Regeling vervallen per 01-10-2010

Verordening op de heffing en de invordering van leges 2010

Geldend van 03-02-2010 t/m 30-09-2010

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van leges 2010

De raad van de gemeente Tilburg ;

  • -

    gezien het voorstel van het college;

  • -

    gelet op de artikelen 156, tweede lid, aanhef en onderdeel h, 217, 219 en 229, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Gemeentewet;

Besluit:

vast te stellen de “Verordening op de heffing en de invordering van leges 2010”, luidende als volgt:

Artikel 1 Begripsomschrijving

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    “dag”: de periode van 00.00 uur tot 24.00 uur, waarbij een gedeelte van een dag als een hele dag wordt aangemerkt;

  • b.

    “week”: een aaneengesloten periode van zeven dagen;

  • c.

    “maand”: het tijdvak dat loopt van de ne dag in een kalendermaand tot en met de (n-1)e dag in de volgende kalendermaand;

  • d.

    “jaar”: het tijdvak dat loopt van de ne dag in een kalenderjaar tot en met de (n-1)e dag in het volgende kalenderjaar;

  • e.

    “kalenderjaar”: de periode van 1 januari tot en met 31 december.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam "leges" worden rechten geheven voor het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten, genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

Artikel 3 Belastingplicht

Belastingplichtig is de aanvrager van de dienst dan wel degene ten behoeve van wie de dienst is verleend.

Artikel 4 Vrijstellingen

  • 1. De leges genoemd in de in artikel 2 bedoelde tabel onder rubriek 10.2 worden niet geheven in het geval de raadpleging geschiedt:

    • a.

      ten behoeve van de rijks-, provinciale of gemeentedienst;

    • b.

      overeenkomstig artikel 15 van de wet van 26 mei 1870, Staatsblad 82;

    • c.

      ter uitvoering van de Jachtwet.

  • 2. De leges genoemd in de in artikel 2 bedoelde tabel onder rubriek 9 worden niet geheven:

    • a.

      in de gevallen waarin de beheerder ingevolge zijn instructie tot kosteloos onderzoek verplicht is;

    • b.

      voor het door het publiek persoonlijk raadplegen van archiefstukken in de Onderzoekerscentrum van het archief.

  • 3. De leges genoemd in de in artikel 2 bedoelde tabel onder rubriek 2 worden niet geheven als de verstrekking plaatsvindt uitsluitend ter publicatie in de plaatselijke dagbladen.

  • 4. Van de in artikel 2 bedoelde leges zijn voorts vrijgesteld:

    • a.

      stukken, welke ter voldoening aan wettelijke voorschriften kosteloos moeten worden verstrekt;

    • b.

      beschikking op bezwaar- en verzoekschriften met betrekking tot gemeentelijke belastingen;

    • c.

      inlichtingen, welke anders dan ten behoeve of in het belang van bepaalde personen, op verzoek worden verstrekt aan ambassades, gezantschappen en consulaten van vreemde mogendheden;

    • d.

      stukken, vereist voor de militaire dienst, met uitzondering van die welke moeten dienen voor toelating tot enige inrichting van onderwijs waar men wordt opgeleid tot officier of voor de geneeskundige en farmaceutische dienst bij de land-, zee- of luchtmacht;

    • e.

      attestaties de vita, strekkende tot betaling van pensioenen, wachtgelden, lijfrenten en andere periodieke uitkeringen ten laste van publiekrechtelijke lichamen;

    • f.

      beschikking of afschriften daarvan, houdende beslissing op een aanvraag van subsidie uit de gemeentekas;

    • g.

      gunstige beschikkingen, genomen krachtens een rechtspositieregeling voor het personeel der gemeente;

    • h.

      de bevelschriften tot betaling.

  • 5. De leges genoemd in de in artikel 2 bedoelde tabel onder rubriek 7.3 sub c, "Verklaring omtrent het gedrag", worden niet van een aanvrager geheven die de aanvraag doet met als doel tijdelijk een gastkind van de Stichting Europa Kinderhulp in hun gezin op te nemen voor het houden van een korte vakantie.

Artikel 5 Tarieven

  • 1. De leges worden geheven naar de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2. Voor de berekening van de leges wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 6 Wijze van heffing

  • 1. De leges worden geheven bij wege van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, zegel, nota of andere schriftuur. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

  • 2. De leges als bedoeld in artikel 8.2 lid 1 tot en met lid 5 van de bij deze verordening gevoegde tarieventabel worden opgelegd bij wege van aanslag.

Artikel 7 Tijdstip van betaling

  • 1. De leges moeten worden betaald in geval de kennisgeving als bedoeld in artikel 6, eerste lid:

    • a.

      mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • b.

      in geval de kennisgeving schriftelijk wordt gedaan, op het moment van uitreiken van de kennisgeving.

    • c.

      in geval de kennisgeving wordt toegezonden, binnen 8 dagen na de dagtekening van de kennisgeving.

  • 2. De in artikel 6, tweede lid, bedoelde aanslagen moeten worden betaald binnen één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet.

Artikel 8 Kwijtschelding

Bij de invordering van de leges wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 9 Teruggaaf

Gehele of gedeeltelijke teruggaaf van leges voor een in de tarieventabel omschreven dienst wordt verleend op een aanvraag als bedoeld in artikel 242 van de Gemeentewet en overeenkomstig een met betrekking tot die dienst in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel opgenomen bepaling.

Artikel 10 Abonnementen

  • 1. De in deze verordening bedoelde abonnementen worden per schriftelijke aanvraag verleend.

  • 2. De bij abonnement verkregen inlichtingen mogen niet worden gepubliceerd of anderszins bekend gemaakt, noch aan derden worden verstrekt of medegedeeld, noch ten behoeve van derden worden verwerkt.

  • 3. Het publicatieverbod geldt niet ten aanzien van abonnementen verleend voor dag-, week- en buurtbladen voor zover betreft de publicatie in de eigen bladen.

  • 4. Abonnementen worden geacht te zijn ingegaan op de dag, waarop het verschuldigde bedrag is voldaan, tenzij een andere datum is overeengekomen.

  • 5. Het voorafgaande geldt mede ten aanzien van inlichtingen, verstrekt door middel van de computer.

Artikel 11Nadere regels door het college

  • 1.

    Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de leges.

  • 2.

    Het college heeft de bevoegdheid tot het vaststellen van de legesverordening met betrekking tot de van rijkswege in de loop van het belastingjaar gewijzigde tarieven.

Artikel 12 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking, doch niet eerder dan 1 januari 2010.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2010.

  • 3.

    De "Legesverordening 2009" van 11 november 2008 wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Legesverordening 2010".

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 9, 12 en 13 november 2009

de griffier,

de voorzitter,

Bijlage

Tarieventabel behorende bij de “Legesverordening 2010”.

Inhoudsopgave

Hoofdstuk 1 Algemeen

Hoofdstuk 2 Bestuursstukken

Hoofdstuk 3 Burgerlijke stand

Hoofdstuk 4 Verstrekkingen uit de Gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens

Hoofdstuk 5 Reisdocumenten

Hoofdstuk 6 Rijbewijzen

Hoofdstuk 7 Overige burgerzaken

Hoofdstuk 8 Bouwvergunningen

Hoofdstuk 9 Regionaal Archief Tilburg

Hoofdstuk 10 Vastgoedinformatie

Hoofdstuk 11 Wet op de kansspelen

Hoofdstuk 12 Drank- en Horecawet

Hoofdstuk 13 Algemene Plaatselijke Verordening

Hoofdstuk 14 Verkeer en vervoer

Hoofdstuk 15 Diversen

De in artikel 2 van de Legesverordening 2010 bedoelde tarieven bedragen:

Hoofdstuk 1 Algemeen

  • 1.1

    Vergunningen, beschikkingen en dergelijke

    Voor een gunstige beschikking op aanvragen van een

    vergunning of een ontheffing, dan wel voor elk ander

    stuk in het persoonlijk belang van de aanvrager

    opgemaakt, voor zover daarvoor in deze verordening

    geen bijzondere regeling is opgenomen of voor zover

    daarvoor geen wettelijke regeling of vrijstelling bestaat,

    per bladzijde € 3,04

    met een minimum van € 9,49

  • 1.2

    Fotokopieën

  • Voor het verstrekken van een fotokopie van een getypt,

  • gedrukt of geschreven stuk, van maximaal het formaat A4,

  • anders dan bedoeld in rubriek 10.2, per bladzijde

  • * A4 enkelzijdig € 0,06

  • * A4 dubbelzijdig € 0,12

  • * A3 enkelzijdig € 0,12

  • * A3 dubbelzijdig € 0,18

  • * A2 formaat € 4,42

  • * A1 formaat € 5,65

  • * A0 formaat € 6,19

Hoofdstuk 2 Bestuursstukken

  • 2.

    Raadsstukken

    • a.

      Voor een abonnement op de stukken van de

      raad (exclusief de begrotingsstukken) per jaar € 26,65

    • b.

      Voor een abonnement op agenda's en verslagen der

      vaste raadscommissies van advies en bijstand per jaar € 33,38

    • c.

      Voor losse exemplaren van de onder letter a

      bedoelde stukken: per bladzijde € 0,05

      met een minimum van € 0,13

Hoofdstuk 3 Burgerlijke stand

  • 3.1

    Nasporingen en inlichtingen burgerlijke stand

    Voor het doen van een opzoeking of nasporing in de

    registers van de burgerlijke stand, lopende over het

    tijdperk na de invoering van de burgerlijke stand en

    berustend in het archief van de burgerlijke stand,

    zonder dat van het resultaat een authentiek uittreksel

    uit de registers of een bewijs van inschrijving wordt

    verlangd ongeacht of de bemoeiingen al dan niet tot

    het gewenste doel leiden, per eenheid van 15 minuten

    (afgerond naar boven) € 30,95

  • 3.2

    Huwelijksvoltrekking/Partnerschapsregistratie

    Voor het in behandeling nemen van een huwelijksaanvraag

    of partnerschapsregistratie, waarbij het huwelijk of

    partnerschapsregistratie wordt gesloten op werkdagen

    tussen 08.45 uur en 18.00 uur:

    • a.

      in de Oranjezaal € 432,40

    • b.

      in de Willem II-zaal € 366,40

    • c.

      in de Anna Paulowna-zaal € 334,20

    • d.

      in de trouwzaal Udenhout, raadszaal € 450,15

    • e.

      in de trouwzaal Udenhout, B&W-kamer € 331,30

    • f.

      in één van de aangewezen externe huwelijkslocaties € 366,40

      Indien de huwelijksvoltrekking of partnerschaps-

      registratie plaatsvindt op werkdagen voor 8.45 uur

      ofwel ná 18.00 uur, dan wel op een zaterdag tussen

      08.45 uur en 18.00 uur, is voor het onder a t/m e bepaalde

      recht een opslag verschuldigd van € 55,90

      Voor het voltrekken van een huwelijk of

      partnerschapsregistratie buiten het gemeentehuis, in

      het geval bedoeld in artikel 64 van het Burgerlijk

      Wetboek, indien niet is gebleken van het onvermogen

      van partijen € 204,05

    • Voor het in behandeling nemen van een administratief

      huwelijk € 65,00

  • 3.3

    Trouwboekje

    Voor een trouwboekje uitgevoerd in leer met opdruk € 16,95

    Voor een trouwboekje uitgevoerd in linnen met opdruk € 16,00

    Voor een trouwboekje uitgevoerd in kunststof met opdruk € 6,25

  • 3.4

    Afschrift van/uittreksel uit akte van de Burgerlijke stand.

