Beleid ter voorkoming van heling door handelaren in ongeregelde en gebruikte goederen

Geldend van 04-03-2019 t/m heden

Intitulé

Beleid ter voorkoming van heling door handelaren in ongeregelde en gebruikte goederen

Besluit

De burgemeester besluit het beleid ter voorkoming van heling door handelaren in ongeregelde en gebruikte goederen vast te stellen.

drs. Th. L. N. Weterings

burgemeester van Tilburg

Beleid ter voorkoming van heling door handelaren in ongeregelde en gebruikte goederen

Versie 19-01-2019

Begripsbepalingen

Dit beleid verstaat onder:

  • a.

    Bestuursorgaan: Burgemeester

  • b.

    Begunstigingstermijn: Bij een last onder dwangsom die strekt tot het ongedaan maken van een overtreding of het voorkomen van verdere overtreding, wordt een termijn gesteld gedurende welke de overtreder de last kan uitvoeren zonder dat een dwangsom wordt verbeurd (Awb. Art. 5:32a, tweede lid).

  • c.

    Bestuursdwang (last onder): Een herstelsanctie die gericht is op het beëindigen van een overtreding en het herstellen van een rechtmatige situatie. In de aanpak tegen heling betekent dit het aanzeggen van de sluiting van de lokaliteit.

  • d.

    BOA: Buitengewoon Opsporingsambtenaar

  • e.

    CCV: Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid

  • f.

    DOL: Digitaal Opkopers Loket

  • g.

    DOR: Digitaal Opkopers Register

  • h.

    Dwangsom: De sanctie is gericht op het beëindigen van een bepaalde overtreding en de rechtmatige situatie te herstellen. Een dwangsom is géén boete en is ook als preventiemiddel een mogelijkheid wanneer er een onrechtmatige situatie dreigt.

  • i.

    Heling: het verwerven, voorhanden hebben of overdragen van een goed, met een vermoeden of weten dat het een door een misdrijf verkregen goed betreft en er sprake is van winstbejag

  • j.

    Ongeregelde goederen: goederen die wegens hun aard of uitvoering, hun herkomst of de staat waarin zij verkeren, niet tot de algemeen

  • k.

    Handelaar

  • 1.

    Opkopers en handelaars in uitoefening van beroep of bedrijf:

  • -

    In gebruikte en ongeregelde goederen.

  • -

    Metalen (mede verstaan: legeringen en metalloïden),

  • -

    Edelstenen, uurwerken, kunstvoorwerpen.

  • -

    Auto's, motorfietsen, bromfietsen, fietsen.

  • -

    Foto-film-radio-audio-en videoapparatuur.

  • -

    Apparatuur voor automatische registratie.

  • 2.

    Persoon die van opkopen een beroep of een gewoonte maakt. Hieronder begrepen alle handelingen, hoe ook genaamd, waarmede kennelijk hetzelfde wordt beoogd (art. 90bis WvSr).

  • -

    Onofficiële opkoper, economisch actief, winstoogmerk.

  • -

    Zelfstandig of georganiseerd deelnemen aan economisch verkeer.

  • -

    Reclame maken.

  • -

    Internetverkoop/ Marktplaats.

  • l.

    Zienswijze: Een reactie die een belanghebbende (een natuurlijke of rechtspersoon) aan het bevoegd gezag kan sturen als reactie op een ontwerpbesluit

  

Inleiding

Tilburg wil een stad zijn waar iedereen zich prettig voelt, waar ondernemers zich graag willen vestigen en waar je aangenaam kunt wonen, werken en recreëren. Op al die fronten is veiligheid een noodzakelijke randvoorwaarde. Dit betekent dat mensen zich veilig moeten voelen en dat de aandacht voor veiligheid – voor criminaliteit, overlast, leefbaarheid - in verhouding staat tot de omvang en aard van problemen. In het Integraal Veiligheidsplan 2019-2022, dat momenteel opnieuw wordt vastgesteld, zijn deze ambities opgenomen.

Sinds 2012 heeft de aanpak op High Impact Crimes (HIC) (delicten zoals woninginbraak, overvallen, straatroof en geweld) een focus in de gemeente Tilburg. Deze misdrijven hebben een grote impact op de slachtoffers en invloed op het veiligheidsgevoel van onze inwoners. Vanuit het oogpunt van misdaadbestrijding is de aanpak van goederen afkomstig uit een misdrijf en hieraan gerelateerde strafbare feiten (heling) van groot belang. De gelegenheid tot het verhandelen van goederen die uit een misdrijf afkomstig zijn heeft een stimulerende werking, omdat de gestolen goederen snel via handelaren omgezet kunnen worden in geld. De mate waarin het plegen van deze misdrijven loont, wordt mede bepaald door de afzetmogelijkheden voor de buitgemaakte goederen. Opkopers en handelaren die handelen in ongeregelde en gebruikte goederen (hierna: handelaren) vormen daarmee een aantrekkelijke afzetmarkt. Het is een kwetsbare branche die zich makkelijk leent voor het faciliteren van criminaliteit. De handelaren lopen hiermee zelf risico's en dragen een verantwoordelijkheid om deze facilitering tegen te gaan. In bijlage 1 is in het 'Uitvoeringsbesluit ex. art. 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht' weergegeven op welke handelaren de geldende wet- en regelgeving ten aanzien van dit handhavingsarrangement betrekking heeft.

