Beleidsnotitie Pleegzorg in Zeeland

Geldend van 01-10-2015 t/m heden

Intitulé

Beleidsnotitie Pleegzorg in Zeeland

Samenvatting

De Zeeuwse gemeenten streven naar vormen van ondersteuning en hulpverlening die zoveel mogelijk in een gezin (in de eigen omgeving) plaats vindt. Indien door de ernst van de situatie toch een (tijdelijke) uithuisplaatsing moet gebeuren is pleegzorg dé preferente hulpvorm omdat hierin de gezinssituatie het meest benaderd wordt. En mede omdat deze vorm van jeugdhulp in het algemeen goedkoper is. Daarom willen de Zeeuwse gemeente het algemene klimaat en alle randvoorwaarden rond deze bijzondere vorm van jeugdhulp zo veel mogelijk positief beïnvloeden.

De Zeeuwse gemeenten kopen pleegzorg gezamenlijk in, maar hebben nog geen gezamenlijk beleid voor deze zorg geformuleerd. Deze notitie dient als eerste aanzet. Voorgesteld wordt om het pleegzorgbeleid vorm te geven via de volgende 6 beleidsdoelstellingen:

  • ·

    Er zijn in Zeeland voldoende (bestands)pleegouders beschikbaar;

  • ·

    Om breakdown en ongewenste uitval van pleegouders tegen te gaan wordt in Zeeland ingezet op een kwaliteitsimpuls;

  • ·

    In Zeeland steunen gemeenten de bijzondere positie van pleegouders;

  • ·

    Er zijn in Zeeland duidelijke afspraken over bijzondere kosten van pleegzorg;

  • ·

    Er is in Zeeland aparte aandacht voor pleegkinderen die 18 worden;

  • ·

    Het is in Zeeland duidelijk waar je terecht kunt met vragen over pleegzorg.

Aan elke beleidsdoelstelling wordt specifieke beleidsactie verbonden. Wie daarin wat doet wordt nader tussen gemeenten afgestemd, waarbij het Transformatieteam jeugd een coördinerende rol kan vervullen. Voorts is van belang dat het pleegzorgbeleid en de uitvoering daarvan in goede dialoog met pleegzorgaanbieders en vertegenwoordigers van pleegouders gestalte krijgt.

Voorgesteld wordt de 6 beleidsdoelstellingen in het pleegzorgbeleid tot en met 2017 vast te stellen en op de specifieke beleidsacties per punt in 2016 een tussenevaluatie te houden.

Deze notitie is opgesteld vanuit het Transformatieteam Jeugd en de inkooporganisatie jeugdhulp Zeeland en aangeboden aan de Taskforce Jeugd Zeeland. Hierna is de notitie ter instemming aan de Zeeuwse gemeenten voorgelegd.

1 Aanleiding

In de Jeugdwet is geborgd dat plaatsing in een gezinsverband de voorkeur heeft als een jeugdige (tijdelijk) uit huis moet worden geplaatst. Wetsartikel 2.3.6 zegt:

“Het college draagt er zorg voor dat de jeugdige in het geval van een uithuisplaatsing, indien redelijkerwijs mogelijk, bij een pleegouder of in een gezinshuis wordt geplaatst, tenzij dit aantoonbaar niet in het belang is van de jeugdige”

Opgroeien in een gewoon gezin met liefdevolle ouders benadert het meest de natuurlijke opvoedingssituatie. Gemeenten hebben in het algemeen in beleidsplannen opgenomen dat plaatsing in pleegzorg de voorkeur heeft boven verblijf in een residentiële voorziening, maar verder nog geen aanvullend beleid ontwikkeld. Tekort schieten van aandacht voor deze bijzondere vorm van jeugdhulp is echter niet zonder risico’s. Pleegzorg kent een aantal specifieke vraagstukken die, zonder goede aanpak, op termijn kunnen leiden tot het verminderen van het aantal (nieuwe) pleegouders en meer breakdowns 1

Naast de wettelijke opdracht zijn er een aantal aanleidingen om het beleid met betrekking tot pleegzorg op de Zeeuwse ontwikkelagenda te zetten. Zo hebben in de loop van 2015 Juvent en Pleegoudersupport Zeeland aan gemeenten aandacht gevraagd voor de volgende punten:

  • A.

    Juvent, als grootste aanbieder van pleegzorg in Zeeland, heeft ideeën over verdere ontwikkeling van pleegzorg en vragen over het door gemeenten geboden tarief, mede in relatie tot de zogenaamde bijzondere kosten.

