Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Tiel 2021

Geldend van 30-01-2024 t/m heden

Intitulé

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Tiel 2021

Artikel 1. Begripsbepalingen

Onverminderd het bepaalde in artikel 1.1.1 van de wet en artikel 1 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Tiel (verder: de verordening) wordt in dit besluit verstaand onder:

  • a.

    Versis, aanvullend regiovervoer: een (groeps)maatwerkvoorziening gericht op het bieden van collectief vervoer van deur tot deur in de regio Rivierenland.

  • b.

    Budgethouder: degene die ondersteuning heeft vanuit de Wmo en dit in de vorm van een pgb ontvangt.

  • c.

    Budgetbeheerder: een vertegenwoordiger of gewaarborgde hulp die ingesteld is door de budgethouder en het pgb-budget beheert en toezicht houdt op de kwaliteit van de met een pgb ingekochte ondersteuning.

Alle begrippen die in dit besluit worden gebruikt en die niet anders worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Algemene wet bestuursrecht, de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 en de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Tiel 2021.

Artikel 2. Onderzoek naar de behoefte aan maatschappelijke ondersteuning

Het onderzoek naar de behoefte aan maatschappelijke ondersteuning vindt in ieder geval plaats in samenspraak met de cliënt, diens vertegenwoordiger en waar mogelijk de mantelzorger, overeenkomstig de volgende stappen:

  • -

    Stap 1: Na de melding dient eerst de precieze hulpvraag te worden geduid.

  • -

    Stap 2: Er wordt bepaald wat de beperkingen in de zelfredzaamheid en participatie zijn.

  • -

    Stap 3: De aard en omvang van de door het college te organiseren noodzakelijke maatschappelijke ondersteuning wordt in kaart gebracht.

  • -

    Stap 4: De mogelijkheid om met behulp van eigen kracht, gebruikelijke hulp, mantelzorg, hulp uit het sociale netwerk of een algemene voorzieningen de beperkingen in zelfredzaamheid of participatie te voorzien in een oplossing wordt onderzocht.

  • -

    Stap 5: Vervolgens dient geconcludeerd te worden of er door het college nog een deel van de hulpvraag gecompenseerd moet worden.

  • -

    Stap 6: Voor zover in het individuele geval noodzakelijk geacht, wordt specifieke deskundigheid ingeschakeld.

Artikel 3. Versis, aanvullend vervoer, reizigersbijdrage en maximale ritafstand

  • 1. Voor het gebruik van Versis, aanvullend regiovervoer, is een reizigersbijdrage verschuldigd. De reizigersbijdrage is gelijk aan het tarief van Versis.

     

    Wmo reiziger

    Medereiziger (maximaal 1 per Wmo reiziger)

    Opstaptarief

    € 1,84

    2 x tarief Wmo reiziger

    Tarief per kilometer t/m 25 kilometer

    € 0,215

    2 x tarief Wmo reiziger

    Tarief per kilometer vanaf de 26ste tot en met de 29ste kilometer

    € 2,56

    2 x tarief Wmo reiziger

  • 2. De tarieven worden jaarlijks, met ingang van 1 januari, vastgesteld conform de tarieven van het reguliere regionale openbaar vervoer in regio Rivierenland.

  • 3. De maximale ritafstand per enkele rit bedraagt 30 kilometer.

Artikel 4. Verstrekkingsvorm hulpmiddelen en algemeen gebruikelijke voorzieningen

  • 1. Hulpmiddelen worden in principe door het college in bruikleen verstrekt.

  • 2. Hulpmiddelen met een bruto aanschafwaarde tot € 500,- excl. btw, zoals bijvoorbeeld douche- en toilethulpmiddelen, die niet als algemeen gebruikelijk worden aangemerkt, kunnen door de gemeente in eigendom aan de client worden verstrekt.

  • 3. Wanneer een client gebruik kan maken van een algemeen gebruikelijke voorziening, komt hij niet in aanmerking voor een maatwerkvoorziening (artikel 10 verordening). De volgende (woon)voorzieningen worden door de gemeente als algemeen gebruikelijk aangemerkt en worden niet door de gemeente verstrekt: toiletpot en verhoogd / hangend toilet losse toiletverhoger, toiletstoel, douchecabine, douchecel, douchewand, seniorendouchebak, airconditioning woonruimte, zonwering (binnen en buiten), alle vormen van kranen (eenhendel-mengkranen, thermostaatkranen en glijstangset), douchezitjes, douchestoelen en badzitjes, beugels (wand/vloer), grepen (wand/vloer) en drempelhulpen.

Artikel 5. Toetsing vaardigheid beheer persoonsgebonden budget (pgb)

  • 1. Voor het beheren van een pgb, wordt verwacht dat de beoogd budgethouder/ budgetbeheerder in ieder geval aan de voorwaarden voor pgb-vaardigheid voldoet. Dat betekent dat het college bij de beoordeling van de keuze voor een pgb toetst of hij:

    • a.

      De eigen situatie kan overzien, dan wel die van de hulpvrager en een duidelijk beeld heeft van de hulpvraag;

    • b.

      Op de hoogte is van de regels en verplichtingen die horen bij een pgb of weet waar deze informatie te vinden is bij de desbetreffende instanties;

    • c.

