Regeling vervallen per 01-01-2022

Wet maatschappelijke ondersteuning Beleidsplan 2016 - 2019

Geldend van 21-04-2016 t/m 31-12-2021

Intitulé

Wet maatschappelijke ondersteuning Beleidsplan 2016 - 2019

1 Inleiding

1.1 Blijven omzien naar elkaar

Het college van de gemeente Terneuzen wil iedereen de kans geven om mee te doen. In het sociaal domein staat dit doel voorop in de komende jaren. Om mee te kunnen doen is soms ondersteuning nodig. Mensen die ondersteuning nodig hebben moeten daarom kunnen rekenen op goede zorg, bijvoorbeeld in de vorm van huishoudelijke hulp en dagbesteding. Bij werkloosheid of financiële problemen is een tijdelijk vangnet nodig om volwaardig deel uit te maken van de maatschappij, om mee te blijven doen. Kinderen moeten kansen krijgen om veilig en gezond op te groeien en zich optimaal te ontwikkelen. En professionals krijgen vertrouwen: of het nu gaat om docenten, zorgmedewerkers, hulpen in de huishouding of medewerkers die de stad het beste kennen. Het ondersteuningsaanbod gaat uit van de eigen kracht en mogelijkheden van mensen waarbij we rekening houden met individuele kwetsbaarheden en respect hebben voor hun ervaringsdeskundigheid.

De komende jaren moet de gemeente in het sociaal domein meer taken uitvoeren met minder budget. De uitdaging om te voorkomen dat mensen tussen wal en schip vallen is daarom groot. Beter en slimmer samenwerken, nieuwe kansen en mogelijkheden creëren en tijdig knelpunten signaleren, is belangrijker dan ooit.

Dit beleidsplan van de gemeente Terneuzen is een verdere uitwerking van het beleidsplan Wmo “Omzien naar elkaar” (2012-2015) en de voorloper van één, overkoepelend beleidsplan voor het sociaal domein. Het beleidsplan wordt verder uitgewerkt in de gemeentelijke verordening Wmo, in een uitvoeringsbesluit (dat jaarlijks wordt vastgesteld) en in een uitvoeringsplan van aan-z.

In dit beleidsplan formuleren we onze pragmatische en concrete ambities voor op de korte termijn: eerst verbindingen leggen, daarna de daadwerkelijke versterking vanuit integraal beleid. Dit kan de gemeente niet alleen: deze ambities kunnen we alleen realiseren door slim en proactief samen te werken met onze maatschappelijke partners en burgers.

Wet maatschappelijke ondersteuning 

Op 28 april 2014 is de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning door de Tweede Kamer aangenomen. De wet is op 1 januari 2015 in werking getreden en heet nu Wmo 2015. Deze wet formuleert een aantal opdrachten aan de gemeente. Een van die opdrachten is het vaststellen van een beleidsplan. In artikel 2.1.2 van de nieuwe Wmo is opgenomen dat de gemeenteraad periodiek een beleidsplan vaststelt.

1.2 Versterken en verbinden

2015 was het eerste jaar van de uitvoering van de nieuwe taken rondom de transities in het sociaal domein: Een nieuwe Wmo met nieuwe taken, de nieuwe Jeugdwet, en nieuwe taken en verantwoordelijkheden in de Participatiewet. Gemeenten zijn hierdoor verantwoordelijk voor bijna de gehele maatschappelijke ondersteuning aan inwoners; jongeren, volwassenen en ouderen. Voor het eerst heeft één partij, de gemeente, zeggenschap over praktisch het hele sociale domein. Dit zorgt voor forse uitdagingen, maar maakt het ook mogelijk dwarsverbanden te leggen tussen maatschappelijke ondersteuning, jeugdhulp en werk en inkomen. Deze dwarsverbanden creëren snellere acties, meer duidelijkheid (voor de burger) en zijn kostenbesparend. Om de overgang naar de nieuwe werkelijkheid zo geruisloos als mogelijk te laten verlopen, is overzicht voor alle betrokkenen van groot belang. De gemeente Terneuzen doet dit binnen vastgestelde kaders, de gemeente:

  • voert de regie

  • stelt participatie van alle burgers centraal

  • stimuleert en erkent de betrokkenheid van burgers

  • legt het primaat bij private uitvoering

  • benut de beleidsvrijheid en zet beschikbare middelen doeltreffend in

  • legt verantwoording af (over geleverde prestaties)

  • werkt samen

Visie op maatschappelijke ondersteuning  

Alle burgers moeten (kunnen) participeren in de samenleving. Burgers zijn zelf verantwoordelijk voor het eigen leven en hebben hier zelf de regie over. Zij worden gestimuleerd zelf oplossingen te vinden voor ervaren problemen. Problemen horen immers bij het leven. Inwoners/gezinnen en hun omgeving kunnen daar meestal zelf een weg in vinden. De gemeente ondersteunt waar nodig door het faciliteren van goed toegankelijke ‘algemene voorzieningen’, het ondersteunen van preventieve maatregelen en het leveren van maatwerkvoorzieningen voor de meest kwetsbaren.

1.3 Kracht in kwetsbaarheid

De doelgroep bestaat uit alle burgers van achttien jaar en ouder in de gemeente Terneuzen. We focussen ons op mensen die ondersteuning nodig hebben om mee te kunnen doen aan de samenleving (participeren). Dit zijn vaak ‘kwetsbare burgers’: mensen met een fysieke beperking of met chronische psychiatrische of psychosociale problemen. Zij zijn in de regel niet zelf in staat zijn om zelf oplossingen te (kunnen) vinden de gevolgen van hun beperkingen. Oplossingen die die ze zelf ervaren en die nodig zijn om (weer) deel te kunnen nemen aan de (participatie) maatschappij. Deze ondersteuning kan tijdelijk zijn of van een structurele, permanente aard. Hoe vaak en in welke vorm mensen ondersteuning nodig hebben, wordt (ook) bepaald door de beperking en hun persoonlijke situatie. In sommige gevallen is ondersteuning via ‘algemene voorzieningen’ voldoende.

1.4 Kracht in samenhang

De samenhang tussen de verschillende wetten in het sociaal domein is in beeld gebracht met de levenslijn van een mens (figuur 1). Deze wetten zijn vooral gericht op het ondersteunen van burgers. Buiten dit overzicht: preventieve gezondheidszorg (Wet publieke gezondheid), medische zorg (Zorgverzekeringswet) en langdurige zorg (Wet langdurige zorg).

afbeelding binnen de regeling

1.5 Missie: in Terneuzen doet en telt iedereen mee

De kernboodschap in het sociaal domein is dat iedereen in Terneuzen volwaardig kan meedoen. Terneuzen moet een veilige plek zijn van en voor iedereen, waar mensen participeren, zich ontwikkelen en ondersteuning krijgen als ze dat nodig hebben. Deze kernboodschap hebben we vertaald naar drie missies.

  • 1.

    We stimuleren sociale samenhang, mantelzorg en vrijwilligerswerk, toegankelijke voorzieningen en diensten voor mensen met een beperking. We creëren veiligheid en een leefbare gemeente. We voorkomen en bestrijden huiselijk geweld en kindermishandeling.

  • 2.

    We bieden noodzakelijke hulpmiddelen aan kwetsbare kinderen, jongeren en volwassenen die hier niet zelf voor kunnen zorgen.

  • 3.

    We bieden maatschappelijke opvang en mogelijkheden voor beschermd wonen.

In dit beleidsplan brengen we de huidige situatie in kaart (waar hebben we mee te maken), we delen onze ambities (wat willen we bereiken) en concretiseren onze doelen (wat gaan we ervoor doen). In de financiële paragraaf geven we een globaal overzicht van de inkomsten en uitgaven.

2 De Wmo 2015

Waar hebben we mee te maken?

