Regeling vervallen per 25-09-2008

Statuut voor de raadscommissies gemeente Tilburg 2002

Geldend van 25-09-2008 t/m 24-09-2008

Intitulé

Statuut voor de raadscommissies gemeente Tilburg 2002

De raad van de gemeente Tilburg;

gezien het voorstel van de raadscommissie Bestuurlijke Vernieuwing;

Besluit:

vast te stellen het "Statuut voor de raadscommissies gemeente Tilburg 2002".

Paragraaf 1. Algemene bepalingen.

Artikel 1 Raadscommissies.

  • 1. In deze verordening worden onder commissies verstaan: raadscommissies als bedoeld in artikel 82 van de Gemeentewet.

  • 2. Bij de aanvang van elke nieuwe zittingsperiode neemt de raad, op voorstel van het presidium, een besluit over de in te stellen commissies en de naam, inclusief afkorting, daarvan.

  • 3. Indien daartoe aanleiding bestaat is tussentijdse wijziging door de raad mogelijk.

Artikel 2 Samenstelling.

  • 1. De samenstelling van de commissies is als volgt: a. de drie grootste fracties: per raadscommissie maximaal drie leden van elke fractie; b. de fracties die uit vier leden bestaan: per raadscommissie maximaal twee leden uit elke fractie; c. de overige fracties (drie leden of minder): per raadscommissie een lid uit elke fractie.

  • 2. De voorzitter van de commissie wordt door de commissie uit haar midden aangewezen. Alleen functionerende raadsleden komen voor het voorzitterschap van een commissie in aanmerking.

  • 3. De fractie, waarin de aangewezen voorzitter zitting heeft, mag een extra lid voor de desbetreffende commissie aanwijzen.

  • 4. In geval van verhindering of ontstentenis wordt de voorzitter vervangen door een door de commissie uit zijn midden aan te wijzen lid, die functionerend raadslid is.

  • 5. Een commissielid kan tussentijds door de raad worden ontslagen.

  • 6. Hij die ophoudt lid van de raad te zijn, houdt tevens op lid te zijn van de commissie(s), waarin hij zitting heeft. Een lid van een commissie kan te allen tijde ontslag nemen. Hij geeft daarvan schriftelijk kennis aan de voorzitter van de raad.

  • 7. In (een) tussentijds in de commissie opengevallen plaats(en) wordt binnen twee maanden voorzien.

Artikel 3 Niet-raadslid.

  • 1. In afwijking van het bepaalde in artikel 2 kan een persoon die geen raadslid is, op voordracht van een fractie met maximaal twee leden, door de gemeenteraad worden benoemd als lid van een of meerdere raadscommissies. De fractie kan maximaal een persoon voordragen. Uitsluitend personen, die op een geldig verklaarde kandidatenlijst voor de gemeenteraadsverkiezingen hebben gestaan, kunnen worden voorgedragen.

  • 2. Het betreffende commissielid, dat geen raadslid is, kan in maximaal drie raadscommissies worden benoemd.

  • 3. De benoeming geschiedt voor de zittingsperiode van de zittende gemeenteraad. Het betreffende commissielid, dat geen raadslid is, kan tussentijds door de gemeenteraad worden ontslagen.

  • 4. Ten aanzien van overeenkomstig dit artikel benoemde commissieleden die geen raadslid zijn, zijn de artikelen 10, 11, 13, 15 en 28 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

Artikel 4 Fractie-assistenten.

  • 1. Desgevraagd ontvangen de fractie-assistenten de stukken van een of meerdere raadscommissies.

  • 2. De fractie-assistenten ontvangen dezelfde vertrouwelijke stukken die aan de leden van de raad en van de vast raadscommissies van advies worden toegekend.

Artikel 5 Bijwonen vergaderingen.

  • 1. Bij de aanvang van elke zittingsperiode neemt de raad een besluit over de wijze waarop de leden van het college voor de vergaderingen van de commissie(s) worden uitgenodigd om de beraadslaging in de commissie bij te wonen en, op uitnodiging, aan de beraadslaging in de raadscommissie deel te nemen.

