Regeling vervallen per 01-01-2022

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Tiel houdende regels omtrent de heffing en invordering van haven-, kade- en liggelden (Verordening Scheepvaartrechten 2021)

Geldend van 23-12-2020 t/m 31-12-2021

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Tiel houdende regels omtrent de heffing en invordering van haven-, kade- en liggelden (Verordening Scheepvaartrechten 2021)

De raad van de gemeente Tiel;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en de invordering van haven-, kade- en liggelden 2021

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Definities

Deze verordening verstaat onder:

  • 1.

    haven: de voor de openbare dienst bestemde wateren binnen de gemeente die voor de scheepsvaart openstaan, te weten:

    • 1.

      de Industriehaven ‘Kellen’ aan het Amsterdam-Rijnkanaal;

    • 2.

      de vluchthaven aan de Waal.

  • 2.

    vaartuig: een drijvend lichaam dat wegens zijn drijfvermogen wordt gebezigd dan wel bestemd of geschikt is voor het vervoer te water van personen of zaken, alsmede elk ander voorwerp, hoe ook genaamd dat uitsluitend of hoofdzakelijk bestemd is of gebruikt wordt tot drijven, berging of bewoning;

  • 3.

    pleziervaartuig: een vaartuig dat uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt voor sportieve of recreatieve doeleinden, niet zijnde een passagierschip of hotelschip;

  • 4.

    passagiersschip: een vaartuig, dat middel van openbaar vervoer is of hoofdzakelijk gebezigd wordt voor het bedrijfsmatig vervoer van personen;

  • 5.

    bunker- of Winkelschip: een vaartuig, uitsluitend of in hoofdzaak bestemd als verkooppunt voor brandstof of waren;

  • 6.

    vrachtschip: een vaartuig dat geheel of hoofdzakelijk is bestemd of wordt gebruikt voor het vervoer van lading;

  • 7.

    hotelschip: een vaartuig welke bestemd is voor het vervoer van personen en op dat moment gebruikt wordt voor het onderbrengen van hotelgasten of daarmee gelijk te stellen gasten zonder dat met het schip wordt gevaren;

  • 8.

    woonschip: een vaartuig dat uitsluitend of hoofdzakelijk bestemd is voor of in gebruik is als woning, mits door het college van burgemeester en wethouders een ligplaatsvergunning is afgegeven als bedoeld in de Haven- en kadeverordening;

  • 9.

    havenmeester: de door het college van burgemeester en wethouders als zodanig benoemde ambtenaar, alsmede diens plaatsvervanger;

  • 10.

    meetbrief:een door een daartoe bevoegde instantie uitgegeven en in Nederland geldig document betreffende de tonnenmaat en het laadvermogen van een voertuig;

  • 11.

    laadvermogen in tonnen: het in tonnen uitgedrukte laadvermogen, zoals aangegeven in de bij het vaartuig behorende meetbrief;

  • 12.

    laden: het vanuit een vaartuig aan de kade brengen van goederen of ontschepen van personen;

  • 13.

    lossen: het vanaf de kade aan boord van een vaartuig brengen van goederen of het inschepen van personen;

  • 14.

    dag: een etmaal of gedeelte daarvan.

Artikel 2 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2. De tarieven zijn inclusief omzetbelasting.

Artikel 3 Toepassing tarief

Voor de toepassing van de tarieven:

  • 1.

    geldt als laadvermogen in tonnen van een vaartuig, het aantal tonnen zoals dat blijkt uit de bij het vaartuig behorende meetbrief;

  • 2.

    wordt de oppervlakte van een vaartuig gesteld op het product van de grootste lengte en de grootste breedte, mits deze blijken uit de bij het vaartuig behorende meetbrief;

  • 3.

    wordt de lengte van een vaartuig gesteld op de grootste lengte, zoals die blijkt uit de bij het vaartuig behorende meetbrief;

  • 4.

    wordt een gedeelte van een eenheid van inhoud, van massa, van oppervlakte of van lengte voor een volle eenheid gerekend.

Hoofdstuk II Haven- , kade- en liggelden

Artikel 4 Belastbaar feit

  • 1. Onder de naam van havengeld wordt een recht geheven wegens het gebruik maken van een haven ten behoeve van een vaartuig voor het nemen van ligplaats.

  • 2. Onder gebruik maken wordt mede verstaan het niet onmiddellijk doch door middel van een ander drijvend voorwerp in een haven of aan een kade ligplaats nemen van een vaartuig.