Uitgangspunt van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) is dat inwoners zoveel mogelijk de regie voeren over hun eigen leven. We stimuleren inwoners om zelf kansen te creëren, oplossingen te zoeken en zelfredzaam te zijn. Dit betekent niet ze er alleen voor staan. De gemeente is verantwoordelijk voor wie dit niet goed of helemaal niet kan. De gemeente Terneuzen voert een sociaal beleid en inwoners die niet op eigen kracht mee kunnen doen, krijgen de hulp die nodig is om zo zelfstandig mogelijk te participeren. Er zijn daarom verschillende ondersteuningsvormen beschikbaar die aansluiten op hun persoonlijke situatie en zo lang mogelijk grip te laten houden op hun eigen leven. Wat iemand zelf kan oplossen heeft altijd de voorkeur, maar als de grenzen zijn bereikt van de eigen mogelijkheden en het eigen netwerk, komt de gemeente in beeld. De gemeente biedt dan ondersteuning via laagdrempelige ‘algemene voorzieningen’. En als deze voorzieningen niet voldoende zijn, dan onderzoeken we welke ‘maatwerkvoorzieningen’ ondersteunend zijn. Bijvoorbeeld door inkomensondersteuning, begeleiding naar passend werk of ondernemerschap, Nederlandse les of extra hulp om thuis te blijven wonen.

Voor medische zorg aan huis of de 24 uurs-instellingszorg kunnen mensen terecht bij hun zorgverzekeraar, dit is geen taak (meer) van de gemeente.

Uitgangspunten

  • 1.

    Bij alle vormen van ondersteuning (zorg, welzijn, inkomen) staat actieve deelname aan de samenleving op eigen kracht voorop.

  • 2.

    We stimuleren burgers om zo lang mogelijk in hun eigen leefomgeving te blijven wonen. We stimuleren de eigen regie zodat ze optimaal kunnen participeren in de samenleving.

  • 3.

    Mensen zijn in de eerste plaats zelf verantwoordelijk voor hun gezondheid, deelname aan de samenleving en het organiseren van hulp en ondersteuning.

  • 4.

    Vanuit ‘samenredzaamheid’ kijken we eerst wat de mensen zelf en hun omgeving kunnen organiseren. We geven ruimte aan het zelfoplossend vermogen. Inwoners die het initiatief nemen om kwetsbare burgers bij te staan, kunnen rekenen op steun van de gemeente.

  • 5.

    Burgers hebben zelf de regie over hun leven. Dit betekent ook dat mensen zelf kunnen kiezen welke ondersteuning ze willen ontvangen. Als voorwaarde geldt wel dat inwoners in staat moeten zijn om zelf verantwoorde keuzes te maken.

  • 6.

    We focussen op kwetsbare burgers.

  • 7.

    We richten ons op preventie en vroegsignalering.

  • 8.

    We richten ons op het zo goed en zo snel mogelijk herstellen van de zelfregie van kwetsbare burgers.

  • 9.

    We zetten in op het opbouwen of versterken van de sociale netwerken van kwetsbare burgers.

  • 10.

    Maatschappelijke dienstverlening bestaat zoveel mogelijk uit vrij toegankelijke, algemene voorzieningen.

  • 11.

    We werken vraaggericht en kijken daarbij ook naar de omgeving van de cliënt.

  • 12.

    We werken vanuit het principe: een huishouden, een plan, een regisseur.

  • 13.

    Gedecentraliseerde taken en verantwoordelijkheden op grond van de Jeugdwet, de Wmo en de Participatiewet, voeren we uit met de budgetten die het Rijk daarvoor beschikbaar stelt (budgettair neutraal).

  • 14.

    Dit beleidsplan is een opstap naar een integraal beleidsplan ‘Sociaal Domein’ in 2018. De vier decentralisaties (Wmo, Jeugdwet, Participatiewet en Passend Onderwijs) worden integraal uitgevoerd.

  • 15.

    Voor samenwerking met andere gemeenten geldt als uitgangspunt: “lokaal waar het kan, regionaal waar het nodig is”.

  • 16.

    De gemeente Terneuzen is een regiegemeente. Wij kopen ondersteuning en hulp in door bestuurlijk aanbesteden. Afstemming hierover vindt plaats in het netwerkoverleg.

Toegang tot Wmo-voorzieningen

Uitvoeringsorganisatie aan-z voert een groot aantal gemeentelijke Wmo taken uit volgens het

gemeentelijke Wmo-beleid en de samenwerkingsovereenkomst met de gemeente Terneuzen. Inwoners met een ondersteuningsvraag kunnen zich melden bij aan-z. De consulent van aan-z bespreekt met de betreffende persoon zorgvuldig zijn of haar situatie. De consulent gaat hierbij uit van eigen kracht, eigen verantwoordelijkheid en de mogelijkheden van het sociale netwerk. Ook kijkt hij naar beschikbare algemene voorzieningen. Dit gebeurt tijdens het zogenaamde “keukentafelgesprek” of vraagverhelderingsgesprek. Om te komen tot een passende ondersteuning kan de consulent tevens professionele hulp via maatwerkvoorzieningen voorstellen. Mensen worden erop geattendeerd dat ze ter ondersteuning iemand mogen ‘meenemen’ naar dit gesprek. De ondersteuningsvraag wordt waar nodig integraal en domein overstijgend behandeld en beoordeeld.

Onafhankelijke cliëntondersteuning

Uitvoeringsorganisatie aan-z zorgt voor onafhankelijke cliëntondersteuning. Cliënten kunnen hiervan kosteloos gebruikmaken. Deze ondersteuning bestaat uit informatie, advies en begeleiding en is onafhankelijke en kortdurend. De cliëntondersteuners van aan-z zijn professioneel en handelen autonoom. Als de cliënt twijfelt aan de objectiviteit en professionaliteit, mag de cliënt vragen om een andere ondersteuner. De cliënt mag zich ook laten bijstaan door een zelf gekozen vertrouwenspersoon.

Samenwerkingsovereenkomst gemeente Terneuzen en aan-z

Overeenkomstig de samenwerkingsovereenkomst met de gemeente richt aan-z zich op het versterken en verbinden (empoweren) van burgers, groepen en leefgemeenschappen. De organisatie geeft voorrang aan kwetsbare personen in de zin van (verlies van)

zelfredzaamheid, eigen regie en kwaliteit van leven. De ondersteuning gaat uit van de kracht en mogelijkheden van deze mensen, met erkenning voor kwetsbaarheden en met respect voor hun ervaringsdeskundigheid.

3 Sociale samenhang

Waar hebben we mee te maken?

De inzet van mantelzorgers en vrijwilligers is een onmisbaar onderdeel van de huidige samenleving. Hun inzet voorkomt en beperkt de inzet van kostbare, professionele ondersteuning. Maar dit brengt ook een risico met zich mee: mensen die anderen veel hulp bieden, kunnen overbelast raken. In de gemeente Terneuzen ondersteunen professionele en vrijwillige mantelzorgconsulenten van aan-z deze mantelzorgers. Deze ondersteuning bestaat uit emotionele ondersteuning, lotgenotencontact, praktische regelhulp en informatie over ziektebeelden. De consulent kijkt met de mantelzorger ook naar andere mogelijkheden binnen het sociale netwerk zodat de directe omgeving (tijdelijk) wordt ontlast. Dit kan ook door het bieden van respijtzorg waarmee de totale zorg tijdelijk wordt overgenomen door professionals of vrijwilligers om mantelzorgers te ontzorgen. Tot slot vraagt de gemeente aandacht voor het (h)erkennen van mantelzorgers met het ‘ Mantelzorg Compliment’.

Wat willen we bereiken?

De gemeente Terneuzen wil de zelfredzaamheid van inwoners en hun mantelzorgers zoveel mogelijk stimuleren en ondersteunen. Hierin hebben vrijwilligers een belangrijke rol. We willen ons blijvend inzetten voor het versterken en stimuleren van vrijwilligerswerk. Daarnaast vinden we het belangrijk dat inwoners van Terneuzen omzien naar elkaar, elkaar waar kan een handje helpen.

Wat gaan we daarvoor doen?

  • We stimuleren kwetsbare inwoners om hun sociale netwerk te behouden en verder uit te breiden. Dit sociale netwerk wordt indien mogelijk betrokken bij vraagverheldering en het opstellen van een ondersteuningsplan.

  • We zorgen voor algemene voorzieningen die ook aansluiten bij de ondersteuningsnoodzaak van mantelzorgers.

  • We zorgen voor betaalbare huishoudelijk hulp via de algemene voorziening zo-net.

  • We bieden mantelzorgondersteuning en respijtzorg.

  • We verbinden informele met professionele ondersteuning. Belangrijk zijn een goede afstemming en waardering voor elkaars inzet.

