Regeling vervallen per 01-01-2013

Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2012-2

Geldend van 25-02-2012 t/m 31-12-2012

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2012-2

De raad der gemeente Tiel;

 

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van Tiel;

 

gelet op artikel 225 van de Gemeentewet;

 

besluit:

 

vast te stellen de:

 

Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2012-2

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • b.

    motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 onder ia van het RVV 1990;

  • c.

    elektrisch motorvoertuig: volledig elektrisch personen- of bedrijfsmotorvoertuig met vier of meer wielen, voorzien van een Europese typegoedkeuring of een "Plug-in hybride" motorvoertuig met vier of meer wielen dat minimaal beschikt over een bereik van ten minste 30 volledig elektrisch aangedreven kilometerw en tevens is voorzien van een Europese typegoedkeuring

  • d.

    houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorrijtuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;

  • e.

    parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, centrale computer en hetgeen naar maatschappelijk opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

  • f.

    parkeervergunning: een door het college van burgemeester en wethouders verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeerapparatuur- en/of vergunninghouderparkeerplaatsen;

  • g.

    vergunninghouder: de natuurlijke of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend;

  • g.

    g.centrale computer computer: van de bedrijven waarmee de gemeente een overeenkomst heeft gesloten, bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren met gebruik van een telefoon.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam “parkeerbelastingen” worden de volgende belastingen geheven:

  • a.

    een belasting ter zake van het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college van burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze;

  • b.

    een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 2. Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aan gemerkt:

    • a.

      degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;

    • b.

      zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig, met dien verstande dat

    • 1.

      als een voor ten hoogste drie maanden aangegane huur­overeenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het voertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd;

    • 2.

      als blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd.

  • 3. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

  • 4. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt gegeven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.

Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak

De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.

Artikel 5 Wijze van heffing

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij aanvang dan wel afloop van het parkeren in werking stellen van parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften.

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte.

Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren, tenzij het bij aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een telefoon inloggen op de centrale computer.2.

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

Artikel 7 Vrijstellingen

  • 1. Indien wordt geparkeerd op parkeerapparatuurplaatsen isgeen parkeerbelasting verschuldigdindien een Europese gehandicaptenparkeerkaart van buitenaf duidelijk leesbaar achter de voorruit van het motorvoertuig is aangebracht.

  • 2. Indien met elektrische motorvoertuigen, als bedoeld in artikel 1 onder c, ten behoeve van het opladen van de batterijen wordt geparkeerd op parkeerapparatuurplaatsen, die ingericht zijn met een oplaadpaal en aangeduid zijn met een E-4 verkeersbord met onderbord, is geen parkeerbelasting verschuldigd gedurende de tijd dat daadwerkelijk wordt opgeladen.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1 De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald bij de aanvang van het parkeren; op een met één of meerdere slagbomen ingericht parkeerterrein dient de belasting bij afloop van het parkeren te worden betaald.

  • 2 In afwijking van het bepaalde in het vorige lid moet de belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald binnen een maand na het einde van het parkeren, indien het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschied door het via een telefoon inloggen op de centrale computer.

  • 3 De belasting, bedoeld in artikel 2, onderdeel b, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

  • 4 Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald.

Artikel 9 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen

De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.

Artikel 10 Kosten

De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedragen € 54,--

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de parkeerbelasting.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De “Verordening Parkeerbelastingen 2012”, vastgesteld d.d. 9 november 2011, laatstelijk gewijzigd d.d. 16 november 2011, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening Parkeerbelastingen 2012".

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering
van 15 februari 2012
 
de griffier,                                 de voorzitter,

Bijlage 1 Tarieventabel Parkeerbelastingen 2012-2

  • 1.

    Het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur bedraagt bij parkeerapparatuur, geschikt voor een parkeertijd van maximaal:

 

45 minuten,    € 1,65 per uur in de volgende straten:          

Damstraat, Gasthuisstraat, Hoogeinde, Oliemolenwal en Vleesstraat

 

60 minuten,    € 1,65 per uur in het Molenstraatje

 

90 minuten,    € 1,65 per uur in de volgende straten:

Achterweg, Ambtmanstraat, Andreashage, Binnenmolenstraat, 1e Bleekveldstraat, Kalverbos, Kromme Elleboog, St. Walburg, St. Walburgbinnensingel, St. Walburgkerkpad, Waalstraat, Westluidensestraat, Zoutkeetstraatje.

