Regeling vervallen per 01-01-2011

Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2009

Geldend van 01-01-2011 t/m 31-12-2010

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2009

De raad van de gemeente Tilburg;

gezien het voorstel van het college;

gelet op de artikelen 216, 217 en 228 van de Gemeentewet;

Besluit:

vast te stellen de "Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2009".

Definities.

Artikel 1.

  • 1.

    Voor de toepassing van deze verordening wordt, voor zover niet anders is bepaald, verstaan onder:

    • a.

      jaar: een kalenderjaar;

    • b.

      maand: een kalendermaand;

    • c.

      week: een periode van zeven achtereenvolgende dagen;

    • d.

      dag: een periode van 24 uur, aanvangende te 0.00 uur, of een gedeelte daarvan.

    • e.

      dag bij hoofdstuk 6 (code 60 en 62):een periode van 24 aaneengesloten uren;

    • f.

      vergunning: een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon één of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben.

Belastbare feit.

Artikel 2.

Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

Belastingplicht.

Artikel 3.

  • 1.

    De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend.

Belastingtijdvak.

Artikel 4.

  • 1.

    Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2.

    Indien de belastingplicht aanvangt in de loop van het kalenderjaar, bedraagt de belasting zoveel twaalfden van het over een jaar verschuldigde bedrag als er na aanvang van de belastingplicht nog volle maanden van het kalenderjaar resteren.

  • 3.

    In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaaroverschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.

Ontheffing.

Artikel 5.

Indien het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar en de belastingplicht eindigt voor het verstrijken van het belastingtijdvak, wordt op verzoek van belastingplichtige ontheffing verleent over zoveel twaalfde gedeelten van het over een jaar verschuldigde bedrag als er na het tijdstip van beëindiging van de belastingplicht nog volle kalendermaanden van het belastingtijdvak resteren, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 10,00.

Tarief en berekening van de belasting.

Artikel 6.

  • 1.

    De belasting wordt geheven naar de tarieven, voorkomende in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.

  • 2.

    Bij de berekening van de belasting worden, gedeelten van eenheden van tijd, lengte-, oppervlakte- of inhoudsmaat, waarover de tarieven worden berekend, voor één geheel gerekend.

  • 3.

    Bij de toepassing van tarieven, waarbij de oppervlakte bepalend is voor de hoogte van de belasting, wordt deze oppervlakte, tenzij anders bepaald, berekend naar de horizontale projectie van het belastbaar object.

  • 4.

    De oppervlakte van andere dan rechthoekige voorwerpen worden gesteld op het product van de twee aangrenzende zijden van een om het voorwerp geplaatste denkbeeldige rechthoek.

  • 5.

    Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt voor de berekening van de precariobelasting aangesloten bij de geldigheidsduur van die vergunning, tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere periode heeft voorgedaan. In dat geval bestaat aanspraak op ontheffing, waarbij artikel 5 van overeenkomstige toepassing is.

  • 6.

    Indien op grond van deze verordening meer dan één tarief kan worden toegepast, wordt het tarief, dat het hoogste bedrag tot uitkomst geeft, gehanteerd.

  • 7.

    In afwijking van het bepaalde in het tweede lid wordt voor de berekening van de precariobelasting:

    • a.

      Indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een weektarief, maar geen dagtarief is opgenomen, een gedeelte van een week gelijkgesteld met een week;

    • b.

      Indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een maandtarief, maar geen dag- of weektarief is opgenomen, een gedeelte van een maand gelijkgesteld met een maand.

  • 8.

    Indien in de tarieventabel voor een voorwerp een dagtarief, weektarief of maandtarief is opgenomen en het belastingtijdvak een langere periode dan een dag, onderscheidenlijk een week of een maand omvat, gelden deze tarieven per dag, onderscheidenlijk week of maand van het belastingtijdvak.

  • 9.

