Regeling vervallen per 01-04-2003

Toeristenbelasting

Geldend van 01-04-2002 t/m 31-03-2003 met terugwerkende kracht vanaf 01-04-2002

Intitulé

Toeristenbelasting

De raad van de gemeente Tholen;gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 17 september 2002,nummer 2002-10-28-08;gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;b e s l u i t :vast te stellen de volgende:'Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2003'(Verordening toeristenbelasting 2003).

hoofdstuk 1

artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • a Vakantie-onderkomenswoningen en andere verblijven, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak

  • b Mobiele kampeeronderkomenstenten, vouwwagens, kampeerauto’s, toercaravans en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen welke bestemd zijn dan wel gebezigd worden als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden.

  • c Niet-beroepsmatig verhuurde ruimtenwoningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd dan wel te huur aangeboden.

  • d Vaste standplaatseen terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het gedurende een seizoen of een jaar plaatsen van eenzelfde mobiel kampeeronderkomen of stacaravan.

artikel 2 Belastbaar feit

Ter zake van het houden van verblijf met overnachten binnen de gemeente in hotels, pensions, vakantie-onderkomens, mobiele kampeeronderkomens, niet-beroepsmatig verhuurde ruimten en op vaste standplaatsen tegen vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente zijn opgenomen, wordtonder de naam "toeristenbelasting" een directe belasting geheven.

artikel 3 Belastingplicht

  • 1 Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 in hem ter beschikking staande ruimten dan wel op hem ter beschikking staande terreinen.

  • 2 De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene, ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.

  • 3 Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig degene die overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 verblijf houdt.

artikel 4 Vrijstellingen

  • 1 De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijfDoor degene, die:a. als verpleegde of verzorgde in een inrichting tot verpleging of verzorging van zieken, gebrekkige, hulpbehoevenden of ouden van dagen verblijft;b. verblijf houdt in een gemeubileerde woning indien hij ter zake van het

  • 2 Waarvoor de gemeente belasting heft ingevolge de Verordening op de heffing en invordering van watertoeristenbelasting.

  • 3 Van een asielzoeker, zijnde een vreemdeling als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Vreemdelingenwet, die een asielverzoek heeft ingediend waarover nog geen onherroepelijke beslissing is genomen, van degene die een asielverzoek heeft ingediend waarop negatief is beslist en van een verblijfsgerechtigde, die op basis van artikel 9, 10 of 15 van voornoemde Wet een verblijfsvergunning heeft, voor zover deze personen verblijf houden in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2, in het kader van de centrale opvang onder verantwoordelijkheid van het ZBO Centrale Opvang Asielzoekers.

artikel 5 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen.

artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1 Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt met betrekking tota. vakantie-onderkomens en niet-beroepsmatig verhuurde ruimten bepaald op het aantalslaapplaatsen;b. mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op vaste standplaatsen bepaald op:– twee personen indien het aantal slaapplaatsen drie of minder bedraagt;– drie personen indien het aantal slaapplaatsen meer dan drie bedraagt;c. mobiele kampeeronderkomens op niet-vaste standplaatsen bepaald op de som van het aantal kampeeronderkomens bestemd voor verblijf van maximaal drie personen, vermenigvuldigt met twee en het aantal kampeeronderkomens bestemd voor verblijf van meer dan drie personen, vermenigvuldigt met drie.

  • 2 Het aantal malen dat door de in het eerste lid bedoelde personen is overnacht wordta. ingeval verblijf wordt gehouden in vakantie-onderkomens, niet-beroepsmatig verhuurderuimten dan wel op vaste standplaatsen bepaald op 60;b. ingeval verblijf wordt gehouden in mobiele kampeeronderkomens op niet-vaste standplaatsenbepaald op 180.

  • 3 Het aantal mobiele kampeeronderkomens als bedoeld in het eerste lid, letter c, wordt vastgesteld op het gemiddelde van een zestal tellingen gedurende het belastingtijdvak, waarbij iedere telling valt binnen een afzonderlijke periode van een maand.

artikel 7 Opteren voor niet-forfaitaire maatstaf van heffing

In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal overnachtingen, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op grond van artikel 6 berekende aantal.

artikel 8 Belastingtarief

Het tarief bedraagt per overnachting € 0,68.

artikel 9 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak loopt van 1 april tot en met 30 september.

artikel 10 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

artikel 11 Termijnen van betaling

  • 1 In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2 De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de toeristenbelasting.

artikel 13 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het inwerkingtreden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.

artikel 14 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1 De Verordening toeristenbelasting 2002 van 29 oktober 2001, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2 Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3 De datum van ingang van de heffing is 1 april 2003.

  • 4 Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening toeristenbelasting 2003'.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Tholen in zijn openbare vergadering van 28 oktober 2002.