  • B.

    Pleegoudersupport Zeeland vraag aandacht voor de positie van pleegouders die worden geconfronteerd met vragen op verschillende terreinen, waaronder de vergoeding van bijzondere kosten.

Actie: gemeenten stellen in dialoog met partijen een concept regeling bijzondere kosten op voor Zeeland en bespreken met de pleegzorgaanbieders deze toe te passen voor pleegouders.

  • C.

    C.De financiële ondersteuning van stichting Pleegoudersupport Zeeland door de provincie Zeeland is bij de transitie in 2015 overgenomen door de gemeenten.

Actie: gemeenten maken een keuze over de financiering van Pleegoudersupport voor 2016.

  • D.

    D.Pleegzorg is een complexe vorm van jeugdhulp met veel facetten. Van verschillende kanten wordt aanbevolen om de expertise rond pleegzorg te concentreren op 1 punt per regio of Provincie. Dit om accuraat in te spelen op vragen van de verschillende belanghebbenden (pleegouder, ouder, werkers en overig) en snel te kunnen schakelen. Dit kan ook versnippering van capaciteit en middelen en het uitvinden van eigen wielen per regio/gemeente voorkomen.

Actie: Gemeenten overwegen de wenselijkheid van een expertisepunt voor pleegzorg voor Zeeland.

  • E.

    Pleegoudersupport en Juvent noemen beide de ondersteuning van pleegkinderen 18+ een groeiend vraagstuk; dit in relatie tot verlengde jeugdhulp en volwassenenzorg.

Actie: Gemeenten oriënteren zich op wat zij willen met pleegzorg voor 18+ en welke bekostiging mogelijk is.

  • F.

    Naast pleegzorg bestaan ook andere gezinsvormen die waard zijn gestimuleerd te worden zoals gezinshuizen en behandelgezinnen. Door de afname van residentiële voorzieningen zullen kinderen met zwaardere problematiek steeds meer zijn aangewezen op deze alternatieven. Juvent wil hier graag op in spelen. Deze notitie gaat over pleegzorg, maar staat in een aparte paragraaf even stil bij deze vormen.

Doel

Doel van deze notitie “Pleegzorg in Zeeland” is het vaststellen van gedeelde uitgangspunten voor het pleegzorgbeleid en (de inkoop van) pleegzorg in Zeeland, alsmede een (voorlopig) antwoord op genoemde actiepunten.

Leeswijzer

Hieronder volgt enige achtergrondinformatie over pleegzorg. Daarna worden een aantal focuspunten voor ons pleegzorgbeleid voorgesteld. Het laatste deel van deze notitie is gewijd aan financiële vergoedingen voor pleegouders en een regeling voor de zogenaamde bijzondere kosten. De vertaalslag daarvan wordt meegenomen naar het inkoopproces voor 2016 door de inkooporganisatie jeugdhulp Zeeland.

2 Achtergrondinformatie pleegzorg

Op landelijk niveau zijn diverse factsheets en andere documenten ontwikkeld ter ondersteuning van de beleidsontwikkeling en –uitvoering (vermelding bijlage 1). Via landelijke expertmeetings worden nieuwe handreikingen voorbereid. Vanuit het Transformatieteam jeugd en de inkooporganisatie wordt deze informatievoorziening nauwgezet gevolgd. Hieronder een korte typering.

2.1 Soorten pleegzorg

De pleegzorg die geregeld is in de Jeugdwet wordt verleend op basis van een pleegcontract. Het pleegcontract vloeit voort uit een besluit van de gemeente of een machtiging uithuisplaatsing van de kinderrechter en wordt gesloten tussen de pleegzorgaanbieder en de pleegouders.

Er zijn drie varianten van pleegzorg in de Jeugdwet te onderscheiden;

  • 1.

    pleegzorg in het vrijwillig kader (gezag blijft bij ouders);

  • 2.

    pleegzorg in het gedwongen kader (ingeperkt gezag ouders of gezag bij G.I.);

  • 3.

    pleegoudervoogdij (volledig gezag over naar pleegouders).