    Voor het verstrekken van een afschrift van of een

    uittreksel uit een akte uit de registers van de

    burgerlijke stand € 11,30

  • 3.5

    Verklaring van huwelijksbevoegdheid

    Nederlanders die in het buitenland een huwelijk willen

    aangaan, moeten in een aantal gevallen een verklaring

    van huwelijksbevoegdheid overleggen. Dit is een

    verklaring, waaruit blijkt dat er naar Nederlands recht

    geen beletselen bestaan tegen het voorgenomen

    huwelijk. Deze verklaring wordt afgegeven door de

    ambtenaar van de burgerlijke stand van de (laatste)

    woonplaats in Nederland. € 20,40

Hoofdstuk 4 Verstrekkingen uit de Gemeentelijke BasisAdministratie persoonsgegevens

  • 4.1

    Nasporingen bevolkingsregister

    Voor het verstrekken van inlichtingen, betreffende niet

    met namen en adressen aangeduide personen,

    ten behoeve waarvan één of meer kaartenverzamelingen

    of registers, behorende tot de bevolkingsadministratie,

    niet berustende in de archiefbewaarplaatsen, bedoeld

    in de Archiefwet 1995, geheel of gedeeltelijk moet

    worden doorlopen, dat voor het verzamelen der gegevens,

    de verstrekking ervan daaronder begrepen, nodig is, per

    eenheid van 15 minuten (afgerond naar boven) € 30,95

  • 4.2

    Voor het verstrekken van een inlichting aan een derde

    als genoemd in het Privacyreglement voor de

    Gemeentelijke Basisregistratie personen

    (B&W-besluit 2 juli 2002, A18):€ 8,25

  • 4.3

    Inzagerecht en protocollering GBA

    Voor het in behandeling nemen van een aanvraag

    tot het verkrijgen van een bericht als bedoeld in de

    artikelen 79 en 103 van de wet GBA € 4,50

  • 4.4

    Documentatie omtrent bevolking

    Voor het ad hoc verstrekken uit de Gemeentelijke

    Basisregistratie personen van andere inlichtingen dan bedoeld

    onder 4.2, per eenheid van 15 minuten (afgerond naar boven) € 30,95

Hoofdstuk 5 Reisdocumenten

  • 5.1

    Nationale paspoorten en Nederlandse Identiteitskaarten

    Voor het in behandeling nemen van een aanvraag:

    • a.

      tot het afgeven van een nationaal paspoort € 50,90

    • b.

      tot het afgeven van een faciliteitenpaspoort € 50,90

    • c.

      tot het afgeven van een nationaal paspoort, een

      groter aantal bladzijden bevattend dan een paspoort

      als bedoeld onder a € 56,90

    • d.

      tot het afgeven van een Nederlandse identiteitskaart:

      t/m 13 jaar € 8,95

      vanaf 14 jaar € 42,85

    • e.

      tot het afgeven van een reisdocument voor

      vreemdelingen € 50,90

    • f.

      tot het afgeven van een reisdocument voor

      vluchtelingen € 50,90

    • g.

      tot het bijschrijven van een kind in een

      reisdocument als bedoeld in dit artikel sub a,

      sub b, sub c, sub e en sub f direct bij de

      aanvraag van dit nieuwe reisdocument € 8,95

    • h.

      tot het bijschrijven van een kind middels een

      bijschrijvingsticker in een reeds uitgegeven

      reisdocument als bedoeld in dit artikel sub a,

      sub b, sub c, sub e en sub f. € 20,90

    • i.

      worden de tarieven als genoemd in dit artikel sub a,

      sub b, sub, c, sub d, sub e en sub f bij een

      spoedlevering vermeerderd met een bedrag van € 41,00

    • j.

      wordt het tarief als genoemd in dit artikel sub i bij

      een gecombineerde spoedlevering van een nieuw

      reisdocument als bedoeld in dit artikel sub a, sub b,

      sub c, sub e en sub f en het bijschrijven van één of

      meer kinderen als bedoeld in dit artikel sub g slechts

      één keer per reisdocument berekend.

    • k.

      wordt het tarief als genoemd in dit artikel sub h

      bij een spoedlevering vermeerderd met een

      bedrag per bijschrijvingsticker van € 19,50

    • l.

      tot het afgeven van een nationaal paspoort, indien

      aan de aanvrager reeds eerder een nationaal paspoort

      werd verstrekt, welk document bij de aanvraag niet

      compleet kan worden overlegd en de aanvrager zich

      niet met een geldig legitimatiebewijs kan legitimeren,

      wordt de terzake verschuldigde leges verhoogd met € 24,75

Hoofdstuk 6 Rijbewijzen

  • 6.1

    Wegenverkeersregeling

    • a.

      Voor het in behandeling nemen van een aanvraag

      tot eerste afgifte, vervanging of vernieuwing van

      een rijbewijs € 46,30

    • b.

      Voor het in behandeling nemen van en het

      bemiddelen in een aanvraag voor de omwisseling

      van een buitenlands, militair of linnen rijbewijs,

      af te geven door de Rijksdienst voor het Wegverkeer € 71,10

      De kosten voor het rijbewijs zijn overigens inbegrepen

      en worden met voornoemde instantie verrekend.

    • c.

      Voor het afgeven of vernieuwen van een rijbewijs,

      waarbij de aanvrager reeds eerder een rijbewijs

      werd verstrekt, welk document bij de aanvraag

      niet compleet kan worden overgelegd en de

      aanvrager zich niet met een geldig legitimatiebewijs

      kan legitimeren, wordt de ter zake verschuldigde

      leges verhoogd met € 24,75

    • d.

      De tarieven als genoemd onder sub a en b worden bij

      een spoedlevering vermeerderd met een bedrag van € 33,25

    • e.

      Voor het in behandeling nemen van een aanvraag

      tot het verkrijgen van gegevens uit het Centraal

      Register Rijbewijzen of elke andere vergunning

      of ontheffing verleend op grond van de

      Wegenverkeerswet, het Wegenverkeersreglement

      of een daarop steunende regeling € 8,25

    • f.

      Voor elke andere vergunning of ontheffing verleend

      op grond van de Wegenverkeerswet, het

      Wegenverkeersreglement of een daarop steunende regeling, uitgezonderd het gestelde in artikel 15.2,

      dan wel voor een wijziging van een dergelijke

      vergunning of ontheffing € 8,05

  • 6.2

    Eigen verklaring

    Voor het in behandeling nemen van een eigen verklaring/

    het verstrekken van een eigen verklaring ter verkrijging

    van een geneeskundige verklaring bij het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen voor de eerste afgifte,

    dan wel vernieuwing of omwisseling van een rijbewijs € 20,45

Hoofdstuk 7 Overige Burgerzaken

  • 7.1

    Naturalisatie

    Voor het in behandeling nemen van een verzoek tot

    verkrijging van de Nederlandse nationaliteit

    • -

      Enkelvoudig verlaagd tarief € 517,00

    • -

      Gemeenschappelijk verlaagd tarief € 669,00

    • -

      Enkelvoudig standaard tarief € 567,00

    • -

      Gemeenschappelijk standaard tarief € 719,00

    • -

      Meenaturaliserende minderjarige kinderen € 85,00

    • -

      Enkelvoudig optieverzoek € 148,00

    • -

      Gemeenschappelijk optieverzoek € 253,00

  • 7.2

    Legalisatie

    Voor de legalisatie van een handtekening/diploma € 8,25

  • 7.3

    Verklaringen in het bijzonder belang van de aanvragers

    • a.

      Voor een akte van eedsaflegging € 8,25

    • b.

      Voor een attestatie de vita € 8,25

    • c.

      Voor een verklaring omtrent het gedrag € 30,05

    • d.

      Voor verklaringen van woonplaats inzake naturalisatie € 8,25

    • e.

      Voor een verklaring van Nederlanderschap € 8,25

    • f.

      Voor verklaringen, certificaten en dergelijke -

      zonder onderscheid - die in het bijzonder belang

      van de personen, die de stukken vragen, worden

      afgegeven, en voor zover niet uitdrukkelijk elders

      in deze verordening een hoger of lager recht is

      genoemd, per stuk € 8,25

  • 7.4

    Wet Bescherming Persoonsgegevens

    Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot

    het verkrijgen van een bericht als bedoeld in de artikelen

    35 en 39 van de Wet Bescherming Persoonsgegevens € 4,50

  • 7.5

    Lijkbezorging

    Voor een verlof tot het doen opgraven en het doen

    overplaatsen van een lijk € 18,60

Hoofdstuk 8 Bouwvergunningen

8.1

a. Bouwkosten en aanlegkosten

Onder bouwkosten en aanlegkosten wordt in deze rubriek verstaan de aannemingssom (exclusief omzetbelasting) als bedoeld in paragraaf 1, eerste lid van de Uniforme administratieve voorwaarden voor uitvoering van werken 1989 (UAV 1989), voor het uit te voeren werk, of, voor zover deze ontbreekt, een raming van de bouwkosten (exclusief omzetbelasting) als bedoeld in het normblad NEN 2631, uitgave 1979, of zoals dit normblad laatstelijk is vervangen of gewijzigd. Indien het bouwen of aanleggen geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschiedt wordt in deze titel onder bouwkosten en aanlegkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor het tot stand brengen van het (bouw)werk waarop deze aanvraag betrekking heeft. De hoogte van de opgegeven bouwkosten en/of aanlegkosten zullen worden gecontroleerd aan de hand van de meest recente uitgave "Taxatieboekjes Bouwkosten" zoals die worden uitgegeven door Reed Business. Deze uitgave is kosteloos in te zien bij de dienst Publiekszaken.

b. Sloopkosten

Onder sloopkosten wordt in deze rubriek verstaan de aannemingssom (exclusief omzetbelasting) als bedoeld in paragraaf 1, eerste lid van de Uniforme administratieve voorwaarden voor uitvoering van werken 1989 (UAV 1989), voor het uit te voeren werk, of, voor zover deze ontbreekt, een raming van de sloopkosten (exclusief omzetbelasting). Indien het slopen door zelfwerkzaamheid geschiedt wordt in deze titel onder sloopkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor het tot stand brengen van het sloopwerk waarop deze aanvraag betrekking heeft.