De gemeente Tilburg hecht waarde aan de vrijheid voor ondernemers en wil ook een aantrekkelijke stad blijven waar ondernemers zich willen blijven vestigen. Het beroep van "handelaar" is een vrij beroep, waardoor een deel van de branche als kwetsbaar gezien kan worden en dat zich makkelijk leent voor het faciliteren van criminaliteit. Daarom heeft de gemeenteraad van Tilburg voor handelaren, als aanvulling op de landelijke wetgeving, regels beschreven in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). De aangewezen toezichthouders zien hier op toe (bijlage 2).

Op basis van de wet- en regelgeving is een passend bestuurlijk handhavingsmodel opgesteld. Naast het strafrecht biedt hiermee ook het bestuursrecht mogelijkheden om heling een halt toe te roepen. De doelstelling van de gekozen strategie is het bevorderen van de naleving van de geldende wet- en regelgeving door handelaren. De afzetmarkt voor gestolen goederen wordt hiermee aangepakt waardoor het uiteindelijke doel een bijdrage te leveren aan een stad waar mensen zich veilig voelen en veilig zijn wordt nagestreefd. Daarnaast wordt ook beoogd de pakkans van woninginbrekers, dieven en helers te vergroten en de gestolen goederen zoveel mogelijk op te sporen en terug te bezorgen bij de rechtmatige eigenaar.

Wettelijk kader

De wet- en regelgeving schrijft handelaren bepaalde verplichtingen voor bij de uitvoering van hun "vrije" beroep. In het belang van de aanpak van heling van goederen is het gewenst is dat handelaren in gebruikte en ongeregelde goederen kunnen worden gecontroleerd. Om deze controle mogelijk te maken zijn handelaren verplicht een doorlopend inkoop- en verkoopregister bij te houden, waarin zij aantekeningen moeten bijhouden van alle gebruikte of ongeregelde goederen die worden verworven, die voorhanden zijn, die worden verkocht of op andere wijze worden overgedragen.

Wetboek van Strafrecht ( WvSr )

Wat de handel in gebruikte goederen betreft, beperkt het Wetboek van Strafrecht (WvSr) zich in Titel II (Overtredingen betreffende de openbare orde) voornamelijk tot feiten die samenhangen met de inkoop van goederen. In artikel 437ter WvSr is de strafbaarstelling bij overtreding van de in de APV opgenomen bepalingen geregeld. De diverse verschijningsvormen van heling staan beschreven in de artikelen 416, 417 en 417bis WvSr; met het overtreden van deze strafbare feiten maakt de handelaar zich zelf schuldig aan het plegen van het misdrijf heling.

Algemene Plaatselijke Verordening

De APV richt zich in artikel 86 in aanvulling op het WvSr op de verkoop van goederen en de verplichting die een handelaar heeft ten aanzien van een meldingsplicht behorende bij de uitoefening van het beroep van handelaar. Om in de gemeente Tilburg te komen tot een sluitende helingaanpak zijn in het verleden de volgende wijzigingen ingevoerd:

  • In de APV Tilburg is artikel 87 "Voorschriften als bedoeld in artikel 437 van het Wetboek van Strafrecht opgenomen" (Raadsbesluit 15 december 2014). Op grond van artikel 437ter van het Wetboek van Strafrecht dient iemand, die van het opkopen een beroep of gewoonte maakt hiervan melding te maken bij de burgemeester of een door hem aangewezen ambtenaar. Artikel 87 APV bevat in dat kader een aantal aanvullende verplichtingen die handelaren in acht moeten nemen bij vestiging, in de uitoefening en bij beëindiging van hun bedrijf

  • In de APV Tilburg is artikel 72b "Sluiting voor publiek toegankelijke gebouwen en/of erven" opgenomen (Raadsbesluit 03 juli 2017). In dit artikel is geregeld dat naast horeca ook andere gebouwen (niet zijnde woningen, want dit kan niet) gesloten kunnen worden wanneer er overtredingen van de Wet wapens en munitie, heling en illegaal gokken zijn geconstateerd.

  • Het Digitaal Opkopers Register (DOR) is vanaf 17 november 2016 aangewezen als gewaarmerkt register waarin handelaren hun inkoop- en verkoopregistratie bijhouden.

  • Het Digitaal Opkopers Loket (DOL) is ingericht waar nieuwe handelaren zich kunnen aanmelden.

  • 14 Buitengewoon Opsporingsambtenaren (Boa) zijn opgeleid en inzetbaar voor het uitvoeren van helingcontroles.

Deze combinatie van voorschriften is bedoeld om de handelaar een actieve rol te laten vervullen in het voorkomen van handel in gestolen goederen, alsmede door de registratieverplichtingen, opsporingsonderzoeken van de politie naar deze goederen en het teruggeven ervan aan de rechtmatige eigenaar te faciliteren. Het niet of niet volledig nakomen van bovenstaande wet- en regelgeving is een strafbaar feit.

Handhavingsbevoegdheden burgemeester

De burgemeester is verantwoordelijk voor de openbare orde en veiligheid. Deze verantwoordelijkheid en de daarbij horende bevoegdheden zijn voornamelijk vastgelegd in hoofdstuk XI Gemeentewet. De burgemeester beschikt over diverse bestuurlijke instrumenten om de openbare orde en veiligheid te waarborgen. Eén daarvan is de mogelijkheid die artikel 72b van de APV biedt om tot gehele of gedeeltelijke sluiting van horecapanden en andere gebouwen (niet zijnde woningen, want dit kan niet) over te gaan wanneer er overtredingen van de Wet wapens en munitie, heling en illegaal gokken zijn geconstateerd.

