Subsidieregeling peuteropvang en Voorschoolse Educatie 2020 Terneuzen

Geldend van 01-01-2020 t/m heden

Intitulé

Subsidieregeling peuteropvang en Voorschoolse Educatie 2020 Terneuzen

Het college van burgemeester en wethouders van gemeente Terneuzen besluit,

gelet op het bepaalde in artikel 1:3 vierde lid van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 8 van de Algemene Subsidieverordening Terneuzen 2017;

vast te stellen de volgende regeling:

Subsidieregeling peuteropvang en Voorschoolse Educatie 2020 Terneuzen

Beleidsdoelstellingen Zeeuws-Vlaanderen

We willen dat kinderen hun talenten kunnen ontwikkelen.

We willen onderwijsachterstanden vroegtijdig signaleren, voorkomen en bestrijden.

We doen dit door kwalitatief goed en dekkend aanbod van peuteropvang en voorschoolse educatie realiseren, waarbij:

  • iedere peuter in onze regio vanaf 2 jaar gebruik kan maken van peuteropvang;

  • iedere peuter in onze regio kan profiteren van een voorschools programma;

  • iedere doelgroeppeuter VVE vanaf 2 jaar voorschoolse educatie aangeboden krijgt;

  • iedere doelgroeppeuter VVE 960 uur VVE aangeboden krijgt in de periode van 2,5 tot 4 jaar;

  • zowel een doelgroeppeuter VVE als een niet-doelgroeppeuter VVE kan gebruik maken van dezelfde peuteropvang.

  • er voor ouders van doelgroeppeuters VVE geen financiële belemmeringen zijn om gebruik te maken van het aanbod.

Wij hechten groot belang aan de kwantiteit en kwaliteit van het aanbod. Kindercentra zijn hiervoor verantwoordelijk in de uitvoering.

Het kindercentrum dient altijd te voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen. Zowel de Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Zeeland (GGD) als de Inspectie van het Onderwijs houden toezicht op voorschoolse educatie. De GGD beoordeelt periodiek de basiskwaliteit.

De Inspectie van het Onderwijs beoordeelt de inhoudelijke kwaliteit aan de hand van een hiervoor ontwikkeld onderzoekskader. Dit gebeurt echter niet periodiek.

Daarnaast maken wij op lokaal en regionaal niveau aanvullende afspraken op grond van artikel 167 van de Wet op het primair onderwijs.

Daarom voeren de gemeenten aanvullend op het onderzoek van GGD en de Inspectie van het onderwijs kwaliteitscontroles uit op basis van het door de onderwijsinspectie gehanteerde kader voor de beoordeling van de kwaliteit en de aanvullende afspraken.

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling verstaan wij onder:

  • belastingdienst uurtarief: het maximale bedrag waarover ouders kinderopvangtoeslag (per uur) kunnen ontvangen over het betreffende kalenderjaar. De rijksoverheid stelt dit bedrag jaarlijks vast.

  • doelgroeppeuter VVE: kind van 2 tot 4 jaar, met een door Jeugdgezondheidszorg Zeeuws-Vlaanderen afgegeven indicatie en verwijzing voor voorschoolse educatie

  • geregistreerd kindercentrum: dat wat daaronder wordt verstaan in de Wet kinderopvang en gevestigd in onze gemeente.

  • houder: dat wat daaronder wordt verstaan in de Wet kinderopvang.

  • kinderopvang/peuteropvang: het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen,

  • opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van de opvang van kinderen vanaf de leeftijd van twee jaar tot het tijdstip waarop die kinderen kunnen deelnemen aan het basisonderwijs, niet zijnde gastouderopvang.

  • kinderopvangtoeslag: dat wat daaronder wordt verstaan in de Wet kinderopvang.

  • kindplaats: dat wat daaronder wordt verstaan in de Wet kinderopvang.

  • ouder: dat wat daaronder wordt verstaan in de Wet kinderopvang.

  • ouderbijdrage: het inkomensafhankelijke tarief, dat de ouder als eigen bijdrage verschuldigd is voor kinderopvang. Deze bijdrage wordt berekend op basis van de door de belastingdienst vastgestelde kinderopvangtoeslagtabel voor het betreffende kalenderjaar.

  • ouderbijdrage VNG modaal: De VNG stelt ieder jaar een adviestabel op voor de ouderbijdrage van peuterwerk. Wij hanteren bij het berekenen van de subsidie een gemiddelde ouderbijdrage op basis van deze adviestabel, waarbij we de ouderbijdrage bij een modaal inkomen over het betreffende kalenderjaar hanteren als gemiddelde ouderbijdrage.

  • voorschoolse educatie/VVE: dat wat daaronder wordt verstaan in de Wet op het primair onderwijs, de Wet kinderopvang, het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie, het Besluit kwaliteit Kinderopvang en het door de onderwijsinspectie ontwikkelde onderzoekskader voor het toezicht op voorschoolse educatie en het primair onderwijs.

