeeld een dorpsraad of buurtvereniging. In deze notitie worden dergelijke initiatieven overkoepelend als bewonersvertegenwoordigingen omschreven.

Kenmerkend voor bewonersvertegenwoordigingen is dat zij uitsluitend uit bewoners van een bepaalde wijk of een bepaalde kern bestaan en op eigen initiatief bijeenkomen.

Vanuit de gemeente zullen regelmatig de wijkwethouder en de coördinator buurtbeheer een vergadering bijwonen. Wanneer per kern of wijk verschillende bewonersvertegenwoordigingen bestaan, kan (afhankelijk van de aard en doelstellingen van de bewonersvertegenwoordigingen) met de verschillende vertegenwoordigingen overleg plaatsvinden.

Uiteraard kan vanuit de bewonersvertegenwoordiging gedurende het gehele jaar direct contact opgenomen worden met de gemeente wanneer zich acute knelpunten voordoen.

De rol van de bewonersvertegenwoordiging

Bewonersvertegenwoordigingen kunnen ten opzichte van de gemeente uiteenlopende rollen vervullen, afhankelijk van de verantwoordelijkheden en bevoegdheden die vanuit de gemeente worden overgedragen aan de verschillende bewonersorganen. Zo kan een bewonersvertegenwoordiging enerzijds de functie van belangenbehartiger vervullen, waarbij er een eenzijdige informatiestroom bestaat van de burger naar de gemeente. In de andere uiterste situatie kan een bewonersvertegenwoordiging ook de rol van bestuurder vervullen. Bevoegdheden worden dan overgeheveld vanuit de gemeente naar de bewonersvertegenwoordiging met bijbehorende budgetten. Naast beide uitersten kan ook de rol van intermediair, beheerder, adviseur of organisator van sociaal-culturele activiteiten worden vervuld.

 

In de gemeente Terneuzen zal iedere bewonersvertegenwoordiging de functie van intermediair en adviseur vervullen. Informatie wordt door de bewonersvertegenwoordiging van burgers naar gemeente en van gemeente naar burgers doorgegeven. Daarnaast kan de bewonersvertegenwoordiging gevraagd en ongevraagd advies geven over ontwikkelingen die betrekking hebben op de wijk of kern. De bewonersvertegenwoordigingen hebben in principe een continu karakter.

  

De rol en positie van de bewonersvertegenwoordiging kan worden vastgelegd met behulp van een overeenkomst. Door de werkgroep bestuurlijke organisatie is een concept-intentieverklaring opgesteld. Deze verklaring (bijgevoegd in bijlage 1) is door de werkgroep ter informatie voorgelegd aan de vertegenwoordigers van verschillende bewonersvertegenwoordigingen.

Sub-paragraaf 2.1.2 Wijk- of kerntafels

De problematiek in een wijk of kern kan vakgebieden overstijgen of de inzet van uiteenlopende organisaties vergen. In een dergelijke situatie kan de gemeente besluiten een wijk- of kerntafel in te stellen. Een wijk- of kerntafel wordt in het leven geroepen naar aanleiding van een specifieke problematiek, vraag of project en wordt ontbonden zodra het probleem is opgelost, de vraag is beantwoord of het project is afgerond. Hiermee wordt voorkomen dat een wijk- of kerntafel naast een andere buurtvertegenwoordiging blijft bestaan en zich, nadat de oorspronkelijke doelstelling van de tafel is verdwenen, ook mengt in beheersmatige zaken.

Een wijk- of kerntafel is samengesteld uit een vertegenwoordiging van de betrokken organisaties (zoals politie, zorginstellingen, bedrijven), een vertegenwoordiging vanuit de bewonersvertegenwoordiging en de wijkwethouder en coördinator buurtbeheer en wijkmanager vanuit de gemeente.

De personen aan de tafel zijn ieder verantwoordelijk voor de terugkoppeling van de voorstellen en initiatieven van de tafel naar hun eigen achterban.

Paragraaf 2.2 Aanspreekpunten binnen de gemeente

Eén van de randvoorwaarden om aan de doelstelling van de wijk- en kerngerichte organisatie te kunnen voldoen, is dat binnen de gemeentelijke organisatie vaste aanspreekpunten zijn voor (georganiseerde) burgers die vragen of opmerkingen hebben over hun directe leef- en woonomgeving. Deze aanspreekpunten, die dus direct invulling geven aan de vraaggerichte organisatie, zijn de medewerkers openbare ruimte en wijktoezicht en -beheer, de coördinatoren buurtbeheer, de wijkmanagers en de wijk- of kernwethouders.

