Regeling vervallen per 01-01-2017

Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive ISD Bollenstreek 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m 31-12-2016

Intitulé

Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive ISD Bollenstreek 2015

De raad van de gemeente Teylingen;

Gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van de ISD Bollenstreek van d.d. 16 oktober 2014.

Gelet op de Gemeenschappelijke Regeling van de Intergemeentelijke Sociale Dienst Bollenstreek;

Gelet op de artikelen 8, eerste lid, onderdeel d, en 60b van de Participatiewet;

BESLUIT

vast te stellen de:

Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive ISD Bollenstreek 2015

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begrippen

Hoofdstuk 2. Bescherming beslagvrije voet bij verrekening wegens recidive

Artikel 2. Verrekenen zonder inachtneming beslagvrije voet

  • 1.

    De recidiveboete wordt zonder inachtneming van de beslagvrije voet verrekend.

  • 2.

    De verrekening, bedoeld in het eerste lid, geschiedt gedurende een tijdvak van drie maanden vanaf het moment van de dagtekening waarop de bestuurlijke boete is opgelegd.

Artikel 3. Verrekenen bij volledige zorg voor een ten laste komend kind

  • 1.

    Indien belanghebbende de volledige zorg heeft voor één of meer tot zijn last komende kinderen, wordt de recidiveboete in afwijking van artikel 2 gedurende één maand zonder inachtneming van de beslagvrije voet verrekend. De verrekening geschiedt vanaf het moment van de dagtekening waarop de bestuurlijke boete is opgelegd.

  • 2.

    Aansluitend op de verrekening als bedoeld in het eerste lid, wordt de recidiveboete in de daarop volgende twee maanden op een dusdanige wijze verrekend dat belanghebbende blijft beschikken over een inkomen ter hoogte van 80% van de toepasselijke bijstandsnorm.

Artikel 4. Verrekenen met inachtneming beslagvrije voet

In afwijking van de artikelen 2 en 3 kan de recidiveboete met inachtneming van de beslagvrije voet worden verrekenend indien:

  • a.

    aannemelijk is dat verrekening op de wijze, bedoeld in de artikelen 2 of 3, zou leiden tot huisuitzetting van belanghebbende en diens gezin; of

  • b.

    anderszins sprake is van dringende redenen.

Artikel 5. Eerder opgelegde bestuurlijke boetes

De artikelen 2, 3 en 4 zijn van overeenkomstige toepassing op de verrekening van de bestuurlijke boete, bedoeld in artikel 18a lid 1 PW, indien en voor zover deze boete nog niet is betaald op het moment van verrekening van de recidiveboete.

Hoofdstuk 3. Slotbepalingen

Artikel 6. Uitvoering

Het dagelijks bestuur is belast met de uitvoering van het bepaalde in deze verordening.

Artikel 7. Intrekken oude verordening

De Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive ISD Bollenstreek 2013 wordt ingetrokken per 1 januari 2015.

Artikel 8. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive ISD Bollenstreek 2015.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 18 december 2014.
De voorzitter, De griffier,
C.G.J. Breuer R. van Dijk

TOELICHTING OP DE VERORDENING VERREKENING BESTUURLIJKE BOETE BIJ RECIDIVE ISD BOLLENSTREEK 2015

ALGEMEEN

Op 1 januari 2013 is de "Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving" in werking getreden. Voor de Wet werk en bijstand (WWB) heeft deze wet de bestuurlijke boete bij een schending van de inlichtingenplicht geïntroduceerd. De gemeente (het dagelijks bestuur van de ISD Bollenstreek) is verplicht de bestuurlijke boete met de lopende uitkering te verrekenen. In beginsel moet bij deze verrekening de bescherming van de beslagvrije voet in acht genomen worden. Is echter sprake van een bestuurlijke boete wegens recidive, dan kan de gemeente besluiten gedurende maximaal drie maanden met de beslagvrije voet te verrekenen.

Deze verplichting wijzigt niet met inwerkingtreding van de Participatiewet (PW) per 1 januari 2015.

De PW verplicht de gemeenteraad in een verordening nadere regels te stellen over de bevoegdheid de beslagvrije voet tijdelijk buiten werking te stellen bij verrekening van de recidiveboete. Gemeenten krijgen daarmee de ruimte een afweging te maken van situaties of omstandigheden waarin het buiten werking stellen van de beslagvrije voet niet proportioneel wordt geacht.

De bevoegdheid van de gemeenteraad strekt zich slechts uit over het al dan niet in acht nemen van de beslagvrije voet bij verrekening van de recidiveboete. Daar waar terugvordering en invordering niet door de wetgever is verplicht, blijft sprake van een bevoegdheid van het dagelijks bestuur van de ISD Bollenstreek. Het is aan het dagelijks bestuur van de ISD Bollenstreek om op deze onderdelen nadere (beleids)regels vast te stellen.

In het kader van pseudoverrekening kunnen gemeenten te maken krijgen met verzoeken van andere gemeenten om een door hen opgelegde recidiveboete te verrekenen. De gemeente die de boete heeft opgelegd zal in dat geval aangeven in hoeverre het de beslagvrije voet in acht wil nemen (volgens de regels van zijn eigen gemeentelijke verordening).

