Telecommunicatieverordening Tilburg 2009

Geldend van 24-07-2009 t/m heden

Intitulé

Telecommunicatieverordening Tilburg 2009

De Raad van de gemeente Tilburg;

  • -

    gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

  • -

    gelet op artikel 5.4 van de Telecommunicatiewet;

Besluit:

de hierna volgende “Telecommunicatieverordening Tilburg 2009” vast te stellen:

Artikel 1: Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: Telecommunicatiewet;

  • b.

    openbaar elektronisch communicatienetwerk: telecommunicatienetwerk als bedoeld in artikel 1.1, onder h, van de wet;

  • c.

    kabels: kabels als bedoeld in artikel 1.1, sub z van de wet;

  • d.

    voorzieningen: ondergrondse ondersteuningswerken als bedoeld in artikel 5.15 van de wet en kabels;

  • e.

    openbare gronden: openbare wegen en wateren als bedoeld in artikel 1.1 sub aa van de wet;

  • f.

    aanbieder: aanbieder van een openbaar elektronisch communicatienetwerk als bedoeld in artikel 5.1 lid 1 van de wet;

  • g.

    werkzaamheden: werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels ten dienste van een openbaar elektronisch communicatienetwerk in of op openbare gronden;

  • h.

    gedoogplichtige: degene op wie een gedoogplicht rust als bedoeld in artikel 5.2 lid 1 van de wet;

  • i.

    college: college van burgemeester en wethouders;

  • j.

    melding: melding als bedoeld in artikel 5.4, lid 1 sub a van de wet;

  • k.

    instemmingsbesluit: besluit van het college als bedoeld in artikel 5.4 lid 1 sub b van de wet;

  • l.

    huisaansluiting: het gedeelte van een kabel van minder dan 15 strekkende meter in openbare gronden dat een openbaar elektronisch communicatienetwerk verbindt met een netwerkaansluitpunt als bedoeld onder artikel 1.1 sub k van de wet;

  • m.

    werkzaamheden van niet ingrijpende aard: > het aanbrengen of verwijderen van kabels in reeds aangebrachte voorzieningen; > werkzaamheden aan het openbare elektronische communicatienetwerk met een tracélengte van minder dan 25 m., uitgezonderd handholes en niet vallend onder artikel 3 eerste lid; > het maken van huisaansluitingen;

  • n.

    spoedeisende werkzaamheden: dringende reparatiewerkzaamheden aan bestaande kabels en leidingen waarvoor de openbare weg binnen twee werkdagen moet worden opgebroken waarvoor een melding zoals bedoeld in artikel 2 niet haalbaar is;

  • o.

    Handboek: door het college vastgesteld Handboek Kabels en Leidingen ofwel Standaardvoorwaarden voor het opnemen van sleufverharding, het graven, aanvullen en verdichten van sleuven en het leggen etc. van kabels en leidingen in gronden die eigendom zijn van of in beheer zijn bij de gemeente.

Artikel 2: Wijze van melding van voorgenomen werkzaamheden

  • 1. Een aanbieder die werkzaamheden wil verrichten, meldt dit voornemen ten minste acht weken voor de aanvang aan het college met een door het college vastgesteld formulier.

  • 2. Een aanbieder die werkzaamheden wil verrichten, kan hierover vooroverleg voeren met het college teneinde de melding, bedoeld in lid 1 van dit artikel voor te bereiden.

  • 3. Indien de werkzaamheden mede betrekking hebben op gronden van een andere gedoogplichtige dan de gemeente, wordt het college uiterlijk vier weken na ontvangst van de melding in het eerste lid schriftelijk in kennis gesteld van de resultaten van het overleg tussen de aanbieder en de andere gedoogplichtige.

  • 4. Voor het verrichten van werkzaamheden van niet ingrijpende aard kan de aanbieder volstaan met een melding aan het college minimaal twee dagen voorafgaande aan de werkzaamheden met een daarvoor door het college vastgesteld formulier.

