Toelichting op de invoering van de participatiewet in de gemeente Terneuzen

Geldend van 01-01-2015 t/m heden

Intitulé

Toelichting op de invoering van de participatiewet in de gemeente Terneuzen

Op 1 januari 2015 is de Participatiewet van kracht. In de raadsvergadering van december worden de formele stukken voorgelegd waarna de organisatie met de uitvoering aan de slag kan. Wij kunnen ons indenken dat de vraag achter de stukken is of we moeten vrezen voor een stroeve overgang of wanorde na 1 januari. Wat u wilt weten is of we als gemeentelijke organisatie klaar zijn voor de uitvoering van deze wet. Zijn we er klaar voor om de verbindingen tussen de 3 decentralisaties te leggen en de taken die naar de gemeente toe komen waar te maken? Bijgevoegde verordeningen moeten door de gemeenteraad worden vastgesteld. Er staan een hoop regels en goede bedoelingen in maar uit de verordeningen valt niet op te maken waar de verbindingen binnen het Sociaal Domein liggen en hoe de werkzaamheden uiteindelijk worden uitgevoerd.

Van uitkeringsfabriek naar ondersteuning naar werk

De voorganger van de Participatiewet is de Wet werk en bijstand (WWB). De overgang in 2004 van de (nieuwe) Algemene bijstandswet (ABW) naar de WWB betekende een decentralisatie van taken naar de gemeente en een forse cultuuromslag. De bedoeling was om te schakelen van uitkeringsfabriek naar toeleider naar werk en participatie. Van afdeling Sociale Zaken groeiden we in tien jaar naar het team Werk en Inkomen dat er nu staat. Niet langer was de intentie van de wetgever om een uitkering te verstrekken, te handhaven en dit zo snel en efficiënt mogelijk te doen. In de WWB is het belangrijkste onderdeel van de wet dat de gemeente verantwoordelijk is voor de ondersteuning bij arbeidsinschakeling, pas daarna komt de verstrekking van de bijstand aan de orde.

Effectieve trajecten

In de afgelopen 10 jaar heeft de re-integratie taak van de gemeente langzaam vorm gekregen. Net als alle gemeenten in Nederland begonnen we met het inkopen van verschillende re-integratie trajecten bij externe partijen. Het besef dat de effectiviteit van de ingekochte trajecten erg matig was heeft geleid tot het zoeken naar en het organiseren van trajecten die wel effectief zijn. Een traject is pas effectief als een klant wil meewerken. Hoe krijgen we een individu zover dat het zoeken van werk niet “moeten” is maar “willen” wordt? Pas als een klant mee wil werken is het effectief om middelen of voorzieningen in te zetten. Omdat het aanbieden van re-integratietrajecten dus altijd “maatwerk” is, zijn er bijna evenveel trajecten mogelijk als er klanten zijn. De verordening was en is zo opgesteld dat alle voorzieningen die nodig zijn om de kortste weg naar werk te bereiken kunnen worden ingezet. We zetten opleidingen en begeleiding in maar vergoeden bijvoorbeeld ook kosten voor vervoer, werkkleding of kinderopvang.

Directe aansturing re-integratie: het WSP

In 2006 heeft de gemeenteraad het besluit genomen te investeren in maatwerk op het gebied van re-integratie en is samen met het UWV en het CWI het Werkservicepunt ZeeuwsVlaanderen (WSP) opgericht. Bij het WSP staat het naar buiten treden met één gezicht (de merknaam) naar werkgevers centraal. Voor klanten met een afstand tot de arbeidsmarkt wordt door jobhunters passend werk gezocht. De drijfveer is dat iedereen die wil werken een bijdrage kan leveren. Er wordt werk gezocht bij de mogelijkheden van de klant.

Dat deze visie werkt is bewezen. Met de economische wind mee is het WWB bestand van bijna 1250 klanten in 2006 gedaald naar net onder de 800 klanten in 2009. Nu de economische wind tegen staat is het bestand weer gestegen maar blijven we onder de 1000 klanten. Een prestatie die er mag zijn, wetende dat er in Terneuzen een jaarlijkse instroom is van meer dan 350 nieuwe klanten.

