Toekomstbestendige voorzieningen voor opvang en onderwijs aan kinderen van 0 – 12 jaar in Zeeuws-Vlaanderen

Geldend van 31-01-2017 t/m heden

Intitulé

Voorzieningenplan gemeente Terneuzen

Hoofdstuk 1 Inleiding

Al een aantal jaren werken de schoolbesturen, kinderopvanginstellingen en gemeente Terneuzen op lokaal en regionaal niveau samen om te komen tot een toekomstbestendig aanbod van voorzieningen voor onderwijs en opvang binnen onze gemeente.
Aanleiding hiervoor waren de sterk teruglopende leerlingenaantallen in onze regio. In de afgelopen jaren is het aantal kinderen sterk gedaald. Ook in de komende jaren is de uitstroom uit het Primair Onderwijs (2167 8-11 jarigen) fors hoger dan de instroom (1990 0-3 jarigen). Daarbij maken ongeveer 300 kinderen uit onze gemeente gebruik van het onderwijs in Vlaanderen. Dit waren er 3 jaar geleden nog minder dan 250.

In 2013 is het document ‘Op Weg’ vastgesteld op niveau van de Zeeuws-Vlaamse regio. Vanuit de Zeeuws-Vlaamse context is in het zogenaamde bestuurlijk overleg (bestaande uit 3 wethouders van de Zeeuws-Vlaamse gemeenten, 5 schoolbesturen en 3 besturen kinderopvang) afgesproken dat elke gemeente in 2016 komt tot een eigen uitwerking van het voorzieningenplan voor de komende periode.

De samenwerkende partners in de gemeente Terneuzen zijn:

- Gemeente T erneuzen 


- Stichting Probaz 


- Scholengroep Perspecto 


- Stichting Kinderopvang Zeeuws-Vlaanderen 


- Stichting Prokino 


- Stichting Eigenwijs 
In de nabije toekomst willen we ook de collega-besturen GPOWN, VVOGG, Respont en de Korre betrekken bij de verdere uitwerking van het plan. 
Doel van deze notitie 
Door middel van deze notitie: 


- Informeren wij onze bestuurders, toezichthouders en gemeenteraad; 


- Herbevestigen we onze gezamenlijke missie en visie en gedeelde uitgangspunten; 


- Blikken we terug op wat we in de afgelopen jaren hebben bereikt; 


- Leggen we de speerpunten vast voor de volgende planperiode en koppelen we 
hieraan een aantal acties. 
Missie 
Wij bundelen onze krachten om te komen tot een goede spreiding van een kwalitatief hoogwaardig aanbod van scholen en opvang binnen onze gemeente en in de regio Zeeuws- Vlaanderen, met oog voor bereikbaarheid, kwaliteit, duurzaamheid en betaalbaarheid. 
Visie en ambitie 
Wij willen alle jeugdigen gezond en veilig op laten groeien, hun talenten ontwikkelen en hen mee laten doen naar vermogen. Wij werken samen om de kansen van kinderen te vergroten. Wij willen hieraan een verdere bijdrage leveren door toekomstbestendige voorzieningen voor opvang van en onderwijs aan kinderen van 0 – 12 jaar in te richten. De wijze waarop het aanbod wordt ingericht kan zowel in fysiek opzicht als inhoudelijk 
verschillen, maar we hebben de ambitie om een aantrekkelijk aanbod te realiseren, dat bijdraagt aan de optimale ontwikkeling van kinderen, dat aansluit bij de wensen van ouders en kinderen en daardoor ook een aantrekkelijk alternatief vormt voor de gratis school/kinderopvang in Vlaanderen. 


Wij voeren het overleg op basis van gelijkwaardigheid en met respect voor elkaars wettelijke en maatschappelijke opdracht. We realiseren ons dat organisatiebelangen, wetgeving en financiën van invloed kunnen zijn op de snelheid en uitkomst van het proces.

Onze gemeenschappelijke uitgangspunten, zoals deze ook zijn vastgelegd in ‘Op Weg’

  • 1.

    Het versterken van het voorzieningenaanbod gaat niet alleen over kwantiteit, maar nadrukkelijk over kwaliteit: 


  • 2.

    We benaderen de instandhouding van scholen in onze gemeente vanuit de 80+ norm. Hiervan wijken we enkel beredeneerd af; 


  • 3.

