Evenementenbeleid gemeente Terneuzen

Geldend van 01-01-2020 t/m heden

Intitulé

Evenementenbeleid gemeente Terneuzen

Inleiding

Het gemeentelijk evenementenbeleid dateert uit 2005. In 2006 vond een evaluatie plaats en vanaf 2012 werd een tarievenlijst facilitaire ondersteuning toegevoegd. De aard en de omvang van de festiviteiten zijn in de loop der jaren niet ingrijpend veranderd. Maar inzichten veranderen, regels wijzigen en maatschappelijke accenten komen anders te liggen. Redenen om het huidige beleid te actualiseren.

Jaarlijks worden een groot aantal evenementen en festiviteiten georganiseerd, variërend van een bescheiden straatbarbecue tot de duizenden bezoekers trekkende Havendagen. Met name in de zomermaanden is de evenementenkalender in deze regio vol. Vrijwel elke stad of dorp kent zijn jaarlijkse feest terwijl er daarnaast nog talloze muzikale happenings, rommelmarkten, buurtfeesten, braderieën, sportevenementen e.d. worden georganiseerd. De meeste hiervan hebben een plaatselijk karakter. Een aantal heeft een bovenlokale uitstraling. Evenementen worden belangrijk gevonden. Ze trekken bezoekers aan en hebben dus een economische betekenis. Ze bevorderen het imago van de kern of de vereniging en ze zorgen voor saamhorigheid en levendigheid in het betreffende gebied. Ze hebben tevens een maatschappelijk belang en daarom ook een groot draagvlak. In het algemeen kan dan ook gesteld worden dat festiviteiten een toegevoegde waarde hebben vanuit cultureel, economisch en sociaal-maatschappelijk oogpunt. Evenementen zijn in de eerste plaats dan ook gewoon léuk!

Vrijwel geen evenement zonder vrijwilligers. De organisatie en het succes van een evenement is vaak afhankelijk van de belangeloze inzet en betrokkenheid van mensen. De gemeente Terneuzen waardeert die inzet en inspanning en wil mede daarom waar mogelijk faciliteren en medewerking verlenen. Dit moet onder meer tot uiting komen in het ondersteunen van de organisaties door het beperken van de papieren rompslomp en het voorkomen van lange procedures. In dit kader past ook een soepel gemeentelijk traject voor kleine evenementen, die over het algemeen weinig overlast veroorzaken.

Er zijn, zoals aangegeven, voldoende redenen om evenementen te stimuleren. Maar het gemeentebestuur moet ook rekening houden met de andere kant van de medaille: openbare orde, de algemene veiligheid, het milieu en volksgezondheid. Evenementen kunnen ook voor overlast zorgen. Irritatie bij buurtbewoners omdat straten worden afgezet en parkeerplaatsen tijdelijk zijn opgeheven. Ook kan er overlast zijn in de vorm van vervuiling, vernielingen en lawaai. Aan de gemeente is dan de taak om het belang van een evenement af te wegen tegen het belang van het woongenot.

Het doel van dit evenementenbeleid is enerzijds het vastleggen van wat er met betrekking tot evenementen in de gemeente wordt nagestreefd in relatie tot de APV en onder welke voorwaarden dit is toegestaan. Anderzijds behelst het beleid de afstemming van processen binnen de vergunningverlening, zodat deze zo efficiënt mogelijk kan plaatsvinden.

Hoofdstuk 1 Algemeen

Wat is een evenement?

In deze nota worden de begrippen ‘evenement’ en ‘festiviteit’ willekeurig door elkaar gebruikt. Bedoeld wordt ‘het geheel van activiteiten dat plaatsvindt bij een voor het publiek toegankelijke gebeurtenis zoals een feest, braderie of andere bijeenkomst tot ontspanning of vermaak’.

Kermissen zijn echter festiviteiten die vallen buiten de strekking van deze nota. Besloten feesten zijn niet algemeen voor het publiek toegankelijk en vallen evenmin onder hetgeen in deze nota is gesteld. Van een besloten feest is sprake als er geen entreegeld wordt gevraagd en de bezoekers op persoonlijke uitnodiging komen. Daarnaast mag er tevens geen reclame of publiciteit voor het feest worden gemaakt en dienen de consumpties gratis te worden verstrekt. Bij evenementen in horeca-inrichtingen is de grens voor de vergunningplicht minder eenvoudig te trekken. Als een festiviteit in een horecabedrijf kan worden beschouwd als ‘behorend tot de normale bedrijfsvoering’, is er geen evenementenvergunning nodig. De regels die zijn opgenomen in het Activiteitenbesluit voor horeca-inrichtingen worden dan voldoende geacht om overlast of hinder te voorkomen. Als de activiteit echter extra uitstralingseffecten heeft op de omgeving als gevolg van bovennormale bezoekersaantallen, extra geluidsbelasting, parkeerdruk of anderszins het belang van de openbare orde dreigt te worden aangetast, dan is wel een vergunning vereist.

1.2 Vergunning of vergunningsvrij

De APV bepaalt dat voor ‘elke voor het publiek toegankelijke verrichting van vermaak’ een vergunning nodig is van de burgemeester. Echter, het ene evenement is het andere niet. Evenementen zijn in te delen naar de mate waarin er sprake is van overlast of risico’s. Bij veel festiviteiten is hiervan nauwelijks sprake. Daarom heeft de burgemeester in 2005 besloten dat voor de categorie kleine evenementen geen vergunning hoeft te worden aangevraagd.

Tot de vaststelling van het evenementenbeleid in 2006 was er voor elk evenement en voor elke festiviteit, ongeacht de omvang, nog een vergunning vereist. Eén van de doelstellingen van het beleid destijds was om de administratieve lasten voor zowel de organiserende initiatiefnemers als voor het ambtelijk apparaat te verlichten. Juist de kleinere, minder belastende activiteiten moesten met een minder omslachtige procedure worden afgedaan. Dit heeft niet tot incidenten geleid. Daarom wordt in dit evenementenbeleid vastgehouden deze administratieve scheiding (geen vergunning bij kleine evenementen, een vergunning voor (middel)grote evenementen).

