Regeling vervallen per 01-01-2012

Toeslagen- en Verlagingenverordening Wet investeren in jongeren

Geldend van 13-11-2010 t/m 31-12-2011

Intitulé

Nr. 8 Afdeling WIZ De Raad van de gemeente Tiel; gezien het advies van de Commissie Samenleving dd. 28 september 2010; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Tiel d.d. 1 september 2010; gelet op artikel 147, eerste lid, Gemeentewet, en de artikelen 12, eerste lid, onderdeel e, en 35, eerste lid, van de Wet investeren in jongeren; overwegende dat het noodzakelijk is het verstrekken van toeslagen en het verlagen van uitkeringen van jongeren van 18 jaar of ouder doch jonger dan 27 jaar bij verordening te regelen; BESLUIT

vast te stellen de volgende Toeslagen- en verlagingen verordening Wet investeren in jongeren, met wijziging van artikel 3 lid 3 onder b.

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de wet: de Wet investeren in jongeren;

  • b.

    gehuwdennorm: de norm bedoeld in artikel 28, eerste lid onderdeel d, van de wet;

  • c.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • d.

    woning: een woning als bedoeld in artikel 1, onderdeel j, Wet op de huurtoeslag, als mede een woonwagen of woonschip, als bedoeld in artikel 3, zesde lid, Wet werk en bijstand;

  • e.

    woonkosten:

    • 1°.

      indien een huurwoning wordt bewoond, de per maand geldende huurprijs, bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de Wet op de huurtoeslag;

    • 2°.

      Indien een eigen woning wordt bewoond, de tot een bedrag per maand omgerekende som van de verschuldigde hypotheekrente en de in verband met het in eigendom hebben van de woning te betalen zakelijke lasten en een naar omstandigheden vast te stellen bedrag voor onderhoud;

  • f.

    woonlasten :

    de kosten van elektra, gas en water verschuldigd voor het gebruik hiervan door

    belanghebbende en eventuele gezinsleden.

  • g.

    ander :

    degene die in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft als de alleenstaande of het gezin en kan beschikken over voldoende middelen om in de noodzakelijke bestaanskosten te voorzien en die geen deel uitmaakt van de gezamenlijke huishouding.

Artikel 2

De bepalingen van deze verordening gelden alleen voor jongeren van 21 jaar of ouder doch jonger dan 27 jaar. In geval van gehuwden gelden de bepalingen van deze verordening alleen indien de gehuwden beiden 21 jaar of ouder doch jonger dan 27 jaar zijn.

HOOFDSTUK 2. CRITERIA VOOR HET VERHOGEN VAN DE NORM

Artikel 3. Toeslagen

  • 1. De toeslag bedoeld in artikel 30, eerste lid, van de wet bedraagt 20 procent van de gehuwdennorm voor de jongere in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft;

  • 2. De toeslag bedoeld in artikel 30, eerste lid, van de wet bedraagt 10 procent van de gehuwdennorm voor de jongere die met één of meer anderen zijn hoofdverblijf in dezelfde woning heeft;

  • 3. Voor de toepassing van lid 2 worden de volgende personen niet in aanmerking genomen als een ander die in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft:

    • a.

      kinderen van 18 jaar en ouder doch jonger dan 21 jaar met een inkomen dat niet meer bedraagt dan het bedrag bedoeld in artikel 33, tweede lid, onder a, van de wet werk en bijstand vermeerderd met 10% van de gehuwden norm;

    • b.

      kinderen als bedoeld in artikel 25 lid 1 van de WWB (wet werk en bijstand);

    • c.

      verzorgingsbehoevenden die door belanghebbende worden verzorgd;

    • d.

      verzorgers van de verzorgingsbehoevende belanghebbende

HOOFDSTUK 3. CRITERIA VOOR HET VERLAGEN VAN DE NORM OF TOESLAG

Artikel 4. Verlaging gehuwden

  • 1. De verlaging bedoeld in artikel 31 van de wet bedraagt 10 procent van de gehuwdennorm voor gehuwden die met één of meer anderen hun hoofdverblijf in dezelfde woning hebben.

  • 2. Het derde lid van artikel 3 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5. Verlaging woonsituatie

De verlaging bedoeld in artikel 32 van de wet bedraagt:

  • a.

    20 procent van de gehuwdennorm indien een woning wordt bewoond waaraan voor de jongere geen woonkosten verbonden zijn;

  • b.

    10 procent van de gehuwdennorm indien een woning wordt bewoond waaraan voor belanghebbende geen woonlasten zijn verbonden;

  • c.

    10 procent van de gehuwdennorm indien geen woning bewoond wordt.

Artikel 6. Verlaging Schoolverlaters

De verlaging bedoeld in artikel 33 van de wet bedraagt 20 procent van de gehuwdennorm.

Artikel 7. Verlaging toeslag alleenstaanden van 21 jaar

  • 1. De verlaging bedoeld in artikel 34 van de wet bedraagt 10 procent van de gehuwdennorm indien het een jongere van 21 jaar betreft;

  • 2. In afwijking van lid 1 wordt de verlaging vastgesteld op de hoogte van de op grond van artikel 3 toegekende toeslag, indien deze toeslag minder bedraagt dan de verlaging waartoe toepassing van lid 1 zou leiden.

  • 3. De vorige leden zijn niet van toepassing ten aanzien van een jongere op wie artikel 6 van toepassing is.

HOOFDSTUK 4. SLOTBEPALINGEN

Artikel 8 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 9. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking daarvan.

De Toeslagen- en Verlagingenverordening Wet investeren in jongeren Tiel 2009 wordt per dezelfde datum ingetrokken.

Artikel 10. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Toeslagen- en Verlagingenverordening Wet investeren in jongeren Tiel 2010.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 20 oktober 2010
De griffier, De voorzitter,
08 – Raadsbesluit – 20 oktober 2010