Weliswaar betreft het ook strafbare feiten, maar het belang voor de burgemeester om in deze gevallen een bestuursrechtelijke maatregel te nemen is gelegen in het beschermen van de openbare orde, veiligheid, gezondheid en zedelijkheid. Doel van de sluiting is de loop er uit te halen en de bekendheid van het gebouw en/of erf als locatie waar de ongewenste activiteiten plaatsvinden te ontnemen. Daarbij zullen deze zich in ieder geval gedurende de periode van sluiting niet herhalen. De maatregel is gericht op het pand en/of erf en niet op de exploitant. Bij sluiting geldt deze ook voor een eventuele rechtsopvolger.

Winkelpanden behoren tot deze categorie gebouwen. En ingeval van heling – of een bedrijfsuitoefening die heling kan faciliteren – is aantasting van de openbare orde en veiligheid, met name gezien de voorliggende misdrijven, aan de orde.

Tweesporenbeleid

Bepaalde constateringen of overtredingen kunnen zowel op basis van straf- als bestuursrecht tot een sanctie of maatregel leiden. Het strafrecht is bestraffend, een overtreding van een wetsartikel leidt tot een straf als een sanctie. Een bestuursrechtelijke maatregel die de burgemeester kan treffen is meestal een herstelmaatregel die als doel heeft de aangetaste openbare orde en veiligheid te herstellen, dan wel te voorkomen dat deze (verder) wordt verstoord.

Bestuurs- en strafrecht kunnen vanwege deze verschillende uitgangspunten naast elkaar worden toegepast. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren bij de constatering van heling. Wanneer sprake is van heling of indien heling aannemelijk is op basis van constateringen van de toezichthouder, dan kan de burgemeester besluiten dat er sprake is van een aantasting van de openbare orde en een maatregel treffen. De overtreding kan daarnaast in een strafrechtelijke procedure leiden tot een strafrechtelijke sanctie.

Zorgvuldigheid

Voorafgaand aan een besluit van de burgemeester tot het nemen van een eventuele maatregel wordt de handelaar, en zo nodig ook andere belanghebbenden, uitgenodigd voor een zienswijzengesprek. Met het bieden van gelegenheid om zienswijzen te geven, wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Indien de handelaar of derde-belanghebbende zijn zienswijze telefonisch of schriftelijk wil geven, kan dat in beginsel ook (artikel 4:9 Awb). Vervolgens worden alle feiten en omstandigheden afgewogen, met inachtneming van de wet- en regelgeving en het bepaalde in dit beleid. Daarna neemt de burgemeester een beslissing. Dit besluit wordt bekend gemaakt aan de handelaar, de handhavingspartners en eventuele andere belanghebbenden, zoals de pandeigenaar. Tegen een dergelijk besluit staat op grond van de Algemene wet bestuursrecht bezwaar en beroep open.

Afwijkingsbevoegdheid

De burgemeester heeft in zijn besluitvorming over een te treffen maatregel een inherente afwijkingsbevoegdheid (art. 4.84 Awb). Als de feiten en omstandigheden hiertoe aanleiding geven, kan de burgemeester – ook ten nadele van belanghebbende(n) – afwijken van dit beleid. De stappen in het handhavingsarrangement gelden daarbij als uitgangspunt. Zo kan bijvoorbeeld worden besloten om een stap over te slaan en meteen een maatregel te treffen en niet eerst te waarschuwen, terwijl dit wel in het handhavingsarrangement (zie pagina 9) als stap is opgenomen.

Geldigheidstermijn overtreding

Voor het handhavingsarrangement (zie hieronder) geldt dat een volgende stap wordt gezet in het arrangement wanneer binnen twee jaren na een vorige constatering en/of overtreding (hierna: overtreding) opnieuw een overtreding plaatsvindt. Een overtreding blijft vijf jaar meetellen. Vindt een overtreding binnen vijf jaar na de vorige overtreding plaats, maar is de vorige keer langer dan twee jaren geleden, dan wordt de handhavingsstap herhaald.

Handhavingsstrategie

Het handhavingsarrangement voorziet in zowel preventieve als in herstelmaatregelen. Met de hoogte en/ of duur van de maatregel wordt beoogd dat de handelaar geprikkeld wordt om zich niet in te laten met criminele activiteiten (heling) en daardoor geen facilitator is/ wordt in de verkoop van gestolen goederen. De handhavingsstrategie houdt in dat er

  • duidelijkheid voor handelaren ontstaat ten aanzien van maatregelen die kunnen worden genomen bij het niet naleven van de wet- en regelgeving;

  • maatregelen zijn die aansluiten op de werkingssfeer van de bevoegdheden van de burgemeester ter bescherming van de openbare orde en veiligheid en het woon- en leefklimaat en de beschreven wet- en regelgeving ter voorkoming van heling;

  • sprake is van een systematische opbouw van maatregelen die rekening houden met de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit en aansluiting vinden bij ander bestuurlijk handhavingsbeleid van de gemeente Tilburg.

Handhavingsarrangement

Om invulling te geven aan artikel 4:81 Awb zijn in het onderstaande arrangement de verschillende overtredingen weergegeven en op welke wijze invulling wordt gegeven aan de bestuurlijke maatregel. Hierbij is een afweging gemaakt in de hoogte van de dwangsom. De opkoper of handelaar is in staat om de overtreding, die betrekking heeft op de wettelijke vereisten van de aanpak van heling, op korte termijn ongedaan te maken. Bij de eerste overtreding volgt in principe altijd een waarschuwing, vervolgens wordt middels een last onder dwangsom geprobeerd de overtreding ongedaan te maken. Afhankelijk van de aard van de overtreding en het aantal overtredingen en een bepaalde periode, wordt de uiteindelijke hoogte van de dwangsom bepaald of kan worden over gegaan tot sluiting van de lokaliteit. Het kerncriterium voor wat betreft de hoogte van de dwangsom is dat de dwangsom wel zijn doel moet kunnen bereiken (herstel van de rechtmatige situatie). Wanneer de handelaar/ opkoper de overtredingen niet ongedaan maakt kan dit leiden tot sluiting van de lokaliteit (last onder bestuursdwang).

