Regeling vervallen per 01-01-2011

Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten 2002

Geldend van 28-11-2009 t/m 31-12-2010

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten 2002

De raad van de gemeente Tiel;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten 2002.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

a begraafplaats: de begraafplaatsen Papesteeg, Lingedijk, Kloosterhof, Drumpt, Voor de Kijkuit,

Kapel-Avezaath, Wadenoyen en Zennewijnen;

b eigen huurgraf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of

rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

– het doen begraven en begraven houden van lijken;

– het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

– het doen verstrooien van as;

d algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt

geboden tot het doen begraven van lijken;

e eigen urnenhuurgraf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor voor bepaalde of

onbepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot:

– het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

– het doen verstrooien van as;

f urnennis: een nis, waarvoor voor bepaalde of onbepaalde tijd het recht is verkregen tot het

doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen of urnen;

g asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

h urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

i verstrooiingsplaats: een permanent daartoe bestemd terrein waarop as wordt verstrooid, dan

wel een plaats waarvoor voor bepaalde of onbepaalde tijd het recht is verleend om as te doen

verstrooien.

Artikel 2 Belastbaar feit

Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats.

Artikel 3 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie dedienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij dezeverordening behorende tarieventabel.

  • 2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabelgenoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 5 Belastingjaar

  • 1. Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan hetkalenderjaar.

  • 2. Met betrekking tot de rechten genoemd in onderdeel 4.3 van de tarieventabel is hetbelastingtijdvak gelijk aan de periode waarvoor wordt afgekocht.

Artikel 6 Wijze van heffing

  • 1. De onderhoudsrechten, bedoeld in hoofdstuk 4.2, 4.3 en 4.4 van de tarieventabel, wordengeheven bij wege van aanslag met dien verstande dat per belastbaar feit een afzonderlijkeaanslag kan worden opgelegd.

  • 2. Andere rechten als die bedoeld in hoofdstuk 4.2, 4.3 en 4.4 van de tarieventabel wordengeheven door middel van een gedagtekende kennisgeving, waarop het gevorderde bedrag isvermeld.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten

  • 1. 1 De onderhoudsrechten, als bedoeld in hoofdstuk 4.2.2, 4.2.3 en 4.3 van de tarieventabel, zijnverschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. 2 Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, zijn de rechten onder

  • 3. 4.2.2 en 4.2.3 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voordat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nogvolle kalendermaanden overblijven.

  • 4. 3 Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak opontheffing voor de rechten onder 4.2.2 en 4.2.3 van de tarieventabel voor zoveel twaalfdegedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van debelastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing

  • 5. minder bedraagt dan € 4,54.

  • 6. 4 Belastingbedragen van minder dan € 4,54 worden niet geheven.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld van de overige rechten

Andere rechten als die bedoeld in hoofdstuk 4.2.2, 4.2.3 en 4.3 van de tarieventabel zijnverschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van debezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 9 Termijnen van betaling

De rechten moeten worden betaald voor de laatste dag van de maand, volgend op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet of de schriftelijke kennisgeving is vermeld.

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van de lijkbezorgingsrechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester een wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot deheffing en invordering van lijkbezorgingsrechten.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De “Verordening lijkbezorgingsrechten 2000" van 27 oktober 1999, gewijzigd bij raadsbesluitvan 17 januari 2001 wordt ingetrokken met ingang van de in het vierde lid genoemde datumvan ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbarefeiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. In afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden bepaalde, blijft, indien de datum vaninwerkingtreding van deze verordening ligt na de in het vierde lid genoemde datum vaningang van de heffing, de ingetrokken verordening gelden voor de in de tussenliggendeperiode plaatsvindende belastbare feiten voor zover ter zake daarvan de heffing van derechten in die periode plaatsvindt.

  • 4. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2002.

  • 5. Deze verordening kan worden aangehaald als de “Verordening lijkbezorgingsrechten 2002".

Tarieventabel 2010

Behorende bij de Verordening Lijkbezorgingsrechten 2002

Hoofdstuk 1: Grafrechten

1.1

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een eigen huurgraf wordt geheven:

1.1.1

voor een periode van 20 jaar

€ 1.543,--

1.1.2

voor een dubbele grafkelder voor een periode van 40 jaar

€ 6.170,--

1.1.3

voor een enkele grafkelder voor een periode van 40 jaar

€ 3.085,--

1.2

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een eigen urnenhuurgraf wordt geheven:

1.2.1

voor een periode van 20 jaar

€ 1.543,--

1.3

Voor het verlenen van het recht op een urnennis wordt geheven:

1.3.1

voor een periode van 20 jaar

€ 1.543,--

1.4

Het recht als bedoeld in 1.1.1 bedraagt 50% van het aldaar vermelde bedrag indien het betreft graven van personen, die voor het bereiken van de leeftijd van 12 jaar zijn overleden, mits de graven zijn gelegen in een speciaal daarvoor aangewezen gedeelte van de algemene begraafplaats.

1.5

Voor het op eigen verzoek afwijken van de gewone volgorde van begraven of plaatsing van een urn worden de rechten als bedoeld in 1.1, 1.2 en 1.3 verhoogd met 50%.

1.6

Indien een bepaald graf of een bepaalde urnenplaats wordt gereserveerd worden de rechten als bedoeld in 1.1, 1.2 en 1.3 met 50% verhoogd.

Verlengingen

1.7

Voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld in 1.1.1, 1.2.1 , 1.3.1 en 1.4 met 10 jaren wordt een recht geheven gelijk aan de helft van het bedrag dat wordt geheven voor het verlenen van het uitsluitend recht.

1.8

Voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld in 1.1.2 en 1.1.3 met 10 jaren wordt een bedrag geheven gelijk aan een kwart van het bedrag dat wordt geheven voor het verlenen van die rechten.