    Belastingbedragen van minder dan € 10,00 worden niet opgelegd. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op een aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen precariobelasting of andere heffingen aangemerkt als één belastingbedrag.

Vrijstellingen.

Artikel 7.

De belasting wordt niet geheven voor:

  • a.

    het hebben van voorwerpen of werken, waarvan de aanwezigheid ingevolge wettelijk voorschrift moet worden gedoogd;

  • b.

    het hebben van voorwerpen of werken, waarvan de aanwezigheid krachtens een algemeen werkende concessie moet worden gedoogd;

  • c.

    het hebben van voorwerpen of werken welke aan de gemeente in eigendom behoren en bij haar in gebruik zijn ten behoeve van de door de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen;

  • d.

    het gebruik van de openbare gemeentegrond en het hebben van voorwerpen onder, op of boven openbare gemeentegrond, voorzover reeds uit andere hoofde, anders dan Reclamebelasting, een vergoeding is verschuldigd;

  • e.

    het hebben van wegwijzers en verkeersaanwijzingen van de Koninklijke Nederlandse Toeristenbond ANWB en van andere overeenkomstige instellingen;

  • f.

    het hebben van postzegel- en andere automaten, alsmede leidingen, ten dienste van de TNT nv;

  • g.

    het hebben van voorwerpen van Essent nv;

  • h.

    buizen, kabels en draden ten behoeve van aansluitingen voor gas, elektriciteit, water, riolering, telefoon of televisie, welke rechtstreeks aansluiten op buizen, kabels of draden van de gemeente, het waterleidingbedrijf, Essent nv, of KPN Telecom;

  • i.

    het hebben van voorwerpen, gebruikt voor activiteiten met een niet- commercieel oogmerk, waarbij niet op geld waardeerbare transacties plaatsvinden;

  • j.

    het hebben van een gesaneerde olietank waarvoor een saneringsbewijs is afgegeven;

  • k.

    het hebben van voorwerpen ten behoeve van zogenaamde Warmte Koude Opslag-systemen, waarbij grondwater wordt gebruikt voor het verwarmen en koelen van gebouwen.

Wijze van heffing.

Artikel 8.

  • 1.

    De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2.

    De belasting wordt verschuldigd bij de aanvang van het heffingstijdvak of, zo dit later is, op het tijdstip waarop het hebben van voorwerpen een aanvang neemt.

Betaaltermijn.

Artikel 9.

De belasting is invorderbaar in één termijn, welke vervalt een maand na dagtekening van het aanslagbiljet.

Kwijtschelding.

Artikel 10.

Bij de invordering van de precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Nadere regels door het college.

Artikel 11.

Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de precariobelasting.

Slotbepalingen en citeertitel.

Artikel 12.

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking, doch niet eerder dan 1 januari 2009.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2009.

  • 3.

    De "Verordening Precariobelasting 2008" van 6 november 2007 wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening Precariobelasting 2009”.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 11 november 2008

de griffier,

de voorzitter,

Bijlage

De tarieventabel 2009 als bedoeld in artikel 2 van ‘De Verordening Precariobelasting 2009’.