  • We stimuleren, faciliteren en subsidiëren vrijwilligerswerk, onder meer met de vrijwilligersverzekering.

  • We faciliteren de vrijwillige inzet van burgers door het bij elkaar brengen van vraag en aanbod.

4 Toegankelijkheid

Waar hebben we mee te maken?

Mensen met een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking, moeten op een gelijkwaardige manier mee kunnen doen in de maatschappij. Als gemeente hebben we de taak om overheidsgebouwen, diensten en de openbare ruimte voor iedereen toegankelijk te maken. Hiervoor hanteren we het VN Verdrag voor de rechten van mensen met een beperking als uitgangspunt.

Wmo 2015 en VN Verdrag voor de rechten van mensen met een beperking Mensen ondersteunen om zo lang mogelijk zelfredzaam te zijn en deel te nemen aan de samenleving begint bij het toegankelijk maken van die samenleving voor iedereen. Deze doelstellingen vanuit de Wmo 2015 sluiten aan op die van het VN Verdrag voor de rechten van mensen met een beperking. Met de ratificatie van dit verdrag door Nederland begin 2016 hebben gemeenten nu ook vanuit dit verdrag de plicht te werken aan een inclusieve samenleving, en te zorgen voor de toegankelijkheid van publieke gebouwen, publieke dienstverlening ofwel algemene voorzieningen en de openbare ruimte.

Om iedereen zo lang en zo normaal mogelijk mee te laten doen in onze maatschappij, kiezen we primair voor algemene voorzieningen boven individuele diensten. Deze voorzieningen zijn namelijk snel geregeld en relatief makkelijk toegankelijk. De gemeente bepaalt zelf hoe deze voorzieningen er in grote lijnen uitziet. We zijn ook vrij in het bepalen van een vergoeding voor algemene voorzieningen, bijvoorbeeld de zoneprijs voor de regiotaxi of de eigen bijdrage voor de huishoudelijke hulp van zo-net. Voor mensen die dit niet kunnen betalen, kan bijzondere bijstand worden ingezet (minimabeleid).

Gemeenten zijn verplicht om aan te geven welke algemene voorzieningen ze bieden aan mensen die maatschappelijke ondersteuning nodig hebben. Er wordt gesproken van een algemene voorziening als deze voorziening met een beperkte toegangstoets zonder indicatie toegankelijk is.

Beschikbare algemene voorzieningen

  • Cliëntondersteuning bij vraagverheldering

  • Telefonisch en online advies of een ‘luisterend oor’ (24/7 en anoniem)

  • Advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling (AMHK)

  • Anti-discriminatiebureau Zeeland: voorkomen en bestrijden van discriminatie

  • Diensten van het WerkgeversServicepunt (WSP) iedereen doet mee als het gaat om werk

  • Huishoudelijke hulp (via zo-net)

  • Klusdiensten (via de dienstencheques van Service in de Regio, Dethon)

  • Vervoer met de Regiotaxi (voorheen Taxicom)

  • Dagbestedingen en -ontmoetingen

  • Begeleiding bij de thuisadministratie

  • Maaltijdvoorzieningen

  • Welzijnsaccomodaties (verspreid over de gemeente)

  • Subsidiemogelijkheden voor welzijns-, sport- en culturele activiteiten

Wat willen we bereiken?

  • We willen mensen met een verstandelijke, psychische of lichamelijke beperking evengoed laten deelnemen aan alle aspecten van het maatschappelijke leven (‘inclusief beleid’). We willen dat zij zo veel mogelijk de regie over eigen leven kunnen voeren.

  • We willen een goed aanbod aan algemene voorzieningen.

  • We willen blijvende aandacht voor toegankelijkheid van publieke voorzieningen, diensten en ruimten voor alle burgers, ongeacht hun beperking.

  • We willen mensen helpen in hun mobiliteit, bijvoorbeeld met specifiek vervoer op maat.

Wat gaan we daarvoor doen?

  • Onafhankelijke cliëntondersteuning aanbieden via aan-z. Deze bestaat uit kosteloos informatie, advies of algemene, kortdurende ondersteuning aan inwoners. Hierbij staat het belang van de cliënt voorop.

  • Algemene voorzieningen ontwikkelen die aansluiten op wat inwoners zelf kunnen en willen en waardoor zij langer in staat zijn zelfstandig te wonen. Voor lichtere vormen van dagbesteding is het denkbaar dat relatief dure professionele voorzieningen plaats maken voor algemene voorzieningen die even goed of beter in de ondersteunings- behoeften kunnen voorzien. We gaan de mogelijkheden hiervoor onderzoeken. Voor nieuwe algemene voorzieningen willen we optimaal gebruik maken van bestaande welzijnslocaties en activiteiten op gebied van welzijn, sport en cultuur.

  • In 2016/2017 komen tot een efficiënter lokaal/regionaal vervoerssysteem met de volgende kenmerken:

    • a.

      Meer inzetten op de eigen kracht van cliënten, de sociale omgeving en het vrijwilligerswerk. Vervoer met lichte toegangstoets wordt alleen nog aangeboden aan inwoners die niet over alternatieve vervoersmogelijkheden beschikken.

    • b.

      Minder en kortere ritten door het organiseren van dagbesteding dichtbij.

    • c.

      Meer gecombineerde vervoersstromen ( ritten combineren).

  • De Zeeuwse gemeenten werken aan een nieuwe bereikbaarheidsdienst buiten kantooruren en maken afspraken over crisisdiensten en hulpverlening. We kijken naar doeltreffende combinaties met de verschillende crisisdiensten.

  • De gemeente ondersteunt de financieel kwetsbaren, dit gebeurt in Terneuzen via het minimabeleid, bijvoorbeeld de collectieve zorgverzekering voor chronisch zieken en gehandicapten met een laag inkomen.

  • Samen met ervaringsdeskundigen brengen we de (on)toegankelijkheid van de Terneuzense samenleving in kaart en brengen we verbeteringen aan.

5 Preventie en vroegsignalering

Waar hebben we mee te maken?

Preventie heeft een belangrijke functie in het zo lang mogelijk vitaal en zelfredzaam houden van inwoners. Dit betekent immers dat zij zo kort mogelijk een beroep hoeven doen op (dure) maatwerkvoorzieningen en zorg. De gemeente zet in de volle breedte van het sociaal domein in op preventie en vroegsignalering, met bijvoorbeeld preventieve (jeugd)gezondheidszorg, onderwijsachterstandenbeleid, preventief jeugdbeleid en sportstimulering. Vanuit gezondheidsbeleid hanteren we de definitie van positieve gezondheid van Huber (2012), die regievoering over eigen leven, ongeacht ziekte en beperking centraal stelt. Bevordering van vitaliteit en zelfredzaamheid vraagt om een integrale aanpak. We kunnen mensen hierin niet ‘bij de hand nemen’ en voorschrijven wat ze moeten doen. Wat we wel kunnen doen: informeren en ondersteunen zodat mensen de regie over hun eigen leven behouden of weer terug kunnen nemen.

Onze gemeentelijke taak bestaat uit preventie, stimuleren, vroegtijdig signaleren en ondersteunen. Van belang voor de Wmo is het voorkomen van erger en van uitval (secundaire preventie). Vroegtijdig signaleren van problemen. Dit gebeurt onder meer door outreachend werken. Hierin spelen de gebiedsteams van aan-z een belangrijke rol. De gebiedsteams vormen de oren en ogen van de wjik en fungeren als sociale huisarts. Zij maken onderdeel uit van netwerken van zorg en ondersteuning in de wijken.

Wat willen we bereiken?

Onze ambitie is het voorkomen van afhankelijkheid. We willen voorkomen dat inwoners te lang aangewezen zijn op professionele ondersteuning, of steeds zwaardere vormen van ondersteuning nodig hebben.

  • 1.

    We willen problemen van kwetsbare burgers tijdig signaleren en aanpakken.

  • 2.

    We stimuleren kwetsbare inwoners om een sociaal netwerk op te bouwen of uit te breiden. Ze kunnen hiertoe een beroep kunnen op ondersteuning.

  • 3.

    We willen ondersteuning op maat bieden die gericht is op activering en zelfstandigheid. We willen de samenhang in de buurten, wijken en kernen vergroten dankzij burgerinitiatieven.

Wat gaan we daarvoor doen?