8.2 Bouwvergunningen

Bij een aanvraag van een bouwvergunning dient een gespecificeerde, controleerbare opgave verstrekt te worden van de bouwkosten. Het tarief voor het in behandeling nemen van een bouwaanvraag bedraagt nimmer meer dan € 500.000,00.

  • 1.

    Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van

    een aanvraag tot het verkrijgen van een lichte bouwvergunning als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel p, van de Woningwet, indien de bouwkosten:

    • a.

      minder bedragen dan € 50.000,00: 1,99% over elk heel bedrag van € 50,00 met een minimum van € 100,00;

    • b.

      € 50.000,00 bedragen of meer:

      € 995,00 vermeerderd met 1,76% over elk heel bedrag van € 500,00 boven € 50.000,00.

  • 2.

    Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een reguliere bouwvergunning als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel o, van de Woningwet, indien de bouwkosten:

    • a.

      minder bedragen dan € 50.000,00: 2,44% over elk heel bedrag van € 50,00 met een minimum van €125,00;

    • b.

      € 50.000,00 bedragen of meer, doch minder dan € 4.500.000,00: € 1.220,00 vermeerderd met 2,30% over elk heel bedrag van €500,00 boven € 50.000,00;

    • c.

      € 4.500.000,00 of meer bedragen:

      € 103.570,00 vermeerderd met 1,73% over elk heel bedrag van € 500,00 boven € 4.500.000,00.

  • 3.

    Het tarief bedraagt voor het in behandeling van een aanvraag tot het verkrijgen van een bouwvergunning eerste fase, als bedoeld in artikel 56a, tweede lid, van de Woningwet, indien de bouwkosten:

    • a.

      minder bedragen dan € 50.000,00:

      0,80% over elk heel bedrag van € 50,00 met een minimum van €75,00;

    • b.

      € 50.000,00 bedragen of meer, doch minder dan € 4.500.000,00:

      € 400,00 vermeerderd met 0,77% over elk heel bedrag van € 500,00 boven € 50.000,00;

    • c.

      € 4.500.000,00 of meer bedragen:

      € 34.665,00 vermeerderd met 0,59% over elk heel bedrag van €500,00 boven € 4.500.000,00.

  • 4.

    Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een gewijzigde bouwvergunning eerste fase, als bedoeld in artikel 56a, achtste lid, van de Woningwet: een bedrag naar het tarief en berekend op de wijze als in 8.2.3 bepaald en verminderd met de voor de primaire bouwvergunning eerste fase berekende leges, met dien verstande dat in elk geval € 75,00 is verschuldigd en dat geen restitutie van de voor de primaire bouwvergunning eerste fase betaalde leges plaatsvindt.

  • 5.

    Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een bouwvergunning tweede fase, als bedoeld in artikel 56a, derde lid, van de Woningwet, indien de bouwkosten:

    • a.

      minder bedragen dan € 50.000,00:

      1,89% over elk heel bedrag van € 50,- met een minimum van €75,00;

    • b.

      € 50.000,00 bedragen of meer, doch minder dan € 4.500.000,00:

      € 945,00 vermeerderd met 1,80 % over elk heel bedrag van € 500,00 boven € 50.000,00;

    • c.

      € 4.500.000,00 of meer bedragen: € 81.045,00 vermeerderd met 1,35% over elk heel bedrag van

      € 500,00 boven € 4.500.000,00.

  • 6.

    Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een bouwvergunning voor de bouw van tijdelijke bouwwerken waarbij het hanteren van een gangbare bouwsom niet mogelijk is, zoals bij het plaatsen van prefab-units, tenten of iets dergelijks, bedraagt € 58,00 per 10 m² vloeroppervlakte, afgerond op een veelvoud van 10 m², met dien verstande dat minimaal € 125,00 betaald moet worden.

  • 7.

    Voor het verlenen van een gedoogbeschikking ten aanzien van het bouwen van een bouwwerk, dat zonder de vereiste bouwvergunning is opgericht en waarvoor niet alsnog bouwvergunning kan worden verkregen, worden leges geheven volgens het tarief als vermeld in 8.2 lid 1, sub a en b.

  • 8.

    Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het overschrijven van een verleende bouwvergunning als bedoeld in artikel 10.3 van de bouwverordening € 58,00.

  • 9.
    • a.

      Indien ten behoeve van een schetsplan, een principeverzoek of bouwplan advies wordt gevraagd, bedraagt het tarief € 92,00.

    • b.

      Indien binnen 26 weken, na verzending van het onder lid a bedoelde advies, een aanvraag om een bouwvergunning wordt ingediend, welke overeenkomstig het afgegeven advies is, wordt het onder lid a bedoelde tarief in mindering gebracht op de verschuldigde leges voor het in behandeling nemen van de aanvraag om bouwvergunning. In het geval dat de bouwvergunning wordt aangevraagd in twee fasen, zal het bedrag in mindering worden gebracht op het tarief dat betrekking heeft op de aanvraag bouwvergunning eerste fase.

    • 10.

      Indien ten behoeve van een schetsplan, een principeverzoek of bouwplan advies wordt gevraagd aan de Agrarische Adviescommissie Bouwaanvragen (AAB) worden de overeenkomstig de hiervoor vermelde artikelen (8.2 lid 1 tot en met 8.2 lid 9) berekende bedragen verhoogd met een bedrag van

      € 595,00.

8.3 Verhogingen in geval van aanvragen om een bouwvergunning die tevens gelden als een verzoek om vrijstelling of ontheffing van een bestemmingsplan of projectbesluit

  • 1.

    Verhoging ingeval van een vrijstelling of projectbesluit waarbij sprake is van samenloop met een aanvraag om een bouwvergunning

    Indien de aanvraag betrekking heeft op een bouwplan waarvoor:

    • I.

      een vergunning moet worden verleend met toepassing van artikel 19, eerste, tweede en/of vierde lid van de Wet op de ruimtelijke ordening of artikel 50, vijfde lid, van de Woningwet (zoals die luidde tot 1 juli 2008), of

    • II.

      een (project)besluit wordt genomen als bedoeld in artikel 3.10 of 3.40 Wet ruimtelijke ordening wordt het overeenkomstig artikel 8.2 berekende bedrag verhoogd met een basisbedrag van € 3.529,40. Dit bedrag wordt vermeerderd met de som van de onder a, b en/of c aangegeven bedragen, berekend per onderdeel van de aanvraag:

      • a.

        Zelfstandige woningen. Voor alle zelfstandige woningen in de aanvraag wordt het basisbedrag verhoogd met € 602,30 per woning voor de eerste 50 woningen. Indien de aanvraag betrekking heeft op meer dan 50 woningen wordt het bedrag voor de eerste 50 woningen met € 602,30 verhoogd en voor de resterende woningen met € 399,20 per woning.

      • b.

        Niet zelfstandige woningen en gebouwen en bouwwerken met een andere functie dan wonen. Voor alle gebouwen en bouwwerken met een andere functie dan wonen in de aanvraag wonen wordt het basisbedrag verhoogd met € 6,00 per m2 Bruto Vloer Oppervlak voor de eerste 5.000 m² Bruto Vloer Oppervlak. Indien de aanvraag betrekking heeft op meer dan 5.000 m2 Bruto Vloer Oppervlak wordt het bedrag voor de eerste 5.000 m2 Bruto Vloer Oppervlak met € 6,00 per m2 verhoogd en voor de resterende m2 met € 3,95 per m2 Bruto Vloer Oppervlak.

      • c.

        Onbebouwde percelen. Indien de aanvraag geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op onbebouwde percelen (daaronder wordt alles verstaan dat niet onder de noemer bouwwerk of gebouw valt) dan wordt het basisbedrag verhoogd met een basisbedrag van € 3.178,15 voor de eerste 5.000 m2 terreinoppervlak. Indien de aanvraag betrekking heeft op meer dan 5.000 m2 terreinoppervlak wordt dit basisbedrag verhoogd voor de extra m2 met een bedrag van € 700,35 voor elke extra hectare terreinoppervlak.

  • 2.

    Lid 1 blijft buiten toepassing indien de kosten bedoeld in artikel 6.2.4 sub h Besluit ruimtelijke ordening zijn opgenomen in een door de aanvrager gesloten exploitatieovereenkomst of in een bij het in het tweede lid bedoelde besluit vastgesteld exploitatieplan.

  • 3.

    Verhoging in geval van een binnenplanse, buitenplanse of tijdelijke ontheffing, waarbij sprake is van samenloop met een bouwvergunning.

    Indien een aanvraagbetrekking heeft op een bouwplan waarvoor een ontheffing moet worden verleend met toepassing van artikel 3.6, eerste lid, sub c, met uitzondering van de 10% afwijkingsbevoegdheid, artikel 3.23 en artikel 3.22 Wet Ruimtelijke Ordening worden de volgens 8.2 berekende leges verhoogd met 0,3% te berekenen over de vastgestelde bouwkosten, met een minimum van € 100,00

8.4 Tarief in geval van een projectbesluit waarbij geen sprake is van samenloop met een aanvraag om een bouwvergunning

  • 1.

    Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een projectbesluit als bedoeld in artikel 3.10 en/of 3.40 Wet ruimtelijke ordening, waarbij geen sprake is van een aanvraag om een bouwvergunning als bedoeld in artikel 8.2: € 3.529,40. Dit bedrag wordt vermeerderd met de som van de onder a, b en/of c aangegeven bedragen, berekend per onderdeel van de aanvraag:

    • a.

      Zelfstandige woningen. Voor alle zelfstandige woningen in de aanvraag wordt het basisbedrag verhoogd met € 602,30 per woning voor de eerste 50 woningen. Indien de aanvraag betrekking heeft op meer dan 50 woningen wordt het bedrag voor de eerste 50 woningen met € 602,30 verhoogd en voor de resterende woningen met € 399,20 per woning.

    • b.

      Niet zelfstandige woningen en gebouwen en bouwwerken met een andere functie dan wonen. Voor alle gebouwen en bouwwerken met een andere functie dan wonen in de aanvraag wordt het basisbedrag verhoogd met € 6,00 per m2 Bruto Vloer Oppervlak voor de eerste 5.000 m2 Bruto Vloer Oppervlak. Indien de aanvraag betrekking heeft op meer dan 5.000 m2 Bruto Vloer Oppervlak wordt het bedrag voor de eerste 5.000 m2 Bruto Vloer Oppervlak met € 6,00 per m2 verhoogd en voor de resterende m2 met € 3,95 per m2 Bruto Vloer Oppervlak.

    • c.

      Onbebouwde percelen. Indien de aanvraag geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op onbebouwde percelen (daaronder wordt alles verstaan dat niet onder de noemer bouwwerk of gebouw valt) dan wordt het basisbedrag verhoogd met een basisbedrag van € 3.178,15 voor de eerste 5.000 m2 terreinoppervlak. Indien de aanvraag betrekking heeft op meer dan 5.000 m2 terreinoppervlak dan wordt dit bedrag nog eens verhoogd met een bedrag van € 700,35 voor elke hectare extra terreinoppervlak.