Sub-paragraaf 2.2.1 Medewerkers openbare ruimte en wijktoezicht en -beheer

In de kernen en wijken zijn regelmatig medewerkers openbare ruimte en wijktoezicht en –beheer aanwezig. Zij zijn herkenbaar en eerste aanspreekpunt voor de burgers. Burgers kunnen vragen of opmerkingen over hun woon- en leefomgeving direct aan deze mensen voorleggen.

Wanneer de vraag van de burger betrekking heeft op herstelwerkzaamheden waardoor de bestaande situatie in stand gehouden wordt, kan in overleg met de voorman direct aan de vraag van de burger tegemoet gekomen worden. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan het vervangen van kapotte tegels, kapotte verlichting of (zeer beperkt) snoeiwerk.

Vragen die betrekking hebben op andere onderwerpen worden door de betrokken medewerker voorgelegd aan de coördinator buurtbeheer. De coördinator buurtbeheer draagt vervolgens zorg voor afhandeling van de vraag, waarbij afstemming plaatsvindt met betrokken vakafdelingen of externe organisaties.

Sub-paragraaf 2.2.2 Coördinatoren buurtbeheer

De coördinator buurtbeheer is betrokken bij het oplossen van beheersproblemen en -knelpunten in de kern of wijk die een wijziging van de bestaande situatie vragen. Vaak spelen de problemen zich af binnen één vakgebied of worden de grenzen van het bestaand beleid niet overschreden. Gedacht kan worden aan vraagstukken op het gebied van de fysieke leefbaarheid, sociale veiligheid en verkeersveiligheid, zoals het plaatsen van verlichting, het vervangen van speeltoestellen, het kappen van bomen.

Vaak kunnen de zaken waarbij de coördinator buurtbeheer betrokken wordt, op redelijk korte termijn worden afgerond.

De coördinator buurtbeheer voert overleg met (vertegenwoordigers van) de buurtvertegenwoordiging, betrokken externe organisaties en interne vakafdelingen. Daarnaast woont de coördinator wijkbeheer regelmatig de bijeenkomsten van dit overlegorgaan in een wijk of kern bij. De frequentie wordt in overleg tussen de buurtvertegenwoordiging en de coördinator vastgesteld, waarbij de frequentie afhankelijk is van de aard en complexiteit van de problemen die zich voordoen. Daarnaast verleent de coördinator buurtbeheer ondersteuning bij het opstellen van actieplannen (2.4).

Sub-paragraaf 2.2.3 Wijkmanagers

Zodra problemen of beleidsinitiatieven van burgers, gemeente of overige betrokken organisaties geen betrekking hebben op beheer maar vragen om de beleidsmatige afstemming tussen verschillende organisaties (zoals politie, bedrijfsleven of maatschappelijke instellingen) of organisatieonderdelen (sectoren, afdelingen of clusters), wordt de wijkmanager betrokken. De wijkmanager is, naast de tijdige en volledige communicatie met de betrokkenen, verantwoordelijk voor de inhoudelijke afstemming tussen de verschillende betrokken partijen. Ook de afstemming van tijdpaden enerzijds en ontwikkeling en implementatie van beleid van de verschillende betrokken vakafdelingen anderzijds is van belang. De wijkmanager vervult daarom zowel een schakelfunctie tussen burger en de gemeente als tussen de verschillende organisatieonderdelen van de gemeente zelf.

Tot slot kan de wijkmanager een buurtvertegenwoordiging of een wijk- of kerntafel ondersteuning verlenen bij het opstellen van een meerjarenvisie (zie 2.4).

Sub-paragraaf 2.2.4 Wijk- of kernwethouder of burgemeester

De kern- of wijkwethouder of de bij een wijk of kern betrokken burgemeester is op bestuurlijk niveau verantwoordelijk voor de communicatie met de kern of de wijk. De portefeuillehouder communiceert regelmatig met de in de kern of wijk bestaande overlegorganen over de wensen en behoeften en de wijze waarop en de mate waarin hieraan tegemoet gekomen kan worden. De frequentie van dit overleg is afhankelijk van de aard van de problematiek en wordt vastgesteld in overleg met de deelnemers.

