Verordening Adviesraad Wet Maatschappelijke Ondersteuning

1. Er wordt een onafhankelijke commissie ingesteld, te weten de adviesraad Wet Maatschappelijke Ondersteuning. De leden van de adviesraad mogen niet tegelijkertijd lid zijn van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tholen, van de raad van de gemeente Tholen of van een raadscommissie van de gemeente Tholen.

2. Bij de samenstelling van de adviesraad Wet Maatschappelijke Ondersteuning wordt gestreefd naar een zo breed mogelijke samenstelling vanuit/namens de burgers.

3. De adviesraad Wet Maatschappelijke Ondersteuning heeft een minimaal aantal van zeven leden en een maximaal aantal van elf leden.

4. De leden worden door het college van burgemeester en wethouders benoemd voor een periode van vier jaar op basis van een voordracht van de adviesraad Wet Maatschappelijke Ondersteuning. Aftredende leden zijn in principe herbenoembaar voor een tweede termijn.

5. De adviesraad Wet Maatschappelijke Ondersteuning benoemt uit haar midden een voorzitter en een vice-voorzitter.

6. Leden die tussentijds aftreden doen hiervan schriftelijk mededeling aan de adviesraad Wet Maatschappelijke Ondersteuning en het college. Indien de meerderheid van de leden van de adviesraad Wet Maatschappelijke Ondersteuning van mening is dat een lid de constructieve werking van de adviesraad Wet Maatschappelijke Ondersteuning in de weg staat of deze in diskrediet brengt, legt de adviesraad Wet Maatschappelijke Ondersteuning een verzoek tot ontslag voor aan het college.

1. De adviesraad Wet Maatschappelijke Ondersteuning ontvangt van gemeentewege alle informatie die nodig is voor zijn taakvervulling op een zodanig tijdstip dat er daadwerkelijk invloed mogelijk is op de beleidsvorming en besluitvorming.

1. Ten minste vijf keer per jaar vindt overleg plaats tussen de adviesraad Wet Maatschappelijke Ondersteuning en (een) namens de gemeente aan te wijzen vertegenwoordiger(s).

2. In overleg met de voorzitter en/of vice-voorzitter van de adviesraad Wet Maatschappelijke Ondersteuning stelt de vertegenwoordiger van de gemeente de tijd, plaats en agenda van deze vergaderingen vast. De vertegenwoordiger van de gemeente roept de vergadering ten minste zeven kalenderdagen van te voren bijeen door middel van een schriftelijke kennisgeving, vergezeld van de agenda.

3. Het periodiek overleg wordt voorgezeten door de wethouder of bij diens afwezigheid het afdelingshoofd of diens vervanger.

1. De adviesraad Wet Maatschappelijke Ondersteuning brengt gevraagd of ongevraagd advies uit over onderwerpen, regelingen en voorzieningen die gerelateerd zijn aan de negen in de wet genoemde prestatievelden.

2. Doel van het advies is verhoging van de kwaliteit van het te voeren beleid. Deze vorm van beïnvloeding staat los van de beïnvloedingsmogelijkheden die rechtstreeks voortvloeien uit de representatieve democratie en de wettelijke mogelijkheden tot het instellen van bezwaarprocedures.

3. Het is mogelijk dat besluitvorming met betrekking tot een bepaald onderwerp dat naar het oordeel van het college spoedeisend is en op grond waarvan de adviesraad kan worden gevraagd om na tussentijds toezending van stukken, een telefonische reactie te geven.

4. De reactie van de adviesraad Wet Maatschappelijke Ondersteuning wordt uiterlijk binnen vier weken nadat het advies is gevraagd, uitgebracht en afzonderlijk bij de agendastukken gevoegd. Als een aanbeveling van de adviesraad Wet Maatschappelijke Ondersteuning niet wordt overgenomen, wordt dit gemotiveerd.

1. Van gemeentewege wordt zorggedragen voor het beschikbaar stellen aan de adviesraad Wet Maatschappelijke Ondersteuning van passende kantoor-, vergader- en spreekkameraccommodatie die ook toegankelijk is voor mensen met een functiebeperking. Tevens wordt zorggedragen voor de beschikbaarstelling van de benodigde faciliteiten, zoals telefoon, computer met printer, internet en kopieerapparaat.

2. De kosten van de adviesraad Wet Maatschappelijke Ondersteuning komen ten laste van het budget Wet Maatschappelijke Ondersteuning dat wordt vastgesteld door de gemeente. De adviesraad Wet Maatschappelijke Ondersteuning kan desgewenst over een eigen jaarbudget beschikken en dient in dat geval een begrotingsvoorstel in. Het budget daarvoor wordt door het college vastgesteld en voorziet behalve in de eigen activiteiten en (reis-)kosten mede in de benodigde deskundigheidsbevordering en communicatie met de achterban, alsmede in overleg met andere WMO adviesraden in regionaal en/of provinciaal verband.

3. Indien externe advisering noodzakelijk is en de kosten hiervan niet door het budget van de adviesraad Wet Maatschappelijke Ondersteuning worden gedekt, dan wel de adviesraad geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om te beschikken over een budget, is voorafgaande toestemming door het college van burgemeester en wethouders vereist.

4. De gemeente draagt er zorg voor dat de adviesraad Wet Maatschappelijke Ondersteuning ambtelijk wordt ondersteund. De ambtenaar is geen lid van de adviesraad Wet Maatschappelijke Ondersteuning en treedt op als intermediair tussen de adviesraad Wet Maatschappelijke Ondersteuning en het ambtelijk apparaat van de gemeente. Verzoeken om informatie, antwoorden op vragen, voorzieningen e.d. lopen via de ambtenaar. Deze bewaakt de tijdige afhandeling. Over de inrichting en taak van het ambtelijk secretariaat worden nadere afspraken gemaakt.

5. De adviesraad Wet Maatschappelijke Ondersteuning brengt jaarlijks voor 1 mei schriftelijk verslag uit over zijn activiteiten in het afgelopen jaar aan de gemeenteraad en het college.

6. De adviesraad Wet Maatschappelijke Ondersteuning voorziet zelf in een huishoudelijk reglement.

1. Het staat de adviesraad Wet Maatschappelijke Ondersteuning vrij zich regionaal en landelijk aan te sluiten bij verwante samenwerkingsverbanden.

2. Indien een hechtere regionale samenwerking wordt beoogd en deze aanleiding zou geven tot het maken van wijzigingen in deze verordening, worden de benodigde wijzigingsvoorstellen voorgelegd aan het college.