  • 2. De collegeleden kunnen zich hierbij steeds doen vergezellen van ambtelijke adviseurs.

  • 3. De leden van de raad kunnen vergaderingen van de commissies, waarin zij geen zitting hebben, bijwonen. Zij mogen aan de beraadslagingen deelnemen.

  • 4. De voorzitter van de commissie is bevoegd ambtenaren van de gemeente en andere deskundigen tot het bijwonen van de vergadering uit te nodigen voor het verstrekken van inlichtingen of adviezen. Tot zodanige uitnodiging gaat de voorzitter tevens over, indien tenminste twee leden van de commissie daarom verzoeken.

Artikel 6 Ambtelijke ondersteuning.

  • 1. Elke commissie wordt ambtelijk ondersteund door een raadsadviseur, die de leden van de commissie zowel beleidsinhoudelijk als logistiek ondersteunt.

  • 2. De griffier wijst de raadsadviseur voor een commissie aan.

  • 3. De raadsadviseur draagt zorg voor de vastlegging van het besprokene.

Paragraaf 2. Taak.

Artikel 7 Algemene taak commissies.

  • 1. De commissies zijn, op het hun toegewezen werkterrein, belast met het invullen van de vertegenwoordigende, de kaderstellende en de controlerende functie van de raad.

  • 2. Met het oog op de algemene taakstelling van de commissie is de commissie belast met het uitbrengen van adviezen aan de raad over:

    • a.

      De uit de beleidsagenda van de raad of de actualiteit voortkomende aangelegenheden, die behoren tot het werkterrein van de commissie.

    • b.

      Voorstellen, die het college aan de raad voorlegt.

    • c.

      Over initiatiefvoorstellen, die aan de raad zijn aangeboden.

    • d.

      Over voorstellen, die op grond van het burgerinitiatief worden ingediend.

  • 3. Daarnaast geeft de commissie desgevraagd aan het college blijk van haar wensen en bedenkingen over een voorgenomen besluit van het college met betrekking tot een deelneming van de gemeente in een privaatrechtelijke organisatie dan wel een voorgenomen besluit op grond van artikel 169, lid 4 van de Gemeentewet.

  • 4. Elke commissie is bevoegd aan de raad en/of aan het college ongevraagd advies uit te brengen en voorstellen te doen, alsmede aan het college om informatie of inlichtingen te vragen, indien zij dit in het belang van de tot haar werkkring behorende zaken nuttig en nodig acht.

Paragraaf 3. Werkwijze.

Artikel 8 Termijnagenda.

  • 1. Op de termijnagenda komen onderwerpen, die maatschappelijk en/of politiek relevant zijn en die de eerstkomende periode in een raadscommissie besproken zullen worden.

  • 2. De termijnagenda wordt door de desbetreffende raadscommissies zelf vastgesteld.

  • 3. De onderwerpen op de termijnagenda komen voort uit de documenten, genoemd in artikel 7, lid 2 van deze verordening.

  • 4. De ontwikkeling van de voorstellen, als bedoeld in het vorige lid, geschiedt door het college. De door de raad, resp. de raadscommissie daarbij aangegeven kaders worden door het college in acht genomen.

Artikel 9 Oproepen / vaststellen agenda.

  • 1. De vergaderingen van een commissie vinden plaats aan de hand van het door de raad vastgestelde vergaderschema.

  • 2. Een commissie vergadert daarnaast zo dikwijls als de voorzitter het nodig oordeelt of het door tenminste een derde van het aantal leden schriftelijk met opgave van redenen wordt gevraagd.

  • 3. De voorzitter bepaalt, in overleg met de griffie, de voorlopige agenda van de vergadering. De commissie stelt bij het begin van de vergadering de agenda vast. Zij draagt er zorg voor dat de door het college aangemelde onderwerpen in elk geval kunnen worden besproken. Een onderwerp, waarvan behandeling blijkens schriftelijk verzoek van tenminste drie leden wordt verlangd, plaatst de voorzitter op de voorlopige agenda van de eerstvolgende vergadering van de commissie.

  • 4. De leden van de commissie kunnen verzoeken onderwerpen op de agenda te plaatsen. Een soortgelijk verzoek kan ook door het college worden gedaan.

