Regeling vervallen per 22-03-2022

Referendumverordening Tilburg 2017

Geldend van 16-09-2017 t/m 21-03-2022

Intitulé

De raad van de gemeente Tilburg,

-gezien het voorstel van burgemeester en wethouders,

-gelet op de door de raad aanvaarde amendementen 47-1, 47-2 en 47-3

-krachtens artikel 149 van de Gemeentewet

Besluit

1. Ten opzichte van de huidige Referendumverordening Tilburg 2004 de volgende artikelen aan te passen: art. 1, art. 3, artt. 4 t/m 9 (vervallen, artt. 10 t/m 11, art. 13, art. 19, zoals opgenomen in de geconsolideerde verordening genoemd onder C;

2. de Referendumverordening Tilburg 2004, zoals vastgesteld op 29 maart 2004, in te trekken met inbegrip van de nadien doorgevoerde wijzigingen;

3. de Referendumverordening Tilburg 2017 vast te stellen.

Referendumverordening Tilburg 2017

Hoofdstuk I Algemeen

Artikel 1. Begripsbepalingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    Referendum: een volksstemming waarbij kiesgerechtigden zich uitspreken over een genomen raadsbesluit.

  • b.

    Besluit: een op schrift gestelde beslissing van de raad.

Artikel 2. Toepasselijkheid

  • 1. Deze verordening is vastgesteld ter uitwerking van de autonome bevoegdheid van de raad van de gemeente Tilburg om referenda mogelijk te maken over gemeentelijke aangelegenheden.

  • 2. Een referendum wordt gehouden onder de kiesgerechtigden van het hele grondgebied van de gemeente Tilburg of een gedeelte daarvan.

Artikel 3. Uitzonderingen

  • a. besluit over individuele kwesties, zoals benoemingen, ontslagen, schorsingen, kwijtscheldingen, schenkingen en rechtspositionele regelingen aangaande de griffier of griffiemedewerkers.

  • b. besluit over de vaststelling van de gemeentelijke belastingen, de gemeentelijke begroting en de gemeenterekening;

  • c. besluit over het voor kennisgeving aannemen van notities en rapporten;

  • d. besluit in het kader van deze verordening;

  • e. besluit om toe te treden tot, tot wijziging van, of om uit te treden uit een gemeenschappelijke regeling in de zin van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

  • f. besluit dat naar het oordeel van de raad zijn grondslag vindt in een eerder genomen beslissing waarover een referendum is gehouden of kon worden gehouden;

  • g. besluit ter uitvoering van een besluit van het rijk of de provincie waarbij de raad geen beleidsvrijheid heeft;

  • h. besluit waarbij het belang van het referendum naar het oordeel van de raad niet opweegt tegen de verantwoordelijkheid van de raad voor kwetsbare groepen en hun plaats in de samenleving

  • i. indien de raad van mening is dat andere dringende redenen aanleiding zijn om geen referendum te houden. Dit besluit tot afwijzing van een verzoek tot het houden van een referendum moet altijd goed gemotiveerd worden.

Hoofdstuk II Raadgevend referendum over raadsbesluit

Artikel 4. Inleidend verzoek

  • 1. Kiesgerechtigden kunnen een inleidend verzoek indienen tot het houden van een referendum over een besluit van de raad.

  • 2. Het inleidend verzoek moet worden gedaan door 01300 kiesgerechtigden van de gemeente Tilburg.

  • 3. Onder kiesgerechtigden in de zin van dit artikel worden verstaan: diegenen die op de dag van de indiening van het verzoek op grond van artikel B3 van de Kieswet kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van de raad van de gemeente Tilburg.

  • 4. In het verzoek wordt aangegeven om welk raadsbesluit het gaat. Het verzoek gaat vergezeld van een handtekening van elke verzoeker, met een opgave van diens naam, adres, leeftijd en woonplaats.

  • 5. De in het vierde lid bedoelde persoonsgegevens worden geplaatst op een daartoe van gemeentewege verstrekt formulier dat ter ondertekening op het gemeentehuis en/of andere door het college aan te wijzen plaatsen ligt. Bij het plaatsen van een handtekening dient de kiesgerechtigde zich te legitimeren met een geldig identiteitsbewijs. Daarnaast stelt het college de mogelijkheid open om met gebruikmaking van DigiD online de ondersteuningsverklaring te ondertekenen.