  • 3. Onder de naam kadegeld wordt een recht geheven wegens het gebruik maken van een voor de openbare dienst bestemde kade of wal van een der gemeentelijke havens ten behoeve van de opslag van goederen, materialen of andere voorwerpen of ten behoeve van het plaatsen van materieel om goederen uit vaar- tuigen te lossen of in vaartuigen te laden.

  • 4. Onder de naam liggeld wordt een recht geheven voor het hebben liggen van vaartuigen in de haven, waarvoor door burgemeester en wethouders een vaste ligplaats is toegestaan.

Artikel 5 Belastingplicht

  • 1. Het havengeld wordt geheven van de kapitein, de schipper, de reder of de eigenaar van het vaartuig, degene die het vaartuig heeft gecharterd dan wel degene die als vertegenwoordiger van een van dezen optreedt.

  • 2. De belastingplichtige is verplicht, zodra hij met een vaartuig ligplaats neemt, daarvan onverwijld kennis te geven aan de havenmeester.

  • 3. Het kadegeld wordt geheven van degene, die van een voor de openbare dienst bestemde kade of wal gebruik maakt ten behoeve van het ontvangen, verzenden of opslaan van goederen, materialen of andere voorwerpen.

  • 4. Liggeld wordt geheven van degene, aan wie een vaste ligplaats in gebruik is gegeven.

Artikel 6 Vrijstellingen

Geen havengeld wordt geheven voor het gebruik maken van een haven ten behoeve van:

  • a.

    hospitaalschepen in gebruik als vakantieschepen ten behoeve van zieken en gehandi-capten (ziekengastschepen);

  • b.

    vaartuigen, waarvan de schippers aantonen, dat zij wegens ernstige familieomstandigheden of om redenen van onmacht van de kade en/of haven gebruik moeten maken, mits gedurende de gebruiksperiode niet wordt geladen en/of gelost;

  • c.

    vaartuigen, die ligplaats nemen voor het doen van inkopen voor eigen gebruik en/of voor het bunkeren van brandstoffen ter voortbeweging van het vaartuig, mits dit niet langer duurt dan ten hoogste drie uren en gedurende die tijd niet wordt geladen en/of gelost;

  • d.

    vaartuigen, uitgezonderd pleziervaartuigen, hotelschepen en passagiersschepen die vrijdags na 16.00 uur aankomen en ‘s-maandags daaropvolgend vóór 10 uur vertrekken zonder te hebben geladen en/of gelost;

  • e.

    vaartuigen, uitgezonderd pleziervaartuigen, hotelschepen en passagiersschepen, die ligplaats nemen tijdens Nieuwjaarsdag, eerste en tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, eerste en tweede Pinksterdag, eerste en tweede Kerstdag en Koninginnedag zonder te hebben geladen en/of gelost;

  • f.

    vaartuigen, die door ijsgang hun reis niet kunnen vervolgen, mits niet wordt geladen en/of gelost. De ijsgang wordt gerekend aan te vangen met de dag, waarop van rijkswege de betonning wordt weggenomen en op te houden met de dag, waarop deze wordt herplaatst;

  • g.

    vaartuigen in dienst van het rijk, de provincie of gemeente Tiel en vaartuigen welke worden gebezigd voor de uitvoering van werken in de haven ten behoeve van de ge-meente Tiel;

  • h.

    pleziervaartuigen, gelegen in de jachthaven, alsmede aan de aanlegsteiger van de Watersportvereniging ‘De Waal’ in de vluchthaven.

Artikel 7 Vrijstelling bij reparatie

  • 1. Voor vaartuigen, welke in een haven ligplaats nemen voor het doen verrichten van belangrijke herstellingen of veranderingen en geen zaken laden en/of lossen, is geen havengeld verschuldigd, te rekenen vanaf de dag, waarop de vaartuigen ligplaats heb-ben ingenomen, mits aan de havenmeester, zowel van het tijdstip van aanvang als van dat van het einde der herstellingen of veranderingen, schriftelijk is kennisgegeven.

  • 2. Herstellingen of veranderingen worden als belangrijk aangemerkt, indien vitale delen van het vaartuig tijdelijk hun normale functie niet kunnen verrichten en het vaartuig als gevolg daarvan niet als bedrijfs- of vaarklaar, dan wel niet als los- of laadgereed kan worden beschouwd.

Artikel 8 Wijze van heffing

  • 1. De haven-, kade- en liggelden worden geheven bij wege van gedagtekende nota, kennisgeving of andere schriftuur.