  • We stimuleren een gezonde leefstijl, een breed sociaal netwerk en de persoonlijke ontwikkeling.

  • We geven in deze beleidsperiode verder vorm aan de eerstelijnsfunctie, outreachend werken, opbouwwerk en samenwerken in netwerken in wijken en kernen.

  • We informeren over (het bestrijden van) huiselijk geweld en kindermishandeling en bieden optimale ondersteuning als een situatie daarom vraagt. We zorgen voor een goede samenwerking tussen professionele organisaties als het AMKH, politie en andere hulpverlenende instanties. In alle gevallen is het uitgangspunt dat mensen in een vroeg stadium de hulp krijgen die nodig is om daarna zo snel mogelijk weer zelfredzaam te zijn.

6 Maatwerkvoorzieningen

Waar hebben we mee te maken?

Voor mensen die zich, ondanks de aangeboden ondersteuning, niet kunnen redden of niet kunnen meedoen, biedt de gemeente maatwerkvoorzieningen aan. Dit zijn geïndividualiseerde voorzieningen waarmee inwoners hun zelfredzaamheid kunnen behouden en versterken zodat ze (weer) kunnen participeren in de maatschappij. Voor deze maatwerkwerkvoorzieningen is een indicatie nodig. Om tegemoet te komen aan het principe van keuzevrijheid en de diversiteit van cliënten in Terneuzen, zorgen we bij het ondersteuningsaanbod voor keuzemogelijkheden tussen aanbieders. De gemeente kent al maatwerkvoorzieningen vanuit de Wmo 2007 zoals huishoudelijke hulp, woning- aanpassingen, en rolstoelen. Deze voorzieningen en regelingen worden gecontinueerd. Op de huishoudelijke hulp heeft het Rijk 40% bezuinigd. Om toch tegemoet te komen aan de vraag voor (enkelvoudige) huishoudelijke hulp, worden werkzaamheden nu uitgevoerd door zo-net na een lichte toegangstoets. De komende periode leveren zorgaanbieders huishoudelijke diensten aan mensen met weinig tot geen regie over hun zelfstandig leven; zo-net doet dit aan personen die nog wel regie kunnen voeren.

Nieuwe maatwerkvoorzieningen in de Wmo 2015

De Wmo 2015 geeft niet aan hoe een maatwerkvoorziening eruit moet zien. Voormalige AWBZ-termen als begeleiding, dagbesteding of persoonlijke verzorging worden dan ook niet in de wet genoemd. Tot maatwerkvoorzieningen worden gerekend de ‘oude’ Wmo verstrekkingen. Vanaf 2015 zijn daar maatwerkvoorzieningen bijgekomen voor ondersteuningsvragen die nu nog worden beantwoord met de voormalige AWBZvoorzieningen: ‘extramurale begeleiding’, ‘dagbesteding’, ‘kortdurend verblijf’, ‘beschermd wonen’ en ‘persoonlijke verzorging (bij GGZ geïndiceerden)‘. Bij de laatste gaat het vaak om persoonlijke verzorging in de vorm van ondersteuning en begeleiding bij het uitvoeren van ‘algemene dagelijkse levensverrichting’ door de cliënt. Sinds 2015 hebben we dan ook te maken met de ondersteuningsvragen van een nieuwe groep: mensen met een somatische, psychogeriatrische, psychiatrische, verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking. Deze groep stelt vragen op het vlak van onder meer dagbesteding, vervoer, beschermde woonomgeving, ondersteuning bij sociaal-emotioneel problematiek en fysieke ondersteuning.

Maatwerkvoorzieningen

Onder maatwerkvoorzieningen vallen o.a. de toekenningen van rolstoelen, woningaanpassingen en scootmobielen (wmo hulpmiddelen). Maatwerkvoorzieningen worden geleverd in natura door gecontracteerde aanbieders. Mensen kunnen ook een pgb aanvragen om zelf een maatwerkvoorziening in te kopen.

Zorg in Natura via bestuurlijk aanbesteden

De gemeente Terneuzen gebruikt ‘bestuurlijk aanbesteden’ als inkoopmethodiek voor de uitvoering van maatwerkvoorzieningen. Hiermee hebben we positieve ervaring opgedaan bij de inkoop van huishoudelijke hulp vanaf 2006. Bestuurlijk aanbesteden biedt flexibiliteit om snel te kunnen anticiperen op lokale en landelijke ontwikkelingen. Het geeft aanbieders ruimte om te innoveren. Bestuurlijk aanbesteden gaat uit van gedeelde verantwoordelijkheid van gemeente en aanbieders voor de beschikbare budgetten. Hierdoor kunnen we binnen de begroting blijven. We regelen bestuurlijk aanbesteden samen met Hulst en Sluis.

Bestuurlijk aanbesteden

Bestuurlijk aanbesteden biedt flexibiliteit zodat we snel kunnen anticiperen op lokale en landelijke ontwikkelingen. Bij bestuurlijk aanbesteden is geen sprake van een ‘bestek’. Het is namelijk, zeker in de zorgsector, van groot belang dat gemeenten en zorg- en welzijnsorganisaties niet alleen over de inhoud van de opdracht, maar ook over elkaars doelen en beeldvorming van gedachten wisselen. Dat betekent ook dat opdrachtgever en opdrachtnemer met elkaar onderhandelen over selectie- en gunningcriteria, prestaties, monitoring en prijsvorming.

Processtappen binnen bestuurlijk aanbesteden

  • 1.

    1.Voorbereiding

    • a.

      a.Opstellen van twee conceptovereenkomsten, 1) Communicatie, Overleg en

    • Besluitvormingsovereenkomst (COB-structuur) en 2) inhoudelijk overeenkomsten (raamwerkovereenkomsten) met kritische en niet kritische prestaties, monitoringsafspraken en financiële afspraken.

    • b.

      Vaststellen van inhoudelijke en financiële onderhandelingskaders door het bestuur.

    • c.

      Selectiemethode: open voor iedereen die aan de kwaliteitscriteria voldoet op basis van de beleidsmatige keuzes.

  • 2.

    Onderhandeling

    • a.

      De conceptovereenkomsten zijn met alle aanbieders besproken. Alle bepalingen in de overeenkomsten waren bespreekbaar, mits niet de inhoudelijke kaders werden overschreden (minimumeisen). Spelregels zijn vastgelegd.

    • b.

      De conceptovereenkomsten zijn definitief vastgesteld. Dit zijn de overeenkomsten waarmee de aanbestedende dienst (de gemeente Terneuzen) en de aanbieder(s) werken nadat de contracten waren afgesloten.

  • 3.

    Contracteren

    • a.

      Contracteren heeft plaatsgevonden op basis een budgetfinanciering.

    • b.

      De marktwerking vindt plaats via keuzevrijheid van de klant, vastgestelde tarieven en een verdeelmodel op basis van het marktaandeel.

  • 4.

    Uitvoeren

  • De Zeeuws Vlaamse gemeenten hebben gekozen voor het: ‘High trust, high penalty’ beginsel. Als er niet wordt voldaan aan afspraken en/of wanneer de kwaliteit onvoldoende blijkt, wordt het contract beëindigd.

Voordelen van bestuurlijk aanbesteden

  • Een goed financieel beheer van beschikbare middelen.

  • Ruimte om na de transitie ook de transformatie te realiseren en de noodzakelijke veranderingen door te kunnen voeren.

  • Een langdurige duurzame relatie met zorgaanbieders. Deze aanbieders zullen op hun beurt ook bereid zijn om te investeren in de organisatie.

  • Goede afstemming tussen de Zeeuws-Vlaamse toegangsorganisaties (Terneuzen; aanz, Hulst; Hulst voor elkaar en Sluis; Porthos) waardoor er sneller oplossingen zijn en goed maatwerk geleverd wordt.

Persoonsgebonden budget (pgb)

Maatwerkvoorzieningen kunnen bijdragen aan het gewenste resultaat. Bijvoorbeeld als vastgesteld is dat er niet genoeg mogelijkheden zijn om zaken zelf op te lossen en de ‘algemene voorzieningen’ ook onvoldoende oplossingen bieden. Cliënten hebben dan recht op een maatwerkvoorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget (pgb). Hiermee kunnen zij zelf de ondersteuning regelen. De Sociale Verzekeringsbank betaalt de zorgaanbieder namens de gemeente.

