Regeling vervallen per 01-07-2009

Verordening op het gebruik van parkeerplaatsen en de verlening van vergunningen voor het parkeren

Geldend van 31-12-1993 t/m 30-06-2009

Intitulé

Verordening op het gebruik van parkeerplaatsen en de verlening van vergunningen voor het parkeren

Nr. 21, afdeling FL

-------------------------

De raad der gemeente Tiel;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 7 juli 1993;

gelet op artikel 168 van de gemeentewet en artikel 6 van de Wegenverkeerswet,

besluit :

vast te stellen de

Verordening op het gebruik van parkeerplaatsen en de verlening van vergunningen voor het parkeren.

Afdeling I Definities en begripsomschrijvingen

Artikel A

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • A.

    RVV 1990: het reglement verkeersregels en verkeerstekens van 26 juli 1990, Stb. 459;

  • B.

    motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990;

  • C.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van eenvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan ingevolge een wettelijke voorschrift is verboden;

  • D.

    houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet wordenbeschouwd, met dien verstande dat voor een motorvoertuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet (Stb. 1935, 554) aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;

  • E.

    parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten met inbegrip van verzamelparkeerders en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

  • F.

    parkeerapparatuurplaats: een parkeerplaats behorende bij parkeerapparatuur;

  • G.

    belanghebbendeplaats: een parkeerplaats die:

    • 1.

      is aangeduid met bord E9 uit bijlage I van het RVV 1990 of

    • 2.

      gelegen is binnen een zone, voor zover deze plaats niet is uitgezonderd; vergunning:

  • H.

    een door burgemeester en wethouders verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeerapparatuur- en/of belanghebbendenplaatsen;

  • I.

    vergunninghouder: de natuurlijke of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend.

Afdeling II Plaatsen voor vergunninghouders, vergunningen en vergunningbewijzen

Artikel B

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen, bij openbaar te maken besluit, weggedeelten aanwijzen die bestemd zijn voor vergunninghouders.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen, bij openbaar te maken besluit, de tijdstippen vaststellen waarop het parkeren aan vergunninghouders is toegestaan.

Artikel C

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen op een daartoe strekkend verzoek een vergunning verlenen voor het parkeren op belanghebbendenplaatsen of op parkeerapparatuurplaatsen.

  • 2. Een vergunning kan worden verleend aan de eigenaar of houder van een motorvoertuig wanneer deze:

    • a.

      woont in een gebied waar belanghebbendenplaatsen en/of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn, dan wel

    • b.

      een beroep of bedrijf uitoefent in een gebied waar belanghebbendenplaatsen en/of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn en aantoont dat het in het belang van diens beroeps- of bedrijfsuitoefening noodzakelijk in dat gebied een motorvoertuig te parkeren.

  • 3. De eigenaar of houder van een motorvoertuig die voldoet aan beide in het tweede lid gestelde voorwaarden wordt, voor wat betreft de eerste aangevraagde vergunning, geacht te beantwoorden aan de onder a genoemde voorwaarde.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen een vergunning ook één van de in tweede lid genoemde voorwaarden.

  • 5. Aan de vergunning kunnen zowel beperkingen worden verbonden met betrekking tot de te gebruiken parkeerplaatsen als met betrekking tot de tijdstippen waarop de vergunning van kracht is.

  • 6. Burgemeester en wethouders kunnen aan een vergunning ook andere voorschriften en beperkingen verbinden. Deze voorschriften en beperkingen mogen alleen strekken tot bescherming van het belang van een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte.

Artikel D

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in de volgende leden van dit artikel, regels geven voor het aanvragen en verlenen van een vergunning.

  • 2. Burgemeester en wethouders beslissen binnen 2 maanden na ontvangst van een aanvraag voor een vergunning. Indien geen vergunning kan worden verleend in verband met het ontbreken van beschikbare parkeerruimte wordt de aanvraag op de daarvoor bestemde wachtlijst geplaatst. De aanvrager wordt hiervan in kennis gesteld.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen de in het tweede lid genoemde termijn met ten hoogste 2 maanden verlengen. Van een verlenging van deze termijn wordt aanvrager schriftelijk in kennis gesteld.

  • 4. Een besluit tot afwijzing van een aanvraag is met redenen omkleed. De aanvrager wordt van deze afwijzing schriftelijk in kennis gesteld.

Artikel E

  • 1. Een vergunning wordt ten hoogste 12 maanden verleend.

  • 2. De vergunning bevat in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      de periode waarvoor de vergunning geldt;

    • b.

      het gebied waarvoor de vergunning geldt;

    • c.

      de naam van de vergunninghouder of het kenteken van het motorvoertuig waarvoor de vergunning is verleend.

Artikel F

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen een vergunning intrekken of wijzigen:

    • a.

      op verzoek van de vergunninghouder;

    • b.

      wanneer de vergunninghouder het gebied, waarvoor de vergunning is verleend, metterwoon verlaat of het daar uitoefende beroep of bedrijf beëindigt;

    • c.

      wanneer er zich een wijziging voordoet in een van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de vergunning;

    • d.

      wanneer voor het betreffende gebied het stelsel van vergunningen komt te vervallen;

    • e.

      wanneer de vergunninghouder handelt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften;

    • f.

      wanneer blijkt dat hij de aanvraag van de vergunning onjuiste gegevens zijn verstrekt;

    • g.

      om redenen van openbaar belang

  • 2. Een besluit tot het intrekken of wijzigen van een vergunning is met redenen omkleed. De betrokkene wordt van het intrekken of wijzigen van de vergunning schriftelijk in kennis gesteld.

Afdeling III

Het is verboden parkeerapparatuur op andere wijze of met ander middelen, dan wel met andere munten dan die welke in de kennisgeving op de parkeerapparatuur staan aangegeven in werking te stellen.

Artikel I

  • 1. het is verboden gedurende de tijden waarop het parkeren op een belanghebbendenplaats slechts aan vergunninghouders is toegestaan aldaar een motorvoertuig te parkeren of geparkeerd te houden:

    • a.

      zonder vergunning;

    • b.

      zonder dat het motorvoertuig duidelijk zichtbaar is voorzien van de vergunning;c. in strijd met de aan de vergunning verbonden voorwaarden.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Afdeling IV Strafbepaling

Artikel J

Overtreding van het bepaalde in afdeling III van deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de eerste categorie.

AfdelingV Overgangs- en slotbepalingen

Artikel K

Met de opsporing van overtredingen van deze verordening zijn, behalve de in artikel 141 van het Wetboek van strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, de door de burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren belast.

Artikel L

Deze verordening kan worden aangehaald als: “Parkeerverordening 1993 – I”.

Artikel M

  • 1. Deze verordening treedt in werking op een door burgemeester en wethouders bij openbaar besluit bekend te maken datum.

  • 2. Bij inwerkingtreding van deze verordening vervalt de Parkeerverordening 1993, vastgesteld d.d. 16 december 1992.

    Aldus vastgesteld in de openbare vergaderingvan 18 augustus 1993,de secretaris, de voorzitter,