Aanpak multiproblematiek

Hoe meer klanten er bemiddeld werden, hoe meer we te maken kregen met de problematiek van de klanten die niet uitstroomden. Natuurlijk is problematiek, multiproblematiek, binnen de WWB (of voorheen ABW) niet nieuw. Wel nieuw was het besef dat we door het bieden van perspectief (participatie), het stellen van voorwaarden (middelen, huisvesting, begeleiding inzetten) een klant kunnen motiveren en de voorwaarden kunnen scheppen om mee te werken aan een trajectplan. Hierdoor kwam er beweging in klanten uit het zogenaamde granieten bestand. Er zijn maar heel weinig mensen die niet willen participeren in de samenleving. Als de basis gewaarborgd is (inkomen, huisvesting) kan een trajectplan met als uiteindelijk doel (arbeids)participatie vorm krijgen.

Integrale aanpak in publiekshal

Naast jobhunters en de werkgeversbenadering dichtbij georganiseerd in de publiekshal van het stadhuis, bleken we gaandeweg meer tijd te investeren in klanten met multiproblematiek. Omdat begeleiding niet, niet snel genoeg, of niet integraal afgestemd met het trajectplan voorhanden was binnen de reguliere zorg zijn op een vergelijkbare manier als de jobhunters gespecialiseerde medewerkers gezocht (via aanbesteding). Deze medewerkers werkten ook vanuit de publiekshal, rechtstreeks door ons aangestuurd. Zij gingen aan de slag met klanten met een zeer grote afstand tot de arbeidsmarkt. Deze coaches begeleiden nu klanten met multiproblematiek en treden op als klantmanager of regisseur naar andere begeleiders of hulpverleneners waar een klant mee te maken heeft. Inmiddels zijn er in de publiekshal naast de consulenten Werk en Inkomen 7 jobhunters (ruim 4 FTE) en 3 zorgcoaches (2,5 FTE) aan de slag voor onze gemeente. Vooral bij jongeren constateren we ernstige problematiek. Vaak is er sprake van verslavingsproblematiek, geen startkwalificatie, schulden, geen stabiele thuissituatie en zijn ze toch niet bekend bij reguliere hulpverlening. Alle medewerkers in de publiekshal werken complementair aan elkaar. Op de werkvloer vindt afstemming over het trajectplan (of plan van aanpak) plaats. Als een klant toe is aan een volgende stap vindt overdracht plaats. Zo maakt de publiekshal de functie waar ze voor bedoeld is volledig waar. Naast deze werkzaamheden wordt geen andere begeleiding bij reintegratie ingekocht.

Netwerk Werk en Inkomen

Naast de werkzaamheden in en vanuit de publiekshal heeft het team Werk en Inkomen een actieve rol in de uitvoering van de projecten voor begeleid wonen van jongeren, de dag- en nacht opvang en de doorstroom vanuit deze voorzieningen naar zelfstandig wonen. We maken met klanten, woningcorporatie en hulpverleners bindende afspraken (de zogenaamde driehoekscontracten) organiseren waar nodig opleidingen (BOZ, Horeca) en stemmen de begeleiding voor jongeren af met het RBL.

De aansluiting op het werkplein van de schuldhulpverlening was een logische stap die maakt dat we, allemaal werkend vanuit dezelfde visie, meer, doelgerichter kunnen bereiken.

De 3e decentralisatie, wel een transitie maar geen transformatie

Bij de uitvoering van de WWB waren we gewend te werken vanuit de volgende missie en visie: de gemeente Terneuzen ondersteunt inwoners bij arbeidsinschakeling (re-integratie) en biedt zo nodig voorzieningen aan voor (niet-)uitkeringsgerechtigden en mensen met een Algemene Nabestaanden Wet (ANW)-uitkering. Daarbij gaat werk boven inkomen en wordt de zelfstandigheid, zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie bevorderd.