Formele pleegzorg wordt uitgevoerd door bestandspleegouders (mensen die dit willen zonder dat er al een specifiek kind in beeld is) en netwerkpleegouders (mensen die pleegouder worden vanwege een concrete vraag van een kind uit hun netwerk). De werkwijze in de regel is om eerst te zoeken naar netwerkoplossingen voordat overgegaan wordt naar een mogelijk bestandsgezin. Alle pleegouders zijn gescreend volgens het “Kwaliteitskader voorbereiding en screening aspirant pleegouders” en hebben een pleegzorgcontract met een pleegzorgaanbieder. Op grond hiervan ontvangen pleegouders een pleegzorgvergoeding van de pleegzorgaanbieder. In Zeeland zijn vooral Juvent, de Stichting Gereformeerde Jeugdzorg en de William Schrikkergroep actief als pleegzorgaanbieder.

Naast de formele pleegzorg die geregeld wordt in de Jeugdwet, bestaat er ook informele (pleeg)zorg aan kinderen die niet via een besluit van de gemeente of beschikking van de kinderrechter en zonder pleegcontract geregeld is. In de regel wordt deze zorg ook uitgevoerd door mensen uit het netwerk van het gezin: familie, vrienden of betrokken volwassenen. In de meeste gevallen nemen grootouders deze rol op zich. Informele pleegouders kunnen overigens (na screening) formeel pleegouder worden.

Over het doel van pleegzorg kan het volgende onderscheid worden gemaakt. Zo is er:

  • ·

    hulpverleningspleegzorg; in principe tijdelijk (bijv. crisis) en bedoeld na de hulpverleningsperiode weer bij het eigen gezin terug te keren;

  • ·

    opvoedingspleegzorg; in principe permanent doorlopend tot volwassenheid;

  • ·

    deeltijdpleegzorg; bedoeld om tijdelijk ouders te ontlasten (bijv. weekend, vakanties) terwijl het kind verder gewoon thuis woont.

2.2 Positie pleegouders en Pleegoudersupport Zeeland

Bij pleegzorg is, naast de jongere, de ouders en de hulpverlening, sprake van een vierde partij: de pleegouders. Zij nemen daarom een bijzondere positie in die wordt gekenmerkt door een aantal specifieke vraagstukken. Deze houden niet alleen verband met de problematiek van het pleegkind, maar ook met allerlei organisatiezaken rond deze zorg zoals afspraken met ouders of pleegzorgaanbieder over omgangscontacten, financiën (welke bijzondere kosten worden vergoed, wie verhaalt kosten op de ouders) enzovoorts. Pleegouders voelen zich niet altijd gesteund, erkend, goed geïnformeerd en betrokken door de (de professionals van) de pleegzorgaanbieder of GI. Vanuit georganiseerde pleegouders en wetenschappelijke hoek is een beweging ontstaan om de positie van pleegouders te versterken en minder afhankelijk te maken(zie verder Safer Caring).

In sommige Provincies zijn in het verleden belangenorganisaties voor pleegouders ontstaan. In Zeeland is dat sinds 9 jaar de stichting Pleegoudersupport Zeeland. Deze stichting richt zich op belangenbehartiging van pleegouders, onderlinge contacten en deskundigheidsbevordering (zie tussenrapportage vermeld in bijlage 1). Voorts richten zij zich op goede samenwerking met gemeenten en betrokken organisaties en geven hun informatie en advies over pleegzorg. Pleegoudersupport heeft de ambitie zich te ontwikkelen tot onafhankelijk kenniscentrum voor pleegzorg. Gemeenten hebben de financiële ondersteuning van Pleegoudersupport in 2015 van de Provincie overgenomen. Voor 2016 en verder moeten de Zeeuwse gemeenten hierover een besluit nemen.

2.3 Alternatieven gezinsvormen

Door de afname van residentiële voorzieningen zullen ook kinderen met zwaardere problematiek meer in pleeggezinnen terecht kunnen komen. Voor een deel van deze kinderen zullen gezinshuizen en behandelgezinnen een betere oplossing zijn omdat binnen het gezin 24 x 7 sprake moet zijn van een professioneel opgeleide opvoeder. Deze alternatieve gezinsvormen zijn vaker gericht op speciale doelgroepen bijvoorbeeld jonge kinderen met ernstige trauma’s, pubers met een verstandelijke handicap, ernstige hechtingsproblematiek, adolescenten die worden begeleid naar zelfstandigheid. Enzovoorts. Het aantal gezinshuizen neemt landelijk flink toe. In 2014 zijn er 587 een stijging van 22,5% sinds 2012. Er zijn op dit moment in Zeeland slechts 6 gezinshuizen (koploper Gelderland heeft er 141). Juvent wil hier graag op inspelen en gemeenten zijn waar gewenst bereid in deze ontwikkeling meedenken.