1.9

Indien de uitsluitende rechten voor graven welke zijn uitgegeven voor de overname van een begraafplaats door de gemeente Tiel aflopen en een verlenging van de termijn met 10 jaren plaatsvindt, wordt daarvoor een recht geheven van

€ 463,--

Hoofdstuk 2: Begraven, verstrooien

2.1

Voor het begraven van een lijk van een persoon van 12 jaar of ouder wordt geheven

€ 760,--

2.2

Voor het begraven van een lijk van een persoon beneden 12 jaar wordt geheven

€ 587,--

2.3

Voor het verstrooien van as wordt per asbus geheven op een verstrooiingsplaats

€ 100,--

2.4

Voor het begraven of verstrooien op buitengewone uren wordt het recht, bedoeld in 2.1, 2.2 en 2.3 verhoogd met 50%

2.5

Onder buitengewone uren wordt verstraan de uren welke vallen buiten de in de beheersverordening vastgestelde uren.

Hoofdstuk 3: Bijzetten of begraven van asbussen en urnen

3.1

Voor het bijzetten of begraven van een asbus of urn wordt geheven:

3.1.1

in een urnennis

€ 100,--

3.1.2

op een urnenhuurgraf

€ 66,--

3.1.3

in een urnenhuurgraf

€ 463,--

3.1.4

op een eigen huurgraf

€ 66,--

3.1.5

in een eigen huurgraf

€ 453,--

3.2

Voor het bijzetten of begraven op buitengewone uren wordt het recht, bedoeld in 3.1 verhoogd met 50%

3.3

Onder buitengewone uren wordt verstaan de uren welke vallen buiten de in de beheersverordening vastgestelde uren.

Hoofdstuk 4: Grafbedekking en onderhoud

4.1

Voor het afgeven van een vergunning ter zake van het plaatsen of vernieuwen van graftekens wordt een recht geheven van

€ 155,--

Onderhoud

4.2

Voor het door of vanwege de gemeente onderhouden van de begraafplaats worden de tarieven als vermeld in 1.1.1, 1.2 en 1.3 verhoogd met

€ 1.187,--

en de tarieven vermeld in 1.1.2 en 1.1.3 met

€ 2.373,--

4.2.1

De tarieven als bedoeld in 1.7 en 1.8 van deze tabel worden verhoogd met respectievelijk 50% en 25% van het recht als bedoeld in 4.2, wegens bijdrage in de onderhoudskosten van de betreffende begraafplaats.

4.2.2

Van degenen die wegens het verkrijgen van een uitsluitend recht op een graf uitgegeven voor de overname van een begraafplaats door de gemeente Tiel onderhoudsrechten per jaar verschuldigd zijn en niet overgaan tot betaling ineens, wordt jaarlijks een recht geheven van

€ 84,--

4.2.3

Van degenen die een uitsluitend recht als bedoeld in 4.2.2 hebben en de onderhoudsrechten hebben afgekocht voor een kortere periode dan die voor welke het uitsluitend recht geldt, wordt indien zij niet overgaan tot betaling ineens, jaarlijks een recht geheven van

€ 84,--

4.2.4

Het jaarlijkse onderhoudsrecht als bedoeld in onderdeel 4.2.2 wordt niet geheven met betrekking tot graven welke zijn gelegen op de begraafplaatsen Lingedijk, Drumpt en Kloosterhof.

4.3

De rechten als bedoeld in onderdeel 4.2.2 en 4.2.3 kunnen op schriftelijke aanvraag worden afgekocht. De afkoopsom wordt bepaald op de contante waarde van het jaarlijkse recht berekend naar het resterend aantal jaren van het uitsluitend recht vanaf het begin van het jaar waarin de aanvraag wordt gedaan.

4.3.1

De contante waarde, bedoeld in onderdeel 4.3 wordt berekend naar een rentevoet, gelijk aan het alsdan geldende rentepercentage voor langlopende leningen bij de N.V. Bank voor Nederlandse Gemeenten te ’s-Gravenhage.

4.4

Indien een verlenging van de uitsluitende rechten als bedoeld in onderdeel 1.10 plaatsvindt en de onderhoudsrechten niet voor een langere periode zijn afgekocht, wordt als bijdrage in de onderhoudskosten van de begraafplaats een recht geheven welke 50% bedraagt van het recht genoemd in onderdeel 4.2.

Hoofdstuk 5: Inschrijven en overboeken van eigen huurgraven en urnennissen

5.1

Voor het inschrijven en overboeken van de rechten als bedoeld in 1.1 t/m 1.4.1 in een daartoe bestemd register wordt geheven

€ 24,--

Hoofdstuk 6: Opgraven, ruimen

6.1

Voor het opgraven van een lijk wordt geheven

€ 1.513,--

6.2

Voor het opgraven van een lijk van een persoon beneden 12 jaar wordt geheven

€ 756,--

6.3

Voor het na opgraven weer opnieuw begraven in een graf wordt een recht geheven overeenkomstig het tarief als vermeld in hoofdstuk 2 van deze tabel.

6.4

Voor het opgraven of verwijderen van een asbus wordt geheven

€ 635,--

6.5

Bij het weer terugplaatsen van de asbus wordt een recht geheven overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk 3 van deze tabel.

Hoofdstuk 7: Overige heffingen

7.1

Voor het gebruik van de aula wordt geheven, per uur

€ 196,--

7.2

Voor het op verzoek aanbrengen van groene takken ter bedekking van de uitgegraven aarde

€ 66,--

7.3

Voor het voorlopen van gemeentewege wordt geheven

7.3.1

In combinatie met artikel 2.1 en 2.2

Nihil

7.3.2

In overige gevallen

€ 108,--