Voorwaarden pgb

  • De aanvrager moet duidelijk aangeven waarom hij of zij een pgb nodig heeft.

  • De aanvrager of vertegenwoordiger moet in staat zijn om de bijbehorende administratieve en aansturende taken op een verantwoorde wijze uit te voeren. Het gaat dan o.a. om het sluiten van overeenkomsten, het aansturen van de hulpverlener en het aanspreken van de hulpverlener op zijn verplichtingen.

  • De gemeente beoordeelt de kwaliteit van de diensten en hulpmiddelen.

  • De gemeente voert een terughoudend beleid in het toekennen van pgb’s als het gaat om ondersteuning door het sociale netwerk, bijvoorbeeld hulp van familie, vrienden of buren.

  • Inwoners komen alleen in aanmerking voor een pgb als er sprake is van een maatwerkvoorziening en er geen andere mogelijkheden zijn (‘algemene voorzieningen’). Misbruik of verkeerd gebruik van pgb’s moet voorkomen worden, hierbij is aandacht voor de herbeoordelingen van groot belang.

  • Zorgaanbieders demotiveren om hun eigen ‘markt’ te creëren (door zowel de aanvraag te doen, administratie te voeren, zorg te leveren en de uurprijs te berekenen).

  • Kritisch en inhoudelijk beoordelen van een pgb om te voorkomen dat de pgb’s gebruikt worden voor familieleden als betaalde mantelzorg of als extra inkomen. Het valt niet uit te sluiten dat er bijzondere situaties ontstaan die de betaalde inzet van familieleden rechtvaardigt. Er moet dan wel sprake zijn van een bijzondere inspanning.

  • Voordat een pgb-dagbesteding (of arbeidsmatige dagbesteding) wordt toegekend moeten eerst alle mogelijkheden uit Participatiewet ingezet of onderzocht zijn. We zorgen ervoor dat mensen aan het werk komen, maar ook dat er passend werk is bijvoorbeeld met behulp van jobcarving. Deze integrale werkwijze vraagt om een prominente rol van de arbeidsdeskundige.

  • Vanuit een pgb mogen geen administratiekosten, bemiddelingskosten, vervoerskosten en eenmalige uitkeringen betaald worden.

Continuïteit in de ondersteuning van 18-jarigen

Voor jongeren die een vorm van jeugdhulp ontvangen en die 18 jaar worden, moeten gemeenten de continuïteit van noodzakelijke ondersteuning waarborgen. Zij vallen dan namelijk formeel buiten de werking van de Jeugdwet, maar redden het nog niet altijd zonder hulp. Het waarborgen van de continuïteit van hulp is een wettelijke plicht (artikel 2.1.2. Wmo 2015) en het is in het belang van de jongere zelf, zijn omgeving en de samenleving. Het gaat vaak om jongeren met psychiatrische problematiek of jongeren met een licht verstandelijke beperking. Het zijn vaak kwetsbare jongvolwassenen zonder een netwerk om op terug te vallen. De inzet vanuit de gemeente Terneuzen is erop gericht deze jongeren op de juiste manier te blijven ondersteunen. Dit doen we vanuit de Wmo en de Participatiewet en op de verschillende levensdomeinen zoals wonen, scholing, werken, dagbesteding en financiën. Waar jeugdhulp de meest passende voorziening is, continueren we deze tijdelijk.

Wat willen we bereiken?

We willen passende maatwerkvoorzieningen aanbieden voor wie extra ondersteuning nodig heeft om zelfstandig te functioneren en mee te doen aan de maatschappij. Deze voorzieningen zetten we in voor mensen die niet of moeilijk zonder hulp kunnen participeren. Dit betekent dat de cliënt kan kiezen tussen meerdere aanbieders van zorg in natura. De cliënt heeft inspraak op de maatwerkvoorziening en hoe deze wordt uitgevoerd. Bij een goede motivatie is ook een toekenning van een pgb mogelijk. Een maatwerkvoorziening moet ontwikkelingsgericht zijn en bijdragen aan het versterken van de zelfredzaamheid. Specifiek voor jongeren die jeugdhulp ontvangen en 18 jaar worden, willen we zorgen voor een goede overgang zodat ze, eventueel met ondersteuning, voor zichzelf kunnen zorgen en kunnen deelnemen aan de samenleving.

Wat gaan we daarvoor doen?

  • We gebruiken de mogelijkheden binnen de Participatiewet optimaal bij verzoeken om maatwerkvoorzieningen, dagbesteding, begeleiding, begeleiding bij de hulp in de huishouding. Als er regie is over het eigen functioneren, onderzoeken we eerst de mogelijkheden van ‘algemene voorzieningen’.

  • Op basis van de uitkomsten van het ‘keukentafelgesprek’ wordt “toegang verleend” tot een maatwerkvoorziening in natura of een pgb.

  • Professionele huishoudelijke hulp wordt ondergebracht bij de contracten begeleiding.

  • In 2016 starten we samen met Hulst en Sluis een Europees aanbestedingstraject voor Wmo-hulpmiddelen. De huidige contracten lopen af op 1 januari 2017. Voor de periode erna onderzoeken we de vorm van aanbesteden en contractvormen op basis van budgetfinanciering en een gedeelde, inhoudelijke verantwoordelijkheid. Hierbij is de kostenbesparing een van de belangrijkste uitgangspunten.

  • We zetten collectieve voorzieningen optimaal in, bijvoorbeeld door de doorontwikkeling van scootmobielpools.

  • We gaan ervoor zorgen dat de jongeren die jeugdhulp ontvangen in hun 18e levensjaar in beeld komen van de gemeente. Hieraan koppelen we indien nodig een ‘warme overdracht’ naar ondersteuning vanuit de Wmo en de Participatiewet, via aan-z.

  • In de contracten met de jeugdzorgaanbieders nemen we vanaf 2017 de verplichting op om in dit 18e levensjaar met de jongere een plan van aanpak (perspectiefplan) te maken. Hierin staat wat nodig is na het achttiende jaar, om de jongere zo zelfstandig mogelijk te laten deelnemen aan de maatschappij.

7 Opvang en beschermd wonen

Waar hebben we mee te maken?

Gemeenten hebben de opdracht om passende opvang of een vorm van beschermd wonen te bieden aan inwoners die dat nodig hebben.

Opvang

De wet benoemt twee vormen van opvang: voor slachtoffers van huiselijk geweld (voorheen vrouwenopvang) en voor (andere) mensen die niet zelfstandig kunnen wonen. In Zeeland heet de opvangvoorziening voor slachtoffers van huiselijk geweld ‘Veilige Opvang’. Er zijn twee voorzieningen, in Sas van Gent en Vlissingen, die onderdeel uitmaken van een landelijk netwerk van opvangvoorzieningen.

Naast deze vorm van opvang is, eveneens in de gemeenten Terneuzen en Vlissingen, opvang van dak- en thuislozen: mensen die geen huis meer hebben en niet in staat zijn zich op eigen kracht te redden. Bij zowel deze maatschappelijke opvang als vrouwenopvang gaat het niet alleen over het bieden van bed, bad en brood, maar ook over preventie, begeleiden, ondersteunen, hulpverlenen en herstel van de zelfredzaamheid. De opvang moet zo kort mogelijk zijn en een stap naar (herstelde) zelfredzaamheid en een zo zelfstandig mogelijke woonvorm.

Beschermd wonen

Het bieden van beschermd wonen is vanaf 1 januari 2015 aan onze verantwoordelijkheid toegevoegd. Beschermd wonen is bedoeld voor mensen vanaf 18 jaar met (langdurige) psychische of psychosociale problematiek. Het gaat dan om mensen die niet zelfstandig kunnen wonen en functioneren in de samenleving. De begeleiding en het toezicht in beschermd wonen, richt zich op zelfredzaamheid en weer meedoen in de maatschappij. In Zeeland bieden verschillende organisaties vormen van beschermd wonen aan. Als behandeling van de aandoening centraal staat en er grote verwevenheid is tussen behandeling en (woon)begeleiding, dan is de zorgverzekeraar verantwoordelijk.

Overgangsrecht voor beschermd wonen

Voor iedereen die voor 1 januari 2015 in het bezit was van een geldende indicatie voor beschermd wonen, geldt een overgangsregeling. Die overgangsregeling houdt in dat deze mensen nog maximaal vijf jaar vanaf invoering van de wet recht hebben op een vorm van beschermd wonen.