3 Pleegzorg en beleid: aanbrengen van focus

De Zeeuwse gemeenten delen allemaal de visie dat de uitvoering van hulp zoveel mogelijk moet plaatsvinden in de eigen omgeving onder normaliserende omstandigheden en zo min mogelijk residentieel. Dit is een hoeksteen van de transformatie. De wet spreekt dit ook expliciet uit. Kortom idealiter volgt op een uithuisplaatsing (al dan niet gedwongen) een ‘inhuisplaatsing’ in een gezinsverband. Pleegzorg (of het gezinshuis) is bij uitstek een jeugdhulpvorm die hieraan kan voldoen. In de regel is deze hulp ook goedkoper dan residentiële. Het bevorderen van een positief klimaat voor pleegzorg en een toereikend aanbod van pleegouders is dan ook niet zozeer een vraag, maar een must en een ambitie die de Zeeuwse gemeenten samen met betrokkenen - pleegzorgaanbieders cliënten, GI’s en gemeentelijke toegangsfuncties (loketten en gebiedsteams) moeten vormgeven.

6 Focuspunten voor beleid

Bovenstaande is nog erg algemeen. Hieronder wordt deze opgave opgedeeld in een beperkt aantal beleidsdoelstellingen. Deze vormen een gezamenlijke agenda onder regie van gemeenten waarvan wordt verwacht dat alle betrokken partijen naar vermogen een bijdrage leveren en helpen kwaliteit te verbeteren en te innoveren.

  • .

    Er zijn in Zeeland zijn voldoende (bestands)pleegouders beschikbaar

Trend is dat het aantal bestandspleegouders afneemt en pleegzorgaanbieders via werving nieuwe instroom moeten realiseren. Gemeenten kunnen in overleg bepalen hoe zij hier ook actief aan kunnen bijdragen, bijvoorbeeld door campagnes voor de werving van pleegouders via de eigen kanalen te verspreiden en te ondersteunen.

Ook op de werving van netwerkpleegouders kan actie worden gericht. Netwerkoplossingen komen in de regel ‘vanzelf’ tot stand maar daarnaast kan ook heel kindspecifiek in het bredere netwerk van het kind worden gezocht. Dit is een tijdsintensieve methode die wel een nieuw pleeggezin kan opleveren. Door goede samenwerking met de lokale toegang zou de kindgerichte werving van netwerkpleegouders verder kunnen worden bevorderd.

Beleidsactie: gemeenten vragen pleegzorgaanbieders zich in te spannen voor een toereikend aanbod aan pleegouders en dragen daar zo mogelijk in bij.

  • ·

    In overleg met pleegzorgaanbieders onderzoeken gemeenten en lokale toegangen op welke wijze zij wervingscampagnes voor bestandspleegouders kunnen ondersteunen;

  • ·

    In samenwerking met pleegzorgaanbieders wordt de deskundigheid bij de lokale toegang bevorderd om te zoeken naar netwerkoplossingen/pleegouders;

  • ·

    Wanneer eigen (‘informele’) netwerkoplossingen adequaat functioneren (dus zonder formeel pleegouderschap) dienen gemeenten en de lokale toegang deze - waar dit nodig is - ook te steunen bijv. via ondersteunend zorgaanbod of bijzondere bijstand.

  • ·

    Om breakdown en ongewenste uitval van pleegouders tegen te gaan wordt in Zeeland ingezet op een kwaliteitsimpuls

Breakdown kan traumatisch zijn voor pleegkinderen èn pleeggezinnen. Wanneer kinderen worden doorgeplaatst naar een ander gezin (soms meermaals) worden hun emotionele en gedragsproblemen alleen maar groter. Pleeggezinnen blijven soms overspannen achter. Het kan een oorzaak zijn waarom pleegouders definitief afhaken. Daarnaast blijkt uit onderzoek dat onduidelijke afspraken, afhankelijkheid, bejegening en communicatie hierin een grote rol spelen. Op deze (beïnvloedbare) aspecten kan gericht kwaliteitsbeleid gevoerd worden.

Een cruciaal moment bij een plaatsing is het maken van duidelijke afspraken bij de start. Hoewel dit een open deur lijkt, gaat dit niet altijd goed of is niet alles afgedekt, waardoor in het verloop van de plaatsing problemen ontstaan die uiteindelijk leiden tot breakdown. Om dit te voorkomen en hier een kwaliteitsslag te maken is een project Start Pleegzorg gestart. Dit project is gericht op een gezamenlijk afsprakenkader waarin bij de start van een plaatsing rollen en afspraken en acties van alle betrokkenen worden vastgelegd: over wie wat doet bij bepaalde gebeurtenissen en vraagstukken.