Alle festiviteiten die niet voldoen aan de vastgestelde criteria voor een klein evenement, vallen onder de vergunningplicht. Ook in deze categorie is een onderverdeling op zijn plaats tussen evenementen die een grotere impact hebben op de omgeving (verkeersveiligheid, de openbare orde en veiligheid, het milieu en de woon- en leefsituatie) en activiteiten die dit alles slechts in geringe mate beïnvloeden. Dit onderscheid leidt er toe dat vergunning-plichtige evenementen worden ingedeeld in middelgrote- en grote evenementen. Dit was ook in 2006 al het geval.

  • 1.

    Klein evenement

Het evenement is vergunningsvrij als het aan de volgende criteria voldoet:

  • het evenement duurt niet langer dan één dag

  • er wordt na 23.00 uur geen muziek meer ten gehore gebracht

  • het evenement eindigt uiterlijk om 00.00 uur

  • het evenement is er niet mede of hoofdzakelijk op gericht om bezoekers van buiten de wijk c.q. kern te trekken (lokale uitstraling)

  • tijdens het evenement worden geen doorgaande wegen afgesloten

  • het evenement vindt niet plaats in een (tijdelijk) bouwwerk zoals een tent of een schuur/loods

  • het evenement wordt niet in of nabij een milieu- en/of natuurbeschermingsgebied gehouden

  • het evenement is geen circusvoorstelling

Voorbeelden: Sinterklaasintochten, buurtbarbecues, wandel- en fietstochten, braderieën, rommelmarkten, optochten etc.

Een klein evenement is vergunningsvrij. Voor een klein evenement kan artikel 2.3 (indieningsvereisten gebruiksmelding) van het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen van toepassing zijn. Indien dit het geval is, moet een melding op grond van dit artikel worden ingediend.

  • 2.

    Middelgroot evenement

Hiervan is sprake als niet wordt voldaan aan één of meerdere criteria van het vergunningsvrij evenement en

  • er sprake is van muziek na 23.00 uur, of

  • er nadere verkeersmaatregelen nodig zijn, of

  • er enige hinder of overlast voor de omgeving te verwachten is, die doorgaans kan worden beperkt met standaardmaatregelen en –voorschriften

Tot deze categorie horen dorpsfeesten, muziekoptredens, grotere braderieën e.d.

Vóór 1 november van het voorafgaande jaar moeten deze evenementen worden aangemeld voor plaatsing op de Evenementenkalender. Een aanmelding is niet hetzelfde als de vergunningaanvraag. Voor de aanvraag zelf geldt op grond van de APV een indientermijn van minimaal acht weken voorafgaand aan het evenement.

  • 3.

    Groot evenement

  • Heeft een (boven-)regionale uitstraling, of

  • Zal naar verwachting extra hinder of overlast opleveren voor de omgeving, een en ander ter beoordeling van de burgemeester, of

  • Er is een risico op aantasting van de openbare orde, evt. gelet op ervaringen uit het verleden, of

  • Inzet politie, brandweer of GHOR is noodzakelijk

Een groot evenement is een evenement waarbij te verwachten is dat er aanmerkelijke risico’s ontstaan voor de openbare orde en veiligheid, de volksgezondheid of het milieu. Dit kan worden veroorzaakt door de grote aantallen bezoekers, de forse geluidsbelasting en/of het grote aantal verkeersbewegingen. Er kan in deze gevallen niet worden volstaan met standaardvoorschriften. Extra aandacht van politie, brandweer of GHOR is vereist. Er is vooroverleg met de organisatie nodig in een vroeg stadium en een veiligheidsplan moet onderdeel zijn van de aanvraag. In deze categorie horen evenementen zoals de Havendagen in Terneuzen. In sommige gevallen kan hierbij advies uitgebracht worden door de Taakgroep Grote Evenementen van de Veiligheidsregio Zeeland. Voor deze aanvragen geldt op grond van de APV een indientermijn van 12 weken voorafgaand aan het evenement. Ook hier geldt dat het evenement moet zijn aangemeld voor 1 november van het voorafgaande jaar in verband met plaatsing op de Evenementenkalender.

1.3 Toetsingsgronden

De burgemeester is het bevoegd gezag om te beslissen op een aanvraag voor een evenement. Hij toetst hierbij aan de belangen die in de APV genoemd worden. Artikel 1:8 van de APV vermeldt dat de vergunning of ontheffing door het bevoegde gezag of het bevoegde bestuursorgaan kan worden geweigerd in het belang van:

  • a.

    de openbare orde;

  • b.

    de openbare veiligheid;

  • c.

    de volksgezondheid;

  • d.

    de bescherming van het milieu.

1.4 Wat willen we niet?

Elke aanvraag moet op zijn merites beoordeeld worden voordat een beslissing op de aanvraag wordt genomen. Er zijn echter evenementen die het gemeentebestuur om redenen van openbare orde en veiligheid per definitie ontoelaatbaar acht en die bovendien niet worden geacht te passen binnen de doelstellingen van dit evenementenbeleid.

Hiertoe behoren:

  • a.

    Vechtevenementen in strijd met de menselijke waardigheid

Onder deze categorie vallen niet de reguliere vechtsporten zoals judo, karate, of andere vechtsporten die onder auspiciën staan van koepelorganisaties die zijn aangesloten bij NOC*NSF e.d. Er wordt hier gedoeld op evenementen waarbij (vrijwel) geen regels gelden en het sportieve karakter nauwelijks een rol speelt. Voorbeelden hiervan zijn de MMA (Mixed Martial Arts) zoals kooigevechten, ‘free fights’, Vale Tudo (‘alles mag’). Dergelijke spektakels hebben een gewelddadig karakter, dragen bij aan verruwing van de samenleving, schuren aan de menselijke waardigheid en zijn alleen daarom al een gevaar voor de openbare orde.

