Verordening cliëntenparticipatie Werkzaak Rivierenland 2016

Geldend van 04-05-2016 t/m heden

Intitulé

Verordeningcliëntenparticipatie Werkzaak Rivierenland 2016

De raad van de gemeente Tiel;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 15 maart 2016;

gelet op artikel 47 van de Participatiewet en artikel 2 lid 3 van de Wet sociale werkvoorziening;

overwegende dat het wettelijk verplicht is te regelen de wijze waarop personen bedoeld in artikel 2 lid 3 van de Wsw en artikel 7 lid 1 van de Participatiewet, worden betrokken bij de uitvoering van deze wetten door het bestuur van de werkzaak;

besluit vast te stellen de Verordening cliëntenparticipatie Werkzaak Rivierenland 2016

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begrippen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Cliënten: personen als bedoeld in artikel 7 lid 1 onder a van de Participatiewet, tevens ingezetenen van de gemeenten Culemborg, Geldermalsen, Maasdriel, Neerijnen, Tiel, West Maas en Waal en Zaltbommel of ingezetenen van de gemeenten Buren, Culemborg, Geldermalsen, Maasdriel, Neder-Betuwe, Neerijnen, Tiel, Zaltbommel met een Wsw-indicatie, zoals bedoeld in artikel 2, lid 3 van de Wsw

  • b.

    Cliëntenraad: cliëntenraad Participatiewet en Wsw Werkzaak Rivierenland;

  • c.

    DB: dagelijks bestuur van Werkzaak Rivierenland;

  • d.

    GR: Gemeenschappelijke Regeling Werkzaak Rivierenland

  • e.

    Lokale cliëntenraad: cliëntenraden benoemd door de colleges van burgemeester en wethouders van deelnemende gemeenten aan de GR Werkzaak Rivierenland;

  • f.

    Werkzaak: het openbaar lichaam ingesteld op grond van de GR

  • g.

    Wsw: Wet sociale werkvoorziening.

Artikel 2. Benoeming

  • 1. Het DB stelt een Cliëntenraad in. Cliënten en andere personen kunnen als lid van de cliëntenraad worden benoemd door het DB voor een periode van vier jaar, gelijk aan de zittingsperiode van de gemeenteraden.

  • 2. Buiten deze zittingstermijn kunnen leden worden benoemd om tussentijdse vacatures te vervullen voor een zittingsperiode gelijk aan de resterende zittingsperiode van de overige leden.

  • 3. De cliëntenraad, lokale cliëntenraden enin de deelnemende gemeenten actief zijnde belangengroepen kunnen kandidaten voordragen.

  • 4. De cliëntenraad is, voor zover redelijkerwijs mogelijk, zodanig samengesteld dat deze een afspiegeling is van de bij de uitvoering door de Werkzaak van de Participatiewet en Wsw betrokken personen.

  • 5. De cliëntenraad bestaat uit ten minste zeven personen. Het maximaal aantal personen wordt bepaald door het DB in overleg met de cliëntenraad .

  • 6. Een persoon kan voor maximaal twee periodes worden benoemd.

  • 7. Niet als lid kunnen worden benoemd:

    • a.

      Leden van het bestuur van Werkzaak of van het college of de raad van één van de deelnemende gemeenten, of van een (mede) door één van deze organen ingesteld bestuursorgaan.

    • b.

      Werknemers van Werkzaak of van één van de deelnemende gemeenten.

Hoofdstuk 2. Taken en bevoegdheden

Artikel 3. Taken van het DB

  • 1. Het DB vraagt over beleidsvoornemens advies aan de cliëntenraad op een dusdanig tijdstip dat dit advies van wezenlijke invloed kan zijn op het te nemen besluit.

  • 2. Van een tijdstip als bedoeld in het eerste lid is sprake als de cliëntenraad zes weken tijd heeft om tot een advies te komen. In de adviesvraag vermeldt het DB de datum waarop het advies moet zijn ontvangen om het te betrekken bij de besluitvorming.

  • 3. Het DB zorgt ervoor dat de cliëntenraad wordt betrokken bij de beleidsontwikkeling.

  • 4. Nadat het DB heeft besloten op stukken waarop door de Cliëntenraad advies is uitgebracht, wordt teruggekoppeld wat er met de door de Cliëntenraad uitgebrachte adviezen is dan wel wordt gedaan.

Artikel 4. Ondersteuning cliëntenraad

  • 1. Het DB zorgt voor ondersteuning van de cliëntenraad.

  • 2. Het DB draagt zorg voor een goede en tijdige informatievoorziening richting

    Cliëntenraad met betrekking tot zaken die tot het taakgebied van het Cliëntenraad

    behoren.

Artikel 5. Budget cliëntenraad

  • 1. Door het DB wordt aan de cliëntenraad jaarlijks een budget beschikbaar gesteld, nadat de cliëntenraad daartoe vóór 1 april in het voorafgaande jaar een begroting heeft ingediend.

  • 2. Ten laste hiervan kunnen door de cliëntenraad onder meer kosten worden gebracht die verband houden met deskundigheidsbevordering, het inwinnen van advies, achterbanraadpleging, organisatiekosten, onkostenvergoedingen en andere kosten voor het functioneren van de cliëntenraad.