  • 5. Indien een raadslid dit verlangt of de raad daartoe besluit, plaatst de voorzitter een door dat lid opgesteld ontwerp (initiatief)voorstel als bedoeld in het Reglement van Orde voor de vergaderingen van de raad van Tilburg op de voorlopige agenda van de eerstvolgende vergadering van de commissie.

  • 6. In gevallen ter beoordeling van de voorzitter kan een commissie schriftelijk worden geraadpleegd. Indien schriftelijke afdoening bij een of meer leden op bezwaar stuit, geschiedt de behandeling van de desbetreffende aangelegenheid in de eerstvolgende commissievergadering.

  • 7. De voorzitter bepaalt dag, uur en plaats van de vergadering. Hij geeft daarvan, spoedeisende gevallen uitgezonderd, tijdig voor de vergadering aan de leden kennis, onder opgaaf van de te behandelen punten.

  • 8. Van de kennisgeving, bedoeld in het vorige lid, wordt door de griffie een kopie ter kennisneming gezonden aan de leden van de raad, die geen lid zijn van de commissie. De voorzitter bepaalt voorts aan wie de agenda eveneens moet worden toegezonden.

  • 9. De agenda wordt voorts gepubliceerd in een gratis verspreid huis-aan-huisblad en op de gemeentelijke website van Internet.

Artikel 10 Hoorzitting.

  • 1. Indien de meerderheid van de commissie daarom verzoekt schrijft de voorzitter van de commissie een hoorzitting uit.

  • 2. De voorzitter regelt de orde tijdens de hoorzitting.

  • 3. Van het besprokene tijdens de hoorzitting wordt door de griffie een beknopt verslag opgesteld.

Artikel 11 Openbaarheid vergaderingen.

  • 1. De vergaderingen van de commissie worden in het openbaar gehouden.

  • 2. Indien naar het oordeel van de voorzitter openbare of persoonlijke belangen door openbaarheid zouden kunnen worden geschaad, kan hij een geheel of gedeeltelijk besloten vergadering beleggen. De commissie beslist of met gesloten deuren zal worden vergaderd.

  • 3. Bij toepassing van het vorige lid zendt de voorzitter de op het desbetreffende onderwerp betrekking hebbende stukken toe met het predikaat voorlopig vertrouwelijk.

  • 4. De deuren van een openbare vergadering worden gesloten, indien de voorzitter dan wel een vijfde van het aantal aanwezige commissieleden dit om de in het tweede lid bedoelde reden nodig acht. De commissie beslist vervolgens of met gesloten deuren (verder) zal worden vergaderd. Voorts neemt de commissie tijdens de vergadering een besluit tot het al dan niet geheim houden van hetgeen in de vergadering aan de orde is geweest.

  • 5. De voorzitter draagt er zorg voor dat plaats, dag en uur van een geheel of gedeeltelijk openbare vergadering alsmede een opgave van te behandelen onderwerpen ter openbare kennis wordt gebracht, alsook de plaats waar de stukken ter inzage liggen, ten aanzien waarvan geen geheimhouding is opgelegd.

Artikel 12 Quorum.

  • 1. Indien uit de presentielijst blijkt dat niet meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden is opgekomen, wordt bezien of de fracties waartoe de wel aanwezige leden behoren in de gemeenteraad een meerderheid vormen. Is dit laatste het geval dan vindt de vergadering doorgang.

  • 2. Wanneer een vergadering vanwege de in het eerste lid genoemde reden niet wordt gehouden, kan de voorzitter een nieuwe vergadering beleggen, waarbij er slechts vierentwintig uur tussen het verzenden van de kennisgeving en het uur van de vergadering behoeven te verlopen. Die vergadering wordt gehouden ongeacht het aantal opgekomen leden.

Artikel 13 Spreektijd.

De commissie kan op voorstel van de voorzitter of van een lid van de commissie door middel van een besluit een bindende afspraak maken over de spreektijd bij een bepaald onderwerp per spreker / fractie.

Artikel 14 Advies van raadscommissie.