Wanneer de signalen die de wijk- of kernwethouder of burgemeester krijgt van belang zijn voor een vakwethouder, worden deze doorgespeeld. De vakwethouder houdt het primaat op zijn vakgebied.

De wijk- of kernwethouder kan eveneens betrokken worden bij het vervullen van representatieve taken binnen de wijk of kern.

De wethouder wijkbeheer is, naast in een aantal gevallen direct aanspreekpunt voor een wijk of kern, verantwoordelijk voor een goede afstemming van de vraag vanuit de burger en het aanbod vanuit de gemeente (zie 3.2).

Paragraaf 2.4 Methodieken

Sub-paragraaf 2.4.1 Actieplan

In overleg met de bewonersvertegenwoordiging wordt ieder jaar een actieplan opgesteld. In dit actieplan worden concrete punten genoemd die de bewonersvertegenwoordiging het volgend jaar graag gerealiseerd wil zien.

Het actieplan wordt ieder jaar uiterlijk in juli afgerond voor het daarop volgende jaar. Vervolgens wordt het plan door de betrokken vakafdelingen bekeken, financieel vertaald en aangegeven in hoeverre realisatie van de wensen van de bewoners haalbaar is.

Na een terugkoppeling vanuit de verschillende vakafdelingen naar de buurtvertegenwoordiging wordt vervolgens het actieplan van de betreffende wijk of kern door de buurtvertegenwoordiging vastgesteld. De bewonersvertegenwoordiging geeft hierbij haar prioriteiten binnen het actieplan aan.

Nadat de vaststelling heeft plaatsgevonden, wordt het actieplan voorgelegd aan het college van B&W. Het college bepaalt vervolgens welke aspecten uit het actieplan zullen worden uitgevoerd en waarmee bij het opstellen van de begroting rekening gehouden wordt.

Sub-paragraaf 2.4.2 Kerk- of wijkvisie

Voor kernen of wijken waarvoor een platform is ingesteld, wordt in overleg met alle bij de wijk- of kerntafel betrokken partijen een kern- of wijkvisie opgesteld. Een kern- of wijkvisie geeft de lange termijn-doelstellingen weer over een periode van 5 jaar en kan betrekking hebben op alle elementen die betrekking hebben op de woon- en leefomgeving in een kern of wijk.

De kern- of wijkvisie wordt, evenals het actieplan, uiterlijk in juli door de wijk- of kerntafel voorgelegd aan de gemeente. Hier wordt nagegaan in hoeverre realisatie van de verschillende in de visie genoemde doelstellingen haalbaar is en welke andere ontwikkelingen hierbij een rol spelen. Ook de financiële consequenties worden in kaart gebracht (zie verder 3.2). Nadat de wijk- of kerntafel en de gemeente overeenstemming hebben bereikt, stelt de wijktafel haar visie vast en wordt deze aangeboden aan het college van B&W.

Om de doelstellingen uit de kern- of wijkvisie te kunnen realiseren, zullen verschillende stappen moeten worden genomen. Deze stappen komen terug in het actieplan. De kern- of wijkvisie wordt dus jaarlijks ‘vertaald’ naar een actieplan. Daarnaast kunnen jaarlijks vanzelfsprekend ook de korte termijn doelstellingen van een wijk of kern worden opgenomen in het actieplan, waardoor de inhoud van het actieplan niet volledig wordt bepaald door de visie.

De wijk- of kernvisie wordt opgesteld in overleg met alle bij de wijktafel betrokken partijen.

Paragraaf 2.5 Communicatiemiddelen extern

In deze paragraaf wordt beknopt ingegaan op de wijze waarop de gemeente invulling geeft aan de communicatie richting individuele en georganiseerde burgers.

Het gaat dus om de instrumenten die worden ingezet door de gemeente om haar burgers te informeren; uiteraard vindt daarnaast ook informatie-uitwisseling plaats met de bewonersorganisaties en wijk- en kerntafels.

De verdere invulling en uitwerking van de communicatie-instrumenten vindt plaats in een afzonderlijke notitie.

Sub-paragraaf 2.5.1 Informatie richting burgers

Voor burgers is het van belang dat zij via bekende kanalen kunnen vernemen wie aanspreekpunt is binnen de gemeente, welke plannen worden ontwikkeld die betrekking hebben op de eigen leef- en woonomgeving, op welke wijze inspraak mogelijk is, etc. Wijk- of kerngebonden informatieverstrekking is daarom van groot belang.

