Verordening betreffende het kamperen

Geldend van 26-10-1994 t/m heden

Intitulé

Verordening betreffende het kamperen

Nr. 5, afdeling BA

------------------------

De raad der gemeente Tiel;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 1 september 1994, afdeling algemene en juridische zaken;

gelet op artikel 10 van de Kampeerwet en artikel 149 van de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht;

besluit:

onder intrekking van de Kampeerverordening Tiel, zoals vastgesteld in hun

vergadering d.d. 15 april 1987, vast te stellen de volgende verordening

betreffende het kamperen;

Hoofdstuk 1 begripsbepalingen

Artikel 1

Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde

wordt verstaan onder"

  • 1.

    wet: de wet van 14 mei 1981 (Stb. 372), houdende regelen met betrekking tot kampeerplaatsen (Kampeerwet);

  • 2.

    vergunning: een vergunning als bedoeld in artikel 14, lid 1 van de wet;

  • 3.

    vrijstelling: een vrijstelling als bedoeld in artikel 21 lid 1 en artikel 22 van de wet;

  • 4.

    ontheffing : een ontheffing als bedoeld in artikel 27, lid 4 van de wet;

  • 5.

    recreatief nachtverblijf: het zich bevinden op of in een kampeerplaats of in een kampeermiddel tussen 24.00 uur en 06.00 uur;

  • 6.

    rechthebbende: degene die krachtens een zakelijk of persoonlijk recht de beschikking heeft over enig onroerend goed;

  • 7.

    kampeerplaats: een kampeerplaats als bedoeld in artikel 1, lid 1 onder a van de Kampeerwet;

  • 8.

    gebouw: een bouwwerk, niet zijnde een kampeerplaats, waarvoor ingevolge de Woningwet een bouwvergunning is vereist;

  • 9.

    jaarstandplaats: het terreingedeelte, dat bestemd is voor het plaatsen van een kampeermiddel dat gedurende het gehele jaar aldaar aanwezig mag zijn;

  • 10.

    seizoenstandplaats: het terreingedeelte dat bestemd is voor het plaatsen van een kampeermiddel voor ten hoogste de periode van 15 maart tot 31 oktober;

  • 11.

    toeristische standplaats: het terreingedeelte dat bestemd is voor het plaatsen van een kampeermiddel, niet zijnde een bouwwerk, dat slechts gedurende een beperkte periode van ten hoogste enige weken aanwezig is;

  • 12.

    reglement: het reglement bedoeld in artikel 16 van de wet;

  • 13.

    recreatiewoonverblijf: een gebouw, geen woonkeet en geen caravan of ander bouwsel op wielen zijnde, bestemd om uitsluitend door een gezin of een daarmede gelijk te stellen groep van personen dat/die zijn hoofdverblijf elders heeft, te worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

  • 14.

    kampeermiddel: een kampeermiddel als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder b van de wet;

  • 15.

    agrarisch bedrijf: onder agrarisch bedrijf als bedoeld in artikel 21, lid 1 van de wet wordt verstaan een bedrijf dat bestemd is, en gebruikt wordt, voor het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden of fokken van vee.

Hoofdstuk 2 aanvraag

Artikel 2

  • 1. De aanvraag van een vergunning of vrijstelling vermeldt onverminderd het bepaalde in

    artikel 4:1 van de Algemene wet bestuursrecht :

    • a.

      naam en adres van de rechthebbende en de beheerder van de kampeerplaats;

    • b.

      indien van toepassing een opgave van het aantal jaar-, seizoen- en toeristische standplaatsen en recreatie woonverblijven op de kampeerplaats;

    • c.

      een opgave van het aantal toe te laten verblijfsrecreanten op of in de kampeerplaats;

    • d.

      de periode of het aantal dagen dat de kampeerplaats per kalenderjaar kan worden gebruikt.

  • 2. Bij de aanvraag van een vergunning of vrijstelling moeten de volgende bescheiden

    worden overgelegd:

    • a.

      een situatietekening in 3-voud van de kampeerplaats op schaal van ten minste

      1 : 1.000 met een kadastrale omschrijving van het perceel waarop, indien van

      toepassing, is aangegeven:

      • -

        de plaats van de bestaande en op te richten gebouwen met hun functie;

      • -

        de aanwezige en aan te brengen randbeplanting, alsmede het assortiment waaruit deze randbeplanting bestaat;

      • -

        het verloop van de wegen en paden;

      • -

        de parkeergelegenheid;

      • -

        de kavelbegrenzing van de jaar- en seizoenstandplaatsen, de recreatie-woonverblijven, alsmede de begrenzing van de plaatsen bestemd voor toeristisch kamperen en voor sport en spel;

      • -

        de aanwezige en te realiseren voorzieningen ter bestrijding van brand;

    • b.

      een toelichting waaruit blijkt welke sanitaire voorzieningen er zijn en hoe de afvoer van vaste en vloeibare afvalstoffen is geregeld;

  • 3. Bij de aanvraag van een vergunning of vrijstelling voor een kampeerplaats als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder a, sub 2 van de wet moet, naast de in het tweede lid bedoelde bescheiden, een tekening in drievoud van de kampeerplaats worden overlegd op schaal van ten minste 1 : 200 waarop, indien van toepassing, zijn aangegeven:

    • a.

      de situering van het (de) slaapvertrek(ken);

    • b.

      de dagverblijf/eetruimte;

    • c.

      de vluchtwegen

Artikel 3

  • 1. De aanvraag van een ontheffing vermeldt de naam en het adres van de rechthebbende.

  • 2. De aanvraag van een ontheffing gaat vergezeld van een situatietekening in drievoud van

    het terrein op schaal van ten minste 1 : 1.000 waarop ten minste is aangegeven;

    • a.

      de aanwezige en aan te brengen randbeplanting, alsmede het assortiment waaruit deze randbeplanting bestaat;

    • b.

      de situering van het kampeermiddel.

Hoofdstuk 3 wijziging reglement

Artikel 4

Wijzigingen in het reglement worden niet van kracht dan nadat burgemeester en wethouders er mee hebben ingestemd.

Hoofdstuk 4 voorschriften

Artikel 5

  • 1. Burgemeester en wethouders verbinden aan de vergunning, vrijstelling of ontheffing voorschriften met betrekking tot de geldigheid en duur van de vergunning, vrijstelling of ontheffing.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen aan de vergunning, vrijstelling of ontheffing voorschriften verbinden betreffende de aanwezigheid van voorzieningen voor sport en spel en betreffende het gebruik en de inrichting van de kampeerplaats.

Hoofdstuk 5 slotbepaling

Artikel 6

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als Kampeerverordening Tiel 1994.

  • 2.

    Zij treedt in werking op de dag na bekendmaking.

Aldus besloten in de openbare vergadering

van 19 oktober 1994,

de secretaris, de voorzitter,

35J.4 Opgenomen in het Verordeningen- register

gemeente Tiel onder nr. 22.

Tiel, 25 oktober 1994

Afdeling AJZ