  • 6. Het verzoek moet binnen drie weken nadat het desbetreffende raadsbesluit is bekend gemaakt bij het college worden ingediend. De bekendmaking vindt plaats door middel van publicatie van de besluitenlijst van de raad op de internetsite van de gemeente Tilburg.

  • 7. Het inleidend verzoek tot het houden van een referendum wordt gevormd door het totale aantal geldige verzoeken tot het houden van een referendum.

  • 8. Uiterlijk een dag voor de eerstvolgende raadsvergadering na afloop van de in het eerste lid genoemde termijn maakt het college aan de raad bekend of naar zijn mening is voldaan aan de vereisten voor het indienen van een inleidend verzoek.

  • 9. De raad beslist in de in het vorige lid genoemde raadsvergadering of aan de vereisten voor het indienen van een inleidend verzoek is voldaan en of over het besluit, met inachtneming van de weigeringsgronden uit de artikelen 3, een referendum kan worden gehouden. De raad kan zijn beslissing eenmaal verdagen tot de eerstvolgende raadsvergadering.

Artikel 5. Definitief verzoek

  • 1. Kiesgerechtigden kunnen, binnen zes weken na de dag waarop de raad heeft bekend gemaakt dat op grond van het inleidend verzoek is besloten dat over een besluit een referendum kan worden gehouden, een verklaring tot ondersteuning van het inleidend verzoek afleggen.

  • 2. De verklaring moet worden afgelegd door 8000 kiesgerechtigden van de gemeente Tilburg.

  • 3. Onder kiesgerechtigden in de zin van dit artikel worden verstaan: diegenen die op de dag van de indiening van de verklaring ter ondersteuning van het inleidend verzoek op grond van artikel B3 van de Kieswet kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van de raad van de gemeente Tilburg.

  • 4. Voor de vaststelling van het in het tweede lid bedoelde aantal, worden de kiesgerechtigden die het inleidend verzoek hebben ingediend, meegerekend. Van deze kiesgerechtigden wordt aangenomen dat zij voldoen aan het derde lid van dit artikel.

  • 5. In de verklaring tot ondersteuning wordt aangegeven om welk raadsbesluit het gaat. De verklaring gaat vergezeld van een handtekening van elke kiesgerechtigde, met een opgave van diens naam, adres, leeftijd en woonplaats.

  • 6. De in het vorige lid genoemde persoonsgegevens zijn geplaatst op een daartoe van gemeentewege verstrekt formulier dat ter ondertekening op het gemeentehuis en/of andere door het college aan te wijzen plaatsen ligt. Bij het plaatsen van een handtekening dient de kiesgerechtigde zich te legitimeren met een geldig identiteitsbewijs. Daarnaast stelt het college de mogelijkheid open om met gebruikmaking van DigiD online de ondersteuningsverklaring te ondertekenen.

  • 7. Het definitieve verzoek tot het houden van een referendum wordt gevormd door het totale aantal geldige verklaringen ter ondersteuning van het inleidend verzoek.

  • 8. Uiterlijk een dag voor de eerstvolgende raadsvergadering na afloop van de in het eerste lid genoemde termijn maakt het college aan de raad bekend of naar zijn mening is voldaan aan de vereisten voor het indienen van een definitief verzoek.

  • 9. De raad beslist in de in het vorige lid genoemde raadsvergadering of aan de vereisten voor het indienen van een definitief verzoek is voldaan en of over het besluit een referendum zal worden gehouden. De raad kan zijn beslissing eenmaal verdagen tot de eerstvolgende raadsvergadering.

Artikel 6. Opschorting uitvoering besluit

Wanneer de raad na een besluit als genoemd in artikel 5 van mening is dat over het besluit een referendum kan worden gehouden, dan wordt de uitvoering van dat besluit opgeschort tot de eerstvolgende vergadering na de dag waarop het referendum wordt gehouden, tenzij eerder negatief over de ontvankelijkheid van het inleidende of het definitieve verzoek wordt beslist.

