Verordening naamgeving en nummering 2010

Geldend van 30-01-2015 t/m heden

Intitulé

Verordening naamgeving en nummering 2010

De raad van de gemeente Terschelling; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 13 juli 2010§ gelet op artikel 6 van de «Wet basisregistraties adressen en gebouwen» (hierna: de wet) en artikel 147 Gemeentewet (medebewindstaken), en de artikelen 108, lid 1, 149 Gemeentewet (autonome taken) en artikel 156, lid 1, Gemeentewet (delegatiebesluit)§ overwegende dat de wet per 1 juli 2009 in werking is getreden en regels stelt over de registratie van adressen en gebouwen en dat het met het oog hierop wenselijk is regels te stellen over het proces van (straat)naamgeving en (huis)nummering dat aan die registratie vooraf gaat;

Besluit vast te stellen de: «Verordening naamgeving en nummering 2010» 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 begripsbepalingen

In deze verordening (en de daarop berustende bepalingen) wordt verstaan onder:

a. Adres: door het college aan een verblijfsobject, een standplaats of een ligplaats toegekende benaming, bestaande uit een combinatie van de naam van een openbare ruimte, een nummeraanduiding en de naam van een woonplaats.

b. Afgebakend terrein: een terrein met een kunstmatige of natuurlijke afbakening, waarop zich geen verblijfsobjecten bevinden en dat betreedbaar en afsluitbaar is.

c. College: het college van burgemeester en wethouders.

d. Convenant: het tussen de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de Koninklijke TPG Post BV gesloten Kader Convenant en Nader Convenant inzake postcodes.

e. Ligplaats: door het college als zodanig aangewezen plaats in het water, al dan niet aangevuld met een op de oever aanwezig terrein of een gedeelte daarvan, die is bestemd voor het permanent afmeren van een voor woon-, bedrijfsmatige of recreatieve doeleinden geschikt vaartuig.

f. Nummeraanduiding (nummertoekenning): door het college als zodanig toegekende aanduiding van een verblijfsobject, een standplaats, een ligplaats en een afgebakend terrein dat bestaat uit een of meer Arabische cijfers, al dan niet met toevoeging van een letter- en/of cijfercombinatie.

g. Openbare ruimte: door het college als zodanig aangewezen en van een naam voorziene buitenruimte die binnen één woonplaats is gelegen.

h. Pand: kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.

i. Rechthebbende: een ieder die krachtens eigendom of een beperkt zakelijk recht of een persoonlijk recht zodanig beschikking heeft over een onroerende zaak dat hij naar burgerlijk recht bevoegd is om in die zaak te handelen zoals in de verordening is voorgeschreven, alsmede de beheerder.

j. Standplaats: door het college als zodanig aangewezen terrein of een gedeelte daarvan dat is bestemd voor het permanent plaatsen van een niet direct en duurzaam met de aarde verbonden en voor woon-, bedrijfsmatige of recreatieve doeleinden geschikte ruimte.

k. Uitvoeringsvoorschriften: nadere bepalingen inzake naamgeving en nummering (adressen).

l. Verblijfsobject: de kleinste binnen één of meerdere panden gelegen en voor woon-, bedrijfsmatige of recreatieve doeleinden geschikte eenheid van gebruik die ontsloten wordt via een eigen afsluitbare toegang vanaf de openbare weg, een erf of een gedeelde verkeersruimte, die onderwerp kan zijn van goederenrechtelijke rechtshandelingen en in functioneel opzicht zelfstandig is.

m. Wijk- en buurtindeling: een indeling van de gemeente in wijken en buurten conform de eisen die het CBS aan deze indeling verbindt.

n. Woonplaats: door het college als zodanig aangewezen en van een naam voorzien gedeelte van het grondgebied van de gemeente.

o. De Wet: Wet basisregistraties adressen en gebouwen.