Artikel 3: Ernstige belemmeringen en storingen

Ingeval van spoedeisende werkzaamheden ten gevolge van ernstige belemmering of storing van de communicatie in de zin van artikel 5.6 lid 2 van de wet volstaat de aanbieder met een melding voorafgaand aan de start van de werkzaamheden. De aanbieder maakt achteraf zo spoedig mogelijk melding van de werkzaamheden via een door de burgemeester vast te stellen formulier aan de burgemeester of een daartoe gemachtigde ambtenaar

Artikel 4: Gegevensverstrekking

  • 1. Bij de melding als bedoeld in artikel 2 lid 1 van deze verordening verstrekt de aanbieder in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      naam, (e-mail)adres en telefoon- en faxnummer van degene die de kabel of het netwerk in eigendom heeft, beheert of exploiteert.

    • b.

      een opgave van het aantal kabels en/of buizen dat direct met kabels wordt gevuld of ingeblazen en een opgave van het aantal buizen dat leeg wordt aangebracht;

    • c.

      een opgave van belanghebbenden en instanties die vooraf in kennis worden gesteld van de voorgenomen datum van aanvang, beëindiging en de aard van de werkzaamheden;

    • d.

      een bewijs dat hij zorg draagt voor een voldoende registratie bij het Kadaster van zijn te leggen kabel(s) overeenkomstig zijn verplichtingen als netbeheerder o.g.v. de Wet Informatieuitwisseling Ondergrondse Netwerken (ofwel Grondroerdersregeling);

    • e.

      een uitvoeringsplan met daarin opgenomen:

      1: - een opgave van het gewenste tracé met daarbij duidelijke (digitale) tekeningen en daarop aangegeven wat de te verbinden locaties zijn;

      2: - een opgave van de objecten die ten tijde van de werkzaamheden worden geplaatst, alsmede van de gewenste situering daarvan;

      3: - een omschrijving van de opbrekingen van de verharding;

      4: - de doorsnede van de kabel en indien van toepassing de kabelgoot;

      5: - de opgave van ondergrondse (handholes en dergelijke) of bovengrondse kasten waarvoor geen bouwvergunning noodzakelijk is, alsmede de situering en afmetingen daarvan;

      6: - naam, (e-mail)adres, telefoon- en faxnummer van de contactpersoon, aannemers of onderaannemers die belast zijn met de werkzaamheden en van een door hen aangewezen contactpersoon die ten tijde van de uitvoering van de werkzaamheden vierentwintig uur per dag bereikbaar is in verband met mogelijke calamiteiten;

      7: - de lengte en breedte van de kabelsleuf;

      8: - voorgenomen datum en tijdstip van aanvang en beëindiging van de werkzaamheden;

      9 de maatregelen die de bereikbaarheid van de in de openbare grond aanwezige kabels en leidingen waarborgen;

      10: de bereikbaarheid van percelen en opstallen in de nabijheid van de uit te voeren werkzaamheden;

      11: alle overige van belang zijnde feiten en omstandigheden gelet op de in artikel 5.4 lid 2 en 3 van de wet genoemde belangen;

  • 2. Het college kan nadere regels stellen aan de gegevens die bij de melding worden verstrekt alsook over de wijze waarop deze gegevens worden verstrekt.

Artikel 5: Aanvullende verplichtingen

  • 1. De aanbieder is verplicht omwonenden en bedrijven ter plaatse van de uit te voeren werkzaamheden op de hoogte te stellen overeenkomstig de in het Handboek opgenomen wijze.

  • 2. De aanbieder stelt het college indien zij daarom verzoekt, in de gelegenheid de gelegde kabels te doen inmeten ter controle of de kabels zijn gelegd overeenkomstig het instemmingsbesluit.

  • 3. Op het moment van de oplevering van de werkzaamheden is de aanbieder op verzoek van het college verplicht gegevens omtrent de ligging van zijn kabels te verstrekken en een overzicht te geven van de niet in gebruik zijnde kabels. Het college geeft daarbij aan op welke wijze en in welke vorm deze liggingsgegevens aan haar dienen te worden verstrekt.