  • voorschools programma: een door het Nederlands Jeugdinstituut (NJI) erkend programma voor voorschoolse educatie.

Artikel 2. Subsidiabele activiteiten

Wij verlenen uitsluitend subsidie voor peuteropvang in een geregistreerd kindercentrum in onze gemeente waar voorschoolse educatie wordt aangeboden. Dit betekent dat elke peuteropvang moet voldoen aan de kwaliteitseisen zoals geformuleerd in deze subsidieregeling.

Ieder kind profiteert van het programma. Het aanbod aan doelgroeppeuters is intensiever.

Wij verlenen de subsidie voor:

  • Alle 2- en 3 jarigen die gebruik maken van peuteropvang waarvan de ouders geen aanspraak hebben op kinderopvangtoeslag. We verlenen subsidie voor maximaal 8 uur per week en voor maximaal 320 uur op jaarbasis, voor zover het aanbod een omvang heeft van ten minste 40 weken per jaar, verdeeld over 2 dagen per week.

    • Voor alle doelgroeppeuters VVE van 2 tot 2,5 jaar binnen deze categorie verstrekken wij een opslag voor de uitvoering van voorschoolse educatie.

  • Alle doelgroeppeuters VVE in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar die gebruik maken van voorschoolse educatie. We verlenen subsidie voor maximaal 16 uur per week en voor maximaal 960 uur in deze periode, voor zover het totale aanbod een omvang heeft van ten minste 40 weken per jaar, verdeeld over ten minste 3 dagen per week.

  • Alle varende peuters in de leeftijd van 2 tot 4 jaar (Terneuzen) die gebruik maken van peuteropvang met een maximum van 8 uur per week verdeeld over minimaal twee dagen per week.

  • Het garanderen van de kwaliteit van VVE binnen de peuteropvang:

    • materialen

    • benodigde scholing voor beroepskrachten voor het gebruik van een erkend programma voor voorschoolse educatie en een kindvolgsysteem.

    • taakuren voor voorbereiding, vroegsignalering, doorverwijzing waar nodig, effectief partnerschap met ouders en afstemming met de samenwerkingspartners.

    • het gebruik van een erkend programma voor voorschoolse educatie en een kindvolgsysteem.

  • De licentiekosten van het kindvolgsysteem KIJK 0 – 7 per locatie.

De in de toekomst verplichte inzet van een HBO’er voor voorschoolse educatie is niet meegenomen in deze subsidieregeling.

Artikel 3. Doelgroep

Wij verlenen de subsidie op basis van het aantal bezette kindplaatsen aan geregistreerde kindercentra die gevestigd zijn in de gemeente.

Het aantal bezette kindplaatsen stellen wij vast op basis van vooraf vastgestelde peildata.

De subsidie voor varende peuters die aanmeren in de gemeente (Terneuzen) rekenen wij achteraf af op basis van het feitelijk afgenomen aantal dagdelen.

Artikel 4. Subsidiesystematiek en looptijd subsidie

Wij baseren de subsidie op een aanbod van dagdelen van 4 uur en 40 weken per jaar.

  • 1.

    Kindercentra ontvangen het volgende subsidiebedrag:

  • A.

    Peuters van 2 tot 4 jaar, die niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag, voor twee dagdelen per week met een maximum aantal uren van 8 per week.

  • Per peuter per week is dit 8 uur x (100% belastingdienst uurtarief minus ouderbijdrage VNG modaal).

  • B.

    Doelgroeppeuters VVE van 2 tot 4 jaar, die niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag, voor twee dagdelen per week met een maximum aantal uren van 8 per week.

  • Per peuter per week is dit 8 uur x (115% belastingdienst uurtarief minus ouderbijdrage VNG modaal).

  • C.

    Doelgroeppeuters VVE van 2,5 tot 4 jaar voor het 3e en 4e dagdeel per week met een maximum van 8 uur per week.

  • Per peuter per week is dit 8 uur x 115% belastingdienst uurtarief.

  • D.

    Aanbod aan varende peuters van 2 tot 4 jaar, per daadwerkelijk afgenomen uren;

  • Per peuter per uur (100% Belastingdienst uurtarief minus ouderbijdrage VNG modaal)

  • E.

    Budget voor het garanderen van de kwaliteit van VVE in het kindercentrum:

  • 5% Belastingdienst uurtarief x het totale aantal peuters per vastgestelde peildata x 40 weken x 8 uur.

  • F.

    Licentiekosten: de werkelijke licentiekosten KIJK! 0 – 7 per locatie.

  • 2.

    Wij verlenen de subsidie voor het tijdvak van een kalenderjaar.

  • 3.

    Indien een ouder besluit om minder dan het op basis van deze beleidsregels aangeboden aantal dagdelen per week te accepteren, ontvangt het kindercentrum een subsidiebedrag dat hierop is aangepast.

Voor een schematische weergave van de subsidiesystematiek verwijzen wij naar bijlage 1.

Artikel 5. Subsidieplafond en verdeling

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen voor de subsidiabele activiteiten jaarlijks een subsidieplafond vaststellen.