 

Hoofdstuk 2 Het nummeren van verblijfsobjecten, ligplaatsen, standplaatsen en afgebakende terreinen

Artikel 2 Nummering van verblijfsobjecten, ligplaatsen, standplaatsen en afgebakende terreinen

  • 1 Het college kent binnen het grondgebied van de gemeente nummers toe aan verblijfsobjecten, ligplaatsen en standplaatsen

  • 2 Het college kent binnen het grondgebied van de gemeente nummers toe aan verblijfsobjecten, ligplaatsen en standplaatsen

  • 3 De toekenning of afbakening, zoals bedoeld in het eerste en tweede lid, kan ook op voor personen toegankelijke objecten, zijnde niet verblijfsobjecten of op afgebakende terreinen worden toegepast, indien dat naar oordeel van het college noodzakelijk is.

  • 4 Onder vaststellen, toekennen en bepalen, zoals bedoeld in het eerste tot en met derde lid, wordt tevens begrepen het wijzigen en intrekken daarvan.

Hoofdstuk 3 Plaatsen van naam- en nummerborden

Artikel 3 Naamborden in voldoende aantallen plaatsen/nummers op efficiënte wijze aanbrengen

  • 1 De door de raad toegekende namen, zoals vervat in artikel 6 van de wet, worden door of in opdracht van de gemeente blijvend zichtbaar en in voldoende aantallen ter plaatse aangebracht

  • 2 Aan objecten, zoals aangegeven in artikel 2, waarvoor een nummer is vastgesteld moet dat nummer op een doeltreffende wijze zijn aangebracht

  • 3 Het is eenieder die daartoe niet is bevoegd is, verboden namen aan de openbare ruimte en woonplaatsen, wijken en buurten toe te kennen door deze op zichtbare wijze aan te brengen

  • 4 Het is een ieder die daartoe niet is bevoegd, verboden aan een pand of verblijfsobject,stand- of ligplaats of afgebakend terrein nummers toe te kennen door deze op zichtbare wijze aan te brengen 

Artikel 4 Gedoogplicht naam- en nummerborden

  • 1 Indien het college het nodig oordeelt dat borden met een wijk- of buurtaanduiding, borden met namen van de openbare ruimte, naamverwijsborden, nummerborden, nummer-verzamelborden en andere (verwijs)aanduidingen aan een bouwwerk, gebouw, muur, paal, schutting of een andere soort terreinafscheiding worden aangebracht, draagt de rechthebbende er zorg voor dat de hier bedoelde borden vanwege of op verzoek en overeenkomstig de aanwijzingen van het college worden aangebracht, onderhouden, gewijzigd of verwijderd.

  • 2 Indien het college het noodzakelijk acht om een naambord, waarop de vervallen naam is doorgehaald, tijdelijk naast het naambord met de nieuwe naam te handhaven zal de rechthebbende dit toelaten als daaraan door het college een termijn van niet langer dan een jaar is verbonden.

  • 3 De rechthebbende zorgt er voor dat de in het eerste en tweede lid bedoelde borden vanaf de openbare weg duidelijk leesbaar blijven.

Artikel 5 Verplichting van de rechthebbende tot aanbrengen van nummerborden

  • 1 Tenzij het college anders heeft besloten, zorgt de rechthebbende van een object er voor dat de nummers, zoals bedoeld in artikel 2, eerste lid, worden aangebracht op een wijze zoals krachtens artikel 6 is bepaald

  • 2 De rechthebbende draagt er zorg voor dat de in het eerste lid genoemde nummers binnen vier weken na kennisgeving van het besluit van het college zijn aangebracht.

  • 3 Indien een verblijfsobjecten, ligplaatsen, standplaatsen of afgebakend terrein nog niet is voltooid, wordt het nummer binnen vier weken na voltooiing aangebracht.

  • 4 Indien het college heeft besloten om een nummerbord, waarop het vervallen nummer is doorgehaald, naast het nummerbord met het nieuwe nummer te handhaven zal de rechthebbende dit toelaten of daar uitvoering aan geven als daaraan door het college een termijn van niet langer dan een jaar is verbonden.

  • 5 Het college kan de in het tweede en derde lid genoemde termijn verlengen.