Artikel 6: Beslistermijn en aanhouding

  • 1. Een beslissing op een melding als bedoeld in artikel 2 lid 1van deze verordening wordt genomen uiterlijk acht weken na ontvangst van de melding. Indien een beschikking niet binnen acht weken kan worden gegeven, deelt het college dit aan de aanvrager mede en noemt het daarbij een redelijke termijn waarbinnen de beschikking wel tegemoet kan worden gezien.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in lid 1 van dit artikel houdt het college de beslissing aan, indien er in verband met werkzaamheden ten behoeve van het openbare elektronisch communicatienetwerk een vergunning als bedoeld in de Woningwet, de Wet milieubeheer of een kapvergunning is vereist.

  • 3. De in lid 2 genoemde aanhouding eindigt na afgifte van genoemde vergunning(en) dan wel na afloop van de bezwarentermijn, tenzij er bezwaren zijn ingebracht en tevens is verzocht om een voorlopige voorziening ex art. 8:81 AWB. In dat geval eindigt de aanhouding met ingang van de dag nadat op dat verzoek is beslist.

Artikel 7: Voorschriften en beperkingen bij instemming

  • 1. Het instemmingsbesluit heeft een maximale werkingsduur van zes maanden, tenzij het instemmingsbesluit een andere werkingsduur aangeeft. De werkzaamheden moeten zijn voltooid binnen zes maanden na aanvang van de werkzaamheden, tenzij in het instemmingsbesluit anders is bepaald.

  • 2. Het college kan in het instemmingsbesluit om redenen van openbare orde, veiligheid, voorkomen of beperken overlast, bereikbaarheid van gronden en gebouwen of ondergrondse ordening voorschriften opnemen over plaats, tijdstip, wijze van uitvoering bij aanleg, onderhoud, verplaatsing en opruiming van kabels, het bevorderen van medegebruik van voorzieningen en het afstemmen van de voorgenomen werkzaamheden met beheerders van overige in de grond aanwezige werken. De voorschriften kunnen ook gaan over de afmeting, vormgeving en situering van kasten, handholes en andere toebehoren, behorende bij een openbaar elektronisch communicatienetwerk.

  • 3. Indien binnen twee jaar na groot onderhoud of herinrichting van de openbare gronden de aanbieder werkzaamheden moet uitvoeren, kan het college bijzondere voorwaarden stellen aan het herstel. De hiermee gepaard gaande kosten zijn voor rekening van de aanbieder.

  • 4. Aan herstel van bijzondere bestrating kan het college nadere voorwaarden stellen.

  • 5. De wijze van uitvoering bij aanleg, onderhoud, verplaatsing en opruiming van kabels en medegebruik van voorzieningen geschiedt conform het Handboek.

Artikel 8: (Mede)gebruik van voorzieningen en vooroverleg.

  • 1. Een aanbieder is verplicht om bij de aanleg van kabels in openbare gronden zoveel mogelijk (mede)gebruik te maken van bestaande, hetzij door andere aanbieders dan wel door of in opdracht van het college aangelegde voorzieningen.

  • 2. Het vooroverleg als bedoeld in artikel 2 lid 2 van deze verordening, dan wel een door het college geëntameerd overleg naar aanleiding van een melding als bedoeld in artikel 2 lid 1 van deze verordening is er mede op gericht te bepalen of en zo ja langs welke delen van het tracé gebruik kan worden gemaakt van bestaande voorzieningen als bedoeld in het eerste lid.

  • 3. Indien de aanbieder een redelijk aanbod wordt gedaan om gebruik te maken van de vooraangelegde voorzieningen, zoals mantelbuizen, kabelgoten, of kabel- en leidingentunnels, is de aanbieder verplicht om voor de aanleg of uitbreiding van zijn netwerk van deze voorzieningen gebruik te maken.

  • 4. Indien de openbare gronden op basis van de in het Handboek vastgestelde standaardprofielen geen ruimte bieden voor de aanleg van nieuwe kabels, dient de aanbieder een alternatief tracé te kiezen, of aan andere aanbieders een billijk verzoek tot medegebruik van kabels te doen op grond van artikel 5.12 van de wet.