Hoofdstuk 1 Bouwmaterialen en dergelijke

Code

  • door materialen, grond, puin, keten, loodsen,

    schaftwagens, containers, werktuigen, stellingen of

    steigers en dergelijke ingenomen openbare grond

    ten dienste van enig bouw-, onderhouds- of sloopwerk,

    alsmede voor het verrichten van andere werkzaamheden

    per m2 per week: € 0,75

  • 11

    in andere gevallen, voor zover niet elders nader geregeld

    per m2 per dag: € 0,75

    stutten, schoren of palen, buiten verband met een

    schutting, steiger, afrastering, en dergelijke

    per stuk per week: €  0,75

    indien het gebruik betreft een niet verhard of niet

    bestraat gedeelte van de openbare grond per m2 per

    maand: €  0,60

Hoofdstuk 2 Leidingen, kabels en buizen

  • 20

    Mantelbuizen, leidingen en dergelijke

    buizen, riolen, kabels, buisleidingen,

    duikers, benzine, olie- of andere leidingen en dergelijke

    per m1 per jaar: €  2,50

Hoofdstuk 3 Benzine-/olietanks

  • 30

    Benzine-/olietanks

    benzine, olie of gastanks, per m3 per jaar: €  20,15

Hoofdstuk 4 Aankondigingsborden, reclame, uitstallingen

  • 40

    Reclameborden openbare grond

    reclameborden op openbare grond, waarbij de

    oppervlakte van elk tot reclame dienende zijde van

    het bord bij elkaar wordt geteld

    per m2 per maand: € 3,35

  • 41

    Reclamebord lichtmast

    reclameborden op openbare grond bevestigd aan

    lichtmasten voor aankondigingen van evenementen

    en dergelijke per m2 per week: €  2,60

  • 42

    Uitstalling openbare grond

    een uitstalling van goederen op openbare grond voor

    panden

    per m2 per week: €  3,70

    per m2 per maand: €  5,70

  • 43

    Uitstalling gevels

    uitstalling van goederen, indien bevestigd tegen

    de gevels van panden, berekend over de oppervlakte

    van de uitstalling in het vlak van de gevel

    per m2 per week: €  1,80

    per m2 per maand: €  2,80

  • 44

    Reclame-uitingen

    lichtbak, lichtreclame, letterlichtreclame, lantaarn

    met opschrift of reclame, reclamebord, uithangbord,

    uithangteken, letterreclame, letteropschriften,

    van reclame voorziene luifels, gevelreclameborden

    tijdens openingstijden winkels e.a. en dergelijke

    objecten, waarbij de oppervlakte van elk tot reclame

    dienende zijde van het object bij elkaar wordt geteld:

    per 1/2 m2 per jaar: €  10,00

  • 45

    reclamevlaggen

    reclamevlaggen per stuk per jaar: € 10,00

  • 46

    lampen, spots

    lampen, spots en dergelijke voor verlichting van

    reclameobjecten per stuk per jaar: € 10,00

Hoofdstuk 5 Terrassen

  • 50

    Terrassen

    stoelen, tafels, banken, tochtschermen, bloem- of

    plantenbakken en dergelijke (terrassen):

    in het gebied, op de bij deze tarieventabel behorende

    tekening aangeduid als gebied

    a. TRA: per m2 per jaar: € 29,00

    b.TRB: per m2 per jaar: € 18,90

  • 51

    Terrasuitbreidingen geb A/B

    terrassen en uitbreidingen van de onder 50 genoemde

    terrassen ter gelegenheid van openbare feestelijkheden,

    muziekuitvoeringen, kermis en dergelijke evenementen

    per m2 per dag: €  1,80

  • 52

    Horecafunctie

    het innemen van een vaste plaats op openbare grond

    ten behoeve van het uitoefenen van een horecafunctie

    per m2 per jaar: € 52,95

Hoofdstuk 6 Kermissen, staanplaatsen, kramen, tenten e.d.

  • 60

    Kermisinrichtingen bij evenementen

    voor het hebben en exploiteren van kermisinrichtingen,

    welke anders dan tijdens een van de kermissen als genoemd

    in de Verordening vaststelling plaatsen en tijden kermis

    1997, op de openbare grond worden geplaatst, per dag

    waarop het evenement plaatsvindt:

    • a.

      Voor oefeningsspelen € 163,65

    • b.

      Voor consumptieve waren € 142,50

    • c.

      Voor groot vermaak € 142,50

    • d.

      Voor kinderzaken € 68,60

    • e.

      Voor diversen € 15,80

      waarbij de categorie, waarin een specifieke kermisattractie

      wordt ingedeeld, bepaald wordt door de hoofd- en

      subcategorie-indeling van het Tilburgse kermissysteem.