Hoofdstuk III Datum, vraagstelling en procedure

Artikel 7. Datum referendum

  • 1. Wanneer de raad besluit dat er een referendum zal worden gehouden naar aanleiding van een definitief verzoek, stelt de raad in dezelfde vergadering de dag vast waarop het referendum wordt gehouden, met dien verstande dat het referendum niet eerder plaatsvindt dan vier maanden en niet later dan zes maanden na de dag waarop de raad besloten tot het inwilligen van het definitieve verzoek.

  • 2. Er kunnen meerdere referenda op dezelfde dag worden gehouden.

Artikel 8. Vraagstelling

  • 1. De raad stelt zo spoedig mogelijk, maar tenminste twaalf weken voor het te houden referendum, de vraagstelling en de antwoordcategorieën van het referendum vast. Hij laat zich daarbij adviseren door de op grond van artikel 9 ingestelde commissie van advies en toezicht.

  • 2. De vraagstelling wordt weergegeven op de oproepingskaart.

Artikel 9. Commissie van advies en toezicht

  • 1.

    De raad stelt, per referendum, een commissie van advies en toezicht in en benoemt en ontslaat haar leden.

  • 2.

    De commissie bestaat uit drie leden. Zij kiest uit haar midden een voorzitter en bepaalt

haar eigen werkwijze.

  • 3.

    Leden van de raad, noch van het college maken deel uit van deze commissie.

  • 4.

    De commissie wordt bijgestaan door een ambtelijk secretaris, die geen lid is van de

commissie.

  • 5.

    De taken van deze commissie zijn:

    • -

      formulering van de vraagstelling en antwoordcategorieën;

    • -

      toezicht op de organisatie van het referendum;

    • -

      toezicht op de objectieve communicatie.

Artikel 10. Uitvoering

Het college is belast met de uitvoering van het raadsbesluit tot het houden van een referendum. Het regelt de bestuurlijke en ambtelijke coördinatie

Hoofdstuk IV Financiën

Artikel 11. Budget

Bij het besluit tot het houden van een referendum, stelt de raad tevens een budget beschikbaar voor voorlichting en organisatie.

Hoofdstuk V De stemming, uitslag en de gevolgen van de uitslag .

Artikel 12. De stemming

  • 1. Stemgerechtigd zijn diegenen die op de 43e dag voor de datum waarop het referendum wordt gehouden, op grond van artikel B3 van de Kieswet kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van de raad.

  • 2. De bepalingen van de Kieswet over de raadsverkiezingen zijn voor zover nodig van overeenkomstige toepassing voor het referendum.

Artikel 13. Geldigheid van de uitslag

Het referendum wordt als geldig beschouwd op basis van de gewone meerderheid van het totaal aantal uitgebrachte, geldige stemmen.

Artikel 14. De beslissing van de raad

In de eerstvolgende vergadering van de raad na de dag waarop het referendum wordt gehouden, vindt besluitvorming plaats over het aangehouden raadsbesluit dat aan een referendum is onderworpen.

Hoofdstuk VI Slotbepalingen

Artikel 15. Strafsanctie

Met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie wordt gestraft degene die:

    • a.

      stembiljetten, volmachtbewijzen of referendumkaarten namaakt of vervalst met het oogmerk deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

    • b.

      stembiljetten, volmachtbewijzen of referendumkaarten die hij zelf heeft nagemaakt of vervalst of waarvan de valsheid of vervalsing hem, toen hij deze ontving, bekend was, opzettelijk als echt en onvervalst gebruikt of door anderen doet gebruiken, dan wel deze met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, in voorraad heeft;

    • c.

      stembiljetten, volmachtbewijzen of referendumkaarten voorhanden heeft met het oogmerk deze wederrechtelijk te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

    • d.

      als gemachtigde stemt voor een persoon, wetende dat deze is overleden.

Artikel 16 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 15 juli 2017, maar in ieder geval op de achtste dag na die van haar bekendmaking.

  • 2. Met ingang van die dag vervalt de Referendumverordening Tilburg 2004 zoals vastgesteld door de gemeenteraad van Tilburg bij besluit van 29 maart 2004 met inbegrip van nadien doorgevoerde wijzigingen.

Artikel 17 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam Referendumverordening Tilburg 2017.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 3 juli 2017.

de griffier,

de voorzitter,