Artikel 9: Melding wijziging voorzieningen.

De aanbieder stelt het college onverwijld schriftelijk in kennis van het feit dat de eigendom, de exploitatie of het beheer van de kabel verandert of dat de kabel niet langer ten dienste staat van een openbaar elektronisch telecommunicatienetwerk in of op openbare gronden.

Artikel 10: Toezichthouders.

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van het college aangewezen personen.

Artikel 11: Intrekking oude verordening

De op 21 juni 1999 vastgestelde "Telecommunicatieverordening gemeente Tilburg" wordt ingetrokken.

Artikel 12: Overgangsrecht

  • 1. De in artikel 11 genoemde verordening blijft van kracht op meldingen waarop reeds krachtens diezelfde verordening is beslist, maar waarvan de uitvoering op het moment van inwerkingtreding van de onderhavige verordening nog niet is gerealiseerd.

  • 2. Indien vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de onderhavige verordening een melding is gedaan op grond van de in artikel 10 bedoelde verordening maar waarop nog niet is beslist, wordt daarop de onderhavige verordening toegepast.

Artikel 13: Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na de bekendmaking van dit besluit.

Artikel 14: Citeerartikel

Deze verordening wordt aangehaald als: Telecommunicatieverordening Tilburg 2009.

TOELICHTING bij Telecommunicatieverordening Tilburg 2009.

A. ALGEMEEN.

1. Inleiding

In 2007 is m.n. hoofdstuk 5 van de Telecommunicatiewet (TW) gewijzigd. Dat hoofdstuk gaat over de aanleg, instandhouding en opruiming van telecom-kabels. Daarin is o.a. de gedoogplicht van de gemeente voor telecomkabels in de openbare gronden geregeld en ook het adagium ‘liggen om niet, verleggen om niet’. De wetswijziging is er mede op gericht de belangen van enerzijds gemeenten als beheerders van het openbaar gebied en anderzijds de telecombedrijven meer in evenwicht te brengen. Hieronder wordt kort ingegaan op belangrijkste wijzigingen in hoofdstuk 5 TW.

2. Lege buizen

Er is een technisch-juridische fout hersteld. Daardoor vallen lege buizen die bestemd zijn voor telecomkabels, alsnog onder hetzelfde juridische regime als 'gevulde' buizen. Dit betekent dat ook het verplaatsen van de lege buizen bij de uitvoering van werken of de oprichting van gebouwen op kosten van het telecombedrijf moet gebeuren.

3. Gedoogplicht openbare gronden

Artikel 5.2, lid 1 TW bepaalt dat de gedoogplicht geldt voor openbare gronden in de gemeente. Als door een bestemmingswijziging de grond zijn openbaarheid verliest vervalt de gedoogplicht, ook al blijft de grond daarbij in eigendom van de gedoogplichtige (meestal de gemeente). Een voorbeeld: een woonwijk wordt helemaal opnieuw ingericht, waardoor de telecomkabels in tuinen van nieuw te bouwen woningen komen te liggen. De gedoogplicht vervalt dan enkel omdat de grond niet meer openbaar is. Het is dan niet vereist dat er sprake is van uitvoering van werken of de oprichting van gebouwen op die locatie. Hoe dit in de praktijk gaat werken is nog onduidelijk. Zo is het de vraag of de kabel echt verwijderd moet worden als deze geen hinder oplevert.

4. Aanbieder netwerk.

Artikel 5.1 breidt het begrip 'aanbieder netwerk' uit tot een aanlegger van een netwerk die dit niet zelf gaat exploiteren. Dat is bijvoorbeeld een aannemer die voor eigen rekening en risico een telecomnetwerk aanlegt om het te verkopen of te verhuren. Dat netwerk dient wel binnen 10 jaar feitelijk in gebruik te zijn genomen als openbaar electronisch communicatienetwerk.