Er zijn verschillende vormen van informatieverstrekking mogelijk. In een groot aantal gevallen zullen buurtverenigingen of dorpsraden reeds bestaande, eigen communicatiemiddelen hebben zoals een buurtkrant. Deze communicatiemiddelen zijn vaak typerend voor een wijk of kern. Uiteraard kunnen bewonersvertegenwoordigingen of wijk- of kerntafels van deze middelen gebruik maken om te communiceren naar de burger.

Het is echter ook wenselijk dat vanuit de gemeente op een eenduidige en wijk- of kerngebonden manier informatie wordt verstrekt richting burgers, waarbij de gemeente niet afhankelijk is van bijvoorbeeld de frequentie van het verschijnen van buurtkranten.

Sub-paragraaf 2.5.2 Communicatie met bewonersvertegenwoordigingen en tafels

Communicatie met bewonersvertegenwoordigingen en wijk- of kerntafels vindt regelmatig mondeling plaats tijdens de bijeenkomsten. Met name wanneer de vergaderfrequentie minder hoog is (bewonersorganisaties), kunnen aanvullende communicatie-instrumenten wenselijk zijn. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan schriftelijke voortgangsrapportages.

3. De intern gerichte organisatie

De wijk- en kerngerichte benadering stelt voorwaarden aan de wijze waarop de gemeente zich presenteert aan de georganiseerde burger en aan de instrumenten die worden ingezet, maar het stelt eveneens voorwaarden aan de interne organisatie. Hier wordt in dit hoofdstuk bij stilgestaan.

Kern- of wijkgericht werken vraagt veel van de gemeentelijke organisatie. Op de eerste plaats wijzigt de input van gemeentelijk beleid en beheer. Niet alleen ontwikkelingen binnen vakgebieden spelen een rol, maar ook de wensen en opvattingen van burgers worden in afwegingen en besluitvorming meegenomen. De nagestreefde werkwijze vraagt dus een integrale werkwijze, waarbij integraal inhoudt dat vraagstukken vanuit de invalshoek van alle intern (gemeentelijke vakgebieden) en extern (burger) betrokkenen worden benaderd.

Omdat vraagstukken integraal worden benaderd, is het niet wenselijk dat vakafdelingen afzonderlijk en onafhankelijk van elkaar contact opnemen met burgers, maar dat communicatie geclusterd plaatsvindt. Dit vraagt een kanteling van de werkwijze binnen de gemeentelijke organisatie richting wijken en kernen 1 .

Deze kanteling leidt er toe dat burgers met alle vragen en opmerkingen over hun wijk of kern bij een vast bestuurlijk of ambtelijk aanspreekpunt terecht kunnen. Andersom geldt hetzelfde: alle ontwikkelingen die zich binnen de gemeentelijke organisatie voordoen, worden gebundeld en door de betrokken coördinator buurtbeheer of wijkmanager in overleg of samen met de betrokken vakafdelingen gecommuniceerd naar de burger. Op deze wijze hoeft de burger niet te zoeken naar informatie, maar wordt eenduidig gecommuniceerd.

Hoewel de integrale werkwijze en kanteling van de organisatie van groot belang is voor het slagen van de vraaggerichte benadering van wijken en kernen, kan de wijze waarop dit wordt ingevuld binnen de organisatie wisselend zijn. Dit is afhankelijk van de aard van de problematiek. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt in beheersmatige problemen en problemen die een integrale beleidsmatige aanpak vergen op lange termijn.

Paragraaf 3.1 Aanpak en beheersing problematiek

Voor vragen of problemen die direct of op korte termijn kunnen worden opgelost, is met name de bekendheid van de aanspreekpunten voor het beheer in een bepaalde wijk of kern van belang. Dit geldt voor zowel de interne organisatie als voor de burgers.

De voorman draagt zorg voor een directe oplossing van problemen indien mogelijk. Wanneer dit niet mogelijk is, wordt de coördinator buurtbeheer betrokken. De coördinator draagt zorg voor de terugkoppeling van de vraag van de burger of buurtvertegenwoordiging naar de betrokken vakafdeling(en). Hierbij wordt zo veel mogelijk gebruik gemaakt van het actieplan. De coördinator bespreekt het actieplan, nadat het door de bewonersvertegenwoordiging is opgesteld, met de vakafdeling(en). De vakafdeling beoordeelt de voorstellen en geeft aan in hoeverre realisatie haalbaar is. Na vaststelling van het actieplan draagt de coördinator buurtbeheer zorg voor regelmatige terugkoppeling naar de bewonersorganisatie over de stand van zaken rondom de uitvoering van de in het actieplan opgenomen activiteiten

Deze werkwijze vraagt om vaste aanspreekpunten (voorman en coördinator wijkbeheer) per kern of wijk. In de bijlage is deze vaste wijkverdeling weergegeven.