  • 2.

    Lid 1 blijft buiten toepassing indien de kosten bedoeld in artikel 6.2.4 sub h Besluit ruimtelijke ordening zijn opgenomen in een door de aanvrager gesloten exploitatieovereenkomst of in een bij het in het tweede lid bedoelde besluit vastgesteld exploitatieplan.

8.5 Tarief ingeval van een verzoek tot uitwerking/wijziging van het bestemmingsplan

  • 1.

    Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het wijzigen en/of uitwerken van een ingevolge artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening of artikel 3.6 lid 1 onder a en b van de Wet ruimtelijke ordening aangewezen deel van een bestemmingsplan, al dan niet in combinatie met een aanvraag om een bouwvergunning, als volgt:

    • a.

      € 3.529,40 verhoogd met € 1,05 per m2 bestemmingsoppervlak met bebouwingsmogelijkheden (derhalve niet zijnde verkeers- en groenbestemmingen);

    • b.

      In de overige gevallen: € 628,20.

  • 2.

    Lid 1 blijft buiten toepassing indien de kosten bedoeld in artikel 6.2.4 sub h Besluit ruimtelijke ordening zijn opgenomen in een door de aanvrager gesloten exploitatieovereenkomst of in een bij het in het eerste lid bedoelde plan vastgesteld exploitatieplan.

8.6 Tarief in geval van een verzoek om herziening van een bestemmingsplan

  • 1.

    Het tarief ter zake het gevolg geven aan het verzoek om een bestemmingsplan op te stellen, al dan niet in combinatie met een aanvraag om bouwvergunning, en waarbij sprake is van een individueel belang bedraagt € 3.529,40. Dit bedrag wordt vermeerderd met de som van de onder a, b en/of c aangegeven bedragen, berekend per onderdeel van de aanvraag:

    • a.

      Zelfstandige woningen. Voor alle zelfstandige woningen in de aanvraag wordt het basisbedrag verhoogd met € 602,30 per woning voor de eerste 50 woningen. Indien de aanvraag betrekking heeft op meer dan 50 woningen wordt het bedrag voor de eerste 50 woningen met € 602,30 verhoogd en voor de resterende woningen met € 399,20 per woning.

    • b.

      Niet zelfstandige woningen en gebouwen en bouwwerken met een andere functie dan wonen. Voor alle gebouwen en bouwwerken met een andere functie dan wonen in de aanvraag wordt het basisbedrag verhoogd met € 6,00 per m2 Bruto Vloer Oppervlak voor de eerste 5.000 m2 Bruto Vloer Oppervlak. Indien de aanvraag betrekking heeft op meer dan 5.000 m2 Bruto Vloer Oppervlak wordt het bedrag voor de eerste 5.000 m2 Bruto Vloer Oppervlak met € 6,00 per m2 verhoogd en voor de resterende m2 met € 3,95 per m2 Bruto Vloer Oppervlak.

    • c.

      Onbebouwde percelen. Indien de aanvraag geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op onbebouwde percelen (daaronder wordt alles verstaan dat niet onder de noemer bouwwerk of gebouw valt) dan wordt het basisbedrag verhoogd met een basisbedrag van € 3.178,15 voor de eerste 5.000 m2 terreinoppervlak. Indien de aanvraag betrekking heeft op meer dan 5.000 m2 terreinoppervlak dan wordt dit bedrag nog eens verhoogd met een bedrag van € 700,35 voor elke hectare extra terreinoppervlak.

  • 2.

    Onder een verzoek als bedoeld in lid 1 moet mede worden verstaan een verzoek tot het nemen van een projectbesluit als bedoeld in artikel 8.3 en 8.4, indien de gemeente meewerkt aan de aanvraag door middel van een herziening van het bestemmingsplan en er sprake is van gecoördineerde behandeling in de zin van artikel 3.30, 3.33 of 3.35 Wet ruimtelijke ordening. In dit geval zijn de artikelen 8.3 en 8.4 niet van toepassing.

  • 3.

    Lid 1 blijft buiten toepassing indien de kosten bedoeld in artikel 6.2.4 sub h Besluit ruimtelijke ordening zijn opgenomen in een door de aanvrager gesloten exploitatieovereenkomst of in een bij het in het eerste lid bedoelde plan vastgesteld exploitatieplan.

8.7 Teruggaaf

Er wordt nimmer teruggaaf verleend van de verhoging als bedoeld in artikel 8.2.10 van deze verordening.

  • 1.

    Indien de aanvraag om bouwvergunning wegens onvolledigheid niet in behandeling wordt genomen, wordt teruggaaf van de leges verleend, met dien verstande dat er in alle gevallen voor:

    • a.

      een lichte bouwvergunning een minimumbedrag van € 100,00;

    • b.

      een reguliere bouwvergunning een minimumbedrag van € 125,00;

    • c.

      een bouwvergunning eerste fase een minimumbedrag van € 75,00;

    • d.

      een bouwvergunning tweede fase een minimumbedrag van € 75,00;

      aan te betalen casu quo betaalde leges overblijft.

  • 2.

    Indien een aanvraag tot het verkrijgen van een bouwvergunning eerste fase op initiatief van de aanvrager wordt ingetrokken voordat de vergunning is verleend, wordt teruggaaf van 50% van de geheven leges verleend, met dien verstande dat er in alle gevallen een minimumbedrag van € 75,00 overblijft.

  • 3.

    Indien een aanvraag tot het verkrijgen van:

    • -

      een lichte bouwvergunning,

    • -

      een reguliere bouwvergunning,

      dan wel een bouwvergunning tweede fase,

      wordt ingetrokken voordat de vergunning is verleend, wordt teruggaaf van 75% van de geheven leges verleend, met dien verstande dat er in alle gevallen voor:

    • a.

      een lichte bouwvergunning een minimumbedrag van € 100,00;

    • b.

      een reguliere bouwvergunning een minimumbedrag van € 125,00;

    • c.

      een bouwvergunning tweede fase een minimumbedrag van € 75,00 aan

      te betalen casu quo betaalde leges overblijft.

  • 4.

    Indien een aanvraag om bouwvergunning wordt ingetrokken, op initiatief van de gemeente, omdat ze niet binnen de daarvoor gestelde termijn tot een vergunning zou hebben kunnen leiden door omstandigheden die de gemeente - door bijvoorbeeld verkeerde of te late advisering - aangerekend kunnen worden, en binnen drie maanden na de intrekking een nieuwe aanvraag wordt ingediend voor nagenoeg hetzelfde bouwplan, dan wordt teruggaaf van 100% van de leges voor de eerste aanvraag verleend.

  • 5a.

    Indien de gevraagde lichte bouwvergunning, reguliere bouwvergunning of bouwvergunning tweede fase is geweigerd, wordt teruggaaf van 50% van de geheven leges verleend, met dien verstande dat er in alle gevallen voor:

      • een lichte bouwvergunning een minimumbedrag van € 100,00;

      • b.

        een reguliere bouwvergunning een minimumbedrag van € 125,00;

      • c.

        een bouwvergunning tweede fase een minimumbedrag van € 75,00 aan

        te betalen casu quo betaalde leges overblijft.

  • 5b.

    Indien de gevraagde bouwvergunning eerste fase is geweigerd, wordt geen teruggaaf van de geheven leges verleend.

  • 6.

    Indien van een verleende vergunning geen gebruik wordt gemaakt en binnen een jaar na de verlening van de vergunning door de vergunninghouder schriftelijk verzocht wordt om de vergunning in te trekken, wordt teruggaaf van 25% van de geheven leges verleend, met dien verstande dat er in alle gevallen voor:

    • a.

      een lichte bouwvergunning een minimumbedrag van € 100,00;

    • b.

      een reguliere bouwvergunning een minimumbedrag van € 125,00;

    • c.

      een bouwvergunning eerste fase een minimumbedrag van € 75,00;

    • d.

      een bouwvergunning tweede fase een minimumbedrag van € 75,00 aan te betalen casu quo betaalde leges overblijft.

  • 7.

    Indien een aanvraag tot het verkrijgen van een bouwvergunning betrekking heeft op het bouwen in afwijking van een eerder ingediend bouwplan, waarvoor reeds een vergunning is verleend, maar waarvan nog geen gebruik is gemaakt, zijn, indien de bouwkosten van het gewijzigde bouwplan hoger zijn dan die van de oorspronkelijke aanvraag, leges verschuldigd over het verschil van de bouwkosten door toepassing van het tarief als vermeld in 8.2, met dien verstande dat voor:

    • a.

      een lichte bouwvergunning een minimumbedrag van € 100,00;

    • b.

      een reguliere bouwvergunning een minimumbedrag van € 125,00;

    • c.

      een bouwvergunning eerste fase een minimumbedrag van € 75,00;

    • d.

      een bouwvergunning tweede fase een minimumbedrag van € 75,00 extra

      betaald moet worden.

  • Het vorenstaande is niet van toepassing, indien de afwijking zodanig is dat, naar de omstandigheden beoordeeld, van een nieuw bouwplan sprake is. Indien de bouwkosten van het gewijzigde bouwplan lager zijn dan die van de oorspronkelijke aanvraag zal geen teruggaaf plaatsvinden over het verschil.

  • 8.

    Indien, nadat een aanvraag om een bouwvergunning in behandeling is genomen, blijkt dat de aanvraag betrekking heeft op een vergunningvrij bouwwerk als bedoeld in artikel 43 van de Woningwet, zullen er geen leges worden geheven, dan wel zal 100% teruggaaf plaatsvinden van de reeds geheven leges.

  • 9a.

    Indien de aanvraag betrekking heeft op een verzoek waarvoor een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1 Wet ruimtelijke ordening is opgesteld en op grond van artikel 8.6 van deze legesverordening de leges zijn verhoogd en de procedure wordt stopgezet door omstandigheden die de gemeente aangerekend kunnen worden, wordt teruggaaf van 100% van genoemde verhoging verleend.

  • 9b.

    Indien de aanvraag betrekking heeft op een verzoek waarvoor een procedure is gestart als bedoeld in artikel 3.10 of 3.40 van de Wet ruimtelijke ordening en op grond van artikel 8.3 en 8.4 van deze legesverordening de leges zijn verhoogd en de procedure wordt stopgezet door omstandigheden die de gemeente aangerekend kunnen worden, wordt teruggaaf van 100% van genoemde verhoging verleend.

8.8 Sloopvergunning

Onder de term bouwwerk wordt verstaan: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren.

  • 1.

    Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een sloopvergunning voor het geheel of gedeeltelijk slopen van één of meer bouwwerk(en), als bedoeld in artikel 8.1 van de Bouwverordening, waarbij een hoeveelheid sloopafval vrijkomt van:

    10 m3 t/m 25 m3 € 224,15

    26 m3 t/m 50m3 € 420,28

    51 m3 t/m 100 m3 € 812,55

    101 m3 t/m 500 m3 € 1.569,05

    Meer dan 500 m3 € 3.082,07

  • 2.