  • 3. Jaarlijks voor 1 april brengt de cliëntenraad aan het DB verslag uit van de activiteiten en bevindingen over het voorgaande jaar. Daarbij wordt in een financieel verslag tevens verantwoording afgelegd over de besteding van het beschikbaar gestelde budget.

    Beide verslagen worden door het DB ter kennis gebracht aan het AB.

Artikel 6. Taken en bevoegdheden van de cliëntenraad

  • 1. De cliëntenraad brengt gevraagd en ongevraagd advies uit in verband met door het DB voorgenomen beleid en de uitvoering van de aan het DB opgedragen taken en bevoegdheden zoals bedoeld in artikel 4 van de GR.

  • 2. De cliëntenraad heeft geen bevoegdheden in zaken betreffende individuele klachten, bezwaarschriften, en andere zaken met betrekking tot een individueel persoon en de Werkzaak.

  • 3. Ieder lid van de cliëntenraad is bevoegd agendapunten aan te dragen. Deze worden voor de eerstvolgende vergadering op de agenda geplaatst.

Artikel 7. Overleg van en met de Cliëntenraad

  • 1. De Cliëntenraad komt zo vaak bijeen als nodig is voor een adequate vervulling van zijn taken.

  • 2. De Cliëntenraad kiest uit zijn midden een voorzitter.

  • 3. De Cliëntenraad kiest uit zijn midden een secretaris.

  • 4. De Cliëntenraad kiest uit zijn midden een penningmeester.

  • 5. De Cliëntenraad heeft tenminste viermaal per kalenderjaar een overleg met het DB.

  • 6. Dit overleg wordt voorgezeten door de voorzitter van de Cliëntenraad.

  • 7. De agenda voor dit overleg wordt opgesteld door de secretaris en de voorzitter van de Cliëntenraad in samenspraak met het DB.

  • 8. Van het overleg met het DB wordt een verslag gemaakt door een hiertoe aangewezen medewerker van de Werkzaak. Een afschrift van dit verslag wordt verzonden aan het DB en de deelnemers aan het overleg.

Artikel 8. Reglement

De Cliëntenraad stelt voor zijn eigen functioneren een huishoudelijk reglement op. Van dit reglement verstrekt de Cliëntenraad een afschrift aan het DB.

Hoofdstuk 3. Slotbepalingen

Artikel 9. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2016.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening cliëntenparticipatie Werkzaak Rivierenland 2016

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 20 april 2016.
De griffier, De voorzitter,

Toelichting

Algemeen

Met deze verordening wordt uitvoering gegeven aan artikel 47 van de Participatiewet en artikel 2 lid 3 van de Wsw. Deze artikelen dragen de gemeenteraad op bij verordening regels vast te stellen over de wijze waarop cliënten betrokken worden bij de ontwikkeling van het beleid.

Personen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Participatiewet zijn personen:

  • -

    die algemene bijstand ontvangen;

  • -

    als bedoeld in artikel 34a, vijfde lid onderdelen b en c, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (hierna: WIA), artikel 35, vierde lid, onderdelen b en c, van de WIA en artikel 36, derde lid, onderdelen b en c, van de WIA tot het moment dat het inkomen uit arbeid in dienstbetrekking gedurende twee aaneengesloten jaren ten minste het minimumloon bedraagt en ten behoeve van die persoon in die twee jaren geen loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 10d van de Participatiewet is verleend;

  • -

    personen als bedoeld in artikel 10, tweede lid, van de Participatiewet;

  • -

    personen met een nabestaanden- of wezenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet;

  • -

    personen met een uitkering ingevolge de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

  • -

    personen met een uitkering ingevolge de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

  • -

    personen zonder uitkering;

en, die voor de arbeidsinschakeling zijn aangewezen op een door het DB aangeboden voorziening.

-personen als bedoeld in artikel 2 lid 3 van de Wsw zijn personen die geïndiceerd zijn overeenkomstig artikel 11 WSW of hun vertegenwoordigers

Artikelsgewijze toelichting

Enkel die bepalingen die nadere toelichting behoeven worden hier behandeld.

Artikel 1. Begrippen

Bij de toelichting op het begrip ‘cliënten’ is aangegeven dat hieronder wordt verstaan alleen cliënten uit gemeenten die de uitvoering van de wet waaronder deze cliënten vallen (Wsw of Participatiewet), hebben opgedragen aan de Werkzaak. Dit betekent dat cliënten Participatiewet uit de gemeenten Buren en Neder Betuwe geen lid van de cliëntenraad kunnen worden, net als cliënten Wsw uit de gemeente West Maas en Waal.

Artikel 2. Benoeming

Dit artikel bepaalt hoe de cliëntenparticipatie concreet wordt vorm gegeven.