  • 2. Burgemeester en wethouders stellen het model van de in het eerste lid bedoelde nota, kennisgeving of andere schriftuur vast.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld

  • 1. Indien de in deze verordening bedoelde rechten per keer worden berekend, is het haven-, kade- of liggeld verschuldigd zodra het gebruik van de haven en/of kade een aanvang neemt.

  • 2. In de overige gevallen is het haven-, kade- of liggeld verschuldigd op het tijdstip, waarop het eerste gebruik van de haven en/of kade binnen de geldigheidsduur een aanvang neemt.

  • 3. De berekening per keer of per tijdvak (abonnement) geschiedt ter keuze van de belastingplichtige.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de rechten worden betaald op het moment van aanbieding van de nota of andere schriftuur.

  • 2. Indien de rechten bij wijze van abonnement worden voldaan, dient het verschuldigde te worden betaald binnen veertien dagen na dagtekening van de nota of andere schriftuur, met dien verstande, dat de dagtekening niet ligt voor de datum waarop voor de eerste maal ligplaats wordt genomen in een der havens.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11 Restitutie en overschrijving

  • 1. Indien in de loop van het jaar het haven- en kadegeld per keer is geheven en er wordt overgegaan tot heffing bij abonnement, wordt het reeds geheven haven- en kadegeld niet teruggegeven of verrekend.

  • 2. Indien een vaartuig wordt vervangen door een ander vaartuig, wordt voor het vervangen vaartuig over de nog niet verstreken maanden van de lopende termijn het betaalde haven- en kadegeld op aanvraag van de belastingplichtige verrekend met het verschuldigde havengeld over die maanden voor het vervangende vaartuig, met dien verstande dat, indien het laatst genoemde haven- en kadegeld lager is dan het betaalde, teruggaaf van het verschil niet plaatsvindt.

Hoofdstuk V Aanvullende bepalingen

Artikel 12 Kwijtschelding

Voor deze rechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 13 Overgangsrecht

De "Verordening Scheepvaartrechten 2014", vastgesteld d.d. 6 november 2013, wordt ingetrokken met ingang van de artikel 14, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 14 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening Scheepvaartrechten 2021".

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering

van 16 december 2020

de griffier,

de voorzitter,

Bijlage 1 TARIEVENTABEL

Behorende bij de "Verordening Scheepvaartrechten 2021"

RUBRIEK I Havengelden

Het havengeld bedraagt per binnenkomst in een haven:

1A

  • a

    voor passagiers- en hotelschepen

    voor iedere strekkende meter lengte

€ 0,56

  • b

    voor vrachtschepen

    voor iedere ton laadvermogen

€ 0,09

  • c

    voor overige vaartuigen

    voor iedere strekkende meter lengte

€ 0,56

1B

In afwijking van het bepaalde in sub 1A,

punt b van dit artikel bedraagt het

havengeld voor vrachtschepen die Tiel

aandoen zonder te lossen of te laden,

voor iedere ton laadvermogen

€ 0,45

1C

Voor de in sub 1A van deze rubriek

genoemde vaartuigen ten behoeve waar-

van langer dan zeven dagen zonder

onderbreking van een haven gebruik

is gemaakt, is op­nieuw havengeld

verschuldigd voor elk volgend

tijdvak van zeven dagen

2

Abonnement

Voor overslagvaartuigen, per jaar,

per ton laadvermogen

€ 3,26

RUBRIEK II Kadegeld

Het kadegeld bedraagt per vierkante meter beschikbaar gestelde ruimte van een kade of los- en laadplaats:

a.

voor (stort)goederen en overige materialen

per week

€ 0,19

b.

voor een trechter

per dag

€ 0,32

per maand

€ 5,41

c.

voor een kraan

per dag

€ 0,56

per maand

€ 8,70

d.

voor een kantoor-, wal- of wachthuisje

per maand

€ 1,10

per jaar

€ 10,82

RUBRIEK III Liggeld

Het liggeld bedraagt per strekkende meter

per maand

€ 1,03

per jaar

€ 11,41

Voor de berekening van de verschuldigde rechten worden gedeelten van vierkante- en strek­kende meters alsmede gedeelten van een dag, week, maand en een jaar voor een geheel gerekend.

Behoort bij raadsbesluit d.d. 16 december 2020, tot vaststel­ling

van de "Verordening Scheepvaar­trechten 2021".

De griffier,