    Indien er sprake is van een samenloop van een aanvraag om een sloopvergunning als bedoeld in artikel 8.1.1 van de Bouwverordening en een vergunning als bedoeld in artikel 3.3 onder b of artikel 3.7 derde lid van de Wet ruimtelijke ordening, zijn de tarieven als genoemd in het eerste lid van toepassing. Bij toepassing van dit lid blijft het bepaalde in de leden 3 tot en met 7 van toepassing.

  • 3.

    Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een sloopvergunning als bedoeld in artikel 3.3 onder b of artikel 3.7 lid 3 van de Wet ruimtelijke ordening, waarbij een hoeveelheid sloopafval vrijkomt van minder dan 10m3 bedraagt € 168,11.

  • 4.

    Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor het verwijderen van asbest, waarbij de hoeveelheid sloopafval minder bedraagt dan 10 m3, als bedoeld in artikel 8.1.1 lid 2 van de Bouwverordening, bedraagt € 224,15.

  • 5.

    Indien bij een aanvraag tot het verkrijgen van een sloopvergunning, als bedoeld in artikel 8.1.1 van de Bouwverordening een sloopveiligheidsplan moet worden ingediend, wordt het in artikel 8.6 lid 1 en lid 2 genoemde bedrag verhoogd met € 56,04.

  • 6.

    Indien:

    • -

      op een sloopaanvraag afwijzend wordt beschikt;

    • -

      een sloopaanvraag wordt ingetrokken, voordat hierop een beslissing isgenomen,

      wordt teruggaaf van 75% van de geheven leges verleend.

  • 7.

    Indien een sloopvergunning wordt ingetrokken op verzoek van de aanvrager, omdat daarvan na verlening geen gebruik wordt gemaakt, wordt op verzoek, tot uiterlijk één jaar na verlening teruggaaf van 50% van de geheven leges verleend.

  • 8.

    Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag door een woningcorporatie tot het verkrijgen van een sloopvergunning als bedoeld in artikel 8.1 van de Bouwverordening en op basis van het Aedes-protocol "Asbestverwijdering bij mutatie- en klachtenonderhoud woningcorporaties":

    • a.

      voor de parapluvergunning voorzien van het pandenboek € 224,15

    • b.

      voor de behandeling en verwerking van iedere melding op basis van de parapluvergunning en bijbehorend pandenboek € 56,04

8.9 Gebruiksvergunning in verband met brandveiligheid

  • 1.

    Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een vergunning voor het gebruik van een bouwwerk als bedoeld in artikel 2.11.1, eerste lid, van het "Besluit brandveilig gebruik bouwwerken":

    • a.

      voor een gebruiksoppervlak tot en met 200 m2 € 471,55

    • b.

      voor een gebruiksoppervlak van 201 m2

      tot en met 1000 m2, € 471,55

      vermeerderd met een bedrag van € 98,40

      per 100 m2 voor elke 100 m2 of gedeelte

      daarvan boven een gebruiksoppervlak boven

      de 201 m2.

    • c.

      voor een gebruiksoppervlak van 1001 m2 tot

      en met 5000 m2, € 1.259,05

      vermeerderd met een bedrag van € 41,80

      per 100 m2 voor elke 100 m2 of gedeelte

      daarvan boven een gebruiksoppervlak boven

      de 1001 m2.

    • d.

      voor een gebruiksoppervlak groter dan € 2.930,55

      5001 m2 vermeerderd met een bedrag van € 18,10

      per 100 m2 of gedeelte daarvan boven een

      gebruiksoppervlak boven de 5001 m2.

  • 2.

    Voor het aanpassen van een bestaande vergunning, overeenkomstig het bepaalde in artikel 2.11.1, eerste lid, van het "Besluit brandveilig gebruik bouwwerken", voor een bouwwerk dat gedeeltelijk wordt vernieuwd, dan wel veranderd of vergroot, wordt de leges slechts berekend over het gebruiksoppervlak dat wordt vernieuwd, dan wel veranderd of vergroot, vermeerderd met het gebruiksoppervlak van de ruimten die direct grenzen aan de beschouwde ruimte(n), met een maximum van tweemaal de gebruiksoppervlak van de ruimten die worden vernieuwd, veranderd of vergroot.

  • 3.

    Voor het aanpassen van een bestaande vergunning, overeenkomstig het bepaalde in artikel 2.11.1, eerste lid, van het "Besluit brandveilig gebruik bouwwerken", voor een veranderd gebruik, zonder dat er sprake is van verbouwing of anderszins, wordt de leges slechts berekend over het gebruiksoppervlak dat wordt vernieuwd, dan wel veranderd of vergroot, vermeerderd met het gebruiksoppervlak van de ruimten die direct grenzen aan de beschouwde ruimte(n), met een maximum van tweemaal de gebruiksoppervlakte van de ruimten die worden vernieuwd, veranderd of vergroot.

  • 4.

    Voor zover een vergunning, als bedoeld in artikel 2.11.1, eerste lid, van het "Besluit brandveilig gebruik bouwwerken", aanpassing behoeft na een verandering waarvoor overeenkomstig artikel 44 van de Woningwet slechts een lichte bouwvergunning is vereist, dan wel sprake is van vergunningvrij bouwen, op aanvraag van een vergunninghouder, is het gestelde onder 8.7 lid 2 eveneens van toepassing.

  • 5.

    Indien een aanvraag voor een vergunning, overeenkomstig artikel artikel 2.11.1, eerste lid, van het "Besluit brandveilig gebruik bouwwerken", op grond van het gestelde in artikel 2.11.3 van het "Besluit brandveilig gebruik bouwwerken" niet verder in behandeling wordt genomen zal 10% van de leges als bedoeld in 8.7 lid 1, 8.7 lid 2, 8.7 lid 3 en 8.7 lid 4 in rekening worden gebracht met een minimum van € 125,00 en een maximum van € 1.200,00.

  • 6.

    Indien een vergunning, overeenkomstig het bepaalde in artikel 2.11.1, eerste lid, van het "Besluit brandveilig gebruik bouwwerken", op grond van het gestelde in artikel 2.11.5 van het "Besluit brandveilig gebruik bouwwerken", moet worden geweigerd, wordt teruggaaf van 50% van de geheven leges als bedoeld in lid 1 tot en met lid 4 van dit artikel verleend met dien verstande dat er een minimumbedrag van € 250,00 aan te betalen casu quo betaalde leges overblijft.

  • 7.

    Voor een hernieuwde aanvraag van een vergunning, overeenkomstig het bepaalde in artikel 2.11.1, eerste lid, van het "Besluit brandveilig gebruik bouwwerken", voor een bouwwerk waarvan de vergunning op grond van het bepaalde in artikel 2.11.6 van het "Besluit brandveilig gebruik bouwwerken" is ingetrokken, wordt de leges berekend overeenkomstig het bepaalde in lid 1.

  • 8.

    Indien binnen twee weken na het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in artikel 2.11.1, eerste lid, van het "Besluit brandveilig gebruik bouwwerken", doch voor het verlenen van een vergunning, deze aanvraag wordt ingetrokken, wordt teruggaaf van 75% van de geheven leges verleend, met dien verstande dat er in alle gevallen een minimumbedrag van € 125,00 aan te betalen casu quo betaalde leges overblijft.

  • 9.

    Indien op een later tijdstip dan in lid 8 bedoeld na het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in artikel 2.11.1, eerste lid, van het "Besluit brandveilig gebruik bouwwerken", doch voor het verlenen van een vergunning, deze aanvraag wordt ingetrokken, wordt teruggaaf van 50% van de geheven leges verleend, met dien verstande dat er in alle gevallen een minimum-bedrag van € 125,00 aan te betalen casu quo betaalde leges overblijft.

  • 10.

    Voor het aanpassen van een bestaande vergunning, overeenkomstig het bepaalde in artikel 2.11.1, eerste lid, van het "Besluit brandveilig gebruik bouwwerken" door middel van revisietekeningen en administratieve handelingen, zonder dat er sprake is van een verbouwing, wordt er een bedrag van € 50,00 geheven.

  • 11.

    Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het overschrijven van een gebruiksvergunning als bedoeld in artikel 10.3 van de Bouwverordening bedraagt € 50,00.

8.10 Aanlegvergunningen

Het tarief bedraagt terzake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in artikel 3.3 onder a of 3.7, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening (aanlegvergunning) € 100,00.

8.11 Monumentenvergunning

  • 1.

    Omschrijving monumentenvergunning Onder monumentenvergunning wordt in deze rubriek verstaan een vergunning als bedoeld in artikel 11, lid 2 van de Monumentenwet 1988, een vergunning als bedoeld in artikel 37, lid 1 van de Monumentenwet 1988, een vergunning als bedoeld in artikel 10, lid 2 van de Monumentenverordening gemeente Tilburg of een vergunning als bedoeld in artikel 22, lid 2 van de Monumentenverordening gemeente Tilburg.

  • 2.

    Bouwkosten monumentenvergunning Onder bouwkosten wordt in deze rubriek verstaan de aannemingssom (exclusief omzetbelasting) als bedoeld in paragraaf 1, eerste lid van de Uniforme administratieve voorwaarden voor uitvoering van werken 1989 (UAV 1989), voor het uit te voeren werk, of, voor zover deze ontbreekt, een raming van de bouwkosten (exclusief omzetbelasting) als bedoeld in het normblad NEN 2631, uitgave 1979, of zoals dit normblad laatstelijk is vervangen of gewijzigd. Indien het bouwen geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschiedt wordt in deze titel onder bouwkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor het tot stand brengen van het (bouw)werk waarop deze aanvraag betrekking heeft. De hoogte van de opgegeven bouwkosten zullen worden gecontroleerd aan de hand van de meest recente uitgave "Taxatieboekjes Bouwkosten" zoals die worden uitgegeven door Reed Business. Deze uitgave is kosteloos in te zien bij de dienst Publiekszaken.

  • 3.

    Tarief Monumentenvergunningen Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een vergunning als bedoeld in artikel 11 en artikel 37 van de Monumentenwet 1988, alsmede in artikel 10 en artikel 22 van de Monumentenverordening gemeente Tilburg, indien de bouwkosten:

    • 1.

      minder bedragen dan € 10.000,00: € 108,45;

    • 2.

      liggen tussen € 10.000,00 en € 50.000,00: € 108,45 vermeerderd met 0,54% over elk bedrag boven € 10.000,00;

    • 3.

      liggen tussen € 50.000,00 en € 100.000,00: € 323,10 vermeerderd met 0,43% over elk bedrag boven € 50.000,00;

    • 4.

      liggen tussen € 100.000,00 en € 500.000,00: € 540,55 vermeerderd met 0,33% over elk bedrag boven € 100.000,00;

    • 5.

      liggen tussen € 500.000,00 en € 1.000.000,00: € 1.861,50 vermeerderd met 0,21 % over elk bedrag boven € 500.000,00;

    • 6.

      meer bedragen dan € 1.000.000,00: € 2.905,10.

