Regeling vervallen per 28-10-2014

Verordening Commissie voor Bestuurlijke Vernieuwing 2002

Geldend van 10-12-2002 t/m 27-10-2014

Intitulé

Verordening Commissie voor Bestuurlijke Vernieuwing 2002

De raad van de gemeente Tilburg;

gezien het voorstel van het college;

Besluit:

vast te stellen de Verordening Commissie voor Bestuurlijke Vernieuwing 2002.

Paragraaf I. Algemene bepalingen.

Artikel 1. Instelling.

Er is een vaste commissie ten behoeve van de raad, genaamd de commissie voor Bestuurlijke Vernieuwing.

Artikel 2. Samenstelling.

  • 1. De commissie bestaat uit een aantal leden dat gelijk is aan het aantal fracties in de raad.

  • 2. Elk lid van de commissie wijst bij verhindering een ander lid uit de fractie als plaatsvervanger aan.

  • 3. De leden van de commissie worden aan het begin van een nieuwe zittingsperiode van de raad door de raad uit zijn midden benoemd. Daarbij geldt het uitgangspunt dat alle fracties in de raad in deze commissie vertegenwoordigd kunnen zijn.

  • 4. Leden van het college zijn niet benoembaar tot lid van de commissie.

  • 5. De benoeming geschiedt voor de zittingsperiode gelijk aan die van de leden van de zittende raad. Dit geldt eveneens voor tussentijdse benoemingen.

  • 6. Een commissielid kan tussentijds door de raad worden ontslagen.

  • 7. Hij die ophoudt lid van de raad te zijn kan geen lid meer van de commissie zijn.

  • 8. Een commissielid kan te allen tijde ontslag nemen. Hij geeft daarvan schriftelijk kennis aan de voorzitter van de raad.

  • 9. In tussentijds in de commissie opengevallen plaatsen wordt binnen acht weken voorzien.

Artikel 3. Voorzitter.

  • 1. De commissie wijst uit haar midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter aan.

  • 2. De fractie, waarin de aangewezen voorzitter zitting heeft, mag een extra lid voor de desbetreffende commissie aanwijzen. Dit lid is functionerend raadslid.

Artikel 4. Secretariaat.

Het secretariaat van de commissie wordt verzorgd door de griffier of een door deze aangewezen medewerker van de griffie.

Paragraaf II. Taak commissie.

Artikel 5. Taak commissie.

De commissie heeft tot taak:

  • a.

    Adviezen ten behoeve van de raad op te stellen op het terrein van de bestuurlijke vernieuwing in zijn algemeenheid en de dualisering van het gemeentebestuur in het bijzonder.

  • b.

    In opdracht van de raad het beleid ten aanzien van nader door de raad aangegeven aangelegenheden of projecten, waarbij bestuurlijke vernieuwing in het geding is, te onderzoeken en de met betrekking daartoe door de raad te nemen besluiten voor te bereiden.

  • c.

    Aan de raad, respectievelijk het college gevraagd en ongevraagd advies uit te brengen over bestuurlijke vernieuwing.

Artikel 6. Rapportage.

  • 1. De commissie voor bestuurlijke vernieuwing is bevoegd aan de raad gevraagd en ongevraagd advies uit te brengen en voorstellen te doen.

  • 2. Indien zij dit wenselijk acht, legt de commissie haar advies eerst voor aan het college. Deze wordt vervolgens in de gelegenheid zijn wensen of bedenkingen over het voorgenomen advies aan de commissie mee te delen.

  • 3. Het definitieve advies van de commissie wordt, inclusief de eventuele reactie op de wensen en bedenkingen van het college op het ontwerpadvies, via de commissie Modern Bestuur aan de raad voorgelegd.

Artikel 7. Toelichting in raadsvergadering.

  • 1. Tijdens de raadsvergadering voert de voorzitter van de commissie, namens de commissie, het woord.

  • 2. De commissie kan in een voorkomend geval een ander lid uit haar midden aanwijzen om in de vergadering van de raad voorstellen of adviezen van de commissie toe te lichten.

Paragraaf III. Werkwijze commissie.

Artikel 8. Oproepen / vaststellen agenda.

  • 1. Aan het eind van elk kalenderjaar stelt de commissie, op voorstel van de secretaris, haar vergaderschema voor het nieuwe kalenderjaar vast.

  • 2. De commissie vergadert daarnaast zo dikwijls als de voorzitter het nodig oordeelt of het door tenminste twee leden schriftelijk met opgave van redenen wordt gevraagd.

  • 3. De voorzitter bepaalt, in overleg met de secretaris van de commissie, de voorlopige agenda van de vergadering.

  • 4. De commissie stelt bij het begin van de vergadering de definitieve agenda vast.

  • 5. Een onderwerp, waarvan behandeling blijkens schriftelijk verzoek van tenminste twee leden wordt verlangd, plaatst de voorzitter op de voorlopige agenda van de eerstvolgende vergadering van de commissie.

  • 6. In gevallen, ter beoordeling van de voorzitter, kan de commissie schriftelijk worden geraadpleegd. Indien schriftelijke afdoening bij een of meer leden op bezwaar stuit, geschiedt de behandeling van de desbetreffende aangelegenheid in de eerstvolgende vergadering van de commissie.