Hoofdstuk 4 Nadere voorschriften

Artikel 6 Uitvoeringsvoorschriften

  • 1 Het college kan uitvoeringsvoorschriften vaststellen betreffende het proces en de wijze van:a. naamgeving en van begrenzing van woonplaatsen, wijken, buurten en bouwblokken;b. naamgeving en begrenzing van de openbare ruimte; c. nummering van verblijfsobjecten, ligplaatsen en standplaatsen en afgebakende terreinen;d. opmaak van formulieren, besluiten en verklaringen. 

  • 2 De uitvoeringsvoorschriften zijn niet strijdig met het convenant inzake postcodes.

Hoofdstuk 5 Straf-, overgangs- en slotbepalingen

Artikel 7 Strafbepaling

  • 1 Overtreding van artikel 3, tweede, derde en vierde lid, artikel 4 en artikel 5, eerste tot en met het vierde lid, wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

  • 2 Overtreding van artikel 3, tweede, derde en vierde lid, artikel 4 en artikel 5, eerste tot en met het vierde lid, wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

Artikel 8 Inwerkingtreding van «de verordening naamgeving en nummering 2010»

Deze verordening treedt in werking op de dag na de dag van bekendmaking in weekblad “De Terschellinger”. 

Artikel 9 Vervallen voorgaande verordening

Met de inwerkingtreding van deze verordening vervalt de «Verordening naamgeving en nummering 2008» van 28 oktober 2008.

Artikel 10 Overgangsbepaling

  • 1 Nummers die bij of krachtens de in artikel 9 genoemde verordening aan objecten zijn toegekend, blijven na inwerkingtreding van deze verordening bestaan.

  • 2 Het college kan in afwijking van het eerste lid besluiten dat de op grond van de in artikel 9 genoemde verordening aangebrachte nummers binnen een door hen te bepalen termijn moeten worden vervangen door nummers die voldoen aan de bij of krachtens deze verordening gestelde voorschriften.

Artikel 11 Citeertitel

Deze verordening heet «Verordening naamgeving en nummering 2010».

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 28 september 2010
B.A. Wiener, mr. J.M. Visser,griffier voorzitter 

1 Toelichting op de «verordening naamgeving en nummering»

Algemene toelichting

A. Wettelijke grondslag

Wet Basisregistraties Adressen en GebouwenOp 1 juli 2009 is de Wet Basisregistraties Adressen en Gebouwen (hierna: Wet BAG), in werking getreden. Deze wet omvat ondermeer regels betreffende de methodische registratie van adresgegevens. Met de invoering van de Wet BAG is de gemeente de plicht opgelegd om ten behoeve van de basisregistratie adressen bepaalde, expliciet in de Wet BAG genoemde zaken, van een naam, nummer of begrenzing te voorzien.

Voor zover het deze zaken betreft is er sprake van medebewind als bedoeld in artikel 108, tweede lid, van de Gemeentewet. Hoeveel vrijheid de gemeente nog heeft om zelf een regeling rond naamgeving en nummering te treffen wordt aangegeven in artikel 121 Gemeentewet. Dit artikel stelt, dat de gemeentelijke regeling niet in strijd mag zijn met wetten, algemene maatregelen van bestuur en provinciale verordeningen. Deze bevoegdheidsafbakening betekent, dat de gemeente een aanvullingsbevoegheid heeft op de hogere regelgeving. De gemeente heeft ter voorbereiding daarvan wel rekening te houden met twee grenzen. Een benedengrens (niet treden in de bijzondere belangen van de ingezetenen) en een bovengrens (regels mogen niet in strijd zijn met hogere regelgeving).

Al met al staat het de gemeente dus vrij om, met het oog op een goede uitvoering van het medebewind, de wijze van naamgeving en nummering in het kader van de Wet BAG nader te regelen. Het gaat hier om het zogeheten ‘vrije medebewind’, omdat in de Wet BAG geen regels worden gegeven voor het meer creatieve proces dat aan de eerder genoemde methodische registratie vooraf gaat; onder andere het bedenken en toekennen van namen aan woonplaatsen en aan delen van de openbare ruimte en de methode van toekennen van nummeren aan objecten en plaatsen.