Om te bepalen welke handhavingsstrategie toegepast kan worden zijn de overtredingen ingedeeld in drie categorieën, met elk een eigen aanpak. Deze categorieën zijn vastgesteld in de Landelijk Handhavingsstrategie, versie 1.7, 24 april 2014, en zijn ingedeeld van zwaar naar licht. (https://www.infomil.nl/onderwerpen/integrale/handhaving/landelijke/)

  • Categorie 0-overtredingen zijn urgente, ernstige zaken die direct dan wel binnen de kortst mogelijke termijn dienen te worden beëindigd. Er is sprake van acuut gevaar voor de gezondheid of veiligheid. Er is snelheid vereist om tot beëindiging van de overtreding te komen.

  • Categorie 1-overtredingen zijn ernstige overtredingen maar er is geen sprake van een acute (gevaarlijke)situatie. Een overtreding kan ook als categorie 1 worden aangemerkt als er verzwarende omstandigheden met betrekking tot de overtreder aan de orde zijn.

  • Categorie 2-overtredingen zijn de overige overtredingen. Deze overtredingen zijn minder ernstig/van minder dringende aard, bijvoorbeeld administratieve vereisten, signaleringen en gedragingen.

In bijlagen 1 t/m 4 staan de wettelijke voorschriften.

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

Toelichting op het handhavingsarrangement

Bij constatering dat de handelaar één of meerdere overtredingen uit het handhavingsarrangement begaat, kan dit uiteindelijke leiden tot een sluiting van het pand. Met deze sluiting wordt getracht de aanzuigende werking van het pand op het inleveren van gestolen goederen te doen stoppen, dan wel in de toekomst te voorkomen. Hiermee wordt de keten van het plegen van een misdrijf, het (door)verkopen van de buitgemaakte goederen en daarmee de 'stimulans' tot het plegen van dergelijke misdrijven doorbroken. De ondernemer krijgt tijdens de sluiting tevens de gelegenheid zich te beraden op zijn bedrijfsvoering en maatregelen te nemen om herhaling te voorkomen. Het verband tussen de naleving van de wet- en regelgeving en het beschermen van de openbare orde komt daarmee in het handhavingsarrangement tot uiting.

Naast overtredingen van de APV is er een aantal overtredingen uit het Wetboek van Strafrecht, welke ook in dit arrangement zijn opgenomen. Deze overtredingen hebben hetzelfde effect op het faciliteren van dergelijke misdrijven. Deze overtredingen zijn opgenomen in de art. 416 - 417bis, 437 en 437bis WvSr.

Een toelichting op deze overtredingen:

1. Niet goed bijhouden inkoopregister (waaronder identificatieplicht)

Een belangrijke voorzorgsmaatregel die een handelaar kan nemen ter voorkoming van handel in gestolen goederen is het op juiste wijze registeren van goederen die de handelaar verkrijgt en verkoopt. Dit begint met de registratie in het inkoopregister bij het verkrijgen van het goed. Het op juiste wijze registreren maakt dat de aangeboden goederen en de personen die deze goederen aanbieden traceerbaar zijn voor de politie. Hiermee draagt de handelaar bij aan het opsporingsonderzoek van de politie, werpt de handelaar een barrière op voor (potentiële) delictplegers en draagt de handelaar daarmee in zijn algemeenheid bij aan de aanpak van High Impact Crimes.

2. Het verwerven van een goed van een minderjarige

Ook minderjarigen (<18 jaar) maken zich schuldig aan misdrijven waarbij goederen worden buitgemaakt en/of verworven. Om voor deze groep barrières op te werpen tegen het plegen van HIC-delicten, de afzetmarkt voor de buitgemaakte goederen te verkleinen en daarmee de succesbeleving van het plegen van misdrijven een halt toe te roepen is het inkopen van minderjarigen wettelijk niet toegestaan. Daadwerkelijke sluiting is op grond van art. 72b APV mogelijk.

3. Heling

De overtredingen van de APV die in het handhavingsarrangement zijn opgenomen, zijn als zodanig niet als heling aan te merken. Maar ze kunnen wel een aanwijzing zijn dat er sprake is van heling of het faciliteren van het

verhandelen van goederen die door een misdrijf zijn verkregen. Wanneer daadwerkelijk sprake is van heling, of

wanneer het aannemelijk is dat de handelaar zich hieraan schuldig maakt, is sprake van een (vermoedelijk) misdrijf. De ernst hiervan komt in dit handhavingsarrangement tot uitdrukking door als bestuursrechtelijke maatregel op te nemen dat reeds bij een eerste overtreding tot sluiting van het pand wordt overgegaan.

Belangenafweging en verzwarende omstandigheden

De burgemeester weegt in zijn besluitvorming over het treffen van een bestuurlijke maatregel het belang van de ondernemer af tegen dat van de openbare orde. De openbare orde weegt daarbij zwaar. De openbare orde kan in bepaalde gevallen zijn aangetast zonder dat direct sprake is van een overtreding door de handelaar. Naast de naleving van de geldende wet- en regelgeving kijkt de burgemeester dus ook naar de invloed van de onderneming op haar omgeving. Een handelaar heeft in die zin een zogenaamde ‘risicoaansprakelijkheid’. Bijvoorbeeld wanneer de onderneming als (bekende) afzetmarkt dient voor gestolen goederen. Het soort, de hoeveelheid en/of de locatie van de aangetroffen gestolen goederen, net als de frequentie waarmee dit soort goederen wordt aangetroffen spelen hierin voor de mate van aantasting van de openbare orde een belangrijke rol.