 

2. Het college van burgemeester en wethouders kan jaarlijks 4 dagen aanwijzen waarop geen parkeerbelasting verschuldigd is voor het parkeren bij parkeerplaatsapparatuur.

 

3. a.  Het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur bedraagt bij parkeerapparatuur, geschikt voor een onbeperkte parkeertijd, € 1,25 per uur op de volgende parkeerterreinen:           

1e Bleekveldstraat, Burgemeester Hasselmanplein, Koninginnestraat, Oude Haven en Veemarkt; op genoemde parkeerterreinen is maximaal 6 uren per dag parkeerbelasting verschuldigd (€ 7,50).

     

b. Het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur bedraagt bij parkeerapparatuur, geschikt voor een onbeperkte parkeertijd, € 0,85 per uur op de parkeerterreinen: Het Taluud en de Waalkade/Veerweg;

op genoemde parkeerterreinen is maximaal 6 uren per dag parkeerbelasting  verschuldigd (€ 5,10).

 

4. Het tarief voor het verlenen van een bewonersvergunning, als bedoeld

 in artikel 3.3.a  van de vigerende Parkeerverordening (categorie I), bedraagt per jaar       €    60,--

                                      

5. Het tarief vor het verlenen van een bedrijfsvergunning , als bedoeld in artikel 3.3.b van de vigerende Parkeerverordening (categorie II), bedraagt per jaar           €  524,20

 

6. Het tarief voor het verlenen van een bedrijfsvergunning voor de schil, als bedoeld in artikel 1 onder letter k van de vigerende Parkeerverordening, alsmede de terreinen aan de Konijnenwal, het Burg. Hasselmanplein, de Waalkade /Veerweg en het Taluud, als bedoeld in artikel 3.3.c van de vigerende Parkeerverordening (categorie III) bedraagt, met ingang van 1 oktober 2011, per jaar                                       €  240,--

 

7. Het tarief voor het verlenen van een parkeervergunning voor marktkooplieden en omwonenden van de warenmarkt, als bedoeld in artikel 3.3.d van de vigerende Parkeerverordening (categorie IV) bedraagt per marktdag, per jaar                                   €  150,--

 

8. Het tarief voor een vergunning voor (mede)werkers in de eerste lijnszorg, zoals bedoeld in artikel 3.3.e van de vigerende Parkeerverordening (categorie V), bedraagt, met ingang van 1 oktober 2011, per jaar                                                                            €  240,--

9. Het tarief voor het verlenen van een tijdelijke parkeervergunning, als bedoeld in artikel 3.3.f van de vigerende Parkeerverordening (categorie VI) bedraagt voor een:

10.1     dagvergunning, per dag €   15,20

10.2     weekvergunning, per week €   48,60

 

10. Het tarief voor een bezoekerspas (boekje met 10 kraskaarten) als bedoeld in artikel 3.3.g van de vigerende Parkeerverordening (categorie VII) bedraagt €    10,--

 

11. Het tarief voor het verlenen van een maandkraskaart, uitsluitend geldig voor de parkeerterreinen Waalkade/Veerweg en Taluud, bedraagt €    25,--

 

12. Het tarief voor het aanbrengen van een wijziging in de vergunningen, zoals genoemd in deze tarieventabel, bedraagt €   10,10

13. Indien de belastingplicht als bedoeld in artikel 3, lid 4 van de verordening in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is de parkeerbelasting verschuldigd voor zoveel maanden als er in dat jaar, na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

 

14.      Indien de belastingplicht als bedoeld in artikel 3, lid 4 van de verordening in de loop van het belastingtijdvak eindigt, wordt de parkeerbelasting verminderd voor zoveel volle kalendermaanden als er in dat jaar, na het tijdstip van de beeindiging van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

 

Behoort bij het raadsbesluit van 15 februari 2012 2012 tot vaststelling

van de  Verordening parkeerbelas­tingen 2012-2.

  

 

Tiel, 15 februari 2012

 

De griffier,