Een nieuwe invalshoek die hierbij van waarde kan zijn is een visie op pleegzorg onder de naam “Safer Caring” afkomstig uit Engeland. Bij Safer Caring staat veiligheid centraal voor het pleegkind èn de pleegouder. De aanpak richt zich op het versterken van pleegoudercompetenties in combinatie met het geven van meer gedelegeerde autoriteit aan pleegouders om zelf te kunnen handelen. Hierdoor hoeven zij niet steeds terug te vallen op derden voor het nemen van alledaagse beslissingen, waardoor ze (voor het pleegkind) autoriteit verliezen. Safer Caring is inmiddels in de regio Friesland door de pleegzorgaanbieder omarmd als basisvisie in de samenwerking met pleegouders. Ook Pleegoudersupport Zeeland is enthousiast over de aanpak.

Tijdens de Zeeuwse Pleegouderdag op 26 september 2015 hebben de aanwezige Zeeuwse stakeholders de presentatie van Safer Caring positief ontvangen en afgesproken de mogelijkheden voor de toepassing hiervan in Zeeland te willen onderzoeken. Gelet op de convergerende doelstellingen (verbeteren van afspraken, het versterken van pleegouders, het voorkomen van breakdown) is een optie om het project Start Pleegzorg en het onderzoek naar Safer Caring op elkaar te betrekken en gezamenlijk met partijen uit te werken.

Beleidsactie:

  • ·

    pleegzorgaanbieders wordt gevraagd om zo veel mogelijk breakdown en uitval van pleegouders te voorkomen;

  • ·

    specifiek verzoeken de Zeeuwse gemeenten aan pleegzorgaanbieders en

  • ·

    Pleegoudersupport Zeeland te verkennen of het onderzoek naar Safer Caring en het project Start voor pleegzorg met elkaar kunnen worden verbonden en hiertoe gezamenlijk een voorstel uit te werken;

  • ·

    In Zeeland steunen gemeenten de bijzondere positie van pleegouders;

Zonder pleegouders is er geen pleegzorg. Als unieke schakel in deze zorgvorm verdienen zij aparte aandacht om het pleegouderschap goed te kunnen uitvoeren. Waar pleegouders vaak last van hebben is onduidelijkheid rond financiën, regelingen, verzekeringen, vervoer, slechte communicatie met hulpverleners, onduidelijkheid over afspraken, de relatie met ouders enz. Zoals gezegd kunnen dergelijke zaken een rol spelen in breakdown en definitief afhaken van pleegouders.

Gemeenten hebben oog voor de positie van pleegouders in deze. Dit krijgt mede vorm door het ondersteunen van Pleegoudersupport Zeeland (POSZ). Naast belangenbehartiging voor pleegouders ontwikkelt POSZ steeds meer de rol van sparringpartner voor gemeenten zowel als zorgaanbieders in de ontwikkeling van pleegzorgbeleid. Ondermeer heeft POSZ bijgedragen aan een voorstel voor een uniforme regeling voor de bijzondere kosten (uitwerking zie hoofdstuk pleegzorg en financiën). Zoals hierboven aangegeven is POSZ trekker van het Project Start Pleegzorg en aangever van het voorgestelde onderzoek naar het concept Safer Caring.

De gemeenten onderschrijven de activiteiten van POSZ en willen de stichting blijven steunen, voorlopig voor de komende 2 jaar. In het kader van verzakelijking zal worden gevraagd de voorgestelde activiteiten in een jaaraanbieding te vervatten. Verzoek is verder dat POSZ zijn kennis op vraag ook beschikbaar stelt aan individuele gemeenten, lokale toegang, GI en zorgaanbieders. Vanwege de financiële situatie van gemeenten zal de financiële steun wel in lijn met de bezuiniging op het macrobudget worden gebracht. Hierbij wordt gekeken naar de meest optimale vorm (subsidie of inkoop). In 2016 en 2017 zullen de gemeenten en POSZ de resultaten van de samenwerking weer evalueren.

Beleidsactie:

  • ·

    De Zeeuwse gemeenten zetten hun steun aan Pleegoudersupport Zeeland tot en met 2017 voort en maken dan opnieuw de balans op.