Daarnaast wordt in de afweging ook meegenomen op welke wijze de inkoper aantoonbaar invulling geeft aan zijn ‘onderzoekplicht’ voorafgaande aan de inkoop van goederen. Oftewel welke voorzorgsmaatregelen neemt een handelaar om te voorkomen dat gestolen goederen worden ingekocht. Van de handelaar mag worden verwacht dat deze de handelsmarkt in de betreffende goederen goed kent.

Van een handelaar mag tevens worden verwacht dat deze zich bewust is van het feit dat de handel in ongeregelde en gebruikte goederen verantwoordelijkheden met zich mee brengt ten aanzien van het voorkomen van handel in gestolen goederen.

'Recidive' en andere verzwarende factoren

Voor het beantwoorden van de vraag of sprake is van ‘recidive’, worden alle typen overtredingen uit het handhavingsarrangement meegenomen. Bij het bepalen van de hoogte en/of duur van de maatregel kunnen ook andere factoren een rol spelen. Om deze reden is er ruimte om per handelaar en/ of overtreding op basis van proportionaliteit en zorgvuldigheid de hoogte en/of duur van de maatregel te bepalen.

Als ‘verzwarend’ gelden onder andere (niet limitatief):

  • meerdere, al dan niet gelijktijdige, overtredingen uit het handhavingsarrangement, ook indien daartegen niet eerder bestuurlijk is opgetreden;

  • de constatering van andere strafbare feiten die aan de handelaar of het pand zijn gerelateerd;

  • het voorhanden hebben van een goed afkomstig van een misdrijf, omvang en eventuele gevolgen van de overtreding;

  • aanwijzingen of vermoedens van verwijtbaar gedrag van de handelaar of degenen die voor hem werken.

Digitaal Opkopers Register

Het DOR staat voor Digitaal Opkopers Register. Handelaren in tweedehands goederen registreren in een digitaal systeem welke goederen zij innemen en controleren daarmee meteen of deze goederen niet als vermist of gestolen staan opgegeven. Het resultaat is dat handelaren minder handelen in illegaal verkregen goederen en dat politie en Openbaar Ministerie eenvoudiger helers en stelers kunnen opsporen. Het systeem beperkt de administratieve lasten bij zowel bedrijven als opsporingsorganisaties. Inmiddels is het systeem landelijk toepasbaar.

In de gemeente Tilburg is het DOR sinds 2016 als doorlopend en gewaarmerkt register aangewezen voor de in-en verkoop van gebruikte of ongeregelde goederen zoals bedoeld in art. 2 lid 2 van het Uitvoeringsbesluit ex. art. 437, eerste lid WvSr en in artikel 86 APV.

De verplichting geldt voor handelaren in gebruikte en ongeregelde goederen, metalen, edelstenen, uurwerken, kunstvoorwerpen, auto's, motorfietsen, bromfietsen, fietsen, foto-, film-, radio-, audio- en videoapparatuur en apparatuur voor automatische registratie. In Tilburg geldt de verplichte registratie voor:

  • fietsenwinkels

  • pandjeshuizen

  • alle winkels met tweedehandsgoederen

  • metaalhandelaren

  • winkels die verkoopkasten verhuren

Momenteel staan 57 handelaren geregistreerd in het DOR. De verplichte registratie houdt in dat goederen met een minimale waarde van € 50 en/of de goederen met een uniek serienummer in het DOR worden opgenomen. Goederen die extra aandacht behoeven:

  • Elektrische gereedschappen

  • Fietsen

  • Sierraden, goud en zilver

  • Telefoons & tablets

  • Computers, laptops en toebehoren (denk aan duurdere koptelefoons etc.)

  • Game consoles (Playstation, Xbox, Nintendo 's enz.)

  • Bijzondere apparatuur met een uniek nummer

Digitaal Opkopers Loket

De verplichte registratie als handelaar, zoals beschreven in artikel 68 lid a sub 1 APV, verloopt via het Digitaal Opkopers Loket (DOL). Dit digitale loket maakt het registreren van handelaren gemakkelijker voor gemeenten en heeft de volgende voordelen:

  • Dienstverlenend: één account en koppeling met het DOR.

  • Betrouwbaar: altijd een up-to-date bestand voor alle betrokken partijen.

  • Compleet: geen losse Excel-sheets, maar alle handelaren in één digitaal bestand.

  • Kosteloos: geen aanschaf- of onderhoudskosten.

  • Toezicht: door het DOL bekendheid waar welke handelaar zich in de gemeente bevindt.

Bestuursrechtelijke controles

In het kader van de helingbestrijding voert de gemeente controles uit bij handelaren in de gemeente. De controles worden onder regie van het team Stadstoezicht van de afdeling Veiligheid en Wijken ingepland, waarbij de samenwerking met de politie Zeeland-West Brabant wordt gezocht. Deze kunnen aansluiten bij de geplande DOR-controles. Daarnaast zullen er jaarlijks gezamenlijke projecten georganiseerd worden. De Boa's van Stadstoezicht zijn verantwoordelijk voor de (geplande) controles van de aan hen toegewezen winkels.

De volgende controlemogelijkheden bestaan er:

Digitaal Opkopers Register

Stadstoezicht kan vanuit het DOR online controles uitvoeren. Per winkel wordt een goederenoverzicht van getoond, zodat een beeld gevormd kan worden of de handelaar zijn in- en verkoopregister goed bijhoudt.