Algemene wet bestuursrechtHet toekennen van een nummer op grond van de verordening is een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het besluit zal aan de formele en materiële eisen van de Awb moeten voldoen. Op grond van de Awb is het mogelijk tegen een besluit een bezwaarschrift in te dienen bij het besluitende bestuursorgaan. Tevens staat de mogelijkheid open om een beroepschrift in te dienen bij de sector bestuursrecht van de arrondissementsrechtbank.

Op grond van deze verordening zal derhalve sprake zijn van een besluit tot nummering. Ook wijziging of intrekking van een nummer of het afwijzen van een verzoek daartoe valt binnen de reikwijdte van de Awb. Indien een aanvraag voor een nummering moet worden afgewezen of een besluit tot nummering een belanghebbenden zou treffen, moet worden bezien of artikel 4:7 dan wel 4:8 van de Awb van toepassing is. Deze artikelen houden de verplichting in de aanvrager of belanghebbende te horen voordat het besluit wordt genomen.B. Toelichting per artikelArtikel 1. BegripsbepalingenDe begripsomschrijvingen zijn aangepast aan de omschrijving zoals opgenomen in artikel 1 van de wet. Daardoor zijn de voorheen in de verordening gehanteerde begrippen straatnaam, huisnummer, object, gebouw, complex en bouwwerk komen te vervallen. Verblijfsobject, pand, nummeraanduiding, wijk- en buurtindeling, woonplaats en convenant zijn aan de begripsomschrijvingen toegevoegd. De overige begrippen zijn ongewijzigd gebleven. Voor de goede orde wordt gewezen op het feit dat het begrip “openbare ruimte” onder punt g niet precies overeenkomt met de openbare ruimte die wordt gebezigd in het spraakgebruik.Artikel 2. Nummering van verblijfsobjecten, ligplaatsen, standplaatsen en afgebakende terreinenHet eerste en tweede lid regelen het toekennen van nummers aan verblijfsobjecten, ligplaatsen, standplaatsen en afgebakende terreinen. Hier is niet voor de term huisnummer gekozen, omdat bij afgebakende terreinen, lig- en standplaatsen niet kan worden gesproken van huis. Vandaar dat de term nummeraanduiding wordt gebruikt.

Een burger kan overigens een aanvraag voor een nummeraanduiding bij burgemeester en wethouders indienen. Deze aanvraag zal in de regel zijn aan te merken als een verzoek van een belanghebbende om een besluit te nemen in de zin van artikel 1:3, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). Op de afwikkeling van de aanvraag zijn de hoofdstuk 3 en 4 van de Awb van toepassing (zie hierover ook de algemene toelichting).

Het derde lid regelt, dat het eerste tot en met het derde lid ook kan worden toegepast op andere betreedbare en afsluitbare objecten - zoals bijvoorbeeld afgebakende terreinen - als het college dat nodig oordeelt.

Het vierde lid bepaalt dat onder de termen vaststellen, verdelen en toekennen, zoals bedoeld in het eerste en twee lid, tevens het wijzigingen of intrekken daarvan omvat. Deze passage is opgenomen, omdat hierover in het verleden problemen zijn gerezen.Artikel 3. Voldoende aantallen naamborden plaatsenHet eerste lid bepaalt dat de toegekende namen overeenkomstig de wens van het college moeten worden aangebracht. De kosten daarvan komen voor rekening van de gemeente. De in het eerste lid vervatte zinsnede ‘in voldoende aantallen ter plaatse’ verdient nadere toelichting. Onder dit begrip wordt verstaan, dat een verkeersdeelnemer bij het oprijden van een kruising van wegen, door in voldoende aantallen aangebrachte naamborden, zonder omkijken en in een oogopslag de naam van de dwarsstraat moet kunnen lezen. Dit betekent doorgaans dat op alle hoeken van de kruising borden dienen te worden aangebracht.