  • 1. In de door de commissies uitgebrachte adviezen aan de raad over aan de orde zijnde onderwerpen, respectievelijk de aan het college uitgebrachte wensen en bedenkingen over voorgenomen collegebesluiten, komen de visies van de in de vergadering aanwezige fracties tot uitdrukking. Deze visies worden uitgebracht met inachtneming van het beginsel van gewogen stemmen.

  • 2. Besluiten over huishoudelijke aangelegenheden van de commissie worden eveneens genomen met inachtneming van het beginsel van gewogen stemmen. Indien de stemmen staken beslist de voorzitter.

  • 3. De vaststelling van de agenda van de commissievergadering is een huishoudelijke aangelegenheid.

  • 4. Overigens beslist de voorzitter of een aan de orde gesteld onderwerp een huishoudelijke aangelegenheid van de commissie betreft.

Artikel 15 Gecombineerde vergadering.

  • 1. In de gevallen waarin twee of meer commissies worden geraadpleegd kunnen deze, ter beoordeling van de betrokken voorzitters, gezamenlijk vergaderen.

  • 2. De gecombineerde vergadering wordt door een der voorzitters, door hen in onderling overleg bepaald, voorgezeten.

  • 3. Het presidium besluit zonodig dat een onderwerp dat tot het werkterrein van meer commissies behoort en dientengevolge in meer commissies aan de orde moet worden gesteld, slechts in een nader aan te wijzen commissie zal worden besproken.

Artikel 16 Insprekers.

  • 1. In geheel of gedeeltelijk openbare vergaderingen verleent de voorzitter, nadat de commissie daartoe bij de vaststelling van de agenda heeft besloten, telkens bij de aanvang van de behandeling van een agendapunt, de rondvraag uitgezonderd, aan insprekers het woord om over het aan de orde zijnde agendapunt hun mening te geven. Voorafgaand aan de tweede termijn van raadsleden, wordt elk van de insprekers nogmaals de gelegenheid gegeven om het woord te voeren. Het staat insprekers vrij om van deze tweede termijn voor insprekers gebruik te maken. De voorzitter bepaalt ter vergadering de maximale spreektijd in tweede termijn voor insprekers.

  • 2. De personen die van deze mogelijkheid gebruik wensen te maken, moeten daarvan ten minste een volle werkdag voor de aanvang van de vergadering mededeling doen aan de voorzitter van de commissie onder opgave van hun naam en adres en van het agendapunt of de agendapunten, waaromtrent zij het woord verlangen.

  • 3. De voorzitter bepaalt de spreektijd alsook de volgorde van spreken, indien meer dan een persoon ten aanzien van eenzelfde agendapunt het woord wordt verleend.

  • 4. Degenen die op grond van het vorenstaande gerechtigd zijn hun mening te geven of vragen te stellen, moeten de daarbij door de voorzitter in het belang van de orde gegeven aanwijzingen opvolgen. De voorzitter kan hen het woord ontnemen. De leden van de commissie zijn gerechtigd aan de insprekers vragen te stellen over hetgeen door dezen naar voren is gebracht. Hetgeen door de insprekers naar voren wordt gebracht vormt echter geen punt van discussie tussen hen en de leden van de commissie.

  • 5. In uitzonderlijke gevallen, ter beoordeling van de commissie, kan ook zonder dat het onderwerp op de agenda staat en ook zonder dat daarover vooraf een mededeling is gedaan, door de voorzitter het woord aan insprekers worden verleend.

  • 6. Bij wijze van voorbereiding van de behandeling in de raadscommissie kan een aparte insprekersbijeenkomst plaatsvinden, bijvoorbeeld als het meer omvangrijke projecten betreft waarbij veel insprekers worden verwacht. Het doel van deze insprekersbijeenkomst is het bieden van de nodige ruimte aan belanghebbenden om in te spreken. Tijdens de aparte insprekersbijeenkomst kunnen belanghebbenden inspreken en kan de raadscommissie hierop reageren of vragen stellen. Artikel 16, lid 1 is niet van toepassing bij een aparte insprekersbijeenkomst. Zowel de voorzitter als de raadscommissie kunnen besluiten tot het houden van een aparte insprekersbijeenkomst. De voorzitter bepaalt of insprekers na afloop van de aparte insprekersbijeenkomst de gelegenheid krijgen om in de reguliere commissievergadering, voorafgaand aan de behandeling van het agendapunt waarover de insprekersbijeenkomst is gehouden, nogmaals in te spreken. Indien de voorzitter hiertoe besluit, is bij de reguliere commissievergadering artikel 16, lid 1 tot en met 5 onverkort van toepassing.