    Locaties voor kinderopvang en onderwijs werken met elkaar samen op kern/wijkniveau. We streven naar een doorgaande ontwikkelingslijn, warme overdracht en een afgestemd pedagogisch klimaat. Afhankelijk van de lokale situatie wordt gekeken op welke wijze de samenwerking tussen kinderopvang en onderwijs het best kan worden vormgegeven. De inrichting van een kindcentrum is daarbij een optie, waar dat passend is vanuit de wensen van de betrokken partijen en de materiële mogelijkheden. Binnen het concept is ruimte voor specifieke, lokale invullingen; 


  • 4.

    De voorzieningeninfrastructuur is duurzaam betaalbaar; 


  • 5.

    De bestaande voorzieningeninfrastructuur en investeringskaders zijn leidend; 


  • 6.

    Voorzieningen zijn bereikbaar; 


  • 7.

    We waarborgen de denominatieve verscheidenheid van het aanbod, ook gezien de 
gemeentelijke verantwoordelijkheden ten aanzien van openbaar onderwijs en 
leerlingenvervoer; 


  • 8.

    Goed werkgeverschap van de schoolbesturen en kinderopvanginstellingen. 


  • 9.

    Ouders en andere belanghebbenden zijn betrokken bij de besluitvorming over de 
inrichting van het voorzieningenaanbod. 


Daarbij zoeken we nadrukkelijk naar de versterking van de samenhang binnen het sociaal domein, met name het jeugdbeleid en het gemeentelijk onderwijs(achterstanden)beleid.

Hoofdstuk 2 Wat hebben we in de afgelopen jaren bereikt?

Inleiding

We constateren, dat we grote stappen hebben gezet om te komen tot een toekomstbestendig aanbod van voorzieningen voor opvang en onderwijs in onze gemeente. Het scholenbestand is in de afgelopen 5 jaar teruggebracht van 35 naar 25 scholen voor basisonderwijs. In enkele kleine kernen (Zuiddorpe, Zandstraat) heeft dit geleid tot het verdwijnen van de laatste basisschool in de kern, in de meeste gevallen zijn scholen in de kern of wijk gefuseerd tot één toekomstbestendige school.

Op dit moment zijn er nog twee situaties waarin een vraagstuk ligt rondom fuseren. In de rivierenbuurt, waar het leerlingenaantal sterk is teruggelopen en nu drie scholen zijn met een gezamenlijke leegstand van ongeveer 10 lokalen. En in de kern Hoek, waar twee relatief kleine scholen zijn met een dalend leerlingenaantal. Zowel in Hoek als rivierenbuurt zal het onderzoek naar fusie worden gestart.

Openbaar onderwijs en denominatieve verscheidenheid

Een gemeente moet zorgen voor voldoende openbaar onderwijs; een gemeente zorgt daarvoor als:
a. de inwoners daar om vragen;
b. er openbaar onderwijs is binnen een straal van 10 kilometer

Om de bereikbaarheid van onderwijsvoorzieningen die aansluiten bij de wensen van ouders In het oog te houden en om de kosten van leerlingenvervoer beheersbaar te houden streven we bovendien naar een evenwichtige spreiding van denominaties (openbaar, katholiek,

protestant-christelijk). Het recht op leerlingenvervoer geldt bij een afstandcriterium van 6 km, gemeten over de kortste, veilige weg.

Voor iedereen is er openbaar onderwijs binnen 10 kilometer aanwezig. Dat geldt ook voor Protestant-Christelijk onderwijs en Rooms-Katholiek onderwijs. In de meeste gevallen zijn de andere denominaties binnen 6 kilometer aanwezig (zie bijlage 1). De scholen van Perspecto en Probaz stellen zich op als algemeen toegankelijke scholen. Fusiescholen borgen denominatieve verscheidenheid door als ‘informele samenwerkingsschool’ te werken met een identiteitscommissie. De peuterspeelzalen en kinderdagverblijven binnen onze gemeente zijn (m.u.v. de reformatorische peuterspeelzaal) ook algemeen toegankelijk.

Onderwijshuisvesting

Gemeenten en schoolbesturen hebben elk hun eigen verantwoordelijkheden en budgetten op het terrein van onderwijshuisvesting. Door de decentralisatie van de huisvesting zijn verantwoordelijkheden tussen gemeente en schoolbesturen sinds 2015 verschoven. De gemeente heeft in de afgelopen jaren geïnvesteerd in vervangende nieuwbouw van meerdere (brede) scholen. Waar mogelijk en haalbaar positioneren we kinderopvang in of dichtbij de school. Dit is afhankelijk van de lokale behoefte, situatie en mogelijkheden.