  • ·

    Er zijn in Zeeland duidelijke afspraken over bijzondere kosten voor pleegouders;

Pleegouders hebben veel te regelen. Niet in het minst geldt dit voor de uitvoering van allerlei financiële regelingen, waaronder de zogenaamde bijzondere kosten (in aanvulling op de formele pleegvergoeding). Elke zorgaanbieder heeft nu een eigen regeling en dit komt niet ten goede aan de transparantie van het pleegouderbeleid. De gemeenten willen voor alle betrokkenen een heldere lijn en streven daarom een uniforme (minimum)regeling na. Deze regeling wordt ontwikkeld in samenspraak met POSZ en pleegzorgaanbieders.

Beleidsactie:

  • ·

    in het kader van de inkoop van pleegzorg verzoeken de Zeeuwse gemeenten pleegzorgaanbieders voor pleegouders een uniforme regeling voor bijzondere kosten toe te passen (uitwerking hoofdstuk 4);

  • ·

    Er is in Zeeland aparte aandacht voor pleegkinderen die 18 worden;

Juridisch gezien zijn jongeren met 18 jaar volwassen. Een eventuele OTS vervalt met 18 jaar, er is geen sprake meer van voogdij en pleegouders krijgen geen vergoeding meer voor pleegzorg. Maar als het wenselijk is dat jeugdhulp wordt verlengd (omdat volwassenenhulpverlening niet goed aansluit) onder welk financiële regime moet dit dan vallen? Moet dit op het conto van de Jeugdbudget, Wmo c.q. andere budgetten? Het is aan de individuele gemeenten om te bepalen hoe zij met zowel het inhoudelijke vraagstuk (welke hulpvorm na 18) als het financiële vraagstuk (welke gemeentelijke budget na 18) omgaan.

Als het gaat om pleegzorg dienen pleegkinderen na het bereiken van 18 jaar niet opeens alle steun vanuit de gezinssituatie te verliezen (vgl. ‘gewone’ kinderen!). Juist bij pleegkinderen (traumatisch verleden, ontwikkelingsachterstanden, complexe gezinsproblematiek) speelt in het algemeen een veel groter afbreukrisico. Dit geldt mede voor de pleegouders en hun behoefte aan professionele en evt. financiële steun. Het vraagstuk is overigens niet nieuw sinds de transitie. Echter waren de budgetten van de Provincie wat ruimer om flexibel om te gaan met de groep 18 tot 23 jaar (voor AWBZ-zorg speelde dit niet).

Ook buiten pleegzorg worstelen we met het probleem. Omdat we volgens de Wmo een wettelijke plicht hebben aandacht te geven aan de continuïteit van zorg voor jongeren die 18 jaar worden hebben de Zeeuwse gemeenten het onderwerp hulpverlening aan 18-plussers aangemerkt als apart beleidsonderwerp op de Ontwikkelagenda. Het Transformatieteam jeugd zal een eerste aanzet opstellen voor beleidsvorming.

In afwachting hiervan wordt wat betreft pleegkinderen 18+ voorgesteld voor nu uit te gaan van het leveren van maatwerk en in de geest van de wet te handelen. D.w.z. dat financiën niet het bepalende criterium mogen zijn.

Beleidsactie: in afwachting van nadere beleidsvorming over hulpverlening aan 18+ bepalen individuele gemeenten op basis van maatwerk het vervolg van de hulp en ondersteuning aan pleegkinderen 18+ en hun pleegouders.

  • .

    Het is in Zeeland duidelijk waar je terecht kunt met vragen over pleegzorg;

Zoals gezegd kent pleegzorg veel facetten, ondermeer omdat er veel verschillende regelgeving rond het pleegouderschap van toepassing kan zijn, mede afhankelijk van het type pleegzorg (vrijwillig, gedwongen, kindproblematiek enzovoorts). Behalve ouders en pleegouders zijn ook niet alle professionals in de gemeentelijke toegang of preventieve instanties altijd op de hoogte van die specifieke facetten. Het is daarom een vraag of deze informatiebehoefte gediend is met een gemeenschappelijk punt, waar men te rade kan gaan met alle vragen. Of dat zelfs als servicepunt kan dienen om bepaalde werkzaamheden ten behoeve van pleegzorgaanbieder, GI en gemeentelijke toegang uit te voeren. Uiteraard wanneer dat efficiënter is 4 . Omdat het op dit moment ontbreekt aan een nadere analyse dient eerst de behoefte aan een dergelijk centraal informatiepunt beter in beeld te worden gebracht.

