Regeling vervallen per 01-01-2016

Verordening op de heffing en invordering van watertoeristen-belasting 2015

Geldend van 01-01-2016 t/m 31-12-2015

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van watertoeristen-belasting 2015

De raad van de gemeente Tholen;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 18 november 2014, nummer 9469;

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende verordening: 'Verordening op de heffing en invordering van watertoeristen-belasting 2015' (Verordening watertoeristenbelasting 2015).

Artikel 1 - Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    Vaartuig:

    een vaartuig dat is bestemd of wordt gebezigd voor vakantie- of andere recreatieve doeleinden.

  • b.

    lengte:

    de lengte over alles.

  • c.

    Vaste ligplaats:

    een ligplaats die naar plaatselijk gebruik, zulks ter beoordeling van het college van burgemeester en wethouders, is bestemd voor het regelmatig afmeren of ter anker leggen van een vaartuig en die permanent ter beschikking wordt gesteld voor eenzelfde vaartuig;

  • d.

    Etmaal:

    een aaneengesloten tijdvak van 24 uren, aanvangend 21.00 uur.

  • e.

    Maand:

    een aaneengesloten tijdvak van 30 etmalen.

  • f.

    Schipper:

    de gezagvoerder van een vaartuig of degene die deze vervangt.

Artikel 2 - Belastbaar feit

Ter zake van het houden van verblijf binnen de gemeente op vaartuigen waarvoor wegens de aanwezigheid in het watergebied van de gemeente in welke vorm dan ook een vergoeding wordt betaald door personen, die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven, wordt onder de naam watertoeristenbelasting een directe belasting geheven.

Artikel 3 - Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is degene die tegen vergoeding gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 aan hem ter beschikking staande ligplaatsen dan wel op hem ter beschikking staande vaartuigen.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.

  • 3. Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belasting-plichtig de schipper, de eigenaar of de gebruiker van een vaartuig als in artikel 2 bedoeld dan wel een andere persoon die werkelijk verblijf houdt aan boord van een dergelijk vaartuig.

Artikel 4 - Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:

  • 1.

    Door degenen die verblijf houden aan boord van:

    • a.

      een vaartuig dat is ingericht en wordt gebruikt tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van bejaarden;

    • b.

      kano’s, roei- en volgboten;

    • c.

      motor- en zeilboten met een lengte van ten hoogste 4 meter;

    • d.

      een vaartuig dat zich op last of bevel van de overheid in het gemeentelijke watergebied bevindt.

  • 2.

    Van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

Artikel 5 - Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal etmalen dat verblijf is gehouden. Voor de toepassing van dit artikel wordt een gedeelte van een etmaal voor een vol etmaal gerekend.

Artikel 6 - Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1. Ter zake van vaartuigen met een vaste ligplaats wordt:

    • a.

      het aantal personen die verblijf hebben gehouden, bepaald op:

      • -

        2,6, bij een vaartuig met een lengte van ten hoogste 8 meter;

      • -

        3,0, bij een vaartuig met een lengte van meer dan 8, doch ten hoogste 12 meter;

      • -

        3,4, bij een vaartuig met een lengte van meer dan 12 meter;

    • b.

      het aantal etmalen dat door de onder a bedoelde personen verblijf is gehouden, bepaald op:

      • -

        20 bij een vaartuig met een lengte van ten hoogste 8 meter;

      • -

        25 bij een vaartuig met een lengte van meer dan 8, doch ten hoogste 12 meter;

      • -

        28 bij een vaartuig met een lengte van meer dan 12 meter.

  • 2. Het aantal vaartuigen met een vaste ligplaats wordt, indien een belastingplichtige als bedoeld in artikel 3, eerste lid, is aangewezen, vastgesteld op het gemiddelde van een viertal tellingen, waarbij in elk van de maanden april, juni, augustus en oktober één telling valt, op door het college van burgemeester en wethouders te bepalen data.

Artikel 7 - Opteren voor niet-forfaitaire maatstaf van heffing

  • 1. In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal etmalen dat verblijf is gehouden, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op de voet van artikel 6 berekende aantal.

  • 2. Het in het eerst lid bedoelde verzoek kan desgewenst per ligplaats worden gedaan.

Artikel 8 - Belastingtarief

De belasting bedraagt per persoon per etmaal € 1,00.

Artikel 9 - Belastingtijdvak

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 10 - Wijze van belastingheffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 11 - Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 12 - Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de watertoeristenbelasting.

Artikel 13 - Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot verblijf verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeente-ambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.

Artikel 14 - Overgangsrecht

De Verordening watertoeristenbelasting 2014 van 19 december 2013, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 15, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 15 - Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.

Artikel 16 - Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening watertoeristenbelasting 2015'.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Tholen in zijn openbare vergadering van 18 december 2014.
, voorzitter.
, griffier.