Hierbij is het van belang dat in het DOR recente mutaties staan, het gaat immers om een handelaar. Bij het niet aantreffen van recente mutaties kunnen de volgende acties ondernomen worden:

  • 1.

    Schriftelijk, bijvoorbeeld per mail, contact opnemen met handelaar met de vraag of er technische problemen ervaren worden bij het invoeren van in- en verkoopmutaties.

  • 2.

    Controle in de winkel.

Controle in de winkel

  • 1.

    Voorafgaand aan een controle ter plaatse dient de Boa zich een beeld te vormen van de in-en verkoopmutaties in het DOR. Deze informatie is vaak de basis voor het kunnen uitvoeren van een gericht onderzoek.

  • 2.

    Aan de winkelier/ handelaar wordt gevraagd het DOR te openen. Dit is tevens een check of de winkelier de inlogprocedure kent en daarmee aantoont de digitale registratie uit te voeren.

  • 3.

    Op basis van informatie uit het DOR wordt door de Boa gekeken naar de aanwezige voorraad van goederen. Deze moet gelijk zijn aan de geregistreerde voorraad in het DOR.

  • 4.

    Voorafgaand aan een controle wordt een risico-inventarisatie gemaakt, zodat tijdig ondersteuning vanuit de politie gevraagd kan worden.

Frequentie van onderzoek

Het digitaal onderzoek uitvoeren in het DOR is een doorlopend proces van Stadstoezicht en vormt de basis voor ad hoc onderzoeken.

  • Elke winkelier/ handelaar zal minimaal twee maal per jaar bezocht worden voor een controle.

  • Naar eigen inzicht kan de verantwoordelijke Boa de controles opvoeren.

Vestiging nieuwe handelaar

Elke nieuwe handelaar is conform art. 87 APV verplicht om zich binnen 3 dagen te registreren als handelaar.

  • Stadstoezicht krijgt een melding dat er een nieuwe handelaar is gevestigd.

  • Stadstoezicht controleert of de nieuwe handelaar zich via het DOL in het DOR heeft geregistreerd.

  • Stadstoezicht brengt een bezoek aan de handelaar en legt hem/ haar de regelgeving uit en geeft de handelaar schriftelijk de mogelijkheid zich binnen 48 uur te registreren.

Thuishandelaar

Handelaren zijn niet altijd in een winkelpand gevestigd, maar kunnen de activiteit ook vanuit huis of andere locatie uitoefenen. Ook deze handelaren dienen zich via het DOL in het DOR te registreren conform art. 87 APV. Op basis van ingewonnen informatie wordt bepaald op welke wijze de thuishandelaar wordt benaderd, dit kan schriftelijk dan wel via een huisbezoek.

Ondertekening

Bijlage 1 Uitvoeringsbesluit ex artikel 437 lid 1 WvSr

Besluit van 6 januari 1992, ter uitvoering van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 17 oktober 1991, Stafafdeling Wetgeving Publiekrecht, nr. 158757/91/6;

Gelet op artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht;

De Raad van State gehoord (advies van 17 december 1991, nr. WO3.91.0581);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie van 20 december 1991, Stafafdeling Wetgeving Publiekrecht, nr. 175875/91/6;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

1. De handelaren, bedoeld in artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, zijn opkopers en handelaren in gebruikte en ongeregelde goederen, metalen, edelstenen, uurwerken, kunstvoorwerpen, auto's, motorfietsen, bromfietsen, fietsen, foto-, film-, radio-, audio- en videoapparatuur en apparatuur voor automatische registratie.

2. In het eerste lid wordt onder metalen mede verstaan: legeringen en metalloïden.

Artikel 2

1. Indien de in artikel 1 aangewezen handelaar de koopprijs van koper en koperlegeringen in contant geld voldoet, controleert hij de identiteit van de aanbieder aan de hand van een identiteitsbewijs in de zin van artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht.

2. De handelaar, aangewezen in artikel 1 van dit besluit, voldoet aan de verplichting ingevolge artikel 437, eerste lid, onder a, van het Wetboek van Strafrecht tot het aantekening houden van alle gebruikte of ongeregelde goederen die hij heeft verworven of voorhanden heeft indien hij een doorlopend en een door of namens de burgemeester gewaarmerkt register houdt en daarin onverwijld vermeldt:

a. het volgnummer van de aantekening met betrekking tot het goed;

b. de datum van verkrijging van het goed;

c. een omschrijving van het goed, daaronder begrepen - voor zover dat mogelijk is - soort, merk en nummer van het goed;

d. de koopprijs of andere voorwaarden van verkrijging van het goed;

e. de naam en het adres van degene van wie het goed is verkregen;

f. zowel een omschrijving als het nummer van het document bedoeld in het eerste lid waarmee hij de identiteit van de aanbieder heeft vastgesteld, voor zover het de inkoop van koper en koperlegeringen betreft en de koopprijs van dat goed in contant geld wordt uitbetaald.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop de Wet van 9 oktober 1991, Stb. 520 tot aanvulling van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering met voorzieningen ten behoeve van de bestrijding van heling, in werking treedt.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

's-Gravenhage, 6 januari 1992. Beatrix

De Minister van Justitie a.i., C.I. Dales

Uitgegeven de achtentwintigste januari 1992.

De Minister van Justitie, E.M.H. Hirsch Ballin

Bijlage 2 Aangewezen toezichthouder

Wetboek van Strafvordering (WvSv)

Artikel 552

De in artikel 141 bedoelde ambtenaren en de ambtenaren die krachtens artikel 142 zijn belast met de opsporing van de bij artikel 437, 437bis of 437ter van het Wetboek van Strafrecht strafbaar gestelde feiten, hebben toegang tot elke plaats waarvan redelijkerwijs kan worden vermoed dat zij wordt gebruikt door een handelaar als bedoeld in laatstgenoemde artikelen. Artikel 90bis van het Wetboek van Strafrecht is van toepassing.