Er liggen nog een aantal vraagstukken op het gebied van de huisvesting, die om nader onderzoek en eventueel standpuntbepaling vragen.

Samenwerking onderwijs en opvang

In alle kernen waar een school staat, zijn ook één of meerdere aanbieders van kinderopvang actief. In veel gevallen is er een aanbod van BSO en/of kinderopvang en/of voorschoolse educatie fysiek in de school. In 2015 hebben de kinderopvanginstellingen een aantal inhoudelijke en procesafspraken met elkaar gemaakt om te komen tot een afgestemd aanbod van kinderopvang in elke wijk/kern. Met name in de kernen en wijken waar meerdere aanbieders zitten en wordt ingezet op de ontwikkeling van een kindcentrum is dit van belang.

Álle scholen en kinderopvanglocaties werken ten minste samen op het gebied van VVE (voor- en vroegschoolse educatie). Daartoe zijn VVE-clusters gevormd. In deze clusters worden ten minste afspraken gemaakt over de (warme) overdracht van doelgroeppeuters naar de basisschool en het vormgeven van een doorgaande ontwikkelingslijn. In een aantal gevallen gaat de samenwerking echter verder dan dat. We streven naar het gebruik van één observatie- en registratiesysteem voor voor- en vroegschool. Alle voorschoolse voorzieningen en bijna alle scholen werken nu al met hetzelfde systeem.

Inmiddels hebben we in onze gemeente 9 scholen die zich samen met de kinderopvanglocatie(s) in de betreffende wijk/kern ontwikkelen tot kindcentrum. Nog eens voor 3 locaties is de intentie uitgesproken om deze ontwikkeling in de toekomst te willen starten. De wijze waarop locaties invulling geven aan het kindcentrum verschilt en mag ook verschillen. In onze gemeente hebben we 9 Brede Scholen. Niet alle Brede scholen worden ook kindcentra en niet alle kindcentra zijn ook Brede School. We zijn van mening dat beide ontwikkelingen versterkend kunnen en moeten werken aan elkaar.

Startgroepen

Deelname aan de peutergroep vergroot de ontwikkelingskansen voor kinderen aanzienlijk. Uit onderzoek blijkt, dat elke euro die geïnvesteerd wordt in een kind tot 4 jaar zich 6 tot 8 keer rendeert. Investeren in jonge kinderen geeft niet alleen het kind betere kansen op een goede schoolloopbaan en werk, maar levert ook de maatschappij voordeel op.

In elke kern/wijk waar een school is bieden één of meerdere kinderopvangaanbieders peuterspeelzaalwerk/VVE aan. Alle peuters van 2 tot 4 jaar in onze gemeente kunnen tegen maximaal een inkomensafhankelijke ouderbijdrage voor 2 dagdelen per week gebruik maken

van een VVE-aanbod dat gericht is op spelenderwijs leren op verschillende ontwikkelingsdomeinen. Peuters die door een (taal)achterstand het risico lopen om op school te starten met een onderwijsachterstand (doelgroeppeuters) mogen extra uren gebruik maken van het aanbod zonder eigen bijdrage over deze extra uren. Op dit moment bereiken we in totaal 719 peuters (72%), waarvan 161 doelgroeppeuters.

Om de ontwikkelkansen te vergroten en de weglek naar België te verminderen investeren we extra in jonge kinderen. Dat doen we door het aanbieden van een meer uitgebreid aanbod van de peutergroepen in de vorm van startgroepen. Deze kenmerken zich door een sterke kwalitatieve basis, bestaande uit een pedagogisch en educatief VVE-aanbod, afgestemd op de ontwikkeling van kinderen. Hierbij werken onderwijs en kinderopvang nauw samen. Monitoring en borging vindt plaats middels de KIJK-registratie 0-7 jaar.