  • b.

    Autostuntshows

Gebleken is dat autostuntshows (zoals Monstertrucks e.d.) een bijna onvermijdbaar ernstig risico vormen voor de veiligheid van de toeschouwers, als deze worden uitgevoerd op een terrein aan de afstand tussen publiek en ‘de stunt’ door omliggende bebouwing beperkt is. Tot nu toe werden voor dergelijke evenementen vrijwel uitsluitend gemeentelijke (parkeer-)terreinen gebruikt. Gebleken is dat ook bij dergelijke voorstellingen vaak schade wordt veroorzaakt aan die terreinen. Daarom worden degelijke stuntshows binnen de bebouwde kommen van de gemeente Terneuzen niet toegestaan. Buiten de kernen kunnen deze evenementen slechts worden toegestaan als de inrichting van het evenemententerrein voldoende waarborgen biedt voor de veiligheid van toeschouwers en deelnemers.

1.5 Circussen

Het bezoek van een circus is iets bijzonders. In het algemeen bezoeken mensen die van circus houden niet vaker dan één of twee keer per jaar een circus. Daarom is het wenselijk om niet te vaak een vergunning te verstrekken voor circussen. Ons uitgangspunt is maximaal twee circussen in Terneuzen, één in Axel en één in Sas van Gent.

1.6 Reclame

Elke organisatie hoopt dat de energie, tijd en moeite die het realiseren van een evenement met zich meebrengt, zich laat vertalen in voldoende bezoekersaantallen. Een veel gebruikt middel dat de aandacht op de festiviteit moet vestigen, zijn publicatieborden die in de openbare ruimte worden geplaatst. Om wildgroei en ontsiering van het algemene straatbeeld te voorkomen, zijn in 2015 nadere regels vastgesteld voor het plaatsen van deze reclameborden/sandwichborden/driehoeksborden. De borden mogen zonder ontheffing geplaatst worden mits voldaan wordt aan de criteria die genoemd worden in de nadere regels.

Per 1 januari 2018 worden de kleinere activiteiten niet meer op de gemeentelijke website vermeld. Alleen nog de grotere evenementen. We willen de promotie van evenementen verbeteren door de aankondigingen overzichtelijker te maken. Voorbeelden van kleinere activiteiten zijn bingo’s, fiets- en wandeltochten, dansavonden e.d. Op de (digitale) welkomstborden die aan het begin van iedere kern staan, worden de grotere evenementen ook aangekondigd.

1.7 Zondagswet

Bij evenementen die plaatsvinden op zondagen, of daarmee gelijk te stellen dagen, dient de burgemeester toepassing te geven aan de bepalingen in de Zondagswet. Kort gezegd komt het er op neer dat op zondagen voor 13.00 uur het houden van een evenement niet is toegestaan. De burgemeester kan van dit verbod ontheffing verlenen. De Zondagswet heeft in de Tweede Kamer enige tijd ter discussie gestaan maar van het oorspronkelijke voornemen om de wet in te trekken is in 2017 uiteindelijk afgezien.

1.8 Diensten gemeente

De gemeente verleent bij evenementen ondersteunende diensten. Het gaat dan bijvoorbeeld om het beschikbaar stellen van dranghekken, verkeersborden, vlaggenmasten, vlaggen, afvalcontainers, podium of het schoonmaken en opruimen van het evenemententerrein.

Voor het beschikbaar stellen van materialen, mensen en machines ter ondersteuning bij evenementen brengt de gemeente vanaf een bepaalde omvang (hoeveelheid te gebruiken materialen) kosten in rekening. Dit voorkomt dat kleine evenementen, vaak uitgevoerd door vrijwilligersorganisaties, voor hoge kosten komen staan, maar werpt wel een drempel op tegen het onbeperkt aanvragen van materialen, terwijl die niet altijd nodig zijn. Voor bijna alle facilitaire dienstverlening geldt dat zelfwerkzaamheid wordt beloond.

De gemeente laat bij de grote en middelgrote evenementen de wegafzettingen en verkeersomleidingen over het algemeen verzorgen door derden (uitbesteden). Zij zijn bekend met de voorgeschreven materialen en plaatsingswijze. Zelfwerkzaamheid is daardoor op dit vlak niet mogelijk of wenselijk. De kosten hiervoor worden doorberekend aan de organisatie. Straatmeubilair wordt in principe niet verplaatst, maar slechts bij hoge uitzondering en tegen betaling van de werkelijk gemaakte kosten. Ook voor de inzet van straatvegers worden kosten in rekening gebracht. Als zelf wordt opgeruimd en/of geveegd is het niet nodig dat de gemeente wordt ingeschakeld.

Men kan gebruik maken van de elektriciteits- en wateraansluitingen van de gemeente. Voor het gebruik van elektriciteit en water worden kosten in rekening gebracht als deze boven een bepaald drempelbedrag uitkomen (zie tarieventabel).

Als een evenement tijdig (en voorzien van alle noodzakelijke gegevens) bij de gemeente wordt aangevraagd zal de gemeente zorgen dat de aanvrager binnen twee weken een gespecificeerde offerte ontvangt voor de aangevraagde facilitaire diensten. Op basis daarvan kan de organisator besluiten wel of niet gebruik te maken van het aanbod. De teamleider Stadsservice van de afdeling Realisatie en Beheer (of diens vervanger) beslist uiteindelijk over het wel of niet beschikbaar stellen van materialen en diensten, omdat hij zicht heeft op beschikbare hoeveelheden in relatie tot de aangevraagde evenementen en gemeentelijke taken (bijv. wegomleidingen, calamiteiteninzet, etc.).