  • 7. De voorzitter draagt er zorg voor dat plaats, dag en uur van de openbare vergadering alsmede een opgave van de te behandelen agendapunten ter openbare kennis worden gebracht. Een afschrift van deze kennisgeving wordt ter kennisneming gezonden van de leden van de raad, die geen lid zijn van de commissie en aan het college.

Artikel 9. Ingekomen brieven.

  • 1. Brieven gericht aan de commissie worden geplaatst op de lijst van ingekomen stukken van de commissie.

  • 2. De voorzitter informeert de commissie over aan de commissie gerichte ingekomen brieven voor of tijdens de eerstvolgende commissievergadering.

Artikel 10. Bijwonen vergaderingen.

  • 1. De leden van de raad, die geen lid zijn van de commissie, kunnen de vergaderingen van de commissie bijwonen. Zij mogen aan de beraadslagingen deelnemen.

  • 2. De voorzitter van de commissie is bevoegd ambtenaren van de gemeente en externe deskundigen tot het bijwonen van de vergaderingen uit te nodigen voor het verstrekken van inlichtingen of het geven van adviezen.

  • 3. Tot zodanige uitnodiging gaat de voorzitter tevens over indien tenminste twee leden van de commissie daarom verzoeken.

Artikel 11. Openbaarheid vergaderingen.

  • 1. De vergaderingen van de commissie zijn openbaar.

  • 2. Indien de voorzitter of tenminste twee leden van de commissie van mening zijn dat openbare of persoonlijke belangen door de openbaarheid kunnen worden geschaad kunnen de deuren van de vergadering geheel of gedeeltelijk worden gesloten. De commissie beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd.

Artikel 12. Quorum.

  • 1. De vergadering vindt geen doorgang indien blijkt dat niet meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

  • 2. In dat geval kan de voorzitter een nieuwe vergadering beleggen, waarbij er slechts vierentwintig uur tussen het verzenden van de kennisgeving en het aanvangsuur aanwezig behoeft te zijn.

  • 3. Die tweede vergadering vindt doorgang ongeacht het aantal opgekomen leden.

  • 4. Aan de agenda van de tweede vergadering mogen geen nieuwe agendapunten worden toegevoegd.

Artikel 13. Geheimhouding.

  • 1. Artikel 25 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.

  • 2. Het opleggen van de voorlopige geheimhouding geschiedt door de voorzitter.

Artikel 14. Insprekers.

De commissie kan derden uitnodigen of op verzoek in de gelegenheid stellen een toelichting te geven over een aan de orde zijnd agendapunt.

Artikel 15. Verslaglegging.

  • 1. Van ieder besproken onderwerp in een commissievergadering wordt, onder zorg van de secretaris van de commissie, een verslag opgesteld.

  • 2. De griffier is verantwoordelijk voor de tijdigheid en de inhoud van het verslag.

  • 3. Het verslag bevat een beknopte zakelijke weergave van het besprokene.

  • 4. De commissie kan bij een afzonderlijk agendapunt besluiten dat een meer uitgebreid verslag moet worden opgesteld.

  • 5. Het verslag vermeldt tevens de namen van de aan- en afwezige leden van de commissie en van de overige aanwezigen ter vergadering.

  • 6. Het verslag wordt ter vaststelling opgenomen op de voorlopige agenda voor de eerstkomende commissievergadering.

Artikel 16. Besluiten.

  • 1. De commissie neemt besluiten bij meerderheid van stemmen.

  • 2. Indien de stemmen staken beslist de stem van de voorzitter.

Artikel 17. Informatieverstrekking.

  • 1. Op verzoeken van de commissie om toezending van onder het college berustende stukken dan wel van (aanvullende) schriftelijke informatie neemt het college binnen drie weken een beslissing.

  • 2. Indien het college redenen aanwezig acht om toezending van documenten of verstrekking van informatie op grond van het vorige lid af te zien, doet het daarvan mededeling aan de voorzitter van de commissie.

  • 3. Voor het verkrijgen van mondelinge informatie kan de commissie leden van het college uitnodigen om ter vergadering te verschijnen.

  • 4. Indien een lid van het college redenen aanwezig acht om niet op een uitnodiging als bedoeld in het vorige lid in te gaan doet hij daarvan schriftelijke mededeling aan de voorzitter van de commissie.

  • 5. Het bepaalde in dit artikel is van overeenkomstige toepassing op andere gemeentelijke bestuursorganen.

Paragraaf IV. Slotbepalingen.

Artikel 18. Uitleg verordening.

Bij twijfel over de betekenis of de toepassing van deze verordening en in gevallen, waarin niet in deze verordening is voorzien, beslist de voorzitter van de commissie.

Artikel 19. Tijdstip inwerkingtreding en citeertitel.

  • 1.

    Deze verordening treedt onmiddellijk na de bekendmaking ervan in werking.

  • 2.

    Op het tijdstip als bedoeld in het eerste lid vervalt de Verordening op de Commissie voor Bestuurlijke Vernieuwing 2001, zoals vastgesteld in de raadsvergadering van 25 juni 2001.

  • 3.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening op de Commissie Bestuurlijke Vernieuwing 2002".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 9 december 2002
de griffier,
de voorzitter,
(plv. secretaris)