Regeling vervallen per 01-01-2011

Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting 2009

Geldend van 01-01-2011 t/m 31-12-2010

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting 2009

De raad van de gemeente Tilburg;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

gelet op de artikelen 216, 217 en 227 van de Gemeentewet;

Besluit:

de verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting 2008 in te trekken;

de verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting 2009 vast te stellen.

Definities.

Artikel 1.

  • 1.

    Voor de toepassing van deze verordening wordt, voor zover niet anders is bepaald, verstaan onder:

    • a.

      jaar: een kalenderjaar;

    • b.

      maand: een kalendermaand;

    • c.

      vergunning: een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon openbare aankondigingen, zichtbaar vanaf de openbare weg, mag hebben.

    • d.

      exploitant: een natuurlijk persoon of rechtspersoon die zijn bedrijf maakt van het ten behoeve van derden tegen vergoeding aanbrengen van reclameobjecten op door hem daartoe beschikbaar gestelde oppervlakten.

    • e.

      openbare weg: de weg als bedoeld in artikel 1 van de APV (Algemene plaatselijke verordening).

    • f.

      dwaalgebied: de straten Nieuwlandstraat, Stationsstraat, Noordstraat, Tuinstraat, Willem II straat (nr. 1 t/m 43 en nr. 2 t/m 66), Telefoonstraat (nr. 1 t/m 33 en nr. 2 t/m 32) en Langestraat (nr. 142 t/m 160 en nr. 45 t/m 65a).

    • g.

      kernwinkelgebied: de straten Heuvelstraat (nr. 1 t/m 139 en nr. 2 t/m 130), Stadhuisplein, Alexanderstraat, Monumentenstraat, Juliana van Stolbergstraat, Pieter Vreedeplein, Pieter Vreedestraat, Willem II straat (nr. 45 t/m 61 en nr. 68 t/m 102) en Telefoonstraat (nr. 34 t/m 42 en nr. 37 t/m 51).

Gebiedsomschrijving.

Artikel 2.

De verordening reclamebelasting 2009 is van toepassing binnen het gebied van de gemeente Tilburg in de straten:

Heuvelstraat (nr. 1 t/m 139 en nr. 2 t/m 130), Stadhuisplein, Juliana van Stolbergstraat, Alexanderstraat, Monumentenstraat, Nieuwlandstraat, Stationsstraat, Willem II straat, Telefoonstraat, Langestraat (nr. 142 t/m 160 en nr. 45 t/m 65a), Noordstraat, Tuinstraat, Pieter Vreedeplein en Pieter Vreedestraat zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende kaart.

Belastbare feit.

Artikel 3.

Onder de naam reclamebelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van openbare aankondigingen, welke zichtbaar zijn vanaf de openbare weg.

Belastingplicht.

Artikel 4.

  • 1.

    De reclamebelasting wordt geheven van degene van wie, dan wel ten behoeve van wie de openbare aankondigingen worden aangetroffen.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van openbare aankondigingen zichtbaar vanaf de openbare weg, de reclamebelasting geheven van degene aan wie de vergunning is verleend.

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt de reclamebelasting terzake van openbare aankondigingen die door tussenkomst van een exploitant zijn aangebracht, geheven van die exploitant.

Belastingtijdvak.

Artikel 5.

  • 1.

    Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2.

    Indien het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar en de belastingplicht aanvangt in de loop van het kalenderjaar, bedraagt de belasting zoveel twaalfden van het over een jaar verschuldigde bedrag als er na aanvang van de belastingplicht nog volle maanden van het kalenderjaar resteren.

  • 3.

    In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van openbare aankondigingen zichtbaar vanaf de openbare weg, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaaroverschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.

Ontheffing.

Artikel 6.

Indien het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar en de belastingplicht eindigt voor het verstrijken van het belastingtijdvak, wordt op verzoek van belastingplichtige ontheffing verleent over zoveel twaalfde gedeelten van het over een jaar verschuldigde bedrag als er na het tijdstip van beëindiging van de belastingplicht nog volle kalendermaanden van het belastingtijdvak resteren.