  • 4.

    Teruggaaf bij monumentenvergunning

    • 1.

      Indien de aanvraag om monumentenvergunning wegens onvolledigheid niet in behandeling wordt genomen, wordt teruggaaf van de leges verleend, met dien verstande dat er in alle gevallen een minimumbedrag van € 50,00 aan te betalen casu quo betaalde leges overblijft.

    • 2.

      Bij intrekking van een aanvraag voor het verkrijgen van een monumentenvergunning op initiatief van de aanvrager wordt nimmer teruggaaf van de leges verleend.

    • 3.

      Indien een aanvraag om monumentenvergunning wordt ingetrokken op initiatief van de gemeente, omdat ze niet binnen de daarvoor gestelde termijn tot een vergunning zou hebben kunnen leiden door omstandigheden die de gemeente – door bij voorbeeld verkeerde of te late advisering – aangerekend kunnen worden, en binnen drie maanden na de intrekking een nieuwe aanvraag wordt ingediend voor nagenoeg hetzelfde plan, dan wordt teruggaaf van 100% van de leges voor de eerste aanvraag verleend.

    • 4.

      Indien de gevraagde monumentenvergunning wordt geweigerd, wordt teruggaaf van 50% van de geheven leges verleend.

    • 5.

      Indien van een verleende vergunning geen gebruik wordt gemaakt en dit binnen een jaar na de verlening van de vergunning door de vergunninghouder kenbaar wordt gemaakt, wordt teruggaaf van 25% van de geheven leges verleend.

    • 6.

      Indien een aanvraag tot het verkrijgen van monumentenvergunning betrekking heeft op bouwen in afwijking van een eerder ingediend bouwplan waarvoor reeds een vergunning is verleend maar waarvan nog geen gebruik is gemaakt, wordt teruggaaf van 100% van de leges voor de eerste aanvraag verleend en geldt voor de nieuwe aanvraag het tarief aan leges dat verschuldigd is door toepassing van het tarief als vermeld in 8.9.3.

Hoofdstuk 9 Regionaal Archief Tilburg

Archivalia berustend in de archiefbewaarplaatsen van het Regionaal Archief Tilburg.

  • 1.

    Voor een fotokopie van een bij de gemeentearchivaris berustend stuk of gedeelte daarvan in het Onderzoekerscentrum:

    • a.

      per fotokopie € 0,50

    • b.

      bij schriftelijke of digitale bestelling van bidprentjes, bevolkingsregisters, rechterlijke en

      notariële akten, krant per fotokopie exclusief

      afhandelingskosten per stuk € 0,50

    • c.

      Bij het onder artikel 9.1, lid a vermelde tarief kan

      het hoofd dienstverlening per fotokopie 50% reductie

      verlenen aan scholieren, studenten en onderzoekers.

  • 2.

    Voor het verstrekken van een kopie van een bij de

    gemeentearchivaris berustende grootformaat stukken, zoals bouwtekeningen en plattegronden:

    per stuk (formaat van origineel groter dan A3) € 14,75

  • 3.

    Voor het vervaardigen van fotoreproducties, op papier

    of digitaal, van bij de gemeentearchivaris berustende archivalia of beeldmateriaal:

    • a.

      fullsize download (16.9 x 12.4 cm) € 5,35

    • b.

      fotoprint (18,0 x 13,0 cm) € 10,25

    • c.

      fotoprint (24,0 x 30,0 cm) € 14,60

    • d.

      poster A3 Hahnemühle binnen A3 (42,0 x 29,7

      cm) en poster A2 Hahnemühle binnen A2 (59,4

      x 42,0 cm) € 29,10

Hoofdstuk 10 Vastgoedinformatie

  • 1.

    Voor het namens het Kadaster verstrekken van gegevens gelden de tarieven als bedoeld in de Regeling Tarieven Kadaster (1 september 2006), dit wil zeggen dat voor het verstrekken van de volgende gegevens de volgende tarieven gelden:

    • a.

      uit de kadastrale registratie (AKR), per object € 14,80

    • b.

      uit het Landmeetkundig- en

      Cartografisch Informatiesysteem (LKI), per object € 14,80

    • c.

      uit de geautomatiseerde registratie van hypotheken,

      per object € 14,80

    • d.

      uit de registratie voor schepen, per object € 14,80

    • e.

      Voor het telefonisch verstrekken van deze

      informatie uit het kadaster, per object € 14,80

  • Dit tarief is overeenkomstig de Regeling Tarieven Kadaster. Het verstrekken van de gegevens geschiedt door het verschaffen van één of meerdere computerprints.

  • 2.

    Nasporing archief Bouw- en woningtoezicht

    • a.

      Voor het doen van een opzoeking of een nasporing

      in het archief Bouw- en woningtoezicht door de

      daarvoor aangewezen ambtenaren, per kwartier € 13,03

    • Voor het doen van een opzoeking of een nasporing

      in het digitaal archief Bouw- en woningtoezicht via

      internet, zonder hulp van ambtenaren € 0,00

    • c.

      Voor een kopie van een stuk of gedeelte daarvan

      per stuk € 0,50

    • d.

      Voor het verstrekken van een kopie van grootformaat

      stukken, zoals bouwtekeningen en plattegronden;

      per stuk (formaat van origineel groter dan A3) € 14,75

    • e.

      Voor het verstrekken van een digitaal bestand,

      van een bij het archief Bouw- en woningtoezicht

      berustende bouwtekening € 6,04

    • f.

      Voor het downloaden van een bestand uit het digitale

      archief Bouw- en woningtoezicht € 0,00

    • g.

      Afhandelingskosten voor toezenden van kopieën,

      gedigitaliseerd materiaal (via e-mail) etc. € 3,29

    • h.

      Voor het in behandeling nemen van een verzoek om informatie met betrekking tot bodemgesteldheid welke wordt aangevraagd via het digitaal loket Ondernemers € 6,04

    • i.

      Voor het in behandeling nemen van een verzoek om informatie met betrekking tot bodemgesteldheid welke wordt aangevraagd door tussenkomst van een medewerker van de gemeente € 17,82

  • 3.

    Informatievoorziening commerciële partijen.

    Voor het verstrekken van informatie betreffende:

    bestemmingsplannen, gebieden waarop Wet

    Voorkeursrecht Gemeenten van toepassing is,

    aanwezigheid van op een pand rustende aanschrijving:

    per informatieverzoek € 17,82

Hoofdstuk 11 Wet op de kansspelen

  • 1.

    Vergunningen voor speelautomaten

    • a.

      Voor het verkrijgen van een aanwezigheidsvergunning als bedoeld in artikel 30b van de Wet op de kansspelen

      per vergunning € 22,50

      vermeerderd met:

      per toestel een bedrag van € 136,00

    • Indien de periode minder bedraagt dan 4 kalenderjaren,

      wordt het tarief per toestel naar evenredigheid in rekening

      gebracht. De bedragen zijn vastgesteld volgens het

      Speelautomatenbesluit 2000.

    • b.

      Bij staking van de exploitatie wordt op schriftelijk verzoek van de aanvrager teruggaaf verleend over het aantal nog niet verschenen jaren waarvoor de vergunning is afgegeven.

  • 2.

    Wet op de kansspelen

    Voor een vergunning tot het aanleggen van een

    kansspel als bedoeld in artikel 3 van de Wet op

    de kansspelen:

    • a.

      bij een prijzenpakket tot € 455,00 € 18,51

    • b.

      bij een prijzenpakket van € 455,00 en meer € 37,03

Hoofdstuk 12 Drank- en Horecawet

Vergunningen en/of ontheffingen in verband met de Drank-

en Horecawet en/of de exploitatievergunning ingevolge

Hoofdstuk 2, afdeling 3, paragraaf 1a van de Algemene

Plaatselijke Verordening

    • Voor wijziging van de omschrijving in de in de akte

      van vergunning vermelde Lokaliteiten als bedoeld

      in artikel 30 van de Drank- en Horecawet en/of de

      exploitatievergunning, op verzoek van de

      vergunninghouder € 32,56

    • b.

      Voor het in behandeling nemen van een aanvraag

      om ontheffing ex artikel 35, tweede lid Drank-

      en Horecawet € 21,59

    • c.

      Voor het in behandeling nemen van een aanvraag

      tot verkrijging van de Drank- en Horecawet

      vergunning en/of de exploitatievergunning wanneer

      sprake is van een wijziging van de

      leidinggevende/beheerder in loondienst € 97,16

    • d.

      Voor het in behandeling nemen van een andere

      aanvraag om een Drank- en Horecawet vergunning, de exploitatievergunning en/of ontheffing op grond

      van de in deze rubriek genoemde regelingen € 539,75

    • e.

      Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot

      alleen de wijziging van exploitatievorm € 0,00

Hoofdstuk 13 Algemene Plaatselijke Verordening

  • 1.

    Verlenging sluitingsuur van inrichtingen voor het

    verbruiken van eet- en drinkwaren

    Voor het verlenen van ontheffing als bedoeld in

    artikel 32, zesde lid van de Algemene Plaatselijke

    Verordening: per dag waarvoor de toestemming geldt € 43,18

    met een maximum van € 215,90

  • 2.

    Ventvergunningen

    Vervallen

  • 3.

    Collecten

    Voor het afgeven van een vergunning voor het houden

    van een openbare inzameling van geld en/of goederen

    als bedoeld in artikel 126 van de Algemene plaatselijke

    verordening € 5,22

  • 4.

    Algemene Plaatselijke Verordening APV

    • a.

      Voor het in behandeling nemen van een aanvraag

      van een (rechts)persoon, niet zijnde een openbaar

      nutsbedrijf, voor een vergunning ingevolge

      artikel 14 van de APV voor wat betreft het aanbrengen

      van ondergrondse voorzieningen, zoals kabels,

      leidingen en tankinstallaties, in openbare grond: € 544,45

    • b.

      Vervallen.

    • c.

      Voor het in behandeling nemen van een aanvraag

      voor een vergunning ingevolge artikel 13 van de APV:

      * Bouwactiviteiten € 214,30

      * (licht)reclame € 214,30

      * Terrassen € 214,30

      * Tijdelijke terrassen € 107,15

      * Aankondigingborden € 107,15

      * Spandoeken € 107,15

      * Winkelwagenopvangsluis € 214,30

      * Rijwielbeugels en –rekken € 142,85

      * Overige objecten € 142,85

      * Overschrijvingen € 71,40

      En voor het in behandeling nemen van een aanvraag

      om een verlenging voor:

      * Bouwactiviteiten € 107,15

      * Vervallen (Terrassen)

    • d.

      Vervallen

    • e.

      voor het verlenen van een ontheffing van het

      algemene stookverbod ex artikel 134 APV per

      toegekende ontheffing € 17,68

    • f.

      voor iedere, op grond van de APV verleende

      vergunning of ontheffing, voor zover daarvoor

      in deze verordening geen bijzondere regeling

      is opgenomen, per bladzijde € 3,09

      met een minimum van € 5,22

    • g.