Gedeelde verantwoordelijkheid

Het Rijk benadrukt de verantwoordelijkheid van alle gemeenten voor zowel opvang als beschermd wonen en de noodzakelijke samenwerking daarvoor met andere gemeenten in de regio. De centrumgemeenten voor maatschappelijke opvang en vrouwenopvang ontvangen daarom nu nog de decentralisatie-uitkeringen opvang en beschermd wonen. Vlissingen is de centrumgemeente voor Zeeland. Voor 2015 en 2016 mandateert Terneuzen de gemeente Vlissingen om uitwerking te geven aan gezamenlijk beleid. Vlissingen voert daarover via het CZW Bureau overleg met de Zeeuwse gemeenten.

Gezamenlijk beleid in Zeeland

In Zeeland ontwikkelen gemeenten vanaf 2008 gezamenlijk beleid voor maatschappelijke opvang, openbare geestelijke gezondheidszorg (OGGz) en verslavingsbeleid. Dit is terug te vinden in het Zeeuws Kompas, dat in 2012 is herijkt. De uitgangspunten van het Zeeuws Kompas zijn sinds deze nieuwe beleidsperiode nog steeds leidraad voor de financiering en uitvoering van het beleid. Ze sluiten nog steeds goed aan op de eisen van de Wmo 2015. Nu de nieuwe Wmo de verantwoordelijkheid voor opvang en beschermd wonen èn voor goede ondersteuning en een sluitende aanpak daarvan dichtbij mensen in de volle breedte bij gemeenten legt, is het tijd voor nieuw beleid en nieuwe afspraken in Zeeland. Zowel voor opvang als beschermd wonen. Gemeenten moeten immers hun verantwoordelijkheid waar kunnen maken en de regie kunnen voeren in de gehele keten van ondersteuning van zelfredzaamheid en participatie. Nieuwe afspraken zijn nodig om los te kunnen komen van het oude indicatiesysteem en het daaruit volgend aanbod, om opvang en beschermd wonen dichter bij de burger te organiseren en sneller tot oplossingen te komen.

Dit sluit aan bij de visie van de Commissie Toekomst beschermd wonen: “Van beschermd wonen naar een beschermd thuis” (2015).

Wat willen we bereiken?

  • Regionale inkoop via bestuurlijk aanbesteden. Daarmee wil Terneuzen opvang en beschermd wonen voor zijn inwoners op dezelfde wijze inkopen als de maatwerkvoorzieningen gespecialiseerde huishoudelijke verzorging en begeleiding. Deze inkoop is op regionaal niveau (Zeeuws-Vlaams) geregeld via de methodiek van bestuurlijk aanbesteden. Met deze wijze van inkoop ontstaat er voor organisaties ruimte om al dan niet samen met andere te komen tot nieuwe vormen van ondersteuning, en om meer mensen passend te ondersteunen binnen het vastgestelde budget.

  • Lokaal de regie. De gemeente Terneuzen streeft in deze beleidsperiode naar volledige regie over de inkoop en inzet van (de maatwerkvoorziening) opvang en beschermd wonen voor eigen inwoners. De financiële middelen vanuit de centrumgemeente worden bij voorkeur vanaf 2017 verdeeld over de Zeeuwse gemeenten.

  • Zeeuwse samenwerking op nieuwe leest. Voor een beperkte groep inwoners, met zowel psychische beperkingen als verslavingsproblematiek, is gespecialiseerde ondersteuning nodig. Om deze zorg in Zeeland te behouden maakt de gemeente Terneuzen afspraken met de andere Zeeuwse gemeenten over inkoop en financiering. Daarnaast ziet de gemeente meerwaarde in het afstemmen van beleid op hoofdlijnen, kennisdeling en de uitwisseling van ervaringen.

  • Het voorkomen van dak- en thuisloosheid van zowel potentieel, feitelijk als residentieel daklozen: op het vangnet en het herstel. De opvang richt zich op een zo snel mogelijk herstel, zoveel als mogelijk, van zelfredzaamheid en participatie van cliënten in de opvang en van beschermd wonen. Terneuzen ondersteunt de werkwijze van housing first en voegt daaraan toe dat ook de doelgroep van opvang en beschermd wonen weer zo snel mogelijk participeert door middel van werk of dagbesteding. Hiermee onderschrijft de gemeente het advies van de Adviesraad Wmo dat de gemeente ook de doelgroep van opvang en beschermd wonen aan het werk helpt en houdt. Dit zijn in het bijzonder (ex)verslaafden, ggz-patiënten en daklozen. Criterium hierbij is de kwetsbaarheid van mensen, ongeacht of iemand wel of niet ergens geregistreerd staat.

  • Bestrijding van geweld in afhankelijkheidssituaties (huiselijk geweld). Deze doelstelling is een verbijzondering van bovenstaande. De gemeente Terneuzen draagt zorg voor de beschikbaarheid en toegankelijkheid van opvang en begeleiding van slachtoffers van huiselijk geweld inclusief de voorbereiding op hernieuwde zelfstandigheid (Veilige opvang, voorheen de vrouwenopvang).

  • Conform de nieuwe Wmo en het advies van de Commissie Toekomst beschermd wonen, geven we verder vorm aan scheiden van wonen en zorg bij beschermd wonen. Cliënten krijgen en houden hierdoor zelf verantwoordelijkheid voor hun woonsituatie en de financiering daarvan. Dit is onderdeel van eerder genoemde noodzakelijke vernieuwing in opvang en beschermd wonen.

  • Een adequate aanpak van overlast gevende verwarde/overspannen personen op basis van een goede analyse van de lokale situatie. Het betreft een gezamenlijke aanpak van betrokken partijen, zowel uit professionele als informele netwerken. De aanpak kenmerkt zich in ieder geval door een goede beoordelingsprocedure die ervoor zorgt dat de betreffende persoon snel wordt toe geleid naar de juiste zorg en ondersteuning, door een persoonlijke aanpak voor deze mensen en door een sluitende keten van verzekerde zorg.

Wat gaan we ervoor doen?

Om bovenstaande doelen te bereiken spant de gemeente Terneuzen zich in de beleidsperiode 2016 – 2019 in ieder geval voor het volgende in.

  • .

    Instandhouding van noodzakelijke, bovenlokale voorzieningen Zeeuws-Vlaams of Zeeuws. In afstemming met klanten, aanbieders en de overige Zeeuwse gemeenten beziet de gemeente nut en noodzaak van bovenlokale en bovenregionale voorzieningen voor opvang en beschermd wonen in Zeeland. We maken afspraken over de gezamenlijke instandhouding van nodige specialistische voorzieningen. Voor opvang is het daarbij van belang dat – zolang dit Zeeuws wordt aangestuurd - Zeeuwse gemeenten meer hun verantwoordelijkheid nemen in het voorkomen van dak- en thuisloosheid en in de nazorg. De gemeente van herkomst regelt – wat de gemeente Terneuzen betreft – de uitkering, de huisvesting, begeleiding en toeleiding naar dagbesteding of werk van eigen inwoners die tijdelijk in de opvangvoorzieningen in Vlissingen of Terneuzen verblijft. De gemeente zorgt indien van toepassing tijdens de opvangperiode voor een briefadres, en dus een uitkering (VZG-brief 2015-015).

  • De gemeente Terneuzen heeft dit grotendeels al geregeld.

  • .

    Opvang en beschermd wonen betrekken bij bestuurlijk aanbesteden en stimuleren van vernieuwing van het aanbod naar meer maatwerk dichtbij mensen.

  • .

    Voortzetting en doorontwikkeling van preventieve dienstverlening. De gemeente Terneuzen maakt nu gebruik van preventief, outreachend werk van het Meld- en Actiepunt Bemoeizorg (MAB) van de GGD Zeeland, van Maatwerk Emergis/aan-z en van outreach van het Leger des Heils om te voorkomen dat mensen dakloos worden, of zichzelf buiten de samenleving plaatsen. De gemeente faciliteert met dit doel ook het OGGz-netwerk in de gemeente. Met de ontwikkeling en ondersteuning van passende woonvoorzieningen voor jongeren als Kamers met doorgroei en kamerbewoning in De Veste voorkomt de gemeente uitval van jongeren van 18 jaar en ouder die niet thuis kunnen blijven wonen en nog niet zelfstandig kunnen wonen. Met inkoop van verslavingspreventie en activiteiten collectieve preventie Geestelijke Gezondheidszorg (Indigo Preventie) spant de gemeente zich in ter preventie van verslavingsproblematiek en psychische problemen.