De gemeente die de uitkering verstrekt, moet in beginsel gehoor geven aan dit verzoek. Mocht de beslagvrije voet niet gerespecteerd worden, dan kan de belanghebbende de gemeente waarvan hij uitkering ontvangt, verzoeken de beslagvrije voet toch in acht te nemen. In artikel 60b, tweede lid, van de PW is geregeld dat de gemeente die de uitkering verstrekt, de bevoegdheid heeft aan dit verzoek van belanghebbende tegemoet te komen. Het ligt voor de hand dat de gemeente bij de beslissing op dat verzoek handelt analoog aan de regels die in de eigen gemeentelijke verordening zijn vastgelegd.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Enkel die bepalingen die nadere toelichting behoeven worden hier behandeld.

Artikel 1. Begrippen

Om te voorkomen dat de betekenis van de begrippen van de PW en de verordening uiteen lopen wordt in de verordening een algemene verwijzing naar de begrippen in de PW en de Algemene wet bestuursrecht (Awb) opgenomen. De begrippen die niet zijn omschreven in de PW of Awb, of die verduidelijkt moeten worden, zijn in het tweede lid omschreven. De meeste behoeven geen nadere toelichting.

Verrekenen

De PW kent een ruimer begrip van verrekenen dan het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Voor de duidelijkheid is daarom een aparte begripsbepaling opgenomen in de verordening.

Artikel 2. Verrekenen zonder inachtneming beslagvrije voet

Uitgangspunt van deze verordening is dat volledige verrekening met de beslagvrije voet plaatsvindt voor de maximale (wettelijke) termijn van drie maanden. Dat uitgangspunt is vastgelegd in artikel 2 van deze verordening.

Artikel 3. Verrekenen bij volledige zorg voor een ten laste komend kind

Heeft een belanghebbende de volledige zorg voor één of meer tot zijn last komende kinderen, dan wordt slechts één maand verrekend zonder inachtneming van de beslagvrije voet. Voor de overige twee maanden vindt weliswaar verrekening met de beslagvrije voet plaats, maar niet volledig. Belanghebbende blijft beschikken over een inkomen ter hoogte van 80 % van de toepasselijke bijstandsnorm.

Voor het percentage van 80 % is aansluiting gezocht bij de invorderingsmogelijkheden die de Belastingdienst heeft bij notoire wanbetalers. Onder omstandigheden kan de Belastingdienst namelijk de beslagvrije voet (90 % van de toepasselijke bijstandsnorm) verlagen met 10% op grond van artikel 19, eerste lid, van de Invorderingswet 1990.

Met de gekozen opzet wordt enerzijds uiting gegeven aan het principe dat fraude niet mag lonen. Het gaat hier immers om belanghebbenden die herhaaldelijk hun inlichtingenplicht hebben geschonden. Daar mag een duidelijk signaal tegenover staan. Anderzijds wordt rekening gehouden met de zorgplicht van gemeenten. Het volledig buiten werking stellen van de beslagvrije voet gedurende drie maanden kan kwalijke (maatschappelijke) consequenties hebben. Zeker als er kinderen in het geding zijn, moet dat voorkomen worden omdat de regeling daarmee zijn doel voorbij zou schieten.

Artikel 4. Verrekenen met inachtneming beslagvrije voet

Hoewel het hier gaat om een herhaaldelijke schending van de inlichtingenplicht, zijn situaties denkbaar waarin volledige verrekening met de beslagvrije voet niet aanvaardbaar wordt geacht. Die situaties komen aan de orde in artikel 4. Het gaat daarbij altijd om individuele omstandigheden waaraan zal moeten worden getoetst.

In onderdeel a is geregeld dat in afwijking van de artikelen 2 en 3 toch de beslagvrije voet kan worden gerespecteerd wanneer volledige verrekening waarschijnlijk leidt tot huisuitzetting van belanghebben-de en diens gezin. Voorkomen moet worden dat een belanghebbende door de volledige verrekening op straat komt te staan, nu dit de problematiek alleen maar verergert, met alle maatschappelijke kosten van dien.

Een dreigende huisuitzetting wordt in deze verordening gezien als een dringende reden om van verrekening met de beslagvrije voet af te zien. Dat volgt uit het woord 'anderszins' in onderdeel b. Ook bij aanwezigheid van andere dringende redenen dan een dreigende huisuitzetting, kan rekening worden gehouden met de bescherming van de beslagvrije voet.

Van dringende redenen is niet snel sprake. Het gaat slechts om incidentele gevallen, waarbij de behoeftige omstandigheden waarin de belanghebbende en diens gezinsleden verkeren op geen enkele andere wijze te verhelpen zijn. Het enkele feit dat het belanghebbende door de verrekening aan middelen ontbreekt om in het bestaan te voorzien, is op zich geen voldoende voorwaarde om te kunnen spreken van dringende redenen.

Artikel 5. Eerder opgelegde bestuurlijke boetes

In artikel 60b, derde lid, van de PW is bepaald dat de bevoegdheid om te verrekenen met de beslagvrije voet ook van toepassing is op eerder opgelegde bestuurlijke boetes voor zover op het moment van verrekening van de recidiveboete, die eerdere boetes nog niet zijn betaald.

Mocht het dagelijks bestuur van de ISD Bollenstreek die eerdere, nog openstaande boetes gaan verrekenen, dan regelt artikel 5 dat de bepalingen in deze verordening van overeenkomstige toepassing zijn.

Artikel 6. Uitvoering

Artikel 7 van de PW schrijft voor dat de uitvoering van de PW berust bij burgemeester en wethouders. Ingevolge de Gemeenschappelijke Regeling ISD Bollenstreek is de uitvoering van de PW gedelegeerd aan het dagelijks bestuur van de ISD Bollenstreek.