Lid 1

Omdat het niet mogelijk is om alle personen persoonlijk te betrekken bij het beleid ligt het voor de hand een cliëntenraad samen te stellen die bestaat uit vertegenwoordigers van de doelgroepen zelf of vertegenwoordigers uit belangenorganisaties, waaronder ook kan worden verstaan organisaties welke dienstverlening bieden aan deze doelgroepen. De leden van de cliëntenraad worden benoemd door het DB voor een periode van vier jaar.

Lid 3

De cliëntenraad, lokale cliëntenraden en in de deelnemende gemeenten actief zijnde belangengroepen kunnen kandidaten voordragen voor lidmaatschap. Het DB kan ook buiten deze voordrachten leden benoemen. Hiermee wordt benadrukt dat het DB zal sturen naar de onder lid 4 beoogde afspiegeling van cliëntgroepen, waaronder ook wordt verstaan een goede spreiding van de cliëntenvertegenwoordigers uit de deelnemende gemeenten.

Het DB zal een afgewezen voordracht moeten motiveren.

Lid 4

Om de actieve betrokkenheid van alle personen goed tot zijn recht te kunnen laten komen, is het van belang dat de cliëntenraad een afspiegeling is van zowel alle in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet genoemde doelgroepen als de doelgroep van Wsw-geïndiceerden voorzover zij te maken hebben met de uitvoering door de Werkzaak. Een evenredige vertegenwoordiging van bovengenoemde groepen in de cliëntenraad is daarom het uitgangspunt van deze verordening. Dit voor zover dat redelijkerwijs mogelijk is. Dit uitgangspunt is in overeenstemming met het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap. De doelstelling van dit verdrag is het bevorderen, beschermen en waarborgen van het volledige genot door alle personen met een handicap van alle mensenrechten en fundamentele vrijheden op voet van gelijkheid en het bevorderen van de eerbiediging van hun inherente waardigheid (zie het Tractatenblad van het Koninkrijk der Nederlanden, 2007, nummer 169).

Artikel 3. Taken van het DB

Het DB zal over beleidsvoornemens (zie ook toelichting bij artikel 5) advies vragen aan de cliëntenraad op een dusdanig tijdstip dat dit advies van wezenlijke invloed kan zijn op het te nemen besluit. Als de adviesaanvraag uiterlijk zes weken voorafgaand aan de datum waarop het DB voornemens is het beleid vast te stellen, wordt toegezonden aan de cliëntenraad, dan kan het advies van de cliëntenraad van wezenlijke invloed zijn op het door het DB te nemen besluit.

Het wordt belangrijk geacht dat de cliëntenraad tijdig wordt betrokken bij de totstandkoming van beleid zodat het uitoefenen van invloed op het beleid op die wijze mogelijk is. Daarom is in het derde lid bepaald dat het DB ervoor zorgt dat de cliëntenraad wordt betrokken bij de beleidsontwikkeling.

Artikel 4. Ondersteuning cliëntenraad

Om zijn taken effectief te kunnen vervullen is het van belang dat de cliëntenraad wordt gefaciliteerd. Primair d.m.v. een budget (zie art. 5) maar zonodig ook in praktische zin. Bijvoorbeeld een vergaderruimte of een ambtelijk medewerker (uit de doelgroep) ter ondersteuning is van belang, maar ook de toegang tot kantoormiddelen. Het DB kan hierover met de cliëntenraad afspraak maken en deze schriftelijk vastleggen.

Artikel 5. Budget cliëntenraad

Het budget is ter vrije besteding van de cliëntenraad. Ten laste hiervan kunnen onder meer kosten worden gebracht die verband houden met deskundigheidsbevordering, het inwinnen van advies, achterbanraadpleging, organisatiekosten, onkostenvergoedingen, kantoormiddelen en andere kosten (tweede lid). Deze kosten kunnen ten laste van het budget worden gebracht tbv. het functioneren van de cliëntenraad.

De cliëntenraad moet jaarlijks voor 1 april een begroting ter goedkeuring indienen. Ook moet de cliëntenraad jaarlijks achteraf verantwoording afleggen over de besteding van de middelen, zoals vastgelegd in het derde lid.

Artikel 6. Taken en bevoegdheden van de cliëntenraad

In zijn algemeenheid levert de Cliëntenraad een inspanning om de cliënten te vertegenwoordigen en/of hun belangen te behartigen naar het bestuur. Die inspanning verrichten zij zonder last maar wel in contact en overleg met hun achterban.

De cliëntenraad is bevoegd gevraagd en ongevraagd advies te geven over het te ontwikkelen beleid en de uitvoering van de aan het DB opgedragen taken en bevoegdheden zoals bedoeld in artikel 4 van de GR. Hieronder wordt ook verstaan het voorbereiden van de concept verordeningen die samenhangen met de door het DB uit te voeren taken (artikel 4 lid 3, aanhef en sub c van de GR).

Artikel 7. Overleg van en met de Cliëntenraad

Dit artikel bevat de kern van de zaken die op grond van artikel 47 Participatiewet in de verordening moeten worden geregeld. Het D.B. overlegt minstens vier maal per kalenderjaar met de Cliëntenraad. Ingeval daartoe een reden is kan er dus vaker worden overlegd. Het is logisch om enkel vaker te vergaderen indien beide partijen hiertoe reden zien.