Regeling vervallen per 01-01-2020

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Tholen houdende regels omtrent het verblijf van toeristen Verordening toeristenbelasting 2018

Geldend van 20-12-2017 t/m 31-12-2019

Intitulé

Verordening toeristenbelasting 2018

De raad van de gemeente Tholen;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 7 november 2017, nummer 98363;

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende: 'Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2018' (Verordening toeristenbelasting 2018).

Artikel 1 - Belastbaar feit

Onder de naam 'toeristenbelasting' wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding, in welke vorm dan ook, door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.

Artikel 2 - Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 1.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

  • 3. Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

Artikel 3 - Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:

  • 1.

    Van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet Toelating Zorginstellingen.

  • 2.

    Van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel 1 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

  • 3.

    Van degene die verblijf houdt in een gemeubileerde woning voor welk verblijf forensenbelasting is verschuldigd.

  • 4.

    Op vaartuigen voor welk verblijf watertoeristenbelasting is verschuldigd.

Artikel 4 - Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten dat zij verblijf houden.

Artikel 5 - Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

    • a.

      kampeermiddel: tent, tentwagen, kampeerauto, caravan dan wel enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of een gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde waarvoor een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

    • b.

      kampeerterrein: terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en volgens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen nagenoeg geheel ten behoeve van recreatief nachtverblijf.

    • c.

      vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de plaatsing van eenzelfde kampeermiddel gedurende een seizoen of een jaar.

    • d.

      niet-vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de volgtijdige plaatsing van verschillende kampeermiddelen.

    • e.

      woning: een huis, een naar aard en inrichting vergelijkbaar ander onderkomen of een deel van een huis of een vergelijkbaar onderkomen.

    • f.

      particulier: een natuurlijk persoon die buiten de uitoefening van een bedrijf of beroep gelegenheid biedt tot verblijf.

    • g.

      particulier verhuurde woning: een woning die door een particulier ter beschikking wordt gesteld voor het houden van verblijf met overnachting tegen een vergoeding in welke vorm dan ook.

  • 2. Voor particulier verhuurde woningen en voor kampeermiddelen op vaste of niet-vaste standplaatsen kan het aantal overnachtingen bedoeld in artikel 4, op een bij de aangifte gedaan verzoek van de belastingplichtige, forfaitair worden vastgesteld. Bij de forfaitaire vaststelling wordt het aantal overnachtingen gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten, overeenkomstig het bepaalde in het derde tot en met vijfde lid.

  • 3. Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt met betrekking tot:

    • a.

      particulier verhuurde woningen bepaald op:

      • het aantal slaapplaatsen.

    • b.

      kampeermiddelen op vaste of niet-vaste standplaatsen bepaald op:

      • 2,0 personen indien het aantal slaapplaatsen drie of minder bedraagt;

      • 2,3 personen indien het aantal slaapplaatsen meer dan drie bedraagt.

  • 4. Het aantal malen dat door de in het tweede lid bedoelde personen is overnacht wordt:

    • a.

      ingeval verblijf wordt gehouden in particulier verhuurde woningen of kampeermiddelen op vaste standplaatsen bepaald op 60;

    • b.

      ingeval verblijf wordt gehouden in kampeermiddelen op niet-vaste standplaatsen bepaald op 180.

  • 5. Het aantal kampeermiddelen op niet-vaste standplaatsen wordt vastgesteld op het gemiddelde van een zestal tellingen gedurende het belastingtijdvak, waarbij iedere telling valt binnen een afzonderlijke periode van een maand.

Artikel 6 - Belastingtarief

Het tarief bedraagt per overnachting € 1,00.

Artikel 7 - Belastingtijdvak

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 - Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 - Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen. De eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld, en de tweede termijn twee maanden later.

  • 2. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 10 - Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven voor de heffing en invordering van de toeristenbelasting.

Artikel 11 - Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 2, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het inwerkingtreden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeente-ambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.

Artikel 12 - Overgangsrecht

De Verordening toeristenbelasting 2016 van 17 december 2015, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 13 - Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2018.

Artikel 14 - Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening toeristenbelasting 2018'.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Tholen in zijn openbare vergadering van 7 december 2017.
G.J. van de Velde-de Wilde, voorzitter
Mr. W.C. Antes, griffier.