Regeling vervallen per 01-01-2013

Re-integratieverordening Wet werk en bijstand 2004 gemeente Tholen

Geldend van 01-10-2007 t/m 31-12-2012 met terugwerkende kracht vanaf 01-10-2007

Intitulé

Re-integratieverordening Wet werk en bijstand 2004 gemeente Tholen

De raad der gemeente Tholen;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 20 november 2007,

gelet op artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet, de artikelen 7 en 8 en 10 tweede lid van de Wet werk en bijstand, de artikelen 34, 35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers en de artikelen 34, 35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen,

b e s l u i t :

besluit vast te stellen de volgende verordening: 'Re-integratieverordening Wet werk en bijstand 2004 gemeente Tholen'

Paragraaf 1 - Algemene bepalingen

Artikel 1 - Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    uitkeringsgerechtigden: personen met een uitkering ingevolge de Wet werk en bijstand, de IOAW of de IOAZ;

  • b.

    Anw-ers: personen met een uitkering volgens de Algemene nabestaandenwet die als werkloos werkzoekende ingeschreven zijn bij het Centrum Werk en Inkomen (CWI);

  • c.

    Nuggers: personen die als werkloos werkzoekende zijn geregistreerd bij het CWI en die geen uitkeringsgerechtigden in de zin van artikel 6 sub a WWB zijn;

  • d.

    voorziening: een voorziening bedoeld in: artikel 7 eerste lid onder a van de WWB, artikel 34 eerste lid onder a IOAW, artikel 34 eerste lid onder a IOAZ, deze verordening en het re-integratiebeleid als bedoeld in artikel 3 eerste lid;

  • e.

    WWB: Wet werk en bijstand;

  • f.

    IOAW: de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

  • g.

    IOAZ: de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

  • h.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tholen;

  • i.

    de gemeenteraad: de gemeenteraad van de gemeente Tholen;

  • j.

    Awb: de Algemene wet bestuursrecht;

  • k.

    werknemers als bedoeld in artikel 10, tweede lid van de wet: werknemers in gesubsidieerde arbeid;

  • l.

    arbeidsinschakeling: het verwerven van algemeen geaccepteerde arbeid;

  • m.

    Wet SUWI: Wet Structuur Uitvoering Werk en Inkomen.

Paragraaf 2 - Beleid en Financiën

Artikel 2 - Opdracht college

  • 1. Het college biedt aan uitkeringsgerechtigden tot 65 jaar, aan Nuggers en Anw-ers alsmede personen als bedoeld in artikel 10, tweede lid van de WWB, ondersteuning bij de arbeidsinschakeling aan en, voor zover het college dat noodzakelijk acht, een voorziening gericht op die arbeidsinschakeling.

  • 2. Bij de besluitvorming over de mogelijkheden van ondersteuning en het aanbieden van voorzieningen wordt door het college in aanmerking genomen of de ondersteuning en/of de voorziening, gelet op de mogelijkheden en capaciteiten van een persoon, het meest doelmatig is met het oog op inschakeling in de arbeid. Het college stelt vast op welke ondersteuning en/of voorziening de persoon recht heeft.

  • 3. Het college draagt zorg voor voldoende diversiteit in het aanbod aan ondersteuning en voorzieningen.

Artikel 3 - Re-integratiebeleid

  • 1. Het college stelt ter nadere uitvoering van deze verordening jaarlijks re-integratiebeleid vast, waarin beleidsprioriteiten worden aangegeven, alsmede de hoogte en wijze van financiering.

  • 2. Dit plan omvat in elk geval

    • de doelstellingen van het re-integratiebeleid;

    • een omschrijving van het beleid ten aanzien van de verschillende doelgroepen en de prioriteit die daaraan gegeven wordt binnen en tussen die groepen, waarbij een evenwichtige aanpak als uitgangspunt wordt genomen;

    • een verdeling van de beschikbare middelen over de verschillende voorzieningen.

  • 3. Het college zendt eenmaal per jaar aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van het beleid. Dit verslag wordt vormgegeven conform het verslag als bedoeld in artikel 77 eerste lid van de WWB.