In de grenskernen Sas van Gent en Koewacht hebben we startgroepen. Peuters mogen hier 5 dagdelen gebruik maken van het aanbod, terwijl ouders maar voor 2 dagdelen ouderbijdrage moeten betalen. De startgroep valt onder de verantwoordelijkheid en het wettelijk kader van de kinderopvang. De financiering wordt mede mogelijk gemaakt door het onderwijs door de inzet van fusiecompensatiemiddelen. De uitvoering vindt plaats door een pedagogisch medewerker en een leerkracht. In Sas van Gent is sinds de start in 2015 ruim een verdubbeling van het aantal peuters opgetreden, hier maken nu 37 kinderen gebruik van de startgroep. In Koewacht schommelt het aantal kinderen enigszins. Dit komt doordat de startgroep eerst gratis was en nu onder het regime van 2 betalende dagdelen ouderbijdrage valt. In Koewacht maken 12 kinderen gebruik van de startgroep.

Op steeds meer scholen ontstaat een nauwere samenwerking tussen peutergroepen en groep 1, de zogenaamde 3+ groepen, waarin zowel peuters als kleuters zitten voor een of meerdere dagdelen per week. Doel van deze 3+groepen is het verder versterken van de doorgaande lijn tussen de voor- en vroegschoolse educatie. Overigens blijven voor de peuters de eisen van de kinderopvang gelden. Op dit moment zijn er 3 3+groepen in onze gemeente.

Afstemming onderwijs en jeugdhulp

Alhoewel we in het verleden een aantal samenwerkingsafspraken hebben gemaakt en er in de praktijk veel goede dingen gebeuren, willen we de bestaande afspraken tussen opvang, onderwijs en jeugdhulp in onze gemeente opnieuw tegen het licht houden en actualiseren. Na de invoering van passend onderwijs en de jeugdwet zijn zowel gemeente als schoolbesturen druk doende geweest om invulling te geven aan de nieuwe verantwoordelijkheden. In 2017 willen we dit thema verder uitwerken.

Voor een totaaloverzicht van de stand van zaken per kern/wijk verwijzen wij u naar de samenvatting van het voorzieningenplan (bijlage 2).

Hoofdstuk 3 Wat zijn onze speerpunten in de komende planperiode 2017 – 2022?

  • 1.

    We blijven onverminderd streven naar een afgestemd aanbod van kinderopvang, voldoende openbaar onderwijs en een evenwichtige spreiding van denominaties (formeel) binnen onze gemeente. 


  • 2.

    We hebben nog een aantal vraagstukken op het gebied van (onderwijs)huisvesting waarover een standpunt moet worden ingenomen. Deze vraagstukken hebben betrekking op leegstand, op ruimtebehoefte de staat en mogelijkheden van gebouwen. We willen duidelijkheid over medegebruik en verhuur van onderwijsruimten. We streven naar eenduidigheid en transparantie. 


  • 3.

    Verdere doorontwikkeling van kindcentra en brede scholen in onze gemeente. 


  • 4.

    We maken ons hard voor het continueren en verbeteren van het gemeentelijk 
onderwijs(achterstanden)beleid, met name peuterspeelzaalwerk/VVE en onderzoeken 
op regionaal niveau en lokaal niveau de mogelijkheden om de startarrangementen ook in de toekomst te kunnen continueren en uitbreiden.

  • 5.

    We willen de aansluiting tussen onderwijs, opvang en zorg verder borgen. 


  • 6.

    We willen afspraken maken met de schoolbesturen die één school voor S(B)O of 
basisonderwijs in onze gemeente hebben over hun mogelijke betrokkenheid bij dit plan. 


Hoofdstuk 4 Wat gaan we daarvoor doen?

1.a.De schoolbesturen van Probaz en Perspecto stellen zich op als algemeen toegankelijke scholen. Zij zijn wel kritisch bij het inschrijven van elkaars leerlingen (overstappers).

1.b.Kinderopvanginstellingen geven uitvoering aan de inhoudelijke afspraken en procesafspraken die zijn gemaakt om te komen tot een afgestemd aanbod van kinderopvang in de wijk/kern.

1.c.Bij scholenfusies bezien we kernen en wijken met het oog op denominatieve verscheidenheid en wordt de fusieschool een informele samenwerkingsschool.

1.d.De schoolbesturen borgen de voortgang van de informele samenwerkingsscholen. 2.a.We laten een gezamenlijk onderzoek uitvoeren, om feitelijke gegevens te verkrijgen over

onderwijshuisvesting. De offerte-aanvraag hiervoor is inmiddels de deur uit. We willen een integraal overzicht van knelpunten en mogelijkheden, zodat gemeenten, schoolbesturen en kinderopvanginstellingen afgewogen beslissingen kunnen nemen op het gebied van strategische huisvesting.

