Regeling vervallen per 25-07-2023

Verordening baatbelasting rioleringsaanleg Meyertebos

Geldend van 06-10-2008 t/m 24-07-2023

Intitulé

Verordening baatbelasting rioleringsaanleg Meyertebos

 De raad van de gemeente Texel:gelezen het advies van Burgemeester en Wethouders van 3 september 2008, nummer ….;gelet op artikel 222 van de Gemeentewet;gezien het “Bekostigingsbesluit riolering Meyertebos“, vastgesteld bij raadsbesluit van 14 mei 2002;gehoord de commissie Middelen in haar vergadering van 28 augustus 2008;overwegende:- dat het gewenst is om een deel van de kosten die gemoeid zijn met de aanleg van riolering in het buitengebied te verhalen op de percelen die daardoor gebaat zijn;- dat onlangs de werkzaamheden die zijn uitgevoerd in verband met de aanleg van riolering in het deelgebied “Meyertebos” zijn afgerond;- dat het niet mogelijk is gebleken om met alle eigenaren en zakelijk gerechtigden van gebate percelen in de bedoelde deelgebieden overeenstemming te bereiken over de betaling van een bijdrage in de aanlegkosten;- dat de gemeentewet de mogelijkheid biedt om bij het uitblijven van zulke overeenstemming de bijdrage in rekening te brengen in de vorm van een gemeentelijke belasting;- dat het geëigende instrument daarvoor is de heffing en invordering van een baatbelasting;                                           B E S L U I T :vast te stellen de navolgende “Verordening op de heffing en invordering van de baatbelasting rioleringsaanleg Meyertebos”

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

a. een onroerende zaak:

1. een gebouwd eigendom;

 

2. een ongebouwd eigendom;

 

3. een samenstel van twee of meer aangrenzende gebouwde en/of ongebouwde eigendommen die naar omstandigheden beoordeeld bij elkaar horen.

 

 

b. het bestemmingsplan:

het bestemmingsplan Buitengebied Texel, zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 2 en 9 juli 1996, inclusief de herziening die werd vastgesteld door de gemeenteraad op 14 juli 1998.

 

 

c. een bestemming:

een op grond van het bestemmingsplan voor een onroerende zaak geldende bestemming.

 

 

d. oppervlakte:

Het aantal volle vierkante meters van een onroerende zaak, voor zover deze vierkante meters gelegen zijn in een bestemming.

 

Artikel 2 Belastbaar feit

  • 1. Onder de naam “baatbelasting Meyertebos“ wordt in de vorm van een heffing ineens een belasting geheven ter zake van de onroerende zaken gelegen in de gemeente binnen de omlijning op de bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte kaart, die op 1 juli 2007 zijn gebaat door de in het tweede lid genoemde voorzieningen die tot stand zijn of worden gebracht door of met medewerking van het gemeentebestuur en waarop ingevolge het bestemmingsplan één of meer van de navolgende bestemmingen rusten: 

    3

    Agrarisch gebied, categorie 1, klasse a

    3

    Agrarisch gebied, categorie 1, klasse b

    3

    Agrarisch gebied, categorie 1, klasse h

    3

    Agrarisch gebied, categorie 2, klasse a

    3

    Agrarisch gebied, categorie 2, klasse b

    3

    Agrarisch gebied, categorie 2, klasse h

    3

    Agrarisch gebied, categorie 3, klasse a

    3

    Agrarisch gebied, categorie 3, klasse b

    3

    Agrarisch gebied, categorie 3, klasse h

    3

    Agrarisch gebied, categorie 4, klasse a

    3

    Agrarisch gebied, categorie 4, klasse b

    3

    Agrarisch gebied, categorie 4, klasse h

    9

    Kleinschalige recreatieterreinen

    10

    Groepsverblijven

    11

    Recreatieve opstallen

    12

    Horeca, klasse r, categorie I

    12

    Horeca, klasse r, categorie II

    12

    Horeca, klasse h, categorie I

    12

    Horeca, klasse h, categorie II

    13

    Dagrecreatief opvanggebied, klasse g

    13

    Dagrecreatief opvanggebied, klasse m

    13

    Dagrecreatief opvanggebied, klasse p

    13

    Dagrecreatief opvanggebied, klasse s

    14

    Wonen

    19

    Ambachtelijke en verzorgende bedrijven

     

  • 2. De in het eerste lid bedoelde voorzieningen omvatten de aanleg van riolering met bijbehorende (pomp)­installaties en overige werken en werkzaamheden.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. De belasting wordt geheven van degene die van een onroerende zaak als bedoeld in artikel 2, eerste lid, het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht.

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die op het tijdstip van ingang van de heffing dan wel, indien de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse belasting, bij de aanvang van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

  • 3. Indien de kosten die zijn verbonden aan het treffen van de voorzieningen genoemd in artikel 2, tweede lid, door de belastingplichtige krachtens overeenkomst zijn of worden voldaan, wordt de belasting ter zake van de betreffende onroerende zaak niet geheven.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De maatstaf van heffing is een bedrag per gebate onroerende zaak.

Artikel 5 Belastingtarief

  • 1. De belasting bedraagt € 3.000,00 per gebate onroerende zaak.

