Regeling vervallen per 10-06-2014

Verordening Regionaal Indicatie Orgaan 1997

Geldend van 24-03-1997 t/m 09-06-2014 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-1997

Intitulé

Verordening Regionaal Indicatie Orgaan 1997

Burgemeester en wethouders van Tilburg

gelet op het bepaalde in artikel 9a, Algmene wet bijzonder ziektekosten en het Besluit indicatiebeoordeling verpliging en verzorging,

besluiten:

I.in te stellen een indicatieorgaan als bedoeld in artikel 9a Algemene wet bijzondere ziektekosten;

II. vast te stellen de navolgende verordening voor het onder I genoemde indicatieorgaan:

Artikel 1. Begripsbepalingen.

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    het besluit: het Besluit indicatiebeoordeling verpleging en verzorging (de algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 9a Algemene Wet bijzondere ziektekosten);

  • b.

    het orgaan: het indicatieorgaan als bedoeld in artikel 9a Algemene Wet bijzondere ziektekosten;

  • c.

    de arts: de arts als bedoeld in het besluit;

  • d.

    de maatschappelijk werkende: de maatschappelijk werkende als bedoeld in het besluit;

  • e.

    de verzoeker: de persoon door of namens wie een verzoek om een indicatiebesluit, respectievelijk indicatiebeoordeling is ingediend;

  • f.

    het indicatiebesluit, respectievelijk de indicatiebeoordeling: het besluit, bedoeld in artikel 11, sub a, van de Overgangswet verzorgingshuizen, respectievelijk de indicatiebeoordeling bedoeld in artikel 9a, eerste lid AWBZ;

  • g.

    het verzorgingshuis: de instelling als bedoeld in artikel 1 sub b van de Overgangswet verzorgingshuizen;

  • h.

    de verpleeginrichting: de inrichting, bedoeld in artikel 10 eerste lid van het Besluit zorgaanspraken bijzondere ziektekostenverzekering.

Artikel 2. Samenstelling van het orgaan.

  • 1. Het orgaan bestaat uit:

    • a.

      een voorzitter, tevens lid;

    • b.

      maximaal zes leden met dien verstande, dat in het orgaan in ieder geval zitting hebben twee vertegenwoordigers van zorgverkeraars, twee vertegenwoordigers van gemeenten en twee vertegenwoordigers van zorgvragers.

  • 2. De voorzitter en de leden van het orgaan worden door Burgemeester en wethouders benoemd, evenals de plaatsvervangend voorzitter en de plaatsvervangende leden.

  • 3. De voorzitter wordt bij ontstentenis, ziekte of afwezigheid, indien en voorzover hierin niet door de burgemeester en wethouders is voorzien, vervangen door een lid van het orgaan, daartoe door het orgaan uit haar midden aangewezen.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen voor elk ingevolge artikel 9a Algemene wet bijzondere ziektekosten benoemd lid, een of meer plaatsvervangende leden benoemen.

Artikel 3. Zittingsduur.

  • 1. De leden worden benoemd voor de periode van vier jaar.

  • 2. Ze kunnen terstond worden herbenoemd.

  • 3. Een lid kan te allen tijde schriftelijk aan burgemeester en wethouders ontslag vragen.

  • 4. Aan een lid kan door burgemeester en wethouders tussentijds ontslag worden verleend.

  • 5. Ontslag anders dan op eigen verzoek wordt schriftelijk met redenen omkleed.

  • 6. Wie ter vervulling van een tussentijds opengevallen plaats tot lid of plaatsvervangend lid wordt benoemd, treedt af op het tijdstip, waarop degene moest aftreden, in wiens plaats hij is benoemd.

Artikel 4. Taak.

  • 1. Het orgaan heeft tot taak, met inachtneming van het bepaalde in paragraaf 5 van het besluit een indicatiebesluit, respectievelijk indicatiebeoordeling uit te brengen.

  • 2. Het orgaan kan desgevraagd of uit eigener beweging aan het Regionaal Zorgberaad advies uitbrengen betreffende mogelijkheden tot intra- en extramurale hulpverlening.

Artikel 5. De vergaderingen.

  • 1. Het orgaan belegt in ieder geval een vergadering telkens als dat voor de behandeling van een of meer aanvragen en met inachtneming van de in artikel 11, eerste lid en artikel 12 van het besluit gestelde termijnen noodzakelijk is en voorts telkens als dat door tenminste twee leden van het orgaan met opgave van redenen wordt gevraagd.

  • 2. De oproeping, de agenda en de vergaderstukken worden, spoedeisende gevallen uitgezonderd, tenminste drie dagen voor de aanvang van de vergadering aan de leden en zonodig de plaatsvervangende leden toegezonden.