Het tweede lid bepaalt dat een object of plaats of terrein een door het college toegekend nummer ook feitelijk moet dragen. Het college wordt de mogelijkheid geboden toe te zien op de naleving van het aanbrengen van nummers. Met het oog op de dienstverlening is het immers noodzakelijk dat de nummers, die door het college zijn toegekend, ook ter plaatse terug zijn te vinden. Voor de hieraan verbonden kosten wordt verwezen naar de algemene toelichting.

Het derde lid verbiedt een ieder die daartoe niet is bevoegd, namen toe te kennen aan delen van de openbare ruimte door naamborden zichtbaar ter plaatse aan te brengen. Het komt steeds vaker voor dat burgers - om de meest uiteenlopende redenen - een straatnaambord in de tuin plaatsen of aan de onroerende zaak bevestigen. Dat geeft veelal verwarring met de door de gemeente toegekende namen aan de openbare ruimte. Het derde lid geeft de gemeente de bevoegdheid om hiertegen op te treden. Voor de goede wordt erop gewezen dat het iedereen vrij staat om een naam toe te kennen aan zijn onroerende zaak, zolang dat geen verwarring geeft met de door de gemeente toegekende namen aan de openbare ruimte.

Het vierde lid verbiedt een ieder die daartoe niet is bevoegd nummers toe te kennen aan onroerende zaken die prive bezit zijn door deze op zichtbare wijze aan te brengen. Het aanbrengen van zelf gekozen nummers door eigenaren, gebruikers of beheerders aan objecten, plaatsen en terreinen is de laatste decennia hand over hand toegenomen. Bovendien is bij de invoering van de BAG ook gebleken dat nummers vaak zijn verdwenen. Ook worden nummers soms zo abstract vormgegeven dat zij niet meer aan het criteria van doeltreffendheid, zoals bedoeld in het tweede lid, voldoen. Deze criteria kunnen worden uitgewerkt in de uitvoeringsvoorschriften, zoals bedoeld in artikel 7.Artikel 4. Gedoogplicht naam- en nummerbordenHet eerste lid is opgenomen met de gedachte dat vanuit een weloverwogen algemeen maatschappelijk belang naamborden door of namens de gemeente ter plaatse goed zichtbaar zijn en in voldoende mate dienen te worden aangebracht. Veelal is het noodzakelijk om naamborden te bevestigen aan gebouwgevels, terreinafscheidingen of aan paaltjes die op privé - terrein worden geplaatst. De betrokken rechthebbenden zijn verplicht dat toe te laten. Het artikel houdt verder rekening met de omstandigheid dat de borden niet door de gemeente zelf, maar op verzoek van de gemeente door derden worden aangebracht.

Het tweede lid geeft de gemeente de mogelijkheid om een bord met de oude (doorgehaalde) naam enige tijd te handhaven naast een bord met de nieuwe naam. Op deze wijze wordt voorkomen dat zij, die niet van de herbenoeming op de hoogte zijn, hun bestemming niet kunnen vinden.

Het derde lid is opgenomen om te voorkomen dat de leesbaarheid/zichtbaarheid van een aangebracht naambord door bijvoorbeeld hoog opschietend groen, zonnescherm of reclamebord wordt belemmerd. Vandaar dat is bepaald dat de rechthebbende ervoor dient te zorgen dat de bedoelde borden vanaf de openbare weg leesbaar blijven.Artikel 5. Verplichting voor rechthebbende tot aanbrengen van nummerbordenMet betrekking tot dit artikel wordt gewezen op het feit dat het aanbrengen van nummerborden per gemeente verschillend is geregeld. Sommige gemeenten brengen de nummers zelf aan. Het aanbrengen van de nummers wordt echter ook uitbesteed of overgelaten aan de aannemer. Bijvoorbeeld als onderdeel van het uitvoeren van een bouwwerk. Ten slotte wordt het ook vaak aan de rechthebbende opgedragen om de nummers, conform de gemeentelijke voorschriften, aan te brengen.