Beleidsactie: de Zeeuwse gemeenten bespreken met pleegzorgaanbieders, POSZ en gemeentelijke toegangsfunctie in welke mate behoefte is aan een centraal informatiepunt voor vragen over pleegzorg.

4 Pleegzorg en financiën

Pleegkinderen nemen in diverse (financiële) regelingen een bijzondere positie is. Deze positie heeft ook gevolgen voor hun pleegouders. Pleegouders kunnen onder voorwaarden een beroep doen op verschillende wettelijke financiële regelingen die verband houden met zorg, onderwijs, werk en inkomen. Deze regelingen vinden onder andere een belangrijke basis in de Jeugdwet.

De bekostiging van pleegzorg aan pleegzorgaanbieders bevat een aantal componenten. Die betreffen de vergoeding aan de pleegzorgaanbieder voor de begeleiding van de jeugdige, de pleegouders en de ouders en daarnaast de pleegvergoeding aan pleegouders voor kosten die zij maken voor het pleegkind. 5

Pleegvergoeding

Op grond van de Jeugdwet hebben pleegouders die een jeugdige opvoeden en hiervoor een pleegcontract hebben afgesloten met de pleegzorgaanbieder recht op een pleegvergoeding. De pleegzorgaanbieder betaalt deze uit. De pleegvergoeding is bedoeld als een vergoeding voor dagelijkse kosten die pleegouders maken voor het pleegkind. Het betreft een (jaarlijks) vastgesteld bedrag door het Rijk, vastgelegd in de regeling Jeugdwet, paragraaf 5.

Leeftijd pleegkind

Bedrag per maand

Bedrag per dag

0 t/m 8 jaar

€ 537,-

€ 17,66

9 t/m 11 jaar

€ 543,-

€ 17,86

12 t/m 15 jaar

€ 591,-

€ 19,45

16 t/m 17 jaar

€ 653,-

€ 21,47

18 jaar en ouder

€ 660,-

€ 21,70

Als een pleegkind (deels) in een instelling wordt opgenomen, kan de pleegvergoeding worden verminderd.

Toeslag

De pleegvergoeding kan worden vermeerderd met een door de pleegzorgaanbieder vast te stellen toeslag. De toeslag bedraagt maximaal € 3,51 per dag. Pleegouders hebben recht op een toeslag in verschillende situaties:

bij opname pleegkind in crisissituatie (voor de eerste 4 weken van het verblijf)

bij drie of meer pleegkinderen

bij extra kosten voor pleegkind met verstandelijke, zintuiglijke of lichamelijke beperking

De voorwaarden voor de toeslag zijn vastgelegd in de Regeling Jeugdwet, paragraaf 5.

Vergoeding bijzondere kosten

Pleegouders kunnen te maken krijgen met extra kosten die niet kunnen worden betaald uit de pleegvergoeding of toeslag. Voor pleegouders in het gedwongen kader en pleegoudervoogden bestaat de mogelijkheid tot vergoeding van deze bijzondere kosten. De pleegzorgaanbieder beoordeelt dan of deze kosten noodzakelijk zijn en of ze uit de pleegvergoeding betaald kunnen worden. Daarnaast geldt dat pleegouders voor deze kosten geen beroep kunnen doen op andere financiële regelingen en dat de kosten veelal niet te verhalen zijn bij de onderhoudsplichtige(n) van het pleegkind.

In de Regeling Jeugdwet is door het Rijk bepaald dat onder bijzondere kosten in ieder geval wordt verstaan:

  • a)

    incidentele medische hoge kosten

  • b)

    reiskosten i.v.m. een omgangsregeling waarvoor het basisbedrag niet toereikend is

  • c)

    kosten voor een aanvullende zorgverzekering

Bij de pleegzorg in het vrijwillig kader zijn de onderhoudsplichtige ouders vaak nog wel in beeld. Vanwege deze onderhoudsplicht (die overigens alle ouders hebben) moeten bijzondere kosten op hen verhaald worden. Wanneer deze kosten niet te verhalen zijn op de biologische ouders wordt er met de pleegzorgaanbieder (en de gemeente) naar andere oplossingen gezocht.

Voor extra (meer en uitgebreidere) informatie - raadpleeg de bijlagen (Factsheet ‘Overzicht financiële regelingen Pleegzorg, Handreiking Pleegvergoeding). Ook de website www.pleegzorg.nl/voor-pleegouders/financien-en-regelingen/ biedt veel handige extra informatie.