  • 61

    Staanplaatsen en luifels

    het innemen van staanplaatsen waarvoor op grond

    van artikel 2 van de Staanplaatsenverordening

    1997 vergunning is vereist, per m2,

    • 1.

      in het gebied, op de bij de tarieventabel behorende

      tekening aangeduid als gebied A,

      PAA a. voor een dag per week: €  2,75

      PAB b. voor twee dagen per week: €  4,90

      PAC c. voor drie dagen per week: €  6,45

      PAD d. voor vier of meer dagen per week: €  7,75

    • 2.

      in de niet als gebied A aangeduide gebieden,

      PBA a. voor een dag per week: €  2,10

      PBB b. voor twee dagen per week: €  3,85

      PBC c. voor drie dagen per week: €  5,50

      PBD d. voor vier of meer dagen per week: €  6,10

    • 3.

      (PCA tot en met PCH),

      voor kleppen, luifels of soortgelijke uitsteeksels

      aan een verkoopmedium wordt voor die vierkante

      meters 50% van de onder 61.1 en 61.2 vermelde

      tarieven in rekening gebracht.

  • 62

    Kramen, staanplaatsen en dergelijke

    het innemen van een staanplaats of het uitstallen van

    goederen waarvoor op grond van artikel 2 van de

    Staanplaatsenverordening 1997 vergunning vereist is,

    zulks als onderdeel van een evenement als bedoeld in

    artikel 26 van de Algemene Plaatselijke Verordening, per

    m2, per dag waarop het evenement plaatsvindt:

    Kramen, staanplaats, verkoopwagen, grondplaats en

    bar (EA1 tot en met EA5)

    • A.

      bij wielerrondes, braderieën, georganiseerd door

      of namens een winkeliersvereniging, markten

      dan wel beurzen georganiseerd ten behoeve van de

      gevestigde - ambulante - handel, evenementen

      gericht op omzetverhoging van een specifiek

      winkelgebied: €  2,15

      Kramen, staanplaats, verkoopwagen, grondplaats en

      bar (EB1 tot en met EB5)

    • B.

      bij alle evenementen, niet onder A vallende: €  1,55

  • 63

    Tenten (circussen, evenementen en dergelijke)

    voor het hebben van één of meer tenten op de

    openbare grond geplaatst ten behoeve van het

    houden van circusvoorstellingen, een beurs dan

    wel soortgelijke voor het publiek toegankelijke

    activiteiten met een overwegend informatief karakter:

    EVL (tenten op 't Laar)

    op het evenemententerrein ‘t Laar, per m2

    per week: €  0,10

    EVO (tenten elders)

    op andere plaatsen, per m2 per week: €  0,25

Hoofdstuk 7 Overigen

  • 70

    Kelderingangen en dergelijke

    kelderingangen, of -luiken, kelderlichten, lucht-

    of lichtroosters, stortgaten, lichtramen of

    lichtopeningen en dergelijke

    per stuk per jaar: €  20,15

  • 71

    Rails en dergelijke

    rails en dergelijke met uitzondering van die voor

    openbare middelen van personenvervoer

    per m1 per jaar: €  7,70

  • 72

    Putten of bakken

    wel-, zak-, zink- of vergaarputten of -bakken

    per stuk per jaar: €  20,15

  • 73

    Elektrakasten en dergelijke

    elektrakasten en aansluitputten ten behoeve van elektra,

    niet in eigendom toebehorende aan Essent nv en

    aansluitputten voor water en dergelijke

    per stuk per jaar: €  20,15

  • 74

    Vulputten

    vulputten, per stuk per jaar: €  20,15

  • 75

    Verkooptoestellen

    automatische verkooptoestellen, fotoboxen, krantenkisten,

    uitstalkasten, vitrines en dergelijke per stuk per jaar

  • VT1 1. met een inhoud van 100 dm3 of minder: € 40,10

  • VT2 2. met een inhoud van meer dan 100 dm3

    voor de eerste 100 dm3 (zie VT1)