De tarieven voor materialen kunnen door het college desgewenst jaarlijks worden aangepast. Materialen kunnen worden opgehaald en teruggebracht bij het magazijn van de afdeling Realisatie en Beheer aan de Koegorsstraat Terneuzen (toegang leveranciers). Bij afhalen moet een geldig legitimatiebewijs worden overgelegd en dient een bruikleenovereenkomst te worden getekend. Bij niet of beschadigd terugbrengen van materialen zullen de vervangingskosten in rekening worden gebracht.

Hoofdstuk 2 Evenementenkalender

De evenementenkalender is een goed middel om inzicht te krijgen in het aantal en de aard van de evenementen voor het komende jaar. De kalender wordt vooral benut om de eventueel benodigde politie-inzet te plannen. Om die reden worden de evenementenkalenders van de gemeenten in de regio voor aanvang van het nieuwe jaar naast elkaar gelegd en met de politie besproken. Als sprake is van samenvallende evenementen waardoor de nodige bijstand van de politie niet kan worden gegarandeerd, wordt contact gelegd met de desbetreffende organisaties om tot een oplossing te komen.

Alle partijen (organisatie, middenstand, bezoekers, inwoners, gemeente en horeca) hebben belang bij een goede spreiding en programmering van festiviteiten. Daarom moeten organisaties hun evenementen jaarlijks voor 1 november aanmelden. Vermelding op de kalender houdt overigens niet automatisch in dat er voor het evenement een vergunning zal worden verleend maar geeft de aanvrager in beginsel akkoord voor de datum waarop het evenement is gepland. Er wordt voorrang gegeven aan vaste, traditionele evenementen, die uiteraard ook wel tijdig moeten worden aangemeld.

Evenementen die al op de kalender staan, hebben voorrang ten opzichte van later aangemelde evenementen. Nadat de kalender definitief is vastgesteld, zullen er zonder meer nog aanvragen binnen komen. Deze verzoeken zullen worden getoetst en bekeken in relatie tot de kalender. Een evenement wordt niet toegevoegd als op dezelfde locatie/datum al een evenement plaatsvindt of als het maximaal aantal evenementen met een luidruchtig karakter op een locatie al is bereikt. Uitzonderingen op bovenstaande zijn mogelijk voor spontane evenementen ter gelegenheid van onverwachte, bijzondere gebeurtenissen (bijv. een WK-finale voetbal, de postcodeloterij e.d.).

Op de website van de gemeente Terneuzen wordt maandelijks een update van de evenementenkalender gepubliceerd (https://www.terneuzen.nl/Inwoners_Terneuzen/Sport_cultuur_recreatie/Evenementenkalender).

Inwoners kunnen dan zien of zij rekening moeten houden met een evenement bij hen in de buurt.

Hoofdstuk 3 Locaties, geluid en eindtijden

3.1 Beperken overlast (maximaal aantal evenementen)

Evenementen vinden doorgaans plaats op openbare plaatsen. De bestemming van deze locaties zoals die in het toepasselijke bestemmingsplan zijn vastgelegd, verdraagt zich niet altijd met het houden van evenementen. Voor zover de festiviteiten geen of slechts een geringe planologische relevantie hebben, is hiervoor geen aanvullende (planologische) besluitvorming nodig. Jaarlijks terugkerende, meerdaagse, grote evenementen op een vaste locatie hebben in beginsel wel een planologische relevantie, hetgeen onder meer afhankelijk is van de bestemming van de locatie, de aard van de activiteit en de mogelijke nadelige planologische gevolgen ervan. Het omgevingsrecht maakt het mogelijk dat een omgevingsvergunning verleend kan worden als ten behoeve van een evenement wordt afgeweken van het bestemmingsplan. Dit is de zogenaamde ‘buitenplanse afwijkingsmogelijkheid’.

Evenementen gaan vaak gepaard met enige overlast. Het aantal bezoekers, de bereikbaarheid, het gebrek aan parkeerruimte, geluidsbelasting en openbare ordeverstoringen zijn neveneffecten van een evenement die voor overlast kunnen zorgen. Hinderbeleving is niet bij elke kern (of: voor alle bewoners) hetzelfde. Zo kunnen breed gedragen dorpsfestiviteiten over het algemeen rekenen op ruimte acceptatie van enige overlast. In het algemeen zijn inwoners ook geneigd overlast als gevolg van festiviteiten meer voor lief te nemen als zij tevoren voldoende zijn geïnformeerd over de plaats, de aard en de duur van het evenement. Een goede, duidelijke en tijdige communicatie neemt aan de voorzijde al een hoop mogelijke wrevel weg. De gemeente zal hierin een rol spelen met de frequentie publicatie van de evenementenkalender, maar ook organisatoren hebben hierin een taak. Aan hen kan bijvoorbeeld middels een vergunningsvoorschrift de verplichting worden opgelegd om omwonenden vooraf in kennis te stellen van een evenement, en van de eventuele beperkingen in de bereikbaarheid van het woonadres. Van een organisator wordt overigens ook verwacht dat hij alles in het werk stelt om overlast voor de directe (woon-) omgeving te voorkomen.

Geluidsoverlast, en dan met name in de avond- en nachtperiode, blijkt over het algemeen de meeste aanleiding te geven tot irritatie en ergernis. Om een aanvaardbaar woon- en leefklimaat te garanderen, moeten er daarom grenzen worden gesteld aan het aantal, de aard en de plaats van evenementen waarbij (muziek-)geluid een grote rol speelt. Vergunningsvrije (kleine) festiviteiten brengen minder of nauwelijks hinder met zich mee. Hiervoor worden dan ook geen vaste locaties aangewezen. Het zijn over het algemeen kleinschalige evenementen, die nagenoeg geen belasting vormen voor de leefomgeving en beperkt van omvang zijn.