      Vervallen

    • h.

      voor het in behandeling nemen van een aanvraag

      voor een vergunning voor het afleveren dan wel

      ter aflevering aanwezig houden van consumenten-

      vuurwerk op grond van artikel 92 lid 1 APV € 79,18

    • i.

      voor het in behandeling nemen van een verzoek

      tot ontheffing van artikel 110 APV voor het plaatsen

      of in werking hebben van geluidsapparaten of

      handelingen te verrichten op een zodanige wijze

      dat voor een omwonende of voor de omgeving

      geluidshinder wordt veroorzaakt € 79,18

  • 5.

    Evenementen

    • a.

      voor iedere op grond van artikel 26 van de

      APV verleende vergunning voor het houden van een

      evenement ex artikel 25 van de APV op of aan de

      openbare weg (standaard, ± 1,5 uur behandeltijd) € 37,51

    • b.

      als onder a., maar dan vergunningen die overleg

      vergen en 1,5 tot 5 uur behandeltijd kosten € 77,29

    • c.

      als onder a., maar dan vergunningen die intensieve

      begeleiding vergen en meer dan 5 uur behandeltijd

      kosten € 115,93

    • d.

      herhalend evenement: afhankelijk van de

      complexiteit als onder b. of c.

    • e.

      voor iedere op grond van artikel 26 van de APV

      verleende vergunning voor het houden van een

      evenement ex artikel 25 van de APV anders dan op

      de openbare weg € 17,78

    • f.

      Bij het indienen van een aanvraag binnen de

      wettelijk voorgeschreven termijn van acht weken

      worden de aanvragen belast met het dubbele tarief.

  • 6.

    Exploitatie seksinrichtingen

    • a.

      Voor het in behandeling nemen van een aanvraag om

      vergunning op grond Hoofdstuk 3, artikel 97 van de

      Algemene Plaatselijke Verordening. € 539,75

      Voor het in behandeling nemen van een aanvraag

      wijziging leidinggevende € 97,16

  • 7.

    Exploitatievergunning grow- en/of smartshops

    • a.

      Voor het in behandeling nemen van een aanvraag om

      een vergunning op grond van artikel 45b van de

      Algemene Plaatselijke Verordening € 3.096,00

    • b.

      Voor het in behandeling nemen van een aanvraag

      wijziging leidinggevende € 527,35

Hoofdstuk 14 Verkeer en vervoer

  • 1.

    Informatie verkeersregelinstallaties

    Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot

    het verstrekken van gegevens betreffende het

    functioneren van verkeersregelinstallaties, per aanvraag: € 164,70

  • 2.

    Ontheffingen RVV 1990

    • a.

      Voor het in behandeling nemen van aanvragen van

      ontheffing van het Reglement Verkeerstekens

      en Verkeersregels voor langer dan twee weken,

      uitgezonderd die, bedoeld onder b en d: € 90,25

    • b.

      Voor het verlenen van een parkeerontheffing

      voor invaliden: € 26,90

    • c.

      Voor een wijziging van de ontheffing als bedoeld

      onder a of b, op verzoek van de ontheffinghouder € 17,80

    • d.

      Voor het verkrijgen van een lokale ontheffing voor de

      milieuzone zoals bedoeld in artikel 6 van de Regeling

      Ontheffingen Milieuzone gemeente Tilburg € 25,00

  • 3.

    Luchtvaartwetgeving

    Voor het verlenen van een verklaring van geen bezwaar

    op grond van de Luchtvaartwet, dan wel een daarvan

    afgeleide regeling, voor een kalenderjaar (alleen voor

    vrije luchtballonnen) of voor een enkele gebeurtenis € 75,56

Hoofdstuk 15 Diversen

  • 1.

    Staanplaatsen ex artikel 2 Staanplaatsenverordening 1997

    • a.

      Voor het in behandeling nemen van een aanvraag om

      vergunning voor een standplaats voor de verkoop van

      waren (ex artikel 2 van de staanplaatsenverordening

      1997) per in die aanvraag genoemde locatie € 314,00

    • b.

      Voor het verlenen van een vergunning voor een

      standplaats voor de verkoop van waren (ex artikel 2

      Staanplaatsenverordening 1997) wordt het onder a.

      vermelde bedrag verhoogd met € 37,61

  • 2.

    Terrasvergunning (tijdens de kermis)

    Voor het verlenen van een terrasvergunning op of aan een

    door de raad aangewezen kermisterrein, tijdens

    de Tilburgse kermis € 131,95

  • 3.

    Instemmingsbesluit Telecom Aanbieders

    • a.

      het tarief bedraagt voor het in behandeling

      nemen van een melding in verband met het verkrijgen

      van een instemming omtrent tijdstip, plaats en

      werkwijze van de uitvoering van werkzaamheden

      als bedoeld in artikel 5.2, lid 3 van de

      Telecommunicatiewet, per locatie voor een tracé vanaf

      15 tot 100 meter een vast bedrag per vergunning van: € 293,50

    • b.

      Het tarief voor tracé’s vanaf 100 meter wordt

      vermeerderd met een bedrag per strekkende van € 0,65

      per strekkende meter.

    • c.

      Het tarief voor in het behandeling nemen van een melding voor het verkrijgen van instemming voor het (ver)plaatsen van ondergrondse en bovengrondse handholes, kasten e.d. t.b.v. een openbaar telecommunicatienetwerk een vast bedrag van: € 117,75

  • 4.

    Geluidsmeting afstelling geluidsbegrenzer

    • a.

      een vast bedrag per meetopdracht € 134,73

    • b.

      per meetuur € 73,39

    • c.

      voor het wijzigen van de afstelling en/of het

      verzegelen van een geluidsbegrenzer € 134,73

  • 5.

    Kapvergunning

    • a.

      Voor het in behandeling nemen van een aanvraag

      om een kapvergunning, als bedoelt in de

      Bomenverordening gemeente Tilburg 2000,

      bedragen de leges voor één boom: € 87,15

    • b.

      Voor iedere volgende boom komt op dit bedrag

      een toeslag van € 43,55

      tot een maximum van € 871,05

    • c.

      Indien de kapvergunning wordt geweigerd vindt een

      restitutie plaats van 25% van de geheven leges.

  • 6.

    Opslagkosten inboedels

    Bij het ophalen van tijdelijk door de gemeente opgeslagen

    inboedels te betalen vergoeding gerekend in de periode

    vanaf het moment van woninguitzetting:

    • a.

      0 weken - 2 weken € 70,00

    • b.

      2 weken - 4 weken € 135,00

    • c.

      4 weken - 7 weken € 225,00

    • d.

      7 weken - 10 weken € 340,00

    • e.

      10 weken - 3 maanden € 500,00

  • 7.

    Leges havenvergunning

    Voor elke vergunning/toestemming ingevolge de

    Havenverordening Piushaven Tilburg 2004, uitgezonderd

    de toestemming als bedoeld in artikel 16 van de hiervoor

    vermelde verordening € 36,12

  • 8.

    Leges marktvergunningen

    • a.

      Voor een marktvergunning als bedoeld in artikel 5

      van het Marktreglement 2001 € 37,78

    • b.

      Voor een vergunning voor het plaatsen van

      kramen als bedoeld in artikel 7, lid 3 van het in

      lid a vermelde reglement € 37,78

    • c.

      Voor het overschrijven van een vergunning als

      bedoeld in artikel 14 van het in lid a vermelde

      reglement € 37,78

    • d.

      Voor het verlenen van een toestemming tot het

      gebruik van apparatuur voor bakken en braden als

      bedoeld in artikel 19, sub j van het in lid a

      vermelde reglement € 37,78

    • e.

      Voor het verlenen van een vergunning tot het

      tijdelijk laten vervangen als bedoeld in artikel 21

      van het in lid a vermelde reglement € 37,78

  • 9.

    Omzettingsvergunning

    • a.

      Het tarief voor het in behandeling nemen van een

      aanvraag voor het verlenen van een omzettingsvergunning,

      als bedoeld in artikel 30, eerste lid, onderdeel c, van

      de Huisvestingswet bedraagt per adres € 500,00

    • b.

      Indien van de omzettingsvergunning slechts gebruik

      kan worden gemaakt na ontheffing van een bestemmings-

      plan als bedoeld in de Wet Ruimtelijke Ordening, geeft

      artikel 35, lid 2 Huisvestingswet aan dat de aanvraag mede

      aangemerkt wordt als een verzoek om zodanige ontheffing.

      Het tarief voor het in behandeling nemen van het verzoek

      om ontheffing bedraagt € 0,00

    • c.

      Indien:

      • 1.

        op een aanvraag tot vergunning negatief wordt beschikt; of

      • 2.

        een aanvraag om vergunning wordt ingetrokken, voordat

        hierop een beslissing is genomen; of

      • 3.

        de vergunning wordt ingetrokken, omdat daarvan geen

        gebruik wordt gemaakt;

        wordt tot uiterlijk één jaar na dagtekening van de afwijzing dan wel de intrekking van de aanvraag, op verzoek teruggaaf van 50% van de geheven leges verleend.

Memorie van toelichting behorende bij de “Verordening tot heffing en invordering van leges 2010”.

Algemeen

De legesverordening 2010 is aangepast aan de Europese Dienstenrichtlijn (EDR).

De EDR streeft ter bevordering van de vrijheid van vestiging en de vrije verrichting van grensoverschrijdende diensten naar een vereenvoudiging van administratieve procedures, opheffing van belemmeringen voor dienstenactiviteiten en vergroting van het wederzijds vertrouwen tussen lidstaten onderling en van dienstverrichters en consumenten in de interne markt. Een vergunningenstelsel valt alleen onder de EDR als het vergunningenstelsel specifiek is gericht op dienstverrichters of dienstverleners. Een algemeen vergunningenstelsel (bijvoorbeeld de omgevingsvergunning voor bouw- of aanlegactiviteiten) valt niet onder de EDR omdat dit zich niet aansluitend richt op de dienstverrichters/dienstverleners, maar ook op particuliere burgers. Slechts een beperkt aantal vergunningenstelsels valt onder de werking van de EDR.

Deze zijn:

  • -

    drank en horecawet (hoofdstuk 12 van de tarieventabel);

  • -

    verlenging sluitingsuur van inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren (hoofdstuk 13.1 van de tarieventabel);

  • -

    evenementen (hoofdstuk 13.5 van de tarieventabel);

  • -

    exploitatie seksinrichtingen (hoofdstuk 13.6 van de tarieventabel);

  • -

    staanplaatsen ex artikel 2 Staanplaatsenverordening 1997 (hoofdstuk 15.1 van de tarieventabel) en

  • -

    terrasvergunning, tijdens de kermis (hoofdstuk 15.2 van de tarieventabel)

Het totaal van bovenstaande onderdelen van de tarieventabel dienen maximaal kostendekkend te zijn.