Paragraaf 3.2 Beleidsmatige problematiek: de projectmatige aanpak

Niet alle vragen vanuit een kern of wijk zijn beheersmatig van aard. Er kunnen zich situaties voordoen waarin de aanpak van een probleem gewenst is door verschillende partijen en waarvoor beleidsaanpassing of nieuw beleid noodzakelijk is. Vaak vergt de oplossing van dergelijke problemen een lange(re) termijn.

Daarnaast kan het zo zijn dat niet de vraag vanuit de wijk of kern aanleiding is om beleid te maken of te wijzigen, maar dat lokale of landelijke beleidsontwikkelingen hier aanleiding toe geven.

Sub-paragraaf 3.2.1 Programmamagement

Bij de beleidsmatige aanpak is het van belang dat een actueel totaalbeeld bestaat van de ontwikkelingen die zich voordoen binnen wijken en kernen enerzijds en binnen de gemeentelijke organisatie anderzijds. Op deze wijze kan de vertaling van de kernen en wijken naar de gemeente en vice versa op hoofdlijnen worden gemaakt.

In de stuurgroep wijkbeheer wordt het overzicht van de genoemde ontwikkelingen besproken en geactualiseerd. De stuurgroep is samengesteld uit de portefeuillehouder wijkbeheer, een vertegenwoordiging van het management en de wijkmanagers. De sectordirecteur stads- en dorpsbeheer zit de stuurgroep, die regelmatig bijeenkomt, voor.

Sub-paragraaf 3.2.2 De werkgroep

Wanneer een verdere vertaling van de hoofdlijnen van beleid naar een wijk of kern (of een aantal wijken of kernen) gewenst is òf er behoefte is aan een aanpak van een specifieke situatie binnen een wijk of kern, kan de stuurgroep wijkbeheer besluiten een werkgroep samen te stellen. Hierdoor wordt voorkomen dat in verschillende werkgroepen dezelfde problematiek wordt besproken.

De werkgroepen hebben een tijdelijk karakter. Ze worden geformeerd rondom een vraag van de stuurgroep en worden dus weer ontbonden zodra de vraag is beantwoord. De werkgroep wordt voorgezeten door de betrokken wijkmanager. De wijkmanager koppelt de informatie vanuit de werkgroep terug naar de stuurgroep.

In vrijwel alle situaties zal een kern of wijk ook een tafel kennen wanneer besloten wordt een werkgroep in te stellen. De werkgroep onderhoudt direct of via de wijkmanager contact met de wijk- of kerntafel, zodat de uiteindelijk voorgestelde aanpak en uitwerking hiervan gedragen wordt door de in de tafel vertegenwoordigde organisaties.

Sub-paragraaf 3.2.3 De rol van de wijkmanager

Door de directe betrokkenheid bij zowel de wijk- of kerntafels en de stuurgroep, is het voor de wijkmanager mogelijk de vertaling te maken van wijken en kernen naar de gemeentelijke organisatie en andersom. De wijkmanager is immers verantwoordelijk voor de afstemming van de vraag van de burger (inclusief betrokken externe organisaties) en het aanbod vanuit de gemeente.

Door het projectmatig karakter zijn wijkmanagers, in tegenstelling tot coördinatoren buurtbeheer, niet direct gekoppeld aan wijken of kernen. Wanneer de vraag vanuit een wijk of kern of vanuit de gemeentelijke vakafdelingen hier aanleiding toe geeft, wordt de wijkmanager betrokken.

Paragraaf 3.3 Communicatiemiddelen intern

Doelstelling van de interne communicatie is dat de gemeentelijke organisatie de gedachte achter het wijkgericht werken kent en invulling geeft aan de bijbehorende werkwijzen.

Omdat de gevolgen van de nieuwe werkwijze voor verschillende organisatie-onderdelen verschillend zijn, zal de informatieverstrekking gefaseerd plaatsvinden.