2.b.We voeren op overeenstemming gericht overleg over het beleid op het gebied van medegebruik en verhuur van onderwijsruimten.

2.c.We onderzoeken de mogelijkheid om efficiënter om te gaan met verzekeringen van onderwijsgebouwen en inventaris.

3.a.We actualiseren de in ‘Op Weg’ geformuleerde beschrijving ten aanzien van kindcentra. 3.b.We maken afspraken over het monitoren van de voortgang van de KC-ontwikkeling,

zowel procesmatig als inhoudelijk.
3.c.We werken de als gevolg van de evaluatie brede school geformuleerde actiepunten uit. 4.a.We actualiseren de verplichte, gemeente brede afspraken op het gebied van de

doorgaande lijn in het kader van VVE;
4.b. We onderzoeken de mogelijkheid om vanuit KIJK! een gemeentelijke monitor VVE in te

richten, waarmee we dan ook willen voldoen aan de wettelijke bepaling dat gemeenten en onderwijs resultaatafspraken moeten maken op het gebied van VVE.

4.c.We onderzoeken (op niveau van de regio Zeeuws-Vlaanderen en op lokaal niveau) de mogelijkheden om de startgroepen te borgen.

4.d.We formuleren gezamenlijke voorwaarden ten aanzien van de startgroepen om de kwaliteit te borgen. Deze worden onderdeel van het gemeentelijksubsidiebeleid voor peuterspeelzaalwerk/VVE.

5.a.We maken nadere afspraken over de aansluiting tussen onderwijs, opvang en zorg.
6. We gaan in gesprek met de besturen van Respont/De Korre, VVOGG en GPOWN over

hun mogelijke betrokkenheid bij dit plan.
In een actielijst hebben we bovenstaande afspraken verder uitgewerkt.
Naast genoemde acties ondernemen we ook nog een aantal acties op regionaal niveau.

  • a.

    We voeren overleg en lobby voor oprekking van regel- en financiële ruimte. Dat doen we regionaal, provinciaal en landelijk. 


  • b.

    We wisselen ervaring uit van aanpakken, kennis en ‘ways to do’ tussen de vijf schoolbesturen, de drie kinderopvangkoepels en de drie gemeenten Sluis, Hulst en T erneuzen. 


  • c.

    We borgen en verspreiden de opgebouwde expertise in het project kindvoorzieningen: over onder meer kindcentra, brede scholen, startgroepen, de verbinding onderwijs- jeugd, huisvestingszaken et cetera. Gericht op de eigen medewerkers van opvang, 
 onderwijs en de drie Zeeuws Vlaamse gemeenten. Ook gericht op samenwerking en kennisdeling met besturen en overheden uit andere regio’s. Hiervoor verkennen we de oprichting van een expertisecentrum, mogelijk samen met de RPCZ.

  • d.

    We realiseren professionalisering, tenminste via de opleidingen IKC directeur en pedagogisch educatief professional (PEP). 


  • e.

    We versterken de rol van ouders in het Zeeuws Vlaams brede project. 


  • f.

    We onderzoeken de mogelijke inzet van andere fondsen (ESF, et cetera) voor de 
realisatie van de innovaties en maatregelen in het traject kindvoorzieningen.

Hoofdstuk 5 Financiën

We hebben in de afgelopen jaren veel kunnen bereiken binnen de bestaande middelenstromen. De samenwerking tussen partijen moet uiteindelijk leiden tot meer efficiëntie, waardoor we nog meer kunnen doen om onze ambities te bereiken.

De partijen in het voorzieningenplan voeren het overleg vanuit hun reguliere opdracht en middelen. Wanneer aan de verdere uitwerking van het plan consequenties of keuzemogelijkheden met financiële gevolgen zijn verbonden, zullen deze ter besluitvorming aan het betreffende bestuur worden voorgelegd. Hierbij zijn de bestaande verantwoordelijkheden en financiële kaders uitgangspunt.

Hoofdstuk 6 Communicatie

Iedere partij informeert de eigen achterban periodiek over de voortgang van dit plan.
Dit is ten minste om het jaar en wanneer er belangrijke ontwikkelingen te melden zijn, ook tussentijds. Waar besluiten moeten worden genomen die voorbehouden zijn aan de besturen, zullen deze voorzien van een advies, worden voorgelegd.

Zie PDF bijlage voor het totale document inclusief bijlagen.

voorzieningenplan Terneuzen als PDF