  • .

    In de beleidsperiode 2016 – 2019 vindt doorontwikkeling plaats van preventieve maatregelen in samenhang met de ontwikkeling van outreachende wijkteams (zie het hoofdstuk Preventie en vroegsignalering).

  • .

    Het organiseren van het gesprek lokaal rondom een gezamenlijke, adequate en menswaardige benadering van verwarde/overspannen mensen die vanwege deze problematiek overlast veroorzaken. Belangrijke partners hierin zijn onder meer vertegenwoordigers van cliënten, politie, woningcorporaties en aanbieders geestelijke gezondheidszorg, de uitvoeringsorganisatie aan-z, forensische geneeskunde en bemoeizorg. De vormgeving van een sluitende aanpak voor Terneuzen wordt ook bepaald door landelijke afspraken (brief Minister van VWS, d.d. 30 juni 2015 en plan van aanpak problematiek rond verwarde personen).

8 Randvoorwaarden

Inleiding

Uitgangspunt van de Wmo 2015 is dat maatschappelijke ondersteuning beschikbaar is voor wie daarop is aangewezen. Zowel de wet als de gemeente Terneuzen verbinden hieraan een aantal randvoorwaarden.

Eigen bijdrage voor ondersteuning

Maatschappelijke ondersteuning wordt geleverd ongeacht de hoogte van het inkomen of vermogen van inwoners. De regering heeft er in de Wmo 2015 niet voor gekozen om bij de toekenning van ondersteuning een inkomensgrens of vermogensgrens vast te stellen. Wel mogen gemeenten een eigen bijdrage opleggen voor ondersteuning. Dit is nodig om de Wmo voorzieningen betaalbaar te houden.

De gemeente Terneuzen heeft ervoor gekozen om alleen voor de voorziening Wmo begeleiding (inclusief de huishoudelijke hulp) een eigen bijdrage op te leggen. Dit doen we om opeenstapeling van kosten van ondersteuning en zorg voor inwoners te voorkomen. De eigen bijdrage is (wel) afhankelijk van het inkomen en vermogen. Het Rijk stelt hier specifieke regels voor op evenals de manier van invordering en uitzonderingsgronden. Vaststelling en inning van de eigen bijdrage gebeurt door het Centraal Administratie Kantoor (CAK). Het CAK doet dit ook voor de Wet langdurige zorg (Wlz). Door deze centrale uitvoering hebben we zicht op de cumulatie van zorgkosten van een cliënt of huishouden.

We kunnen op grond hiervan het beleid bijsturen.

Inwoners met lagere inkomens kunnen de eigen bijdrage vergoed krijgen vanuit de collectieve zorgverzekering (minimabeleid). Deze extra vergoeding vanuit de collectieve ziektekostenverzekering noemen we een ‘financiële tegemoetkoming’.

Vergoeding voor algemene voorzieningen

Voor een algemene voorziening wordt een vergoeding gevraagd voor de geleverde diensten. De hoogte van deze vergoeding kan de gemeente zelf bepalen. Terneuzen geeft korting aan lage inkomensgroepen. De beoordeling hiervan is ondergebracht bij het minimabeleid en kan, via dit minimabeleid, voor de financieel kwetsbaren een oplossing bieden.

Financiële tegemoetkomingen

Gemeenten kunnen ervoor kiezen om financiële tegemoetkomingen te verstrekken aan cliënten voor ‘aannemelijke meerkosten’. Dit kan als gevolg van hun aandoening of beperking. Deze tegemoetkoming is bedoeld als ondersteuning van de zelfredzaamheid en de participatie. De middelen die de gemeente Terneuzen ontvangt door de afschaffing van de ‘Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten’ (Wtcg) en de Compensatie Eigen Risico (CER) gebruiken we voor de collectieve zorgverzekering.

Vergoedingen voor vervoerskosten met de eigen auto of vervoer door derden zullen we op termijn beëindigen. Dit zijn ‘oude’ maatwerkproducten uit de vorige beleidsperiode. We houden rekening met een acceptabele overgangsregeling.

Kwaliteit en toezicht

De Wmo 2015 legt de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit en de continuïteit van de maatschappelijke ondersteuning bij de gemeenten. Als extra waarborg is er een wettelijke basisnorm. De voorzieningen moeten in elk geval veilig, doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht worden verleend. Ze moeten afgestemd zijn op de reële behoefte van de cliënt en op andere vormen van zorg of hulp die de cliënt ontvangt. Verder moet de voorziening passen bij de verantwoordelijkheden en professionaliteit van de beroepskracht. Deze bepalingen heeft de gemeente Terneuzen opgenomen in de contracten met de aanbieders. Contractueel zijn de zorgaanbieders direct verantwoordelijk voor de kwaliteit van de ondersteuning. De gemeenten hebben de plicht om lokaal kwaliteitsbeleid te ontwikkelen. Dit beleid strekt zich uit over de volle breedte van de maatschappelijke ondersteuning. Op dit moment wordt onder leiding van de VNG, door gemeenten, cliëntorganisaties, professionals, aanbieders en zorgverzekeraars bekeken of landelijke kwaliteitsstandaarden kunnen worden ontwikkeld. Belangrijkste uitgangspunt: ruimte voor maatwerk. Zo kunnen we goed inspelen op de situatie van onze cliënten.

Het college beslist hoe we het toezicht inrichten en monitoren. We maken hierin onderscheid tussen ‘repressief’ toezicht en ‘kwalitatief’ toezicht. Repressief toezicht is ondergebracht bij de directeur van de GGD, het kwalitatieve toezicht bij het contractbeheer (in het COB).

Klachten, bezwaar & beroep

Een cliënt die het niet eens is met een beslissing kan bezwaar (volledige heroverweging door de gemeente) en beroep (bij de rechtbank) aantekenen. Hij kan, ingeval van een spoedeisend belang, ook een voorlopige voorziening vragen. Als de cliënt zich onheus bejegend voelt door de gemeente kan hij een klacht indienen bij de gemeente. Deze klacht dient hij in op basis van de ‘Algemene wet bestuursrecht’. De gemeente draagt zorg voor een zorgvuldige en goede behandeling van klachten over medewerkers. Als de gemeente de klacht niet naar tevredenheid afwikkelt, staat de weg naar de ombudsman open. De regering vindt het van groot belang dat juridisering en procedures worden voorkomen. Dit komt ook door de kwetsbare positie van de doelgroep. Alternatieve geschillenbeslissing, zoals mediation of een ombudsfunctie, zijn hierbij een belangrijk onderdeel.

Publiciteitsgevoelige zaken

Ondanks alle zorgvuldige afspraken met zorgaanbieders kan het voorkomen dat er een publiciteitsgevoelige zaak of calamiteit plaatsvindt. Een publiciteitsgevoelige zaak is een ‘niet-beoogde of onverwachte gebeurtenis die tot een ernstig schadelijk gevolg voor een burger heeft geleid, die tot de dood heeft geleid of die in de publiciteit staat’. Speciale aandacht hebben wij voor de gevolgen die via sociale media ontstaan. Als er iets gebeurt met gevolgen voor huishoudens, professionals of organisaties, dan vraagt dat een zorgvuldige aanpak die niet geholpen is met grote aandacht in de publiciteit. Deze zaken hebben vaak ook consequenties voor een burger en zijn omgeving. Communicatie speelt bij publiciteitsgevoelige zaken en calamiteiten een belangrijke rol. In de contracten met de zorgaanbieders zijn hier afspraken over gemaakt. Wij letten erop dat wij geen beelden naar buiten brengen die anderen kunnen schaden. Bij een calamiteit wordt direct de (repressief) toezichthouder (GGD) ingeschakeld.

De burgemeester en de portefeuillehouder zorg zijn twee belangrijke boegbeelden in de communicatie. De burgemeester vervult, naast de coördinerende rol en verantwoordelijkheid voor de openbare orde, vooral een rol van maatschappelijke betekenisgeving (‘burgervader’). De focus van de portefeuillehouder zorg ligt meer op de inhoud van de zaak; wat is er gebeurd, hoe heeft dat kunnen gebeuren en wat zijn de gevolgen?