  • 4. Het re-integratiebeleid als bedoeld in het eerste lid wordt ter advisering voorgelegd aan de Cliëntenraad.

Artikel 4 - Aanspraak op ondersteuning

  • 1. Uitkeringsgerechtigden, Anw-ers, Nuggers alsmede personen als bedoeld in artikel 10, tweede lid van de wet, hebben aanspraak op ondersteuning bij arbeidsinschakeling en op de naar het oordeel van het college noodzakelijk geachte voorziening gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2. Het college doet een aanbod dat past binnen de criteria die gesteld zijn in deze verordening en in het re-integratiebeleid als bedoeld is in artikel 3 van deze verordening en kan hieraan nadere voorwaarden verbinden.

Artikel 5 - Budget- en premieplafonds

  • 1. Het college kan in het re-integratiebeleid als bedoeld in artikel 3 één of meer premie- of budgetplafonds vaststellen.

  • 2. Het college kan in het re-integratiebeleid als bedoeld in artikel 3 een plafond instellen voor het aantal personen dat in aanmerking komt voor een specifieke voorziening.

  • 3. Een door het college ingesteld premie- of budgetplafond vormt een weigeringgrond.

Artikel 6 - Verplichtingen van de cliënt

  • 1. Een persoon die door het college een voorziening wordt aangeboden, is verplicht hiervan gebruik te maken.

  • 2. De persoon die deelneemt aan een voorziening is gehouden de verplichtingen die voortvloeien uit de WWB, de IOAW, de IOAZ, de Wet SUWI, deze verordening, alsmede de verplichtingen die het college aan de aangeboden voorziening heeft verbonden na te komen.

  • 3. Indien een uitkeringsgerechtigde die deelneemt aan een voorziening, verwijtbaar niet voldoet aan het gestelde in het tweede lid, dan kan het college de uitkering verlagen conform hetgeen hierover is bepaald in de afstemmingsverordening.

  • 4. Indien een Nugger of een Anw-er die deelneemt aan een voorziening, niet voldoet aan het gestelde in het tweede lid, dan kan het college besluiten de voorziening te beëindigen.

  • 5. Indien de persoon, die gebruik maakt van een voorziening, verwijtbaar niet voldoet aan het gestelde in het tweede lid, kan het college de kosten van de voorziening dan wel de premie geheel of gedeeltelijk terugvorderen, zoals nader in beleidsregels gesteld.

Artikel 7 - Sluitende aanpak

  • 1. Ten aanzien van elke uitkeringsgerechtigde van 23 jaar en ouder wordt uiterlijk binnen 6 maanden na inschrijving bij het CWI beoordeeld of het noodzakelijk is een voorziening aan te bieden.

  • 2. Elke uitkeringsgerechtigde tot 23 jaar krijgt binnen 3 maanden na inschrijving bij het CWI een aanbod voor een voorziening gericht op inschakeling in algemeen geaccepteerde arbeid.

  • 3. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing indien het college heeft bepaald dat voor deze persoon een volledige ontheffing van de arbeidsverplichting geldt.

  • 4. Het college kan in individuele gevallen afwijken van het gestelde in het eerste en tweede lid.

Paragraaf 3 - Voorzieningen

Artikel 8 - Algemene bepalingen over voorzieningen

  • 1. In het re-integratiebeleid als bedoeld in artikel 3 wordt vastgelegd welke voorzieningen het college in ieder geval kan aanbieden alsmede de voorwaarden die daarbij gelden voor zover daarover in deze verordening geen nadere bepalingen zijn opgenomen.

  • 2. Het college kan, in aanvulling op de verplichtingen die voortvloeien uit de wet, de IOAW, de IOAZ en deze verordening, aan een voorziening nadere verplichtingen verbinden.