5. Medegebruik

Volgens artikel 5.2 lid 7 TW dient het telecombedrijf op verzoek van de gedoogplichtige gebruik te maken van reeds aanwezige mantelbuizen indien deze tegen een marktconforme prijs ter beschikking worden gesteld. Die mantelbuizen kunnen zijn aangelegd door de gemeente zelf of door een ander telecombedrijf. Doel hiervan is te voorkomen dat er overbodig wordt gegraven in gemeentegrond. De minister van EZ kan in verband met het medegebruik aanvullende voorwaarden stellen bij de aanleg van netwerken. De verplichting totmedegebruik wordt in voorkomend geval opgelegd in het instemmingsbesluit.

6. Gedoogplicht lege buizen 10 jaar.

Op grond van artikel 5.2 lid 8 TW dienen lege buizen binnen 10 jaar in gebruik te zijn genomen voor openbare telecommunicatiediensten. Het telecombedrijf moet het in gebruik nemen schriftelijk melden aan de gemeente. Heeft deze dit binnen genoemde periode niet gedaan, dan is de gedoogplicht vervallen en kan de gemeente de verwijdering van de lege buizen op kosten van het telecombedrijf vorderen of precariobelasting heffen.

Voor reeds liggende lege buizen geldt op basis van art. 20.5 lid 2 TW een overgangsmaatregel. Tot 1 januari 2018 moeten deze worden gedoogd, tenzij deze gevaar of ernstige hinder opleveren. De telecombedrijven zijn verplicht de lege buizen schriftelijk aan de gemeente te melden.

7. Instemmingsbesluit.

Artikel 5.4 TW gaat in op de procedure over het instemmingsbesluit (te vergelijken met vergunning). Er is meer rekening gehouden met de belangen van de gedoogplichtige gemeente. Zo moet het tijdstip van start van de werkzaamheden aan de kabel(s) liggen binnen 12 maanden na datum van het instemmingsbesluit, tenzij er zwaarwichtige redenen van publiek belang zijn om de werkzaamheden later te starten.

8. Herstraten.

Artikel 5.7 TW bepaalt dat de aanlegger na beëindiging van de kabelwerkzaam-heden dient te zorgen voor herstrating van het openbaar gebied, tenzij de gemeente aangeeft dat zelf te willen doen. De gemeente mag hiervoor dan marktconforme tarieven in rekening brengen.

9. Liggen om niet, verleggen om niet.

  • -

    Artikel 5.8 TW geeft een uitbreiding van het motto "liggen om niet, verleggen om niet". Dit motto houdt in dat telecomaanbieders op eigen kosten kabels moeten verleggen indien verleggen noodzakelijk is voor de uitvoering van werken of de oprichting van gebouwen door of in opdracht van de gemeente. Deze verplichting geldt nu ook als de gemeente op basis van b.v. een overeenkomst met een projectontwikkelaar, de plicht heeft de grond te leveren zonder gehinderd te worden door telecomkabels in verband met de oprichting van gebouwen door deze projectontwikkelaar.

  • -

    Nieuw is ook dat als de gemeente een verzoek tot verleggen doet binnen vijf jaar nadat de kabels al eerder waren verlegd, de kosten daarvan dan voor rekening van de gemeente komen.

  • -

    Als de gemeente verzoekt om verlegging, dan dient het telecombedrijf die verlegging zo snel mogelijk, doch uiterlijk binnen 12 weken na het beschikbaar komen van een alternatief tracé uit te voeren. Indien de gemeente en een telecombedrijf het niets eens zijn over de vraag wie de verplaatsingskosten moet betalen, kan dit geschil door een van de partijen worden voorgelegd aan de OPTA, die binnen acht weken uitspraak doet. De verplichting voor het telecombedrijf om te verleggen wordt daardoor overigens niet opgeschort.

10. Telecomkabels versus andere (nuts)leidingen.

Artikel 5.9 TW bepaalt dat de aanleg, instandhouding of opruiming van telecomkabels de aanwezige andere (nuts)leidingen of andere telecomkabels zo min mogelijk mag hinderen of in gevaar brengen. Gebeurt dat toch dat is het telecombedrijf verplicht op zijn kosten aan deze hinder of gevaar een einde te maken. Geschillen hierover kunnen worden voorgelegd aan de OPTA.

B. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING.

Artikel 1: Begripsomschrijvingen

De begrippen sluiten zoveel mogelijk aan bij de omschrijvingen in de TW. Bij enkele begrippen wordt een kanttekening gemaakt:> Openbaar elektronisch communicatienetwerk:

De gedoogplicht van de gemeente geldt slechts voor openbare elektronische communicatienetwerken, in artikel 1.1 sub h TW gedefinieerd als een ‘elektronisch communicatienetwerk dat geheel of hoofdzakelijk wordt gebruikt om openbare elektronische communicatiediensten aan te bieden, waaronder mede begrepen een netwerk, bestemd voor het verspreiden van programma’s voor zover dit aan het publiek geschiedt'.

> Kabels en ondersteuningswerken:

Onder kabels verstaat de TW het geheel van voorzieningen ten behoeve van een openbaar elektronisch communicatienetwerk, dus de ondersteuningswerken (buizen), maar ook de benodigde kasten en dergelijke.

> Spoedeisende werkzaamheden:

Omdat dit uiteraard uitzondering moet blijven is het nodig om een definitie te geven van wat hieronder wordt verstaan.

> Werkzaamheden van niet-ingrijpende aard.

Met het apart definiëren van dergelijke werkzaamheden wordt gevolg gegeven aan artikel 5.4, lid 5 TW. Binnen de begripsbepaling zijn enige voorbeelden opgenomen van niet ingrijpende werkzaamheden. Het staat de gemeente vrij de omschrijving van werkzaamheden van niet ingrijpende aard zelf anders in te vullen. Dergelijke werkzaamheden hoeven niet o.g.v. artikel 4 van de verordening minimaal 8 weken vooraf gemeld te worden, maar dan kan volstaan worden met een melding minimaal 2 dagen vooraf middels een formulier.

> Handboek Kabels en Leidingen:

Hierin zijn de voornamelijk technische voorschriften opgenomen over de wijze van uitvoering van werkzaamheden aan kabels en leidingen in de openbare ruimte. Het voordeel is dat deze voorschriften dan niet in ieder instemmingsbesluit opgenomen hoeven te worden, maar dat in dat besluit naar dat Handboek kan worden verwezen. Het Handboek geldt voor werkzaamheden aan alle kabels en leidingen in gemeentegrond, dus niet alleen voor telecomkabels. De bevoegdheid om het Handboek vast te stellen, te wijzigen e.d. is door het college gemandateerd, zodat snel en flexibel kan worden ingespeeld op b.v. technische ontwikkelingen en praktische behoeften.

Artikel 2: Wijze van melding van voorgenomen werkzaamheden.

  • -

    De melding voor de uitvoering van werkzaamheden dient te geschieden 8 weken voor de aanvang van de werkzaamheden. Deze termijn sluit aan bij de termijn van artikel 6 lid 1 dat bepaalt dat het instemmingsbesluit in principe binnen 8 weken na de melding moet worden genomen. Deze termijn is in overeenstemming met de beslistermijn van de Algemene Wet Bestuursrecht.

  • -

    In lid 2 is uitdrukkelijk de mogelijkheid opgenomen om voor de melding overleg te voeren. In dit overleg kan onder meer aan de orde komen het mogelijk medegebruik van voorzieningen en het splitsen van de werkzaamheden bij omvangrijke projecten. Dit vooroverleg kan er ook toe bijdragen dat termijn van 8 weken ook werkelijk kan worden gehaald.

  • -

    Op grond van lid 4 kan voor werkzaamheden van niet-ingrijpende aard (zie ook bij art. 1) worden volstaan met een melding van twee dagen voor de aanvang van de werkzaamheden aan de hand van een nader vast te stellen formulier.

Artikel 3: Ernstige belemmering of storing van de communicatie.