In het eerste lid is bepaald dat de rechthebbende het nummer dient aan te brengen, tenzij het college anders besluit. Het laatste zal vaak het geval zijn bij nieuwbouwprojecten, waarbij een uniform uitgevoerde nummering wenselijk wordt geacht. Het verdient aanbeveling de verantwoordelijkheid voor het aanbrengen van een nummer in de tekst van het nummerbesluit te regelen.

In het tweede en derde lid is bepaald dat het door het college toegekende nummer binnen een bepaalde termijn moet zijn aangebracht. Voor gevallen waarin het object nog niet is voltooid, moet het nummer vier weken na de voltooiing zijn aangebracht.

Het vierde lid biedt de gemeente de mogelijkheid om een bord met het oude (doorgehaalde) nummer enige tijd te handhaven naast een bord met het nieuwe nummer. Op deze wijze wordt voorkomen dat zij, die niet van de hernummering op de hoogte zijn, hun bestemming niet kunnen vinden. Het handhaven van het oude (doorgehaalde) nummer wordt soms bij omvangrijke of ingewikkelde vernummering toegepast.

Het vijfde lid geeft het college de mogelijkheid de in het tweede en derde lid genoemde termijnen te verlengen.

 

 

 

Artikel 6. UitvoeringsvoorschriftenHet eerste lid biedt de mogelijkheid om uitvoeringsvoorschriften vast te stellen ten aanzien van naamgeving en nummering. Deze uitvoeringsvoorschriften zijn gericht op vast gemeentelijk beleid. Dat kan van belang zijn bij beroeps- en bezwaarprocedures. De uitvoeringsvoorschiften kunnen bepalingen bevatten met betreking tot de bestuurlijke, taalkundige en inhoudelijke aspecten van de naamgeving, alsmede bepalingen over de wijk- en buurtindeling, de toekenning van nummers, de wijze van nummeren, de uitvoering en plaatsing van borden en voorschriften van administratief-organisatorische aard. Ook kunnen modellen worden voorgeschreven voor verklaringen, besluiten en formulieren.

Het tweede lid bepaalt dat de uitvoeringsvoorschriften niet in strijd mogen zijn met het postcodeconvenant. Artikel 7. StrafbepalingIn het eerste lid wordt de strafbaarstelling geregeld. Het opleggen van verplichtingen, zoals vervat in de verordening, heeft alleen zin wanneer deze verplichtingen bij nalatigheid of overtreding kunnen worden afgedwongen, zodra deze worden overtreden. Het is gebruikelijk aan lichte overtredingen een geldboete van de eerste categorie te verbinden.

In het tweede lid wordt/worden de medewerker(s) aangewezen, die op de naleving van de bepalingen in de verordening moeten toezien. Dat kan bijvoorbeeld één zijn van de afdeling Bouwtoezicht zijn. Artikel 8. InwerkingtredingDit artikel regelt de inwerkingtreding van de verordening.Artikel 9. Vervallen van voorgaande verordeningDit artikel regelt het vervallen van de voorheen geldende verordening “Naamgeving en nummering 2008”. Artikel 10. OvergangsbepalingHet principe van het benoemen van de openbare ruimte en het nummeren van verblijfsobjecten, ligplaatsen, standplaatsen en afgebakende terreinen dateert al uit de vorige eeuw. In de loop der jaren zijn veel opvolgende voorschriften van kracht geweest. Het is niet zinvol bij de invoering van de verordening te eisen dat alle nummers in de gemeente dienen te worden aangepast aan de nieuwe uitvoeringsvoorschriften, zoals vervat in artikel 8. Nummers die onder het oude regime tot stand zijn gekomen, blijven gehandhaafd. Het college heeft wel de mogelijkheid om aanpassing van de nummers te eisen.Artikel 11. CiteertitelOmdat de term huisnummer in principe geen juiste term is voor het nummeren van verblijfsobjecten, afgebakende terreinen, standplaatsen en ligplaatsen en de term straatnaam geen juiste term is voor plantsoenen, wegen e.d., is gekozen voor de nieuwe citeertitel Verordening naamgeving en nummering 2010.