  • 3. Het college kan een voorziening beëindigen als de persoon bedoeld in artikel 1 sub a, b en c die aan de voorziening deelneemt:

    • a.

      zijn/haar verplichtingen niet nakomt;

    • b.

      niet meer behoort tot de doelgroep;

    • c.

      algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van deze voorziening;

  • 4. Het college kan ten aanzien van de voorzieningen, met inachtneming van hetgeen daarover in het re-integratiebeleid is bepaald, nadere regels stellen. Deze regels kunnen in ieder geval betrekking hebben op:

    • a.

      de voorwaarden waaronder een voorziening wordt aangeboden;

    • b.

      de weigeringgronden bij het aanbieden van voorzieningen;

    • c.

      de intrekking of wijziging van de premieverstrekking of -vaststelling;

    • d.

      de aanvraag van en de besluitvorming over premies;

    • e.

      de betaling van premies;

    • f.

      het vragen van een eigen bijdrage;

    • g.

      overige criteria voor het aanbieden van voorzieningen en het verstrekken van premies.

Artikel 9 - Werken met behoud van uitkering als voortraject (Test en training)

  • 1. Het college kan de personen, bedoeld in artikel 1, sub a, een traject Test en training aanbieden, waarbij met behoud van uitkering werkervaring opgedaan kan worden.

  • 2. Het doel hiervan is het opdoen van werkervaring, gewenning aan werkritme, het trainen van een positieve werkhouding.

  • 3. Dit traject duurt in principe niet langer dan 6 maanden, met in bijzondere omstandigheden een mogelijke verlenging met nogmaals ten hoogste 6 maanden.

  • 4. Het college biedt de persoon alleen een traject Test en training aan indien hierdoor de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord beïnvloed worden en indien hierdoor geen verdringing van reguliere arbeid plaatsvindt.

  • 5. In een schriftelijke overeenkomst worden althans het doel van het traject vastgelegd, alsmede de wijze waarop de begeleiding plaatsvindt.

Artikel 10 - Proefplaatsing met behoud van uitkering

  • 1. Het college kan de personen, bedoeld in artikel 1, sub a, in staat stellen voorafgaande aan een regulier dienstverband werkervaring op te doen met behoud van uitkering in de vorm van een proefplaatsing.

  • 2. Het doel van de proefplaatsing is de persoon werkervaring op te laten doen in zijn/haar toekomstige functie om daarmee uitval na aanvang van het dienstverband te voorkomen.

  • 3. Deze proefplaatsing duurt in principe niet langer dan 6 maanden, met in bijzondere omstandigheden een mogelijke verlenging met nogmaals ten hoogste 6 maanden.

  • 4. Het college biedt de persoon alleen een proefplaatsing aan indien hierdoor de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en indien hierdoor geen verdringing van reguliere arbeid plaatsvindt.

  • 5. In een schriftelijke overeenkomst worden althans vastgelegd het doel van de proefplaatsing, alsmede de wijze waarop de begeleiding plaatsvindt.

Artikel 11 - Werkervaringplekken

  • 1. Het college kan de personen, bedoeld in artikel 1, sub a, b en c werkervaringplekken aanbieden om werkervaring op te doen; het kan hierbij gaan om een reguliere functie en een additionele baan.

  • 2. Het doel van de werkervaringplek is de persoon werkervaring op te laten doen in zijn/haar toekomstige functie om daarmee uitval na aanvang van het dienstverband te voorkomen.

  • 3. Deze werkervaringplek duurt in principe niet langer dan 6 maanden, met in bijzondere omstandigheden een mogelijke verlenging met nogmaals ten hoogste 6 maanden.

  • 4. Het college biedt de persoon alleen een werkervaringplek aan indien hierdoor de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en indien hierdoor geen verdringing van reguliere arbeid plaatsvindt.

  • 5. In een schriftelijke overeenkomst worden minimaal vastgelegd de hoogte van de vergoeding voor de werkgever, alsmede de wijze waarop de begeleiding plaatsvindt.

Artikel 12 - Vrijwilligerswerk met behoud van uitkering (sociale activering)

  • 1. Het college kan personen als onderdeel van een re-integratietraject activiteiten aanbieden in het kader van sociale activering.

  • 2. Onder sociale activering wordt verstaan het verrichten van maatschappelijk nuttige activiteiten ter voorbereiding op een traject gericht op arbeidsinschakeling of gericht op het voorkomen van sociaal isolement.

  • 3. Het college kan een uitkeringsgerechtigde in de gelegenheid stellen deel te nemen aan maatschappelijk nuttige activiteiten, in de vorm van een vrijwilligerswerk met behoud van uitkering.