Per kern heeft de gemeente een maximaal aantal evenementen met een luidruchtig karakter vastgelegd per locatie. Gelet op de algemene belangen waarmee rekening dient te worden gehouden, worden de hierna volgende aantallen per kern voor ‘luidruchtige evenementen’ in de open lucht of in feesttenten vastgelegd. De aantallen zijn gebaseerd op de huidige situatie en frequentie, met een beperkte mogelijkheid voor nieuwe initiatieven. Verwacht wordt dat hiermee een evenwicht wordt bereikt tussen vertier en leefbaarheid. Carnaval is niet in het overzicht inbegrepen, evenmin de kermissen en circussen.

KERN

Maximaal aantal evenementen met een luidruchtig karakter

Terneuzen

Markt

5

Stadhuisplein

2

Scheldeboulevard/Veerplein

3

Arsenaalplein

3

Oud Terneuzen

5

Overige locaties

5

Sas van Gent

Keizer Karelplein

3

Overige locaties

3

Axel

Centrum

3

Hofplein

2

Overige locaties

4

Overige kernen

3 (per kern)

Uitzonderingen op bovenstaande zijn mogelijk voor spontane evenementen ter gelegenheid van onverwachte, bijzondere gebeurtenissen (bijv. een WK-finale voetbal, de postcodeloterij e.d.).

3.2 Luidruchtige (muziek-)evenementen

Onder luidruchtig wordt verstaan: festiviteiten waarbij het ten gehore brengen van muziek nadrukkelijk aanwezig is en waarbij de geluidsproductie na 23.00 uur tot buiten het evenemententerrein hoorbaar is.

Voor evenementen met een luidruchtig karakter bestaan geen landelijk geldende geluidsnormen. Wat aanvaardbaar wordt geacht, is ter beoordeling van het college maar op basis van jurisprudentie mag er geen sprake zijn van onduldbare hinder voor belanghebbenden die in de directe omgeving wonen. Een harde wetenschappelijke norm voor onduldbare hinder kan niet worden gegeven. Beoordeling van wanneer sprake is van onduldbare hinder moet begrensd worden tot de vraag wanneer sprake is van verstoring van de spraakverstaanbaarheid. Voor de beantwoording van de vraag wanneer geluidshinder door de gemiddelde mens als onduldbaar wordt ervaren zijn niet enkel het geluidsniveau maar ook de duur en de intensiteit van het geluid van belang.

Er is dus geen centrale regelgeving. Bij de invulling van het geluidsniveau dat voor een luidruchtig evenement aanvaardbaar wordt geacht richten lokale bestuursorganen zich in de praktijk veelal naar de nota ‘Evenementen met een luidruchtig karakter’, van de Inspectie Milieuhygiëne Limburg, van januari 1996. Ook in uitspraken van rechtbanken en van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State wordt regelmatig gerefereerd aan deze nota.

Het opleggen van geluidsnormen moet handhaafbaar en realistisch zijn. Gelet op de jurisprudentie is het algemeen geaccepteerd dat een geluidsniveau tot 75 db(A), gemeten op de dichtstbijzijnde gevel van een geluidgevoelige gevel wordt gehanteerd bij evenementen. De ISO-Recommandation R-1996, de aanbeveling van de Vereniging Nederlandse Gemeenten in de brochure blauwe reeks nr. 64a en de onderzoeken van de Interdepartementale Commissie Geluidhinder naar de invloed van lawaai op de spraakverstaanbaarheid (VL-DR-18-01 en VL-DR-18-05) kunnen gehanteerd worden voor het kwalificeren van de hinder, die tijdens een evenement kan optreden. De hinder is gerelateerd aan het overschrijden van het referentieniveau. Indien de geluiden van een evenement in een woning doordringen, dan heeft dat tot gevolg dat het ‘achtergrondgeluid’ in de woning toeneemt. Het geluidniveau in veel woningen varieert overdag van 25 tot 35 dB(A). Indien het geluid van een evenement ertoe leidt dat het geluidsniveau in de woning tot ca. 40 dB(A) stijgt, dan is het geluid vanwege het evenement in huis goed hoorbaar en zal dit leiden tot het ondervinden van hinder.

Als het geluidsniveau in de woning door het geluid van het evenement boven de 40 dB(A) stijgt, zal dat tot gevolg hebben dat de bewoners van die woning daardoor luider moeten spreken om verstaanbaar te zijn. Dat zal als zeer hinderlijk worden ervaren. Een belangrijk uitgangspunt daarbij is dat in het algemeen het signaal ruisverhouding (in dit geval het verschil tussen het geluidsniveau van het gesprek en het geluidsniveau van het stoorgeluid) 10 dB(A) of meer moeten bedragen om prettig te kunnen converseren. Hoe meer het niveau van het stoorgeluid in de woning toeneemt, hoe meer de bewoners met stemverheffing moeten spreken om zich verstaanbaar te maken en hoe groter de mate van hinder is die wordt ondervonden. Bij een ‘stoor’geluid van 50 dB(A) zal daarom behoefte bestaan om het normale spraakniveau van ca. 50 dB(A) naar ca. 60 dB(A) te verhogen. Dit zou betekenen dat er (voor het gehoor) dubbel zo luid gesproken moet worden om nog goed verstaanbaar te zijn. Dit is een zodanige ernstige aantasting van de persoonlijke levenssfeer dat hier de grens zou moeten liggen van wat in redelijkheid van een omwonende gevraagd kan worden te accepteren, en wat daarom kan worden gezien als de grens waarboven een geluid als ‘onduldbaar’ kan worden gekwalificeerd.

Gezien de relatief korte duur van een evenement en het plaatsvinden daarvan op tijden dat de buitenruimten meestal niet in gebruik zijn, lijkt het aanvaardbaar om niet de buitenruimten, maar de binnenruimten van de in de omgeving gelegen geluidgevoelige objecten als uitgangspunt te kiezen waaraan de normen wordt getoetst.