Daarnaast is het van belang dat de actieplannen of meerjarenvisies en de daaruit voortvloeiende ontwikkelingen en werkzaamheden bekend zijn binnen de (in)direct betrokken afdelingen en clusters.

De wijze waarop de interne organisatie wordt geïnformeerd over zowel de doelstelling en werkwijze als de actuele stand van zaken binnen de verschillende kernen en wijken, zal eveneens nader worden uitgewerkt in een aanvullende notitie.

Hoofdstuk 4 Gefaseerde invoering

De invoering van de in deze notitie weergegeven werkwijze vraagt veel van de betrokkenen, zowel extern als intern. Gestreefd wordt naar een permanente overlegstructuur voor iedere wijk of kern. Hoewel momenteel in een groot aantal wijken en kernen reeds dergelijke initiatieven bestaan, is de werkwijze met wijkcoördinatoren of –managers, wijk-of kernwethouders, actieplannen en wijk- en kernvisies nieuw. De overgang naar deze gewenste situatie zal in sommige wijken of kernen meer aanpassing en tijd vergen dan in andere. Daarnaast is de vraag naar een dergelijke permanente overlegstructuur op sommige plaatsen ook groter dan in andere. Ook intern vraagt deze wijkgerichte aanpak een omslag in denken en doen.

Omdat de werkwijze en aanpak voor alle partijen nieuw is en nagegaan zal moeten worden in hoeverre de beschreven aanpak in praktijk werkt, zal de inzet van de genoemde werkwijzen en methodieken stapsgewijs plaatsvinden.

Doelstelling is dat iedere wijk of kern uiterlijk eind 2006 een bewonersvertegenwoordiging en een actieplan kent. Tot die tijd zal de bestaande situatie worden gehandhaafd wat betekent dat de wijkwethouder, de coördinator en/of de wijkmanager als vaste contactpersoon fungeren en regelmatig de bijeenkomsten van de bewonersvertegenwoordiging zullen bijwonen. Voorlopig wordt uitgegaan van een prioriteitstelling, op basis waarvan de inzet van de coördinatoren en wijkmanagers wordt bepaald. Begin 2004 zal, op basis van de bevindingen in de diverse kernen en wijken, de prioriteitstelling definitief worden gemaakt.

Bijlage 1 Concept intentie-overeenkomst 1

De gemeenteraad van Terneuzen en het college van burgemeester en wethouders van Terneuzen, ieder voorzover het hun bevoegdheid betreft;

overwegende:

  • 1.

    het belang dat beide partijen hebben bij goed overleg en communicatie tussen de kern en het gemeentebestuur;

  • 2.

    dat de wijk/dorps/stadsraad die is ingesteld voor deze wijk/kern/stad hieraan mede vorm en inhoud kan geven;

  • 3.

    het belang van het behouden van de leefbaarheid en het eigen karakter van de wijken en kernen;

 

verklaren het volgende:

  • 1.

    de wijk/dorps/stadsraad kan gevraagd en ongevraagd het college en de gemeenteraad adviseren over die zaken, die de directe woon- en leefomgeving van de in zijn gebied woonachtige burgers raken;

  • 2.

    de adviezen van de wijk/dorps/stadsraad zullen worden meegewogen bij het nemen van de beslissing;

  • 3.

    de wijk/dorps/stadsraad ontvangt tegelijk met de raadsleden de agenda, bijbehorende stukken en notulen van de gemeenteraad- en commissievergaderingen, voorzover deze openbaar zijn;

  • 4.

    minimaal eenmaal per jaar zal er ambtelijk of bestuurlijk overleg zijn met de wijk/-dorps- of stadsraad;

  • 5.

    de wijk/dorps/stadsraad stelt het college en de gemeenteraad in kennis van de verslagen van zijn vergaderingen;

  • 6.

    het college kan, wanneer dit nodig wordt geacht, voorafgaand aan een verzoek om advies aan een raadscommissie, de wijk/dorps/stadsraad om advies vragen;

  • 7.

    bij alle zaken die het college voor advies aan de wijk/dorps/stadsraad voorlegt wordt zo mogelijk ook de vervolgprocedure vermeld;

  • 8.

    de wijk/dorps/stadsraad ontvangt jaarlijks een vaste subsidie van de gemeente ten bedrage van € 750,00;

  • 9.