  • 2.

    Als het subsidieplafond niet toereikend is, wordt het beschikbare bedrag evenredig verdeeld.

Artikel 6. Aanvraag

  • 1.

    De subsidie wordt aangevraagd door de houder van het geregistreerde kindercentrum.

  • 2.

    De aanvraag om verlening van subsidie wordt ingediend uiterlijk 1 november, voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 3.

    Voor de aanvraag wordt gebruik gemaakt van het daartoe door het college vastgestelde formulier. De aanvraag vindt plaats op basis van de peuteraantallen op peildatum 1 oktober voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft. De houder geeft in het aanvraagformulier aan, op welke wijze invulling wordt gegeven aan het bepaalde in artikel 2 van deze regeling.

Artikel 7. Aanvullende voorwaarden

  • 1.

    De houder berekent een inkomensafhankelijke eigen bijdrage aan ouders op basis van het belastingdienst uurtarief (met uitzondering van het aanbod aan doelgroeppeuters VVE vanaf het 3e dagdeel, hiervoor rekent de houder géén eigen bijdrage).

  • 2.

    De houder legt de afspraken met ouders vast in een contract / getekende betalingsovereenkomst.

  • 3.

    In geval van een wachtlijst hebben doelgroeppeuters VVE voorrang op andere peuters.

  • 4.

    De houder verleent op verzoek van onze gemeente medewerking aan kwaliteitscontroles, zoals geformuleerd in de beleidsdoelstellingen die wij opnemen in deze regeling.

  • 5.

    De houder verleent op verzoek van onze gemeente of onze accountant inzage in de gegevens die ten grondslag liggen aan de door houder ingediende aanvraag of verantwoording.

  • 6.

    De houder neemt op verzoek van de gemeente deel aan incidentele onderzoeken die vanuit de gemeente of landelijk uitgevoerd worden op het gebied van peuteropvang en VVE.

  • 7.

    De houder maakt gebruik van een door het NJI erkend programma voor voorschoolse educatie en een kindvolgsysteem. De houder zorgt dat de medewerkers hierin geschoold zijn.

  • 8.

    De houder geeft uitvoering aan op gemeentelijk en/of regionaal niveau gemaakte afspraken in het kader van het meten van resultaten, de toeleiding, doorgaande lijn en warme overdracht.

  • 9.

    De houder realiseert samen met partners een duurzame en doorlopende ondersteuningsstructuur voor 0 – 12 jaar. De houder zet zich actief in om deze samenwerking te versterken.

  • 10.

    De houder participeert met andere aanbieders van voorschoolse educatie in overleg, waarin de houder samen met de gemeente(n) en andere partners afspraken maakt in relatie tot voorschoolse educatie.

Artikel 8. Verantwoording en definitieve vaststelling

  • 1.

    De subsidie wordt vastgesteld voor het jaar waarin de activiteiten hebben plaatsgevonden.

  • 2.

    De verantwoording wordt ingediend uiterlijk op 1 november van het betreffende kalenderjaar en bevat de peuteraantallen op peildata 1 april en 1 oktober van het betreffende kalenderjaar.

  • 3.

    Voor de verantwoording wordt gebruik gemaakt van het daartoe door burgemeester en wethouders vastgestelde formulier.

  • 4.

    Als de aanvraag niet voor het tijdstip, bedoeld in het tweede lid, is ingediend, stellen burgemeester en wethouders schriftelijk een nieuwe termijn van 6 weken vast. Wordt de aanvraag niet binnen deze termijn ingediend dan gaan burgemeester en wethouders over tot ambtshalve vaststelling.

Artikel 9. Bevoorschotting en betaling

  • 1.

    De subsidie wordt uitbetaald volgens de in de Algemene Subsidieverordening van onze gemeente opgenomen bepalingen voor bevoorschotting.

  • 2.

    De subsidie wordt betaald aan de kinderopvangorganisatie, waarvan het kindercentrum waarvoor subsidie wordt aangevraagd deel uitmaakt.

  • 3.

    Bevoorschotting vindt plaats op basis van de peuteraantallen op peildatum 1 oktober voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

Artikel 10. Weigeringsgronden

In aanvulling op de Algemene subsidieverordening kan het college weigeren subsidie te verlenen of tussentijds stopzetten, indien het kindercentrum aantoonbaar niet voldoet aan de in deze regeling gestelde voorwaarden.

Artikel 11. Hardheidsclausule

  • 1.

    Het college kan in bijzondere gevallen een artikel van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing daarvan van gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.

  • 2.

    In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het college.

Artikel 12. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2020.

  • 2.

    Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling peuteropvang en Voorschoolse Educatie 2020 gemeente Terneuzen.

Besloten in de vergadering van het college van Burgemeester en Wethouders op 19 november 2019,

Burgemeester en Wethouders van Terneuzen,

gemeentesecretaris,

burgemeester,

J.G. (Jan) Princen

J.A.H. (Jan) Lonink

Ondertekening