Algemene Plaatselijke Verordening Tilburg

Artikel 138 Toezichthouders

1. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de ambtenaren van de afdeling Veiligheid en Wijken, ieder voor zover het betreft zaken, die aan hun toezicht zijn toevertrouwd.

2. Voorts zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de bij het besluit van het college dan wel de burgemeester aan te wijzen personen.

3. Tevens zijn met het toezicht belast de in de artikelen 141 en 142 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren.

Bijlage 3 Wetboek van Strafrecht (relevante artikelen)

Artikel 416

1. Als schuldig aan opzetheling wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vijfde categorie:

a. hij die een goed verwerft, voorhanden heeft of overdraagt, dan wel een persoonlijk recht op of een zakelijk recht ten aanzien van een goed vestigt of overdraagt, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van het goed dan wel het vestigen van het recht wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;

b. hij die opzettelijk uit winstbejag een door misdrijf verkregen goed voorhanden heeft of overdraagt, dan wel een persoonlijk recht op of zakelijk recht ten aanzien van een door misdrijf verkregen goed overdraagt.

2. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die opzettelijk uit de opbrengst van enig door misdrijf verkregen goed voordeel trekt.

Artikel 417

Hij die van het plegen van opzetheling een gewoonte maakt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Artikel 417bis

1. Als schuldig aan schuldheling wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vijfde categorie:

a. hij die een goed verwerft, voorhanden heeft of overdraagt, dan wel een persoonlijk recht op of zakelijk recht ten aanzien van een goed vestigt of overdraagt, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van het goed dan wel het vestigen van het recht redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;

b. hij die uit winstbejag een goed voorhanden heeft of overdraagt dan wel een persoonlijk recht op of zakelijk recht ten aanzien van een goed overdraagt, terwijl hij redelijkerwijs moet vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betreft.

2. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die uit de opbrengst van enig goed voordeel trekt, terwijl hij redelijkerwijs moet vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betreft.

Artikel 417ter

Bij veroordeling wegens een der in de artikelen 416-417bis omschreven misdrijven kan ontzetting van de in artikel 28, eerste lid, onder 10, 20 en 40, vermelde rechten worden uitgesproken en kan de schuldige worden ontzet van de uitoefening van het beroep waarin hij het misdrijf begaan heeft.

Artikel 437

1. Met hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie wordt gestraft de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen handelaar die in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf:

a. niet met inachtneming van de bij algemene maatregel van bestuur te stellen regels aantekening houdt van alle gebruikte of ongeregelde goederen die hij heeft verworven dan wel voorhanden heeft,

b. een gebruikt of ongeregeld goed verwerft van iemand, zonder dat diegene zijn identificerende persoonsgegevens heeft opgegeven of zonder dat hij die gegevens in zijn administratie heeft aangetekend,

c. nalaat zijn administratie op eerste aanvraag ter inzage te geven aan een ambtenaar als bedoeld in artikel 552 van het Wetboek van Strafvordering,

d. nalaat een gebruikt of ongeregeld goed dat hij heeft verworven of voorhanden heeft, op eerste vordering van een ambtenaar als bedoeld in onderdeel c, ter bezichtiging af te staan en deze te laten zien waar dit goed in zijn administratie staat ingeschreven,

e. een goed dat bij hem door of vanwege de politie met een duidelijke schriftelijke omschrijving als door misdrijf aan de rechthebbende is onttrokken of als verloren is aangegeven, verwerft of voorhanden heeft,

f. aan een hem schriftelijk uitgereikt last van een ambtenaar, zoals bedoeld in onderdeel c, tot het gedurende een daarbij aangegeven tijd, veertien dagen niet te boven gaande, bewaren of in bewaring geven van een goed dat hij voorhanden heeft, of aan een hem bij die last gegeven aanwijzing, geen gevolg geeft, of

g. nalaat de van hem bij schriftelijke vordering van een ambtenaar, zoals bedoeld in onderdeel c, gevraagde opgaven betreffende door hem verworven of bij hem voorhanden zijnde goederen binnen de termijn, bij de vordering gesteld, naar waarheid te verschaffen.

2. Met dezelfde straf wordt gestraft de voor de handelaar uit het eerste lid optredende persoon die een feit begaat als in dit lid onder a tot en met g omschreven;

3. De schuldige kan worden ontzet van de uitoefening van het beroep waarin hij de overtreding begaat.

4. Onder ongeregelde goederen worden verstaan goederen die wegens hun aard of uitvoering, hun herkomst of de staat waarin zij verkeren, niet tot de algemeen gangbare goederen kunnen worden gerekend.

Artikel 437bis

1. Met hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie wordt gestraft de handelaar die op grond van artikel 437 bij algemene maatregel van bestuur is aangewezen en in de oefening van zijn beroep of bedrijf:

a. een goed van een minderjarige verwerft, of

b. een goed van iemand van wie hij weet of redelijkwijs moet vermoeden dat hij is opgenomen in een strafinrichting, rijksinrichting voor kinderbescherming of krankzinnigengesticht, verwerft.

2. Met dezelfde straf wordt gestraft de voor de handelaar uit het eerste lid optredende persoon die een feit begaat als in dit lid onder a en b omschreven.

3. De schuldige kan worden ontzet van de uitoefening van het beroep waarin hij de overtreding heeft begaan.

Artikel 437ter

1. De handelaar aangewezen bij algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, die een verordening door de raad van een gemeente ter bestrijding van heling uitgevaardigd en afgekondigd, overtreedt, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de derde categorie.

2. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die van opkopen een beroep of gewoonte maakt, zonder daarvan te voren de burgemeester of een door die burgemeester aangewezen ambtenaar schriftelijk in kennis te hebben gesteld.

Bijlage 4 APV

Afdeling 5 Bepalingen ter bestrijding van heling van goederen

Artikel 85. Begripsomschrijvingen.

A. Handelaar: de handelaar als bedoeld in artikel 1 van de algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht;

B. Verkoopregister: het aantekening houden van het verkopen of op andere wijzen overdragen van alle gebruikte en ongeregelde goederen door de handelaar.

Artikel 86. Verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister.

De handelaar of een voor hem handelend persoon is verplicht aantekening te houden van alle gebruikte of ongeregelde goederen die hij verkoopt of op andere wijze overdraagt, in een doorlopend en een door of namens de burgemeester gewaarmerkt register en daarin vermeldt hij onverwijld:

a. het volgnummer van de aantekening met betrekking tot het goed;

b. de datum van verkoop of overdracht van het goed;

c. een omschrijving van het goed, daaronder begrepen - voor zover dat mogelijk is - soort, merk en nummer van het goed;

d. de verkoopprijs of andere voorwaarden voor overdracht van het goed;

e. de naam en het adres van degene die het goed heeft verkregen.

Artikel 87. Voorschriften als bedoeld in artikel 437 van het Wetboek van Strafrecht.

De handelaar of een voor hem handelend persoon is verplicht:

a. de burgemeester binnen drie dagen schriftelijk in kennis te stellen:

1. dat hij het beroep van handelaar uitoefent met vermelding van zijn woonadres en het adres van de bij zijn onderneming behorende vestiging;

2. van een verandering van de onder a, sub 1, bedoelde adressen;

3. dat hij het beroep van handelaar niet langer uitoefent;

4. dat hij enig goed kan verkrijgen dat redelijkerwijs van een misdrijf afkomstig is of voor de rechthebbende verloren is gegaan;

b. de burgemeester op eerste aanvraag zijn administratie of register ter inzage te geven;

c. aan de hoofdingang van elke vestiging een kenteken te hebben waarop zijn naam en de aard van de onderneming duidelijk zichtbaar zijn;

Artikel 88. Vervreemding van door opkoop verkregen goederen.

Het is de handelaar of een voor hem handelend persoon verboden enig door opkoop verkregen goed gedurende de eerste vijf dagen dat het onder zijn berusting is, over te dragen of daarin enige wijziging aan te brengen tenzij deze wijziging van geen invloed is op de herkenbaarheid van het goed.

Artikel 89. Handel in horeca-inrichtingen.

1. Het is de houder van een inrichting verboden toe te laten dat een handelaar of een voor hem handelend persoon in die inrichting enig voorwerp verwerft, verkoopt of op enige andere wijze overdraagt.

2. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor openbare verkopingen en veilingen.

3. In dit artikel wordt verstaan onder: a. inrichting: de inrichting als bedoeld in artikel 31,eerste lid, onder a, sub 1, 2 en 3; b. houder: de houder als bedoeld in artikel 31, eerste lid , onder b.

Afdeling 4. Maatregelen tegen overlast en baldadigheid.

Artikel 72b. Sluiting voor publiek toegankelijke gebouwen en/of erven

1. De burgemeester kan een voor het publiek openstaand gebouw of een bij dat gebouw behorend erf als bedoeld in artikel 174 van de Gemeentewet voor een bepaalde duur geheel of gedeeltelijk sluiten, als daar:

a. wapens als bedoeld in artikel 2 van de Wet wapens en munitie aanwezig zijn waarvoor geen ontheffing, vergunning of verlof is verleend; of

b. is gehandeld in strijd met artikel 1 van de Wet op de kansspelen; of

c. door misdrijf verkregen zaken voorhanden, bewaard of verborgen zijn dan wel zijn verworven of overgedragen; of

d. zich andere feiten of omstandigheden hebben voorgedaan die naar het oordeel van de burgemeester de vrees wettigen dat het geopend blijven van het voor publiek toegankelijk gebouw of het bij dat gebouw behorende erf als bedoeld in artikel 174 van de Gemeentewet ernstig gevaar oplevert voor de openbare orde, veiligheid, gezondheid of zedelijkheid.

2. Onverminderde hetgeen in artikel 5:24 van de Algemene wet bestuursrecht is bepaald omtrent de bekendmaking, wordt het bevel tot sluiting tevens bekend gemaakt door een schrijven waaruit van dat bevel tot sluiting blijkt, aan te brengen op of nabij de toegang tot het gebouw of het erf.

3. De rechthebbende laat toe dat een afschrift van het sluitingsbevel wordt aangebracht.

4. Het is de rechthebbende op het gebouw en/of erf verboden om, nadat het bevel tot sluiting bekend is gemaakt op de in het tweede lid aangegeven wijze, daarin bezoekers toe te laten of te verblijven.

5. Het is eenieder verboden om, nadat het bevel tot sluiting openbaar bekend is gemaakt op de in het tweede lid aangegeven wijze, in een bij dit bevel gesloten gebouw en/of erf als bezoeker te verblijven.

6. De burgemeester trekt het sluitingsbevel in als naar zijn oordeel de in het eerste lid genoemde belangen voortzetting van de sluiting niet langer vereisen.

7. Het in het eerste lid bepaalde geldt niet voor zover in het onderwerp van de regeling van het eerste lid elders wordt voorzien in deze verordening of in artikel 13b van de Opiumwet.