Gelet op bovenstaande mag het geluid van een evenement binnen een woning de 50 dB(A) niet overstijgen. Dan is de gevelisolatie van de woning van belang. Uit onderzoeken is gebleken dat woningen een gevelisolatie hebben van tussen de 20 en 30 dB(A). Uitgaande van een gemiddelde van 25 dB(A) gevelisolatie en de maximale norm van 50 dB(A) binnenwaarde, mag de geluidsbelasting op het dichtstbijzijnde geluidsgevoelig object (woning) niet meer bedragen dan 75 dB(A) respectievelijk 85 dB(C)1. Wanneer het later op de avond wordt, is voorgaande beoordelingsmethode op basis van onder andere spraakverstaanbaarheid onvoldoende. Dan dient namelijk het belang van een verantwoorde nachtrust te worden betrokken. Vandaar dat naast de gevelbelasting, ook eindtijden voor evenementen worden opgenomen.

In bijzondere gevallen kan door de burgemeester besloten worden om af te wijken van de genoemde geluidsnormen en kan besloten worden tot het opnemen van afwijkende geluidsnormen.

3.3 Eindtijden

Eindtijden bieden duidelijkheid voor burgers. Om enerzijds evenementen mogelijk te maken en anderzijds nachtrumoer te beperken, worden de eindtijden zoals die tot nu toe worden gehanteerd, gehandhaafd. Dit betekent een eindtijd voor muziek tijdens het evenement:

  • Op zondag tot en met donderdag: 24.00 uur

  • Op vrijdag, zaterdag en als het een feestdag is: 01.00 uur.

De algemene eindtijden, dus het moment waarop het evenement geheel beëindigd moet zijn, liggen een half uur na de genoemde tijdstippen, dus 00.30 uur en 1.30 uur. Er is geen ontheffing mogelijk voor een latere eindtijd. Daar zou een precedentscheppende werking van uitgaan. Als één evenement langer mag doorgaan, wil de organisator van een ander evenement dat voor zijn evenement ook.

De eindtijd van de jaarlijks terugkerende activiteiten is voor de horecagelegenheden geregeld in de aanwijzing van eindtijden van de collectieve festiviteiten. Strikt genomen gelden deze eindtijden uitsluitend voor inrichtingen in de zin van de Wet milieubeheer maar ze worden veelal gekoppeld en ook gehanteerd als eindtijd bij buitenactiviteiten in de evenementenvergunning. Dit zal zo blijven.

Hoofdstuk 4 Veiligheid en gezondheid

4.1 Gezondheid en milieuzorg

Niet elk evenement houdt een risico in voor de gezondheid van de bezoeker. Veelal wordt op het gebied van fysieke gezondheid indien nodig, de inzet van EHBO’ers voldoende geacht. Het aantal EHBO’ers is afhankelijk van de aard en omvang van het evenement en wordt doorgaans bepaald aan de hand van de richtlijn van de Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio (GHOR). De GHOR is een adviserende instantie op het gebied van medische voorzieningen en hygiënezorg. Deze instantie zal doorgaans om advies worden gevraagd bij de categorie grote evenementen. EHBO’ers moeten als zodanig duidelijk herkenbaar zijn op het terrein en bij voorkeur beschikken over een vaste en voldoende uitgeruste EHBO-post. Een evenement zal daarnaast ook rekening moeten houden met de bereikbaarheid van hulpdiensten. Hieraan zal in de voorschriften van de vergunning aandacht worden besteed.

Alcohol

Evenementen moeten op de eerste plaats vertier bieden en problemen als gevolg van (overmatig) alcohol (of drugs-)gebruik moeten worden voorkomen of zoveel mogelijk worden beperkt. De inname van alcohol tijdens een festiviteit kan van invloed zijn op de gezondheid van de bezoeker en is ook vaak de oorzaak van ordeverstoringen (vandalisme, vechtpartijen). Zonder al te veel ‘betuttelend’ te willen zijn, willen we als gemeente een verantwoord beleid voeren, waarbij we zowel de organisatie als de bezoekers van evenementen bewust willen maken van de risico’s van alcohol en drugs. Evenementen en alcoholverstrekking zijn vrijwel altijd met elkaar verbonden. De gemeente wil alcoholgebruik niet verbieden maar wel bewerkstelligen dat het verstrekken en drinken van alcohol op een verantwoorde manier plaatsvindt. Speciale aandacht hierbij verdient de categorie jongere bezoekers. Boven de 18 jaar mogen jongeren alcohol drinken. De landelijke organisaties voor alcoholontmoedigingsbeleid vragen vooral óók aandacht voor jongeren tussen de 18 en 24 jaar. De hersenen groeien immers tot en met het 24e levensjaar en ook deze jongvolwassen staan dus bloot aan hersenschade en alle bijkomende problematiek door (overmatig) gebruik van alcohol.

Als er bij een festiviteit alcohol wordt verstrekt dan is hiervoor een ontheffing van de burgemeester vereist (ontheffing artikel 35 Drank- en Horecawet). De ontheffing heeft uitsluitend betrekking op het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van zwakalcoholhoudende drank, buiten een horeca-inrichting. Het verstrekken binnen een inrichting is gebonden aan een vergunning ex artikel 3 Drank- en Horecawet. De ontheffing geldt slechts voor zwak-alcoholhoudende drank. Degene die als leidinggevende optreedt bij de drankverstrekking, zal moeten beschikken over een Verklaring Sociale Hygiëne, waarmee hij aantoont te beschikken over de nodige basiskennis over alcohol, de effecten ervan en de wettelijke bepalingen.

Als bij een evenement veel jongeren worden verwacht, dan wordt in de ontheffing een voorschrift opgenomen dat de organisatie een systeem moet hanteren waardoor leeftijdskenbaarheid eenvoudiger wordt (bijvoorbeeld polsbandjes of stempels). Beperking van de beschikbaarheid door een goede naleving van de leeftijdsgrens, niet doorschenken bij dronkenschap en voldoende aanbod van alcoholvrije alternatieven zorgen voor minder alcohol-gerelateerde problemen. Drank mag uitsluitend worden verstrekt in plastic- of veiligheidsglazen.