  • 2. Indien door het bestemmingsplan aan de gebate onroerende zaak één van de navolgende bestemmingen is toegekend wordt het in lid 1 genoemde bedrag verhoogd met het in de tabel genoemde bedrag:

  • 3. Indien door het bestemmingsplan aan de gebate onroerende zaak één van de navolgende bestemmin­gen is toegekend wordt het in lid 1 genoemde bedrag verhoogd met het in de tabel genoemde bedrag: 

    Verhoging tarief in €

    8

    Recreatieterreinen, klasse k, met aanduiding op plan­kaart van toegestaan aantal slaapplaatsen

    100 per slaapplaats

    8

    Recreatieterreinen, klasse z, met aanduiding op plan­kaart van toegestaan aantal recreatie-eenheden

    1.000 per recreatie­eenheid boven het getal van 1

    9

    Kleinschalige recreatieterreinen, met aanduiding op plankaart van toegestaan aantal recreatie-eenheden

    1.000 per recreatie­eenheid boven het getal van 1

    10

    Groepsverblijven, met aanduiding op plankaart van toegestaan aantal slaapplaatsen

    100 per slaapplaats

    13

    Dagrecreatief opvanggebied, klasse p, met aanduiding op plankaart: groepsverblijf toegestaan (inclusief aanduiding toegestaan aantal slaapplaatsen)

    100 per slaapplaats

    Indien de gebate onroerende zaak deel uitmaakt van een terrein waaraan de bestemming "Recreatieterreinen klasse z" of de bestemming "Kleinschalige recreatieterreinen" is toegekend en daarop de bouw van slechts één recreatie-eenheid mogelijk is, wordt een verhoging van € 0,00 toegepast.

  • 4. Indien het ingevolge een vrijstelling als bedoeld in artikel 24, lid 3, van de voorschriften van het bestemmingsplan mogelijk is om op een gebate onroerende zaak kampeermiddelen te plaatsen wordt het in lid 1 genoemde tarief verhoogd met € 187,50 per toegestaan kampeermiddel.

  • 5. Indien op een gebate onroerende zaak meerdere bestemmingen rusten wordt alleen de tariefsverhoging toegepast die verbonden is aan de bestemming die op het grootste deel van de gebate onroerende zaak rust.

Artikel 6 Regeling inzake heffing in de vorm van een jaarlijkse belasting

  • 1. In afwijking van het bepaalde in artikel 2 wordt op verzoek van de belastingplichtige de belasting geheven in de vorm van een jaarlijkse belasting gedurende tien jaren. Het verzoek genoemd in de eerste volzin dient binnen zes weken na dagtekening van de aanslag schriftelijk bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet bedoelde gemeente-ambtenaar te worden ingediend.

  • 2. Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

  • 3. jaarlijkse belasting bedraagt de annuïteit van het totaal verschuldigde, berekend op basis van een periode van 10 jaren en een rentevoet van 7%.

  • 4. De belasting over de nog niet verstreken belastingjaren kan elk jaar worden afgekocht. De afkoopsom wordt bepaald op de contante waarde van de op 1 januari van het belastingjaar, waarin de afkoop plaatsvindt, nog te verschijnen belastingbedragen berekend naar een rentevoet van 7%.

  • 5a. In geval de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse heffing en de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak als bedoeld in het eerste lid eindigt of wijzigt als gevolg van het overdragen van eigendom, bezit of beperkt recht, wordt de nieuwe genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met ingang van het eerstvolgende belastingjaar een aanslag ineens opgelegd voor de resterende belastingjaren van het belastingtijdvak, berekend overeenkomstig het vierde lid van dit artikel.

  • 5b. In afwijking van het bepaalde in onderdeel a, wordt op verzoek van de in dat onderdeel bedoelde belastingplichtige de jaarlijkse heffing overeenkomstig het eerste lid gecontinueerd. Het verzoek daartoe dient binnen zes weken na de dagtekening van de aanslag ingevolge onderdeel a, schriftelijk bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet bedoelde gemeente-ambtenaar te worden ingediend.

  • 6. In geval de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse heffing en in de loop van het belastingtijdvak de eigendom, het bezit of het beperkt recht van een gedeelte van de onroerende zaak wordt overgedragen, wordt, voor de verdeling van de resterende belastingschuld, de maatstaf van heffing als bedoeld in artikel 4 voor de betreffende onroerende zaken opnieuw vastgesteld voor de nog niet verstreken belastingjaren.

  • 7. De vaststelling van de resterende belastingschuld als bedoeld in lid 6 geschiedt op basis van de volgende formule: A/B x C x € 1,--In deze formule betekent:

    • a.

      de oppervlakte met een bestemming als vermeld in artikel 2 van de ná de overdracht bestaande onroerende zaak;

    • b.

      de oppervlakte met een bestemming als vermeld in artikel 2 van de vóór de overdracht bestaande onroerende zaak;

    • c.

      de resterende belastingschuld voor de op het moment van de overdracht nog niet aangevangen belastingjaren, zoals deze gold voor de vóór de overdracht bestaande onroerende zaak.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de volgende termijn twee maanden later.

  • 2. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 9 Kwijtschelding

Bij de invordering van de belasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 10 Nadere regels

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels vaststellen met betrekking tot de heffing en invordering van de baatbelasting.

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2009.

  • 3. Deze verordening kan worden aangehaald als “verordening baatbelasting rioleringsaanleg Meyertebos”.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergaderingvan 16 september 2008,De griffier,                            De voorzitter,