  • 4. Het initiatief tot de verwerving van het vrijwilligerswerk kan zowel van het college als van betrokken uitkeringsgerechtigde zelf uitgaan.

  • 5. Het college stelt de persoon alleen in staat te werken in vrijwilligerswerk met behoud van uitkering indien hierdoor de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en indien hierdoor geen verdringing van reguliere arbeid plaatsvindt.

Artikel 13 - Werkgeverspremies gericht op arbeidsinschakeling

  • 1. Het college kan, indien wordt voldaan aan de voorwaarden zoals deze zijn opgenomen onder artikel 14 van deze verordening, aan een werkgever loonkostensubsidie verstrekken indien deze een persoon zoals bedoeld in artikel 1 sub a, b en c een werkervaringplaats aanbiedt. Hierbij moet sprake zijn van perspectief op regulier werk.

  • 2. Het verstrekken van de loonkostensubsidie wordt door het college bepaald. Een derdenadvies kan hierbij betrokken worden

  • 3. De premie wordt alleen verstrekt indien hierdoor de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en er geen verdringing plaatsvindt.

Artikel 14 - Voorwaarden werkgeverspremie

  • 1. Loonkostensubsidie kan alleen verstrekt worden indien een persoon zoals bedoeld in artikel 1 onder a, b en c, door de werkgever voor minimaal 6 maanden in dienst wordt genomen.

  • 2. Ten aanzien van de hoogte en duur van de subsidie geldt dat subsidiëring van arbeidsplaatsen ter hoogte van maximaal het voor dat jaar geldende bruto wettelijk minimumloon (op jaarbasis) gedurende maximaal één jaar kan worden verstrekt, met mogelijkheid tot verlenging van twee keer één jaar (dus maximaal 3 jaar). De hoogte van de subsidie wordt gerelateerd aan het aantal uren dat de werknemer feitelijk werkzaam is, waarbij het volgende geldt:

    • a.

      bij een arbeidscontract voor minimaal 36 uur per week is maximale subsidie mogelijk.

    • b.

      bij een arbeidscontract minder dan 36 uur per week: maximaal mogelijke subsidie baseren op volgende berekening: feitelijk aantal uren per week/ 36 vermenigvuldigd met het bruto wettelijk minimumloon.

      Voornoemde is niet van toepassing op personen die voorheen onder de ID- en WIW-regeling vielen en waarbij de raad heeft besloten tot subsidiëring voor een langere periode.

  • 3. De subsidie wordt bij het aangaan van het dienstverband aan de werkgever verstrekt. De subsidie wordt in maandelijkse bedragen betaalbaar gesteld.

  • 4. Het genoemde in lid 1 tot en met lid 3 van dit artikel is niet van toepassing op personen die voorheen onder de ID- en WIW-regeling vielen en waarbij de raad heeft besloten tot subsidiëring voor een langere periode.

  • 5. Afwijking van het genoemde in lid 1 tot en met 4 van dit artikel is mogelijk indien dit om doelmatigheidsredenen (contractueel) tussen de werkgever en de gemeente is overeengekomen.

  • 6. De subsidie wordt alleen verstrekt indien hierdoor de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en indien hierdoor geen verdringing van regulier arbeid plaatsvindt.

Artikel 15 - Scholing

  • 1. Het college kan een vorm van scholing aanbieden gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2. Het college kan nadere regels stellen ten aanzien van de noodzakelijkheid van de scholing, de duur en de maximale kosten.

Artikel 16 - Overige vergoedingen

Het college kan een vergoeding en/of een voorziening verstrekken voor kosten die gemaakt zijn in het kader van de arbeidsinschakeling, voor zover er geen voorliggende voorzieningen van toepassing zijn.

Artikel 17 - Voorzieningen gericht op nazorg

Het college kan aan personen als bedoeld onder artikel 1 lid a, b en c voorzieningen bieden nadat ze er in geslaagd zijn algemeen geaccepteerde arbeid te verwerven. Deze voorzieningen dienen erop gericht te zijn te voorkomen, dat deze personen opnieuw werkloos worden.