Artikel 17 Verslaglegging.

  • 1. Van ieder besproken onderwerp in een commissievergadering wordt, onder de zorg van de aanwezige raadsadviseur, een verslag opgemaakt.

  • 2. De griffier is verantwoordelijk voor de tijdigheid en voor de inhoud van het verslag.

  • 3. Het verslag houdt een beknopte zakelijke weergave van het besprokene in. Daarbij worden de visies van de fracties kort vermeld.

  • 4. De commissie kan bij een afzonderlijk agendapunt besluiten dat een meer uitgebreid verslag moet worden opgesteld.

  • 5. Het verslag vermeldt tevens de namen van de aan- en afwezige leden van de commissie, van de aanwezige wethouder(s), van de burgemeester en van de overige raadsleden die de vergadering hebben bijgewoond. Indien nuttig worden tevens de namen van de aanwezige ambtenaren en andere deskundigen als bedoeld in artikel 5 van dit statuut opgenomen.

  • 6. Het verslag wordt ter vaststelling opgenomen op de conceptagenda voor de eerstkomende commissievergadering.

Artikel 18 Ingekomen brieven.

  • 1. Brieven gericht aan een commissie worden door de voorzitter van de commissie steeds geplaatst op de lijst van ingekomen stukken van de eerstvolgende vergadering van de desbetreffende commissie.

  • 2. Brieven die betrekking hebben op een geagendeerd onderwerp worden bij de behandeling van dat onderwerp betrokken.

  • 3. De overige brieven worden ter voorbereiding van een nader in de commissie aan de orde te stellen standpunt dan wel ter afdoening in handen gesteld van de voorzitter van de commissie.

  • 4. De voorzitter stelt de briefschrijver in kennis in welke vergadering van de commissie de ingekomen brief zal worden behandeld.

  • 5. In uitzonderlijke gevallen, ter beoordeling van de commissie, kan deze bij het vaststellen van de agenda beslissen dat een brief, die geen betrekking heeft op een geagendeerd onderwerp, desalniettemin toch op de agenda wordt geplaatst.

Artikel 19 Mededelingen en rondvraag.

  • 1. De voorzitter van de commissie kan schriftelijk of mondeling mededelingen doen aan de commissie.

  • 2. De commissie kan een mededeling voor kennisgeving aannemen of een nadere uitleg vragen.

  • 3. De leden van de commissie kunnen bij de rondvraag aan de voorzitter vragen stellen. Indien mogelijk wordt direct geantwoord. De voorzitter kan hiervoor het aanwezige collegelid het woord geven.

  • 4. Indien een direct antwoord niet mogelijk is, draagt de voorzitter van de commissie ofwel zorg voor schriftelijke beantwoording voor, ofwel voor mondelinge beantwoording tijdens de daarop volgende vergadering.

Paragraaf 4. Slotbepalingen.

Artikel 20 Interpretatie statuut.

Bij twijfel omtrent de betekenis of de toepassing van dit statuut en in gevallen, waarin niet bij dit statuut is voorzien, beslist de voorzitter van de commissie.

Artikel 21 Tijdstip inwerkingtreding en citeerartikel.

  • 1.

    Deze verordening treedt onmiddellijk na bekendmaking ervan in werking.

  • 2.

    Op het tijdstip als bedoeld in het eerste lid vervallen het Commissiestatuut voor de vaste raadscommissies van advies gemeente Tilburg 1997 en de Verordening raadscommissie voor openbare orde en veiligheid 1997.

  • 3.

    Deze verordening kan worden aangehaald als Statuut voor de raadscommissies gemeente Tilburg 2002.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 22 april 2002
de secretaris,
de voorzitter,