  • 3. De vergaderingen van het orgaan zijn niet openbaar.

Artikel 6. Besluitvorming.

  • 1. Voor het nemen van besluiten op verzoeken tot indicatie is vereist dat tenminste de helft van het aantal leden van het orgaan aanwezig is. Bij afwezigheid of ontstentenis van een lid wordt diens plaatsvervanger opgeroepen. In ieder geval moeten aanwezig zijn de arts en de maatschappelijk werkende of hun plaatsvervangers.

  • 2. Het orgaan besluit bij meerderheid van stemmen. Wanneer bij het nemen van een besluit geen der leden stemming verlangt, wordt het voorstel geacht te zijn aangenomen. Ingeval de stemmen staken, wordt het besluit uitgesteld tot de eerstvolgende vergadering. Indien in deze vergadering de stemmen opnieuw staken, beslist de voorzitter.

  • 3. Indien het in het eerste lid bedoelde aantal leden niet is opgekomen, kan het orgaan met een tussentijd van ten minste 24 uur een nieuwe vergadering beleggen. In deze vergadering kunnen de dan aanwezige leden beraadslagen en besluiten over de onderwerpen, die voor de oorspronkelijke vergadering op de agenda waren geplaatst.

  • 4. In gevallen, waarin geen uitstel mogelijk is, brengt het orgaan, in overleg met de arts en de maatschappelijk werkende een voorlopig indicatiebesluit, respectievelijk de indicatiebeoordeling uit.

  • 5. Het voorlopig indicatiebesluit, respectievelijk de indicatiebeoordeling wordt in de eerstvolgende vergadering van het orgaan beoordeeld.

Artikel 7. Onthouding van stemming over indicatiebesluit, respectievelijk de indicatiebeoordeling.

De leden en de plaatsvervangende leden van het orgaan nemen niet deel aan de stemming over het uitbrengen van het indicatiebesluit, respectievelijk de indicatiebeoordeling aan verzoeker, indien zij op enigerlei wijze, direct of indirect betrokken zijn of zullen worden bij de hulpverlening aan de verzoeker.

Artikel 8. Geheimhouding.

  • 1. De leden van het orgaan, alsmede allen die bij de uitvoering van deze verordening betrokken zijn, zijn verplicht tot geheimhouding van hetgeen hen bij het verrichten van hun taak bekend is geworden betreffende de verzoeker.

  • 2. Het orgaan kan informatie over de toestand van de verzoeker verstrekken aan die instelling(en), die volgens het orgaan in aanmerking komen voor hulpverlening aan de verzoeker.

Artikel 9. Het onderzoek.

  • 1. De ontvangst van een schriftelijk verzoek, zoals bedoeld in artikel 3 van het besluit, wordt door het orgaan schriftelijk aan de verzoeker bevestigd.

  • 2. Met inachtneming van het bepaalde in paragraaf 4 van het besluit, onderzoekt het orgaan de toestand van de verzoeker.

  • 3. Het orgaan ziet van een onderzoek af, indien op grond van de beschikbare gegevens, bepaald kan worden welke de aard en omvang van de hulpbehoefte van de verzoeker is.

  • 4. Indien het orgaan nader onderzoek door deskundigen wenselijk acht, geschiedt dit.

Artikel 10. Het indicatiebesluit, respectievelijk de indicatiebeoordeling.

Het orgaan beraadslaagt aan de hand van het schriftelijk rapport dat, naar aanleiding van de onderzoeken bedoeld in het voorgaande artikel, met betrekking tot de verzoeker is opgemaakt en stelt vervolgens, overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 5 van het besluit, zijn indicatiebesluit, respectievelijk de indicatiebeoordeling vast.

Artikel 11. Herziening.

Bij een verzoek tot herziening van het indicatiebesluit, respectievelijk de indicatiebeoordeling, als bedoeld in artikel 14 van het besluit, zijn, voor zoveel mogelijk, de artikelen 10 tot en met 12 van deze regeling van overeenkomstige toepassing.

Artikel 12. Registratie.

De gegevens welke met betrekking tot een verzoek aan het orgaan bekend geworden zijn, worden, met inachtneming van paragraaf 8 van het besluit, geregistreerd overeenkomstig door burgemeester en wethouders aan te geven aanwijzingen.

Artikel 13. Statistische gegevens.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 21 van het besluit verzendt het orgaan de bedoelde gegevens aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en burgemeester en wethouders.

Artikel 14. Slotbepalingen.

  • 1. Deze regeling treedt in werking op 1 januari 1997. Tezelfdertijd vervalt de Verordening Indicatiestelling Bejaardenoorden 1996.

  • 2. Deze regeling kan worden aangehaald onder de titel "Verordening Regionaal Indicatie Orgaan 1997".