      Een overzichtelijke pgb-administratie bij kan houden, waardoor er inzicht is in de bestedingen van het pgb;

    • d.

      In staat is om voldoende vaardig te communiceren met de gemeente, zorgverzekeraar of het zorgkantoor, de Sociale Verzekeringsbank en de hulpverleners;

    • e.

      Zelfstandig kan handelen en onafhankelijk voor een hulpverlener kan kiezen;

    • f.

      In staat is om afspraken te maken en vast te leggen en om dit te verantwoorden aan het college als verstrekker van het pgb;

    • g.

      Kan beoordelen en beargumenteren of de geleverde hulp passend en kwalitatief goed is;

    • h.

      In staat is om de inzet van hulpverleners te coördineren, waardoor de hulp door kan gaan, ook bij verlof en ziekte;

    • i.

      Als werk- of opdrachtgever de hulpverleners aan kan sturen en aan kan spreken op hun functioneren;

    • j.

      Voldoende juridische kennis over het werk- of opdrachtgeverschap heeft of deze kennis weet te vinden.

  • 2. Als de beoogd budgethouder/budgetbeheerder niet aan de gestelde voorwaarden kan voldoen, verstrekt het college geen pgb.

  • 3. Als het college geen pgb verstrekt, neemt hij in zijn beslissing op aan welke voorwaarden niet wordt voldaan door de beoogd budgethouder/budgetbeheerder.

Artikel 6. Weigeringsgrond pgb in verband met belangenverstrengeling

Het college kent, gelet op artikel 16 lid 1 onder a Verordening maatschappelijke ondersteuning, geen maatwerkvoorziening in de vorm van een pgb toe als de beoogd budgethouder/budgetbeheerder ook degene is die ondersteuning wil gaan bieden. Dit geldt ook als het de bedoeling is dat het budgetbeheer uitgevoerd zal worden door betrokken personeel van de ondersteuner of personen die op een andere manier aan de ondersteuner zijn verbonden.

Artikel 7. Kwaliteitseisen maatschappelijke ondersteuning en hulpmiddelen met een pgb ingekocht

  • 1. De met een pgb ingekochte maatwerkvoorziening dient in ieder geval veilig, doeltreffend en cliëntgericht te zijn. Bij het toetsen hiervan sluit het college zoveel mogelijk aan bij de eisen die zij zelf stelt bij de inkoop van zorg en hulpmiddelen.

  • 2. Bij het beoordelen van de kwaliteit wordt tevens meegewogen of de maatwerkvoorziening in redelijkheid geschikt is voor het doel waarvoor het pgb wordt verstrekt.

  • 3. Als de met een pgb ingekochte maatwerkvoorziening geboden wordt door informele hulp, kan het college bij de toetsing afwijken van de kwaliteitseisen die zij hanteert bij de inkoop van zorg, in die zin dat het college reële kwaliteitseisen stelt die passend zijn bij de situatie.

Artikel 8. Verhuiskostenvergoeding

De financiële tegemoetkoming voor de verhuiskostenvergoeding bedraagt maximaal € 2.500, -.

Artikel 9. Vervoerskostenvergoeding

  • 1. Een financiële tegemoetkoming voor gebruik van een eigen auto wordt verstrekt als de client in aanmerking komt voor Versis aanvullend regiovervoer maar hier ten gevolge van zijn beperking geen gebruik van kan maken.

  • 2. De uitbetaling van de vervoerskostenvergoeding vindt plaats nadat het college een besluit heeft genomen op de aanvraag.

Artikel 10. Financiële tegemoetkoming sportvoorziening

  • 1. Een financiële tegemoetkoming sportvoorziening wordt verstrekt als de client deze gebruikt om zijn sport te beoefenen en daarmee in aanvaardbare mate te participeren.

  • 2. Onder een sportvoorziening wordt tevens verstaan: begeleiding bij een sport.

  • 3. De uitbetaling van de financiële tegemoetkoming vindt plaats na het overleggen van een nota of getekende offerte waaruit blijkt dat de voorziening is gekocht/aangebracht, volgens de gestelde indicatie in de toekenningsbeschikking.

Artikel 11. Calamiteitenregeling en toezichthouder

Ter uitvoering van artikel 31 Verordening Wmo is er door het College een “Protocol Wmo meldingen calamiteiten/geweld” opgesteld. GGD-Gelderland Zuid is als toezichthouder aangesteld en voert dit protocol uit.

Artikel 12. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen in het voordeel van de cliënt afwijken van de bepalingen van dit Besluit als door toepassing ervan de cliënt duidelijk onrecht wordt gedaan.

Artikel 13. Intrekking oud besluit en overgangsrecht

  • 1. Het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Tiel 2015 wordt ingetrokken.

  • 2. Een cliënt houdt het recht op een maatwerkvoorziening, verstrekt op grond van het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Tiel 2015, tot de einddatum zoals opgenomen in de beschikking of totdat het college een nieuw besluit heeft genomen.

  • 3. Aanvragen die zijn ingediend onder het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Tiel 2015 en waarop nog niet is beslist bij het in werking treden van dit Besluit, worden afgehandeld op grond van dit Besluit.

Artikel 14. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Dit Besluit treedt in werking op 1 maart 2021.

  • 2. Dit Besluit wordt aangehaald als: Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Tiel 2021.

Ondertekening