Drugs

Van opvallend of problematisch drugsgebruik bij evenementen zijn tot nu toe geen signalen ontvangen. Het aantal evenementen met een kans op veelvuldig gebruik van verdovende middelen is relatief beperkt. Daarom zullen slechts in enkele gevallen vergunningvoorschriften worden opgenomen die de organisatie verplichten om toe te zien op en in te grijpen bij drugsgebruik. Minstens zo belangrijk als repressief optreden bij overtreding van de alcohol- of drugsregels, is de voorlichting over al deze genotmiddelen. Bij de in aanmerking komende evenementen geldt dat de door of namens het bevoegde gezag aangewezen dienst die is belast met gezondheidsvoorlichting c.q. alcoholpreventie, vrije toegang tot het evenemententerrein moet worden verleend. Dit is een voorwaarde in de vergunning.

Voedsel en afval

Het toezicht op de kwaliteit van eten en drinken tijdens een evenement is op grond van de Warenwet een verantwoordelijkheid van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). Wat milieuzorg betreft ligt het accent, afgezien van het de geluidsbeheersing, met name op afval. De organisatie is verantwoordelijk voor het verzamelen en afvoeren van afval tijdens het evenement. De locatie en directe omgeving van het evenement dient weer schoon te worden opgeleverd als het gaat om de openbare ruimte. Afvalwater dat ontstaat tijdens het evenement mag niet in de bodem of het oppervlaktewater worden geloosd maar moet worden opgevangen en worden afgevoerd naar een daartoe bestemde verwerker of worden geloosd in het vuilwaterriool.

4.2 Toegankelijkheid evenementen

We vinden een goede toegankelijkheid voor bezoekers van grote evenementen in onze gemeente belangrijk. Een betere mobiliteit is voor iedereen prettig. Toegankelijkheid van grote evenementen moet de norm worden, ontoegankelijk de uitzondering. Het VN-Verdrag van de rechten voor mensen met een beperking stelt zelfs dat toegankelijkheid een eis is.

Alle inwoners van de gemeente Terneuzen moeten kunnen deelnemen aan evenementen die in de onze gemeente worden georganiseerd. Mensen in een rolstoel moeten niet met toegankelijkheidsproblemen geconfronteerd worden tijdens evenementen.

Concreet betekent dit dat evenementen organisaties zouden moeten zorgen voor bepaalde voorzieningen zoals aangepaste toiletten, drempel vrije zones. Tevens moet er duidelijk gecommuniceerd worden, ook aan slechthorenden en slechtzienden. Het is daarom van belang om organisaties bewust te maken van de problemen die mindervaliden ondervinden bij evenementen.

Op het aanvraagformulier voor een evenementenvergunning zullen we aandacht vragen voor de doelgroep. Dit doen we door de volgende zin toe te voegen op het aanvraagformulier: ‘Denkt u ook aan voorzieningen voor mensen met een beperking?’

4.3 Veiligheid

Naast het beperken van overlast, is het beoordelen van de veiligheidsaspecten bij een evenement een belangrijk issue voor de gemeente. Als algemeen uitgangspunt geldt dat burgers zelf verantwoordelijkheid zijn voor hun eigen veiligheid. Maar ook de evenementenorganisatie en de overheid hebben verplichtingen. Veiligheid is één van de belangrijkste gronden waarop een evenementenvergunning kan worden geweigerd. Veiligheidsaspecten worden doorgesproken en beoordeeld in het maandelijkse evenementenoverleg. Dit is een platform van ambtelijke medewerkers (vergunningverlening, handhaving, Realisatie en Beheer, politie en Veiligheidsregio Zeeland). Incidenteel zal ook de RUD Zeeland aansluiten in verband met geluidsaspecten. Adviezen van de politie en de VRZ worden vertaald in de voorschriften in de evenementenvergunning. Incidenteel kunnen ook organisatoren van evenementen aan dit overleg deelnemen. De eisen verschillen per evenement. Bij een middelgroot of groot evenement moet een veiligheidsplan door de organisatie worden ingediend. Uiteraard is de bereikbaarheid van het evenement voor hulpdiensten een belangrijk onderdeel van de toetsing. Evenals de verkeersveiligheid en de brandveiligheid. In sommige gevallen is ook de persoonlijke veiligheid van de bezoekers een item en zal er sprake moeten zijn van de inzet van gekwalificeerde evenementenbeveiligers.

4.4 Verkeer

Indien er evenementen op de openbare weg plaatsvinden, of als er festiviteiten zijn met een forse verkeerstoeloop (parkeren) , is de aanwezigheid van verkeersregelaars een gemeentelijke voorwaarde. Hoeveel verkeersregelaars per evenement benodigd zijn, is maatwerk en zal bij de beoordeling van de aanvraag worden vastgesteld. Het werven van de verkeersregelaars dient te geschieden door de organisatie. Deze vrijwilligers dienen een online-instructie te hebben gevolgd bij Stichting Verkeersregelaars Nederland. In sommige gevallen kan een evenement de bereikbaarheid van een straat of wijk bemoeilijken. In die gevallen zal de organisatie middels de vergunning worden verplicht de desbetreffende omwonenden voorafgaand aan het evenement in kennis te stellen. Tevens kan een verkeersplan moeten worden opgesteld met hierop aangegeven de plaatsen waar verkeersregelaars worden ingezet. Waar mogelijk wordt met economische belangen rekening gehouden, doch de veiligheidsaspecten zullen in de afweging prevaleren.

4.5 Beveiliging

Bij grotere evenementen met een openbare orde-risico kan de aanwezigheid van (gekwalificeerde) beveiligers noodzakelijk zijn. De noodzaak hiertoe wordt besproken in het Evenementenoverleg of komt voort uit advisering van de politie.