Als er een publiciteitsgevoelige zaak plaatsvindt, informeren we de gemeenteraad. De portefeuillehouder zorg verzamelt alle informatie, zoals het rapport van de inspectie door de toezichthouder (GGD). De gemeente wacht met communiceren totdat het rapport van de inspectie is ontvangen. Terugkoppeling vindt plaats in het presidium zodat we zorgvuldig om kunnen gaan met privacygevoelige informatie.

Privacy en gegevensdelen

De Zeeuwse gemeenten hebben samen de ‘Leertuin privacy en gegevensdelen’ opgezet. De leertuin richt zich op integrale samenwerking in het sociaal domein met als doel een juridische grondslag waarmee we op verantwoorde wijze informatie delen. Gemeenten krijgen steeds meer taken op het brede terrein van zorg en veiligheid. Dit zijn taken op het gebied van jeugd, veiligheid, passend onderwijs, leerplicht, aanpak kindermishandeling en huiselijk geweld, publieke gezondheid, welzijn, zorg en begeleiding, schuldhulpverlening en werk en inkomen. Inwoners met multiproblematiek hebben afgestemde zorg en aanpak nodig: één gezin, één plan, één regisseur. De uitvoering vindt meestal plaats in samenwerkingsverbanden en netwerken zoals gebiedsteams, sociaal overleg en veiligheidshuizen. Om binnen deze netwerken goed samen te werken is informatieuitwisseling nodig. We staan hierdoor voor de lastige taak om informatie te delen aan de ene kant, maar om privacy te waarborgen aan de andere kant.

Communicatie

Het uitgangspunt is eigen kracht: we betrekken burgers bij hun eigen ondersteuningsproces en ze voeren zelf de regie. De professional gaat naast de burger staan. Er wordt niet meer óver, maar mét de cliënt gepraat.

Burgerparticipatie

Burgerparticipatie in de Wmo gaat over de brede participatie van alle burgers, dus ook mensen die geen fysieke of lichamelijke beperking hebben, doen mee. Burgerparticipatie in de Wmo is tweeledig.

  • De verticale burgerparticipatie is een vorm van formele inspraak en betrokkenheid bij gemeentelijke beleidsontwikkeling, beleidsuitvoering en beleidsevaluatie. Het gaat om deelname en samenwerking met alle burgers bij het beleid op maatschappelijke ondersteuning.

  • De horizontale burgerparticipatie is de participatie van alle burgers in hun eigen leefomgeving door meedenken, meehelpen en mee-organiseren. De Wmo vraagt burgers hun inzet voor de leefomgeving en de sociale samenhang, voor mantelzorg en vrijwillige inzet, voor de participatie van kwetsbare burgers. De gemeente Terneuzen wil burgerinitiatieven ondersteunen. Dit doen we bijvoorbeeld door een platform aan te bieden, fysieke ruimte of professionele ondersteuning.

De Wmo-raad Terneuzen heeft een zeer belangrijke rol op het gebied van burgerparticipatie. Zij geven zowel de horizontale als de verticale burgerparticipatie vorm. Ook aan-z gebruikt horizontale burgerparticipatie bij het ontwikkelen en uitvoeren van haar activiteitenplan.

Samenwerking

De komende beleidsperiode voert het Rijk de decentralisaties verder door. Vooral ‘Beschermd wonen’ is nu een lokale verantwoordelijkheid waarvoor de centrumgemeente Vlissingen de budgetten ontvangt. Dit gaat binnen nu en een aantal jaren wijzigen. Lokale gemeenten krijgen zelf zeggenschap over deze middelen. Dit is ook een goede ontwikkeling. We willen als gemeente Terneuzen sterk inzetten op een goede beheersbaarheid van de kosten. Door goed in te zetten op lokale oplossingen (met lokale) middelen kunnen we zowel inhoudelijk als financieel de nodige verbeteringen realiseren. Dit hebben we al gedaan met de herbeoordelingen van de pgb’s beschermd wonen. Dit leidde tot een aanmerkelijke kostenbesparing voor het budget van de centrumgemeente. Om dit te realiseren moeten we vaak een intensiever begeleiding inzetten vanuit de (goedkopere) lokale ambulante begeleidingsmiddelen. Lokale overheden moeten de vrijheid blijven houden om slimme verbindingen te maken. Zij moeten dan ook de revenuen hiervan kunnen incasseren.

Provinciaal wordt de samenwerking in het sociaal domein opnieuw vormgegeven. Ondersteuning en zorg zijn primair een lokale verantwoordelijkheid. Deze lokale verantwoordelijkheid moet inhoudelijk goed geborgd zijn. Ook in de besluitvorming over waarom we willen samenwerken. Vormen van samenwerking met andere Zeeuwse gemeenten zijn voor Terneuzen alleen zinvol als er geen beperkingen zijn die wringen met onze vastgestelde kaders.

Ons uitgangspunt voor samenwerking is dan ook: We bepalen en doen het lokaal, en we werken (alleen) samen met andere gemeenten als dit nadrukkelijk meerwaarde oplevert voor de Terneuzense situatie. Van belang in de besluitvorming hierover is dat we aan blijven sluiten bij de eigenheid (colour locale) van de regio. Bijvoorbeeld de verbindingen die er zijn in Zeeuws- Vlaanderen met België. Want oplossingen die in Walcheren of in de

Oosterschelderegio gewenst zijn, zijn niet altijd de juiste oplossingen voor Terneuzen of Zeeuws-Vlaanderen. Gemeenten in andere regio’s kunnen ook samenwerkingspartners zijn. We willen geen onnodige kosten voor uitvoeringsorganisaties of onnodige administratieve barrières.

9 Financiën

De gemeente Terneuzen zet de rijksmiddelen voor de Wmo budgettair neutraal in. Dat wil zeggen dat we de middelen die bestemd zijn voor maatschappelijke ondersteuning gebruiken voor de uitvoering van deze taken. We hebben drie inkomstenbronnen voor de Wmo: de integratie-uitkering Wmo oude taken, de integratie-uitkering voor nieuwe taken en het gemeentefonds (algemene dekkingsmiddelen). De integratie-uitkeringen samen brengen € 13.000.000 in. Vanuit het gemeentefonds komt daar ruim € 6.000.000 bij. Van het totaal budget van € 19.000.000 is ruim € 500.000 overgeheveld naar het minimabeleid ten behoeve van de uitgebreide collectieve zorgverzekering voor mensen met een minimuminkomen.

In onderstaande tabel staan de uitgaven per onderdelen van de Wmo. Het zijn globale bedragen. Gedetailleerde informatie vindt u in de begroting 2016.

Wmo

uitgaven 2016

Welzijnsaccommodaties

1.200.000

Algemene voorzieningen Wmo

uitvoeringsorganisatie

3.100.000

zo-net, poetshulp

1.000.000

algemene kosten, ontwikkeling en innovatie

1.000.000

Maatwerkvoorzieningen Wmo

woningaanpassingen, rolstoelen, scootmobielen

1.300.000

vervoer

1.000.000

huishoudelijke hulp (HH)

3.400.000

pgb (HH)

180.000

begeleiding

4.600.000

pgb begeleiding

1.500.000

Opvang en beschermd wonen

bijdrage Zeeuwse voorzieningen

100.000

woonbegeleiding jongeren

130.000

preventie

270.000

De centrumgemeente Vlissingen ontvangt in 2016 voor Opvang bijna € 9.000.000 en voor Beschermd wonen ruim € 36.500.000.

Bijlage 1 Lijst met afkortingen

AMHK

Advies- en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling

AWBZ

Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten

CAK

Centraal Administratiekantoor

CZW

College voor Zorg en Welzijn

GGZ

Geestelijke gezondheidszorg

HH

Huishoudelijke Hulp

OGGz

Openbare Geestelijke Gezondheidszorg

Pgb

Persoonsgebonden budget

SVB

Sociale Verzekeringsbank

Wlz

Wet langdurige zorg

Wmo

Wet maatschappelijke ondersteuning

Zin

Zorg in natura

Zvw

Zorgverzekeringswet

Bijlage 2 Toegang de de Wmo

afbeelding binnen de regeling