-In dit artikel wordt voldaan aan artikel 5.4 lid 4 sub f en 5.6 TW. Bij de bedoelde spoedeisende werkzaamheden kan worden volstaan aan een melding aan de burgemeester of een door hem of haar aan te stellen ambtenaar. Ernstige belemmering of storing van de communicatie is niet nader omschreven, wel wordt in de toelichting op de wet als voorbeeld gegeven de situatie van een kabelbreuk. Het gemeentebestuur zal moeten beoordelen of een ernstige belemmering of storing in de communicatie voor één individuele aansluiting voldoende reden is om als spoedeisend te worden aangemerkt. Om onduidelijkheid te voorkomen is het raadzaam dat de gemeente haar besluit daarover kenbaar maakt aan de in haar gemeente opererende telecombedrijven.

Artikel 4: Gegevensverstrekking.

Dit artikel is een uitwerking van artikel 5.4 lid 4 TW.

Artikel 5: Aanvullende verplichtingen.

-Lid 1 wijst er op dat de aanbieder verplicht is omwonenden en bedrijven ter plaatse van de werkzaamheden te informeren overeenkomstig de wijze zoals die is opgenomen in het Handboek. - Lid 2 geeft het college het recht te controleren of de kabels zijn gelegd overeenkomstig het afgegeven instemmingsbesluit. Dit kan van belang zijn voor de gemeente omdat het steeds drukker wordt in de ondergrond en de gemeente daar de regie wil bijven voeren. Voor de gemeente is het zaak om tijdig met de aanbieder af te spreken dat de inmeting of controle plaatsvindt vóórdat de sleuf wordt dichtgemaakt. - Lid 3 verplicht de aanbieder op verzoek van het college de ligginggegevens van de kabel te verstrekken, waarbij de gemeente aangeeft hoe dat moet plaatsvinden. Dat kan bijvoorbeeld digitaal, waarmee wordt ingespeeld op de Wet Informatieuitwisseling Ondergrondse Netwerken.

Artikel 6: Beslistermijn en samenloop.

-Zoals al aangegeven bij art. 2 lid 1 sluit de beslistermijn aan bij de termijn van de Algemene Wet Bestuursrecht. Als de termijn niet haalbaar is kan het college gemotiveerd van die termijn afwijken en een andere redelijke termijn noemen waarbinnen wordt beslist. - Lid 2 en lid 3 gaan over aanhouding van de beslissing indien er een andere vergunning van een al dan niet ander bestuursorgaan nodig is op grond van de Woningwet (bouwvergunning) en/of Wet Milieubeheer of een kapvergunning. Deze vergunningen kunnen noodzakelijk zijn indien b.v. “kasten” een dergelijke omvang hebben dat een bouwvergunning is vereist en/of een milieuvergunning nodig is vanwege het geluid van de ventilatieapparatuur in de kast. Ook kan het nodig zijn een boom te kappen waarvoor het nodig kan zijn een kapvergunning te verlenen. Artikel 5.5 TW bepaalt dat het college zorgdraagt voor inhoudelijke afstemming tussen de betrokken bestuursorganen.

Artikel 7: Voorschriften en beperkingen bij instemming.

- Lid 1 beperkt de werkingsduur van het instemmingsbesluit om te voorkomen dat een aanbieder daarvan nog gebruik maakt geruime tijd na afgifte. In die tussentijd kan immers het gebruik van de openbare ruimte (ingrijpend) gewijzigd zijn zodat b.v. het aanleggen van een telecomkabel onwenselijk is geworden. - Lid 2 sluit aan bij artikel 5.4 lid 2 en 3 TW. Het college dient hiermee rekening te houden bij het verbinden van voorschriften aan het instemmingbesluit. Hierbij moet worden bedacht dat het instemmingsbesluit een beschikking is in het kader van de Algemene Wet Bestuursrecht en de aanbieder, indien hij het niet eens is de voorschriften, daartegen bezwaar en beroep indienen bij de OPTA en vervolgens bij de Rechtbank en het College van Beroep voor het bedrijfsleven (art. 12.2 en 17.1 TW). Ook voorschriften over afmeting, vormgeving en situering van van voorzieningen als kasten handholes e.d. zijn mogelijk. - Lid 3 en 4: Om te werken aan (telecom)kabels is het vrijwel altijd nodig dat verharding wordt opgebroken. De veroorzaker dient dat weer te herstellen. Het college kan in deze gevallen bijzondere voorwaarden stellen aan het herstel.