  • .

    werk boven inkomen/bijstand (bevorderen uitstroom);

  • .

    bevordering aansluiting vraag en aanbod arbeidsmarkt;

  • .

    beperking instroom;

  • .

    vergroting zelfredzaamheid en inzetbaarheid klanten.

Op deze visie is de uitvoering gebaseerd. Bij de uitvoering van de WWB zijn we gewend om samen met de klant een trajectplan op te stellen en een klant te verplichten hieraan mee te werken. Deze voorwaardelijke dienstverlening en ondersteuning van de zelfredzaamheid zien we terug in de andere twee transities.

De gemeentelijke uitgangspunten (en daarmee ook de werkwijze) hoeven niet te veranderen door de komst van de Participatiewet en de andere decentralisaties. De visie is nog steeds actueel. Bij deze decentralisatie veranderen wel een aantal regels (transitie) maar een cultuur- of organisatieverandering (transformatie) is minder aan de orde.

Formele overgang, de transitie

De Participatiewet en de Wet maatregelen WWB brengen enkele wijzigingen ten opzichte van de WWB. Het moet voor klanten financieel aantrekkelijk(er) worden om te gaan werken.

Dit wordt uitgewerkt in de kostendelersnorm, wijziging van de Langdurigheidstoeslag in de Individuele Inkomenstoeslag en strengere maatregelen bij het niet nakomen van verplichtingen. Verder verdwijnt de norm voor alleenstaande ouders. In plaats hiervan krijgen alleenstaande ouders een hoger kindgebonden budget van de belastingdienst. Hierdoor zijn ze minders snel afhankelijk van een bijstandsuitkering. Categoriale bijzondere bijstand verdwijnt. De doelgroep wordt uitgebreid met nieuwe instroom van mensen met arbeidsvermogen die nu nog in de Wajong zouden instromen. Tot slot worden er enkele arbeidsmarkt instrumenten toegevoegd, waaronder loonkostensubsidie en beschut werken.

Overgangsrecht is van toepassing op mensen die voor 31 december 2014 met anderen een woning delen en ook op 1 januari 2015 een uitkering hebben. Voor deze mensen geldt dat per 1 juli 2015 de uitkering op grond van de nieuwe regels wordt berekend. Vanaf januari 2015 tot 1 juli 2015 zullen naar schatting tussen de 200 en 300 uitkeringen worden herberekend.

Om de uitvoering van de andere wijzigingen mogelijk te maken moeten nieuwe verordeningen worden vastgesteld. Bijgevoegd zijn de volgende verordeningen:

  • .

    Verordening Tegenprestatie Participatiewet;

  • .

    Verordening Loonkostensubsidie Participatiewet;

  • .

    Re-integratieverordening Participatiewet;

  • .

    Verordening Cliëntenparticipatie Participatiewet;

  • .

    Verordening Individuele Studietoeslag Participatiewet;

  • .

    Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW, IOAZ;

  • .

    Verordening Verrekening Bestuurlijke Boete bij recidive Participatiewet; - Verordening Individuele Inkomenstoeslag Participatiewet.

De geest van de WWB, werk boven inkomen, is niet anders dan in de Participatiewet. Alle mensen doen als volwaardige burgers mee aan onze samenleving. Bij voorkeur met een reguliere baan, maar als dat (nog) een brug te ver is door op een andere manier te participeren in de samenleving. De verordeningen zijn ten opzichte van de WWBverordeningen niet veel gewijzigd. De trajectplannen zijn ook straks nog steeds maatwerk, gericht op de motivatie van de klant. Dan zijn maatregelen en afstemming alleen incidenteel nodig. Vanaf 1 januari gelden voor alle klanten de regels in de nieuwe verordeningen.