Artikel 18 - Werknemerspremie

Het college kan re-integratie stimuleren door het verstrekken van premies aan de persoon bedoeld in artikel 1 sub a van deze verordening bij het aanvaarden van een arbeidsbetrekking. Het college heeft hiertoe nadere beleidsregels opgesteld.

Paragraaf 4 - Slotbepalingen

Artikel 19 - Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 20 - Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als 'Re-integratieverordening Wet werk en bijstand 2004 gemeente Tholen'.

Artikel 21 - Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 oktober 2007

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Tholen in zijn openbare vergadering van 20 december 2007.
, voorzitter.
, griffier.

Toelichting Re-integratieverordening Wet werk en bijstand, 2004, gemeente Tholen

Hieronder volgt een artikelsgewijze toelichting op de Re-integratieverordening van de gemeente Tholen.

Paragraaf 1 - Algemene bepalingen.

Artikel 1

In dit artikel worden begrippen gedefinieerd.

Paragraaf 2 - Beleid en financiën

Artikel 2

Het college biedt voorzieningen, gericht op arbeidsinschakeling aan als uitwerking van de verplichting als vastgelegd in artikel 7 WWB. Het artikel geeft het college de gelegenheid tot individuele afweging.

Artikel 3

Dit artikel bepaalt de verantwoording over het re-integratiebeleid en de wijze waarop inzake het gevoerde beleid en het te voeren beleid. Het geeft tevens criteria die minimaal in het beleid opgenomen moeten zijn.

Artikel 4

Doelgroepen van de WWB kunnen aanspraak maken op ondersteuning bij arbeidsinschakeling. Het college komt daarop met een aanbod.

Artikel 5

Om het re-integratiebudget toereikend te kunnen houden kan het college budget- en premieplafonds vaststellen.

Artikel 6

Verplichtingen van de persoon aan wie een voorziening wordt aangeboden.

Artikel 7

Dit artikel verklaart de sluitende aanpak van toepassing op de doelgroep uitkeringsgerechtigden.

Paragraaf 3 - Voorzieningen

Artikel 8

Algemeen. In het re-integratiebeleid wordt vastgelegd welke voorzieningen aangeboden kunnen worden. Het college kan daarover nadere regels stellen.

Artikel 9

De voorziening Werken met behoud van uitkering/traject Test en training. Het college kan een traject Test en training aanbieden waarmee werkervaring opgedaan kan worden. Daarbij blijft er recht op uitkering. Dat traject mag een halfjaar duren en kan met een halfjaar verlengd worden.

Artikel 10

Voorafgaand aan een regulier dienstverband kan het college een proefplaatsing met behoud van uitkering aanbieden.

Artikel 11

Het college kan een werkervaringsplaats aanbieden. De bedoeling daarvan is dat werkervaring in een reguliere functie opgedaan wordt. In een schriftelijke overeenkomst wordt de begeleiding en de hoogte van de vergoeding ten behoeve van de werkgever vastgelegd.

Artikel 12

In het kader van sociale activering kan vrijwilligerswerk aangeboden worden.

Artikel 13

Het college kan aan een werkgever die aan een persoon uit de doelgroep een werkervaringplek aanbiedt premie verstrekken.

Artikel 14

Het college kan aan een werkgever die aan een persoon uit de doelgroep een dienstverband aanbiedt premie verstrekken.

Artikel 15

Het college kan scholing, gericht op arbeidsinschakeling aanbieden.

Artikel 16

Ook overige kosten of voorzieningen die in het kader van arbeidsinschakeling gemaakt worden kunnen respectievelijk nodig zijn kunnen vergoed of aangeboden worden.

Artikel 17

Ook nadat werk is gevonden kan het college voorzieningen aanbieden. Deze zijn er dan op gericht om te voorkomen dat men opnieuw werkloos wordt.

Artikel 18

Aan de persoon uit de doelgroep die een arbeidsbetrekking aanvaardt kan, ter stimulering premie verstrekt worden.

Paragraaf 4 - Slotbepalingen

Artikel 19

Indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden leidt kan het college daarvan afwijken; de hardheidsclausule.

Artikelen 20 en 21

Het citeer- respectievelijk in werkingstredingsartikel.