Artikel 8: (Mede)gebruik van voorzieningen en vooroverleg.

  • -

    Voorschriften o.g.v. art. 7 kunnen gaan over het bevorderen van medegebruik van voorzieningen. Als van reeds bestaande voorzieningen gebruik wordt gemaakt hoeft er minder te worden gegraven in openbaar gebied, waarbij de gemeente en de burger belang heeft (minder schade, overlast, verkeershinder e.d.). Het medegebruik kan aan de orde komen in het vooroverleg over het af te geven instemmingsbesluit. - Lid 3 verplicht de aanbieder van voorzieningen gebruik te maken indien daartoe een redelijk aanbod wordt gedaan. Voor beantwoording van de vraag wat een redelijk aanbod is kan als uitgangspunt worden genomen dat de aanwezige voorziening zowel kwalitatief als qua kosten een volwaardig alternatief is voor de voorziening die de aanbieder o.g.v. zijn graafrecht zou mogen aanleggen.

  • -

    Lid 4 gaat over de situatie dat de openbare ondergrond geen ruimte biedt voor de aanleg van kabels volgens de gemeentelijke standaard-profielen, wat het geval zal zijn als de ondergrond vol ligt met kabels en leidingen. De aanbieder dient dan een alternatief tracé te kiezen of gebruik te maken van art. 5.12 TW dat bepaalt dat aanbieders van telecomnetwerken over en weer verplicht zijn te voldoen aan redelijke verzoeken tot medegebruik van elkaars voorzieningen. De gemeente staat buiten de toepassing van dit artikel.

Artikel 9: Melding wijziging voorzieningen.

De Wet Informatieuitwisseling Ondergrondse Netwerken voorziet erin dat de gemeente op verzoek via het Kadaster geïnformeerd wordt over in het openbaar gebied liggende (telecom)kabels. De meerwaarde van artikel 9 is dat de gemeente direct geïnformeerd wordt door telecombedrijven over wijziging van hun voorzieningen, welke informatie de gemeente kan gebruiken voor overleg over medegebruik van voorzieningen.

Artikel 10: Toezichthouders.

Toezichthouder zijn personen die bij of krachtens wettelijk voorschrift belast zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift, zo zegt art. 5:11 Algemene Wet Bestuursrecht. In een verordening dient geregeld te zijn wie bevoegd is de toezichthouders aan te wijzen. De bevoegdheden van toezichthouders zijn geregeld in de artikelen 5:15 tot en met 5:19 Algemene Wet Bestuursrecht.

Artikel 11: Intrekking oude verordening.

De oude in 1999 vastgestelde verordening moet worden ingetrokken zodat de nieuwe verordening in werking kan treden.

Artikel 12: Overgangsrecht.

Het moment van afgeven van het instemmingsbesluit bepaalt of de oude of nieuwe verordening van kracht is op de (voorgenomen) graafwerkzaamheden.

Artikel 13: Inwerkingtreding.

Tenzij de gemeenteraad anders besluit treedt de verordening geheel overeenkomstig de Gemeentewet in werking met ingang van de achtste dag na publicatie. Op hetzelfde tijdstip dient de oude telecommunicatieverordening te worden ingetrokken. De nog lopende instemmingbesluiten voor kabel(s) die nog niet of niet volledig zijn aangelegd blijven van kracht met dien verstande dat deze vallen onder de nieuwe verordening.

Artikel 14: Citeerartikel.

Door toevoeging van de naam van de gemeente aan de citeertitel is het voor eenieder die de verordening opvraagt duidelijk dat dit de verordening betreft van onze gemeente.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 13 juli 2009

de griffier,

de voorzitter,