Voorstel regeling bijzondere kosten

Er zijn verschillende voorbeelden te vinden in Nederland waar er reeds een regeling ‘bijzondere kosten’ is vastgesteld. Naar aanleiding van het voorbeeld uit ’s-Hertogenbosch in combinatie met de regeling van Juvent (oude Intervence-regeling) hebben wij voor Zeeland een concept regeling opgesteld over welke kosten in aanmerking komen voor vergoeding als ‘bijzondere kosten’. Zie bijlage 2 tabel ‘Regeling bijzondere kosten’. Deze conceptregeling heeft draagvlak bij POSZ en zal door de inkooporganisatie aan zorgaanbieders worden voorgelegd. Daarnaast wordt overlegd om de vergoeding van de bijzondere kosten ook in het pleegzorgtarief te integreren.

Bijlage 1 Verwijzing factsheets en documenten

Bijlage 2 conceptregeling bijzondere kosten

Soort kosten

Voorwaarde(n)

Maximale vergoeding

Medische hoge kosten

Incidenteel (1 keer behandeltraject verdeeld over bepaalde periode – maximaal 1 jaar), bijzonder, wordt niet vergoed door aanvullende verzekering, bewijsstukken overleggen, <18 jaar

Geen maximum aan vergoeding

Reiskosten i.v.m.

omgangregeling of medische (langdurige) behandeling

Basisbedrag is niet toereikend, vanaf 150 km/maand, bewijsstukken overleggen,

<18 jaar

€ 0,19/km of OV tarief 2e klas

Aanvullende zorgverzekering

Bewijsstukken overleggen

 

(Brom)Fiets, verzekering

Binnen termijn van 3 jaar nog geen of geen volledige vergoeding gehad,

bewijsstukken overleggen,

12 t/m 17 jaar

€ 300,-/3 jaar

Bril (montuur), contactlenzen

Wordt niet vergoed door aanvullende verzekering, bewijsstukken overleggen,

<18 jaar

Bril (montuur) max. € 90,-/2 jaar, contactlenzen 16 tot 18 jaar – geen medische indicatie max. € 150,-/2 jaar, wel medische indicatie max.

€ 365,-/2 jaar

Verplichte schoolkosten regulier voortgezet onderwijs

- boeken, schoolbijdragen (schoolreis, activiteiten), opleidingsgerichte kleding, overige leermiddelen (laptop e.d.)

 

Verplichte schoolkosten nietregulier onderwijs (ter voorbereiding op zelfstandigheid) - boeken, schoolbijdragen (schoolreis, activiteiten), opleidingsgerichte kleding, overige leermiddelen (laptop e.d.)

 

Verplicht lesmateriaal beroepsopleiding

Bewijsstukken overleggen,

<18 jaar

           

Eenjarige opleiding, nog niet eerder (al of niet met goed gevolg) een vorm van regulier onderwijs genoten, bewijsstukken overleggen,

<18 jaar

     

Bewijsstukken overleggen,

<18 jaar

Maximum € 800,-/schooljaar Schoolreis max. € 250,-/ schooljaar

                           

€ 550,-/2 jaar

Reiskosten regulier voortgezet onderwijs

OV tarief 2e klas, uitdraai overzicht persoonlijke OV chipkaart, maandelijks achteraf declareren, bewijsstukken overleggen,

<18 jaar

Eigen bijdrage € 25,-/maand


Noot
1

Breakdown gaat over het voortijdig beëindigen van een plaatsing bij een gezin, zodat kinderen worden doorgeplaatst naar een ander gezin, soms meerdere malen. Uit onderzoek blijkt dat de effecten hiervan groot zijn: een forse toename van emotionele en gedragsproblemen bij de pleegkinderen en gebroken overspannen pleeggezinnen.

Noot
4

In Noordoost Brabant voert een zorgaanbieder een coördinatiepunt uit voor alle werkzaamheden: informatie, matching en plaatsing en afhandeling financiën, waaronder bijzondere kosten .

Noot
5

Beide componenten bedragen ongeveer 50% van de totale kosten van een pleegzorgplaatsing en zijn verwerkt in het tarief met een pleegzorgaanbieder. Landelijk bedraagt de gemiddelde vergoeding voor pleegzorgbegeleiding € 7.000,- en de gemiddelde pleegvergoeding ook € 7.000,-.