De risico-afweging waaruit de eis voor beveiliging volgt, wordt gemaakt op basis van onder andere de volgende criteria:

  • Aantal personen

  • Doelgroep/soort evenement

  • Alcohol/drugsgebruik aanwezig

  • Ervaring van eerdere edities

  • Activiteit op of langs de openbare weg

De inzet van de politie kan niet gewaarborgd worden bij evenementen. Daarom moet steeds vaker een beroep gedaan worden op gecertificeerde beveiligingsdiensten. Bij festiviteiten waarbij risico’s op verstoringen van de openbare orde aanwezig zijn, geldt de verplichting voor de inzet van beveiligers. Zij zijn er vooral om toezicht te houden op de ‘huisregels’ van het evenement. De goed zichtbare aanwezigheid van deze personen op het evenemententerrein werkt over het algemeen preventief. Van belang is verder een goede afstemming met de politie over eventueel benodigde ondersteuning als er repressief moet worden ingegrepen. Het aantal beveiligers is afhankelijk van de aard en omvang van het evenement, maar in het algemeen geldt een norm van één op 250 bezoekers, met een minimum van twee. Indien beveiliging moet worden ingezet om bezoekers bij de ingang te fouilleren, zullen hiervoor mannelijke en vrouwelijke beveiligers aanwezig moeten zijn. De rol van de politie is vooral het handhaven van de openbare orde en veiligheid buiten het evenemententerrein.

4.6 Brandveiligheid

De Rijksoverheid streeft ernaar alle regels op het gebied van brandveiligheid landelijk te uniformeren. Voor bouwwerken is dat sinds 1 april 2012 geregeld in het Bouwbesluit 2012.

Met ingang van 1 januari 2018 gelden er ook landelijke regels voor de brandveiligheid van ‘overige plaatsen’. Het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen is toen in werking getreden. Het gaat hierbij om niet-bouwwerken, zoals tenten op evenemententerreinen en tribunes. Voorheen hadden gemeenten deze onderwerpen geregeld in hun brandbeveiligingsverordening. Als gevolg van het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen is de brandbeveiligingsverordening ingetrokken.

4.7 Klic-melding

Het plaatsen van tenten en het verankeren van objecten in de grond gaat soms gepaard met graaf- of boor- en heiwerkzaamheden. Zodra dit in de openbare ruimte plaatsvindt, is de organisatie verplicht om een zogenaamde Klic-melding te doen bij het Kadaster. Hiermee wordt beoogd schade aan kabels en leidingen te voorkomen.

4.8 Toezicht en handhaving

Eindverantwoordelijke voor een goed en veilig verloop van het evenement is en blijft de organisator. Bij de organisator berust in eerste instantie het toezicht op het evenemententerrein en op de naleving van vergunningsvoorschriften en wetgeving, eventueel geassisteerd door beveiligingsmedewerkers als er sprake is van een groter evenement. Vanzelfsprekend kan de gemeente handhavend optreden.

De organisator dient voor middelgrote- en grote evenementen een evenementenverzekering (waarin aansprakelijkheid van de organisator is meeverzekerd) af te sluiten. Bij niet vergunningplichtige evenementen wordt, bij het ontbreken van een evenementen- c.q. aansprakelijkheidsverzekering de schade verhaald op de veroorzaker.

Hoofdstuk 5 Evaluatie

5.1 Evaluatie evenementen

De grote evenementen worden achteraf geëvalueerd in het evenementenoverleg. Bij de evaluatie wordt de effectiviteit van de getroffen maatregelen ten aanzien van de risico’s beoordeeld en worden conclusies getrokken die in het daaropvolgende jaar kunnen leiden tot een nog beter opzet van het evenement. Bij evenementen die tot problemen/klachten hebben geleid vindt een gesprek plaats met de organisator. Bij overtredingen zullen eventuele consequenties voor volgende jaren of andere evenementen worden aangegeven.

De uitkomst van de evaluatie kan de volgende gevolgen hebben:

  • er is geen beletsel voor een volgende vergunningverlening;

  • er worden andere of strengere voorschriften verbonden aan een vergunning;

  • er worden in de toekomst geen vergunningen meer verstrekt voor het desbetreffende evenement.

Naar aanleiding van het gesprek met de organisator wordt een verslag opgemaakt. Dit verslag wordt voorgelegd aan de burgemeester ten behoeve van de eventuele consequenties voor de volgende editie van het evenement.

5.2 Evaluatie evenementenbeleid

Na twee jaar zal het evenementenbeleid geëvalueerd worden. Beoordeeld zal worden of de gehanteerde geluidsnormen voor evenementen met een luidruchtig karakter voldoen. Tevens zal gekeken worden of het ingevoerde maximum aantal evenementen per locatie voldoet.

Dit beleid wordt ook toegepast op vóór de inwerkingtredingsdatum ingediende, maar nog niet beoordeelde aanvragen.

Dit evenementenbeleid treedt in werking op 1 januari 2020.

De burgemeester en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Terneuzen, ieder voor zover het zijn/haar bevoegdheden betreft;

Burgemeester en Wethouders van Terneuzen,

gemeentesecretaris,

burgemeester,

J.G. (Jan) Princen

J.A.H. (Jan) Lonink

Ondertekening


Noot
1

Als we het hebben over dB staan de letters (A) en (C) voor de toegepaste weging c.q. het toegepaste filter bij de geluidsmeting. In de meeste gevallen wordt de A-weging toegepast. De sterkte van geluid wordt dan in dB(A) weergegeven. De A-weging komt het meest overeen met de gevoeligheid van het menselijk oor voor geluid: we horen de lage en hoge frequenties minder goed. Bij de C-weging krijgen de lage geluidsfrequenties relatief meer gewicht, in vergelijking met de curve van de A-weging. De geluidswaarde in dB(C) is hierdoor bij uitstek geschikt voor de beoordeling van specifieke hinder door basgeluiden bij muziekevenementen.