    indien een wijk/dorps/stadsraad specifieke activiteiten, die binnen het kader van de doelstelling van de wijk/dorps/stadsraad vallen, niet kan bekostigen kan hiervoor een extra subsidie worden gevraagd, deze aanvraag dient vergezeld te gaan van een begroting van inkomsten en uitgaven voor de specifieke activiteiten;

  • 10.

    ter verzekering van een wederzijdse goede en juiste communicatie, afstemming en terugkoppeling, wijst de wijk/dorps/stadsraad één verantwoordelijk contactpersoon aan, die de (formele) communicatie met de gemeente onderhoudt c.q. als aanspreekpunt fungeert en wijst de gemeente ook één contactpersoon aan, die de wijk/dorps/-stadsraad binnen de interne ambtelijke organisatie respectievelijk bij de verantwoordelijke bestuurders, aanhangig maakt en bewaakt.

 

Terneuzen,

Bijlage 2 Wijk- en kernverdeling

Kern / wijk

(op basis van wijkindeling groenbeheer)

Wijk- of kernwethouder

Voorman openbare ruimte

Vertegenwoordiger afdeling wijkbeheer

Prioriteit

Reeds aanwezige bewonersvertegenwoordiging

Reeds aanwezige wijk of dorpstafel

Binnenstad

R. Barbé

C. Adelaar

E. Roozen

Bewonersplatform

Java

R. Barbé

Noordpolder

P. Hamelink

T. van Pamelen

Serlippenspolder

C. Liefting

Buurtvereniging Serlippenspolder

Othene

P. Hamelink

Buurtvereniging Ons Nootje

Lievenspolder

C. Liefting

Trinniteit

C. Liefting

Bewonersplatform Triniteit

Wijktafel

Triniteit

Zuiderpak

J. Luijcks

Oude Vaart

J. Luijcks

E. van de

Vijver

T. van Pamelen

E. Roozen

Buurtvereniging Behouden Vaart

Zuidpolder

J. Luijcks

Overleg Zuidpolder

Katsplder

J. Luijks

Buurtvereniging Oudelandse Hoeve en Katspolder

Oudelandse Hoeve

C. Liefting

Buurtvereniging Oudelandse Hoeve en Katspolder

Zeldenrust

A. van Waes

Buurtvereniging Zeldenrust en St. Annapolder

St. Annapolder

A. van Waes

Buurtvereniging Zeldenrust en St. Annapolder

Driewegen / Hughersluys

P. Hamelink

Kern / wijk

(op basis van wijkindeling groenbeheer)

Wijk- of kernwethouder

Voorman openbare ruimte

Vertegenwoordiger afdeling wijkbeheer

Prioriteit

Reeds aanwezige bewonersvertegenwoordiging

Reeds aanwezige wijk of dorpstafel

Biervliet

R. Barbé

F. Scholten

T. van Pamelen

Dorpsraad Biervliet

Hoek

P. Hamelink

Dorpsbelangen Hoek

Philippine

J. Luijcks

M. Stofferis

T. van Pamelen

Dorpsraad Philippine

Sluiskil

C. van Schaik

Dorpsraad Sluiskil

Zandstraat

J. Luijcks

Sas van Gent

C. van Schaik

M. Verlinde

T. van Pamelen

Stadsraad Sas van Gent

Westdorpe

A. van Waes

Dorpsraad Westdorpe

Koewacht

C. Liefting

M. de Booy

E. Roozen

Bewonerscommissie Koewacht

Overslag

A. van Waes

Zaamslag

P. Hamelink

Contactorgaan Zaamslag

Dorpstafel Zaamslag

Zuiddorpe

A. van Waes

Axel Centrum

A. van Waes

W. van Soelen

T. van Pamelen

Stadsraad Axel

Axel West

C. van Schaik

Axel Oost

C. van Schaik


Noot
1

[1] Een kanteling van de organisatie richting burger heeft in deze notitie geen gevolgen voor de organisatiestructuur maar heeft meer betrekking op werkprocessen en cultuur. Kanteling slaat dus nadrukkelijk niet op een structuurwijziging, hoewel in sommige gemeenten hier wel voor gekozen wordt. Zo werkt Zaanstad aan de Zaankanteling: naast een cultuuromslag ook een volledig nieuwe organisatie-opzet waarin met drie vraaggerichte diensten gewerkt wordt: dienst publiek, dienst wijken en dienst stad.

Noot
1

Opgesteld door de werkgroep bestuurlijke organisatie,

opgenomen in de rapportage ‘Terneuzen Duaal?’