    en voor elke dm3 inhoud meer: €  0,70

  • 76

    Opvangsluis winkelwagens

    opvangsluis voor winkelwagens op openbare grond

    per m2 per jaar: €  67,15

  • 77

    Spandoeken

    spandoeken per stuk per week: €  16,80

  • 78

    Zonnescherm/markies

    zonneschermen of markiezen aan panden, al dan niet

    voorzien van reclame, hieronder niet begrepen woningen

    per m1 per jaar: €  8,05

  • 79

    Verkoop-/kantoorruimte en dergelijke (tijdelijk)

    tijdelijke verkoop- en/of kantoorruimte en andere

    soortgelijke opstallen op openbare grond, voor

    zover niet vallend onder rubriek 61 en 62,

    per m2 per week: €  1,65

  • 80

    Neonbuizen

    neonbuizen of dergelijke lichtapparaten

    per m1 per jaar: €  4,00

  • 81

    Speel- of andere toestellen

    speel- of andere toestellen per stuk per jaar: €  67,15

  • 82

    Gemeentewerken (voor openbare dienst)

    voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven

    voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond,

    voor zover hiervoor niet in een rubriek ondergebracht

    (restbepaling)

    per vierkante meter (m2) per dag: €  0,75

Memorie van toelichting behorende bij de “Verordening Precariobelasting 2009".

Algemeen

Redactionele wijziging

In artikel 1 is voor de definitie "dag" voor de codes 60 en 62 een afwijkende omschrijving opgenomen, om ervoor te zorgen dat met betrekking tot deze evenementen de aanslagoplegging zo evenredig mogelijk kan plaatsvinden.

Door een omissie is in de tarieventabel, Hoofdstuk 4, onderdeel 40, voor belastingjaar 2008 niet het juiste tarief (€ 3,58 in plaats van € 3,27) opgenomen. Voor belastingjaar 2009 is dit hersteld op € 3,38.

In de tarieventabel hebben een aantal redactionele wijzigingen van ondergeschikt belang plaatsgevonden.

Vrijstellingen

Aan artikel 7 (Vrijstellingen) is lid k toegevoegd. In onze verordening was reeds een vrijstelling opgenomen voor onder andere de "klassieke" nutsbedrijven voor het hebben van kabels en leidingen onder de grond. Met betrekking tot de Warmte Koude Opslagsystemen (WKO) was nog geen vrijstelling opgenomen, terwijl deze systemen met de klassieke nutsvoorzieningen kunnen worden gelijkgesteld en goed in het gemeentelijk energie- en milieubeleid passen. Daarom is besloten om de onder -en bovengrondse infrastructuur van deze systemen eveneens vrij te stellen. Dit heeft echter geen financiële gevolgen, omdat de gemeente met betrekking tot deze infrastructuur tot op heden nog geen precariobelasting heeft opgelegd.

Opgemerkt wordt nog dat het kabinet overweegt om de onder- en bovengrondse infrastructuur van nutsbedrijven en netbeheerders zo mogelijk per 1 januari 2010 wettelijk vrij te stellen van precariobelasting. Voorstelbaar is dat de WKO-voorzieningen ook onder de vrijstelling zullen vallen.

Kostentoerekening en tarieven 2009

Aangezien precario een belasting is, is een overdekking wettelijk toegestaan. De tarieven zijn met de nominale index geïndexeerd.

Kosten en opbrengst (x € 1.000,00)

Rek. Begr. Begr.

2007 2008 2009

Gebiedsontwikkeling

Salariskosten 347 215 235

Uitbestedingen intern gemeente 42 69 56

Totale kosten 389 284 291

Totale opbrengsten BD/OWT 934 706 721

Saldo 545 422 430

Kostendekkingspercentage 240% 249% 248%