Tarief en berekening van de belasting.

Artikel 7.

  • 1.

    De belasting als bedoeld in artikel 2 bedraagt bij een vastgesteld aantal vierkante meters van:

    • a.

      meer dan 0,25, in het "dwaalgebied" € 175,00

    • b.

      meer dan 0,25, in het "kernwinkelgebied" € 250,00

  • 2.

    Bij de berekening van de belasting worden gedeelten van eenheden van oppervlaktemaat, waarover de tarieven worden berekend, voor één geheel gerekend.

  • 3.

    De oppervlakte van andere dan rechthoekige voorwerpen worden gesteld op het product van de twee aangrenzende zijden van een om het voorwerp geplaatste denkbeeldige rechthoek.

  • 4.

    Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van openbare aankondigingen zichtbaar vanaf de openbare weg, wordt voor de berekening van de reclamebelasting aangesloten bij de geldigheidsduur van die vergunning, tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere periode heeft voorgedaan. In dat geval bestaat aanspraak op ontheffing, waarbij artikel 5 van overeenkomstige toepassing is.

Vrijstellingen.

Artikel 8.

De belasting wordt niet geheven voor:

  • a.

    het hebben van openbare aankondigingen, waarvan de aanwezigheid ingevolge wettelijk voorschrift moet worden gedoogd;

  • b.

    door de Koninklijke Nederlandse Toeristenbond ANWB of een overeenkomstig lichaam aangebrachte of geplaatste openbare aankondigingen uitsluitend ten behoeve van een vlotte doorstroming van het verkeer of ten dienste van openbare ruimten;

  • c.

    openbare aankondigingen, die uitsluitend het openbaar belang dienen;

  • d.

    openbare aankondigingen, die door publiekrechtelijke rechtspersonen zijn aangebracht of geplaatst, indien en voor zover de openbare aankondiging geschiedt ter uitvoering van de aan dit orgaan opgedragen publiekrechtelijke taak;

  • e.

    Openbare aankondigingen die door (semi) overheden of cultureel-maatschappelijke instellingen zijn aangebracht of geplaatst en die betrekking hebben op door hen georganiseerde tijdelijke activiteiten met een cultureel, maatschappelijk, charitatief of ideëel belang;

  • f.

    Openbare aankondigingen waarvoor op grond van een privaatrechtelijke overeenkomst reeds betaling aan de gemeente moet geschieden;

  • g.

    Losse, niet permanent aanwezige openbare aankondigingen, die direct verplaatst kunnen worden;

  • h.

    Openbare aankondigingen binnen het inwendig gedeelte van een bedrijf of een gedeelte daarvan, welke niet zijn gericht op het zichtbaar zijn vanaf de openbare weg;

Wijze van heffing.

Artikel 9.

De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.

Betalingstermijn.

Artikel 10.

De belasting is invorderbaar in één termijn, welke vervalt binnen een maand na dagtekening van het aanslagbiljet.

Kwijtschelding.

Artikel 11.

Bij de invordering van de reclamebelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 12.

Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de reclamebelasting.

Slotbepalingen en citeertitel.

Artikel 13.

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2009.

  • 3. De "Verordening Reclamebelasting 2008" van 6 november 2007 wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening reclamebelasting 2009”.

Memorie van toelichting behorende bij de “Verordening reclamebelasting 2009".

In het hieronder beschrevene zijn de wijzigingen opgenomen ten opzicht van de ´Verordening reclamebelasting 2008´.

Gebied

De reclamebelasting is in 2008 ingevoerd in het gebied waarin de meeste winkels zich bevinden en waar winkeliers, horeca en zakelijke dienstverlening zich niet of onvoldoende hebben georganiseerd. Het gebied omvat de volgende straten:

Heuvelstraat (nr. 1 t/m 139 en nr. 2 t/m 130) , Stadhuisplein, Juliana van Stolbergstraat, Nieuwlandstraat, Stationsstraat, Noordstraat, Tuinstraat, Pieter Vreedestraat, Telefoonstraat, Langestraat (nr. 142 t/m 160 en nr. 45 t/m 65a), Willem II straat, Pieter Vreedeplein, Monumentenstraat en Alexanderstraat.