Inhoudelijke wijzigingen

-Hoofdstuk 3 tot en met 7 (Burgerzaken)

Kostentoerekening Burgerzaken

Burgerzaken heeft zich tot doel gesteld om de primaire dienstverlening naar de burger toe op een kwalitatief hoog niveau te brengen en te handhaven.

Bij deze berekening van de leges wordt uitgegaan van de nota “kostentoerekening Belastingen en Retributieve Heffingen” van 2003, zoals vastgesteld door het college op 15 september 2003 (A33). Hierin heeft de gemeente Tilburg haar beleid met betrekking tot kostprijsberekening, kostendekking en prijsbeleid op transparante en eenduidige wijze vastgelegd. Hieraan wordt systematisch uitwerking gegeven binnen de gemeentelijke bedrijfsvoering waarbij bedrijfseconomisch correcte uitgangspunten worden gehanteerd.

Door de sector Burgerzaken worden enerzijds producten geleverd waarvoor de burger leges betaalt en anderzijds producten waarvoor de burger niet betaalt. Kostenverhoging van betaalde producten wordt gedekt door verhoging van de leges en kostenverhoging van de niet of gedeeltelijk betaalde producten gaat ten laste van de algemene middelen.

Tarieven 2010 Burgerzaken

Voor de tariefwijzigingen voor 2010 van producten van Burgerzaken worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:

  • a.

    De producten waarvoor door het rijk een wettelijk (maximum) tarief is opgelegd. De betreffende tarieven, bijvoorbeeld reisdocumenten, zijn aangepast aan de voor 2010 geldende (maximum) tarieven.

  • b.

    Eveneens zijn rijksleges en inkoopkosten, voor zover bekend, aan de prijzen voor 2010 aangepast. Deze laatste wijziging is budgettair neutraal aangezien deze kostencomponent geheel wordt doorberekend aan de burgers.

  • c.

    De tarieven, waarvoor geen wettelijk (maximum) tarief geldt, worden verhoogd met 0 % (conform algemene nominale ontwikkeling).

  • d.

    De uiteindelijke tarieven, die tot stand zijn gekomen na toepassing van de punten a tot en met c, zijn afgerond op 5 eurocenten nauwkeurig, naar boven dan wel naar beneden. De tarieven waarvoor een wettelijk maximum geldt en waarvoor het maximum bedrag ook in rekening wordt gebracht, zijn op 5 eurocenten nauwkeurig naar beneden afgerond.

  • e.

    Voor producten waarvan de tarieven landelijk worden vastgesteld en waarvan de tarieven voor 2010 bij het tot stand komen van de legesverordening voor 2010 nog niet bekend zijn, zijn de tarieven voor 2009 opgenomen. Echter de in een later stadium centraal door de overheid vastgestelde tarieven voor 2010 zullen, met de onder punt d. vermelde afronding, worden gehanteerd.

Nederlandse Identiteitskaarten

Bijschrijvingen van kinderen in paspoorten worden medio juni 2012 afgeschaft. Door een wijziging van de Europese verordening zal het beginsel van 1p-1p (één persoon per paspoort) van kracht worden. Om de kosten van het 1p-1p beginsel voor de burgers te beperken wordt met ingang van 1 januari 2010 voor de Nederlandse Identiteitskaart een jeugdtarief geïntroduceerd voor personen van 0 t/m 13 jaar. Dit jeugdtarief is vergelijkbaar met het tarief voor de huidige bijschrijving. Ter financiering hiervan wordt met ingang van 1 januari 2010 de eenmalige gratis Nederlandse Identiteitskaart voor 14-jarigen afgeschaft.

Administratief huwelijk

Per 1 januari 2010 wordt er naast het kosteloze huwelijk ter uitbreiding een administratief huwelijk ingevoerd. De reden hiervan is dat er een grotere vraag is naar een huwelijk of geregistreerd partnerschap te registreren die eenvoudig van aard is en minder kosten voor de aanstaande bruidsparen met zich meebrengt. De ceremonie van dit administratieve huwelijk is korter van duur , heeft een zakelijk toonzetting en er komt geen trouwzaal en trouwambtenaar bij kijken.

De introductie van het administratieve huwelijk heeft een lagere opbrengst aan

huwelijksleges tot gevolg, waardoor een stijging van de reguliere huwelijksleges

(zaalhuur) noodzakelijk is.

Omwisseling militair en linnen rijbewijs

Onderdeel 6.1, letter b van de tarieventabel is een toevoeging geplaatst. Per 1

oktober

2009 is de procedure voor de omwisseling van een militair of oud linnen rijbewijs

gewijzigd. Net als bij de omwisseling van een buitenlands rijbewijs moet bij

deze aanvragen het rijbewijs tegenwoordig aangetekend opgestuurd worden naar

de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW). Het RDW neemt de beslissing tot wel of niet omwisselen. Voor het omwisselen van een militair en linnen rijbewijs worden dezelfde handelingen verricht als bij het omwisselen van een buitenlands rijbewijs naar een Nederlands rijbewijs. Gelet op het feit dat nu in alle drie de situaties de werkwijze hetzelfde is geworden, en er dus bij alle drie de omwisselingen extra kosten moeten worden gemaakt, zijn de leges voor deze drie situaties gelijk getrokken.

- 8.2 Bouwvergunningen

8.1.a Bouwkosten en aanlegkosten

Aan de omschrijving van hetgeen bedoeld wordt met de term "bouwkosten" is een alinea toegevoegd over de wijze waarop en op basis waarvan de opgegeven bouwkosten zullen worden gecontroleerd. Hiermee wordt vooruitgelopen op de invoering van de Wabo en het project van het Ministerie van VROM om te komen tot een transparante legessystematiek. Bovendien is geregeld hoe het controle-instrument kan worden ingezien.

8.1.b Sloopkosten

Toegevoegd is een lid over de definitie van het begrip "sloopkosten".

8.2.10 Advies t.b.v. schetsplan, principeverzoek of bouwplan

De advieskosten die de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen in 2010 bij de gemeente in rekening brengt bedragen € 595,00. Het bedrag in dit artikel is daar mee in overeenstemming gebracht.

8.8 Sloopvergunning

In het kader van de verbetering Dienstverlening is met de coöperaties in Tilburg een afspraak gemaakt met betrekking tot het vereenvoudigen van de aanvraag sloopvergunning. Het gaat dan met name om de verwijdering van asbest bij mutaties en klachtenonderhoud. Er wordt gewerkt met een parapluvergunning en meldingen op basis van die vergunning. In verband hiermee is er een nieuw lid 8 aan artikel 8.8 toegevoegd.

8.9 Gebruiksvergunning in verband met brandveiligheid

De basis voor de Gebruiksvergunning bevindt zich niet langer in de

Bouwverordening maar in het Gebruiksbesluit. In artikel 8.9 is derhalve de

verwijzing naar de Bouwverordening vervangen door een verwijzing naar het

Gebruiksbesluit.

8.11 Monumentenvergunning

Aan de omschrijving van hetgeen bedoeld wordt met de term "bouwkosten" is een alinea toegevoegd over de wijze waarop en op basis waarvan de opgegeven bouwkosten zullen worden gecontroleerd. Hiermee wordt vooruitgelopen op de invoering van de Wabo en het project van het Ministerie van VROM om te komen tot een transparante legessystematiek. Bovendien is geregeld hoe het controle-instrument kan worden ingezien.

- Hoofdstuk 10 Vastgoedinformatie

Onderdeel 10.1

De tarieven uit de Regeling Tarieven Kadaster zijn per 1 augustus 2009 gewijzigd. Derhalve is het tarief voor 2010 van onderdeel 10.1 gewijzigd van € 10,25 naar

€ 10,80.

Onderdeel 10.2 Nasporing archief Bouw- en woningtoezicht

Verzoeken om informatie met betrekking tot de bodemgesteldheid kunnen inmiddels ook worden gedaan via het digitaal loket. Aangezien bepaalde afnemers van deze gegevens gewaarmerkte stukken verlangen, is het noodzakelijk een onderscheid in tarieven te maken afhankelijk of er wel of geen tussenkomst van een medewerker nodig is. Daarom zijn onderdeel 10.2, letters g en h toegevoegd. Verder is onderdeel 10.2, letter g gewijzigd in onderdeel 10.2, letter i.

-Hoofdstuk 11 Wet op de kansspelen

De tarieven zijn niet nominaal verhoogd, omdat deze op het wettelijke maximum zijn vastgesteld.

-Hoofdstuk 14 Verkeer en vervoer

Bij raadsbesluit van 30 juni 2008 is vastgesteld een tarief van € 25,00 voor het verkrijgen van een lokale ontheffing voor de milieuzone. Dit product is echter niet opgenomen in de Legesverordening 2009. Daarom is dit product voor 2010 in onderdeel 14.2 (Ontheffingen RVV 1990) onder letter d van de tarieventabel opgenomen.

Deze onderdelen voldoen aan de Europese Dienstenrichtlijn (EDR):

  • -

    Hoofdstuk 12 Drank- en Horecawet

    Onderdeel 12.1 Drank- en Horecawet en/of Algemene Plaatselijke Verordening

    Totale lasten € 104.931,00

    Totale baten € 45.231,00

    Dekkingspercentage 43,10%

  • -

    Hoofdstuk 13 Algemene Plaatselijke Verordening

    Onderdeel 13.1 Verlenging sluitingsuur inrichtingen

    Totale lasten € 9.574,00

    Totale baten € 1.079,00

    Dekkingspercentage 11,27 %

    Onderdeel 13.5 Evenementen

    Totale lasten € 211.492,00

    Totale baten € 13.907,00

    Dekkingspercentage 6,58%

    Onderdeel 13.6 Exploitatie sexinrichtingen

    Totale lasten € 4.739,00

    Totale baten € 1.910,00

    Dekkingspercentage 40,30%

  • -

    Hoofdstuk 15 Diversen

    Onderdeel 15.1 Staanplaatsen ex artikel 2 Staanplaatsenverordening 1997.

    Totale lasten € 19.948,00

    Totale baten € 1.312,00

    Dekkingspercentage: 6,57%

    Onderdeel 15.2 Terrasvergunning (tijdens de kermis).

    Totale lasten € 3.990,00

    Totale baten € 923,00

    Dekkingspercentage 23,13%

Totaal van de legesverordening 2010

Volgens de wettelijke regeling mag het dekkingspercentage van de totale legesverordening maximaal 100% bedragen. Dit betekent dat individuele leges wel een overdekking mogen kennen, maar dat alle leges gezamenlijk maximaal 100% van de kosten mogen dekken. Voor de gemeente Tilburg geldt dat de totale kostendekking onder de 100% ligt.

De totale lasten van de legesverordening bedragen: € 17.903.000

De geraamde opbrengsten zijn: € 12.715.000

Saldo € 5.190.000

Het kostendekkingspercentage is 71,02%.