Verordening op de heffing en invordering van een baatbelasting

Geldend van 01-01-2002 t/m heden

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van een baatbelasting

Nr. 4/42644, 2e afdeling

De raad der gemeente Tiel;

gelezen het voorstel d.d. 27 november 1979 van burgemeester en wethouders, nr. 42644, 2e afdeling;

gelet op de artikelen 269, 270, 272 en 273a van de gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de volgende:

“Verordening op de heffing en invordering van een baatbelasting”.

Artikel 1 Aard van de heffing

Als billijke bijdrage in de kosten van de van gemeentewege aangebrachte riolering fase I in Kapel-Avezaath, wordt onder de naam “baatbelasting riolering fase I Kapel-Avezaath”een belasting geheven van onroerende zaken, welke op de bij deze verordening gevoegde en als zodanig gewaarmerkte tekening door middel van een kleur zijn aangeduid en welke zijn gebaat door de van gemeentewege tot stand gebrachte riolering fase I in Kapel-Avezaath, overeenkomstig de navolgende bepalingen.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1. De belasting wordt geheven vaan degene, die van een onroerende zaak het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht.

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene, die op het tijdstip van ingang van de heffing dan wel, indien de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse belasting, bij de aanvang van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt, dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

  • 3. Indien bij de toepassing van dit artikel met betrekking tot eenzelfde onroerend goed meer dan één belastingplichtige kan worden aangewezen, wordt de aanslag ten name van één van hen gesteld, met toevoeging van de afkorting c.s.

Artikel 3 Begripsomschrijving

Deze verordening verstaat onder een onroerende zaak:

  • 1.

    een gebouwd eigendom;

  • 2.

    een gedeelte van de onder 1 bedoeld eigendom dat blijkens zijn indeling is bestemd om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt;

  • 3.

    een samenstel van twee of meer van de onder 1 bedoelde eigendommen of onder 2 bedoelde gedeelten daarvan die, naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaar horen.

Artikel 4 Heffingsgrondslag

De heffingsgrondslag voor de belasting als bedoeld in artikel1, is het aantal gebouwde eigendommen, dat is of kan worden aangesloten op de tot stand gebrachte riolering.

Artikel 5 Tarief

De belasting bedraagt € 68,07 per jaar per gebouwd eigendom, als bedoeld in artikel 4.

Artikel 6 Tijdsduur van de heffing

De belasting wordt, behoudens het geval van heffing ineens, als bedoeld in artikel 7, geheven over een termijn van 30 achtereenvolgende jaren.

Artikel 7 Heffing ineens

  • 1. Op verzoek van de belastingplichtige wordt de belasting ineens geheven naar een bedrag, dat gelijk is aan de contante waarde van de belastingjaren, welke geheven zouden zijn – beoordeeld naar de omstandigheid bij het begin van het belastingjaar, waarin het verzoek wordt gedaan – voor elk van de nog aan te vangen belastingjaren.

  • 2. De contante waarde, bedoeld in het eerste lid, wordt berekend naar een rentevoet, gelijk aan het alsdan geldende rentepercentage voor langlopende leningen bij de N.V. Bank voor Nederlandse Gemeenten te ’s-Gravenhage.

  • 3. Een verzoek, als bedoeld in het eerste lid, moet vóór 1 juni van het belastingjaar schriftelijk worden ingediend bij het kollege van burgmeester en wethouders.

Artikel 8 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 9 Wijze van heffing

De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de baatbelasting.

Artikel 11 Citeerartikel

De verordening kan worden aangehaald als de “Verordening baatbelasting riolering fase I Kapel-Avezaath 1979”.

Artikel 12 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dat van de maand volgende op die, waarin de Koninklijk goedkeuring is verleend, met dien verstande, daat de belasting als bedoeld in artikel 1 wordt geheven met ingang van het belastingjaar, dat op 1 januari 1979 aanvangt.

  • 2. Met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze verordening vervalt de verordening baatbelasting riolering fase I Kapel-Avezaath, vastgesteld bij raadsbesluit van 18 april 1979, nummer 34/37089, 2e afdeling.

    Aldus vastgesteld in de openbare vergadering

    van 19 december 1979,

    de secretaris,

    de voorzitter,