Omdat de Monumentenstraat en Alexanderstraat onderdeel uitmaken van dit gebied zijn deze in de ´Verordening reclamebelasting 2009´ hieraan toegevoegd.

Klassen

Naar aanleiding van de belastingopleggingen in 2008 is onderzoek ingesteld. Hieruit blijkt dat een groot deel van de ondernemers in het te belasten gebied wel meeprofiteren van de reclamebelasting, maar geen bijdrage hieraan leveren. Tegelijkertijd vallen bijna alle aanslagen die worden opgelegd in de klasse 1-10 m2.

Om de kosten zoveel mogelijk te spreiden onder de ondernemers die er ook baat bij hebben en omdat de grootte van de reclame-uitingen in de binnenstad relatief dicht bij elkaar liggen worden de verschillende klassen gereduceerd naar één klasse. Door het hanteren van één klasse vanaf 0,25 m2 wordt bijna 100% van de ondernemers die een reclame-uiting dragen voor de reclamebelasting aangeslagen.

Het te belasten gebied

Het totale winkelgebied in de Tilburgse binnenstad is te verdelen in twee gebieden, te weten het kernwinkelgebied en het dwaalgebied. Het kernwinkelgebied is in zijn geheel voetgangersgebied en in deze straten zitten de grootste winkels. Het merendeel van de winkels in dit gebied is een ketenformule. Ook worden grote delen van het kernwinkelgebied aangewezen als A1 -locatie.

Het dwaalgebied is heel anders van opzet. In dit gebied komen veel minder bezoekers. Hier zijn voornamelijk kleine winkeltjes gevestigd van zelfstandigen. De straten in het dwaalgebied hebben ook een heel ander straatprofiel dan het kernwinkelgebied. Juist in het dwaalgebied zijn nog trottoirs met een rijbaan.

Kortom het dwaalgebied en kernwinkelgebied zijn niet met elkaar te vergelijken. Voortschrijdend inzicht en het loslaten van de klassen leidt tot de mogelijkheid om binnen de tarieven onderscheid te maken tussen deze twee gebieden.

De volgende (delen) van straten vallen onder kernwinkelgebied en dwaalgebied.

Kernwinkelgebied

Heuvelstraat (nr. 1 t/m 139 en 2 t/m 130)

Juliana van Stolbergstraat

Stadhuisplein

WillemIIstraat (nr. 45 t/m 61 en 68 t/m 102)

Telefoonstraat (nr. 34 t/m 42 en 37 t/m 51)

Monumentenstraat

Alexanderstraat

Pieter Vreedestraat

Pieter Vreedeplein

Dwaalgebied

Nieuwlandstraat

Stationsstraat

Noordstraat

Tuinstraat

WillemIIstraat (nr. 1 t/m 43 en 2 t/m 66)

Telefoonstraat (nr. 1 t/m 33 en 2 t/m 32)

Langestraat (nr. 142 t/m 160 en 45 t/m 65a)

Tarieven

In 2007 was voor het jaar 2009 een besteedbaar bedrag geprognosticeerd van circa € 53.000. Uitgaande van deze geprognosticeerde opbrengst worden de volgende tarieven berekend.

Tarief dwaalgebied € 175,--

Tarief kernwinkelgebied € 250,--

Het tarief voor het kernwinkelgebied is vrijwel gelijk aan de contributie van de voormalige winkeliersvereniging.

Kostentoerekening en tarieven 2009

Kosten en opbrengst (x € 1.000,00)

Begr. 2008

Begr. 2009

Gebiedsontwikkeling

Initiële kosten

38

0

Structurele kosten

6

16

Onvoorziene kosten

0

4

Sfeerverlichting 2008

27

0

Collectieve activiteiten

33

52

Totale kosten

104

72

Totale opbrengsten BD/OWT

104

72

Saldo

0

0

Kostendekkingspercentage

100%

100%

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 11 november 2008

de griffier,

de voorzitter,