Regeling vergoeding deelnemers bedrijfshulpverlening

1. De aanwijzing tot BHV-er geschiedt schriftelijk en voor onbepaalde tijd.

2. In de aanwijzing is in ieder geval vermeld de naam van betrokkene, de sector waar betrokkene werkzaam is, de te verrichten taken en de datum met ingang waarvan hij wordt aangewezen.

3. Intrekking of verandering van het besluit tot aanwijzing vindt plaats:

• a.

  op schriftelijk verzoek van betrokkene;

• b.

  indien de BHV-er niet meer in het bezit is van één of meerdere afgeronde BHV-onderdelen;

• c.

  indien, gelet op het schriftelijk en gemotiveerd onderdeel van het hoofd BHV betrokkene niet meer in staat wordt geacht op adequate wijze de te verrichten taak uit te voeren;

• d.

  bij schorsing of ontslag als ambtenaar in dienst van de gemeente.

1. Aan de deelnemer als bedoeld in artikel 1 van deze regeling die gedurende een jaar als zodanig dienst heeft gedaan, hetgeen blijkt uit:

• a.

  het met gunstig gevolg afleggen van een proeve van bekwaamheid, of

• b.

  het regelmatig en in voldoende mate deelnemen aan de herhalingslessen en oefeningen in een van de onderdelen van de bedrijfshulpverlening

  wordt jaarlijks een toelage verstrekt van 8 procent van het maximum maandsalaris verbonden aan schaal 7 bedoeld in hoofdstuk 3 van de Arbeidsvoorwaardenregeling van de gemeente Tholen;

2. De toelage wordt per jaar of naar rato van het aantal maanden dat de aanwijzing geldt, uitbetaald.

3. Deze vergoeding wordt niet toegekend indien de werkzaamheden in het kader van de BHV een onlosmakelijk deel uitmaakt van de functie die de ambtenaar reeds vervult bij de gemeente.

4. Na een ziekteperiode van een maand vervalt de vergoeding als bedoeld in lid 1 tot het moment waarop de werkzaamheden als bedoeld in artikel 1b van deze regeling worden hervat. De korting van de vergoeding als gevolg van ziekte wordt per ziektedag berekend.

5. Bij samenloop van de EHBO-en BHV taak ontvangt betrokkene naast de vergoeding als bedoeld in lid 1 geen EHBO-vergoeding.

6. Beheerders van dorpscentra/gemeenschapscentra die tevens zelfstandig ondernemer zijn, komen niet in aanmerking voor een vergoeding als bedoeld in lid 1 van dit artikel.

1. Aan degene, die gedurende 10 jaar actief deelnemer is geweest in het kader van de bedrijfshulpverlening ontvangt op dat moment een extra vergoeding ter grootte van het bedrag bedoeld in artikel 4, lid 1.

2. De extra vergoeding bedoeld in lid 1 wordt vervolgens om de vijf jaar uitgekeerd.

1. In afwijking van de bepalingen CAR/UWO ten aanzien van een dienstongeval, geldt bij BHV-activiteiten dat de schade die de bedrijfshulpverlener ondervindt als gevolg van een dienstongeval voor rekening van de gemeente komt, indien de bedrijfshulpverlener zich aan de voorgeschreven veiligheidsvoorschriften heeft gehouden en de schade niet te wijten is aan zijn grove schuld of nalatigheid.

2. Indien de bedrijfshulpverlener in het kader van BHV-activiteiten ondeskundig of onrechtmatig handelt, is de schade dientengevolge jegens derden voor rekening van de gemeente conform de algemene regels omtrent aansprakelijkheid.