Bijzondere bijstand

Vanaf 1 januari mag er geen categoriale bijzondere bijstand meer verstrekt worden. Dit betekent dat de regelingen voor chronisch zieken en maatschappelijke participatie komen te vervallen. Categoriale bijzondere bijstand voor de collectieve ziektekostenverzekering is nog wel mogelijk. Wij willen het stoppen van de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) en de regeling Compensatie Eigen Risico (CER) compenseren voor mensen met een laag inkomen. Omdat een collectieve regeling uitvoeringsarm kan worden uitgevoerd zoeken we een aanvullende ziektekostenverzekering die zeker voor chronisch zieken de kosten maximaal dekt. De ontvangen middelen tetcompensatie van de Wtcg en CER willen we hiervoor inzetten Wij willen in onderhandeling met ziektekostenverzekeraars een voor minima zeer betaalbaar pakket met maximale dekking aanbieden. Naast een dergelijk uitgebreid pakket is vergoeding van (overige) medische kosten niet meer aan de orde. Wij denken er aan de groep minima te verhogen tot 130% van de bijstandsnorm. Op het moment van het schrijven van deze stukken is met de ziektekostenverzekeraar nog geen overeenstemming over de polis en de voorwaarden. Als er meer bekend is zal de wethouder u tijdens de commissievergadering hierover mondeling nader informeren.

Voor het verstrekken van individuele bijzondere bijstand willen we dat professionals daar waar nodig middelen kunnen inzetten om hulpverlening en zelfredzaamheid vlot te trekken. De wijkteams willen we inzetten bij het signaleren van de behoefte aan en indienen van aanvragen bijzondere bijstand. Beleidsregels zullen daar waar nodig de uitvoering en verstrekking reguleren. Op dit moment werken we aan beleidsregels voor het verstrekken van bijzondere bijstand voor maatschappelijke participatie, een computer en jeugdsport- en jeugdcultuurfonds voor kinderen, duurzame gebruiksgoederen, bewindvoering en rechtsbijstand. Waar we het gebruik van de eerst genoemde voorzieningen met beleidsregels willen stimuleren willen we het gebruik van bewindvoering en rechtsbijstand afremmen.

Verbindingen met WMO en Jeugdwet, formele overgang, de 3-D transformatie Nu voor de transitie de formele stappen grotendeels gezet zijn en de transformatie van WWB naar Participatiewet nog een kleine stap is, ligt de ware uitdaging in de verbindingen die we tussen de drie transities moeten leggen.

In Terneuzen is er voor gekozen de uitvoering van de WMO en Jeugdwet neer te leggen bij “aan Z”. Vervolgens zet “aan Z” personeel in in het CJG. De toegang tot het sociaal domein en gemeentelijke voorzieningen kan via meerdere kanalen lopen. Met “aan Z” wordt de uitdaging om elkaar te kunnen versterken op dit moment opgepakt. Waar “aan Z” werkt in de wijkteams zal dit niet vaak de uitvoeringspraktijk van het team Werk en Inkomen raken. Van belang is dat er korte lijnen zijn en dat de wijkteams producten als bijzondere bijstand direct kunnen inzetten. Het is vooral belangrijk integraal samen te werken bij gezinnen met multiproblematiek om het uitgangspunt van de transities waar te kunnen maken (1 gezin, 1 regisseur, 1 plan van aanpak).

Deze wijzigingen worden werkende-wijs ingevoerd en het zal tijd kosten om de samenwerking tot bloei te laten komen. Aanpassing van de gemeentelijke organisatie bij het team Werk en Inkomen is niet nodig omdat de wijzigingen van de Participatiewet naadloos aansluiten op de huidige werkwijze. Wel zal er extra aandacht nodig zijn voor de uitvoering van de bijzondere bijstand en de toepassing van de kostendelersnorm. Verder ligt de aandacht van de organisatie bij handhaving aan de poort (voorkomen van fraude) en ondersteuning bij re-integratie. De uitdaging ligt er in om de uitvoering van de drie decentralisaties zodanig op elkaar aan te laten sluiten dat de er daadwerkelijk 3-D breed sprake is van 1 gezin, 1 regisseur, 1 plan van aanpak.