Regeling vervallen per 12-11-2021

Beleidsregels artikel 13b van de Opiumwet

Geldend van 10-08-2019 t/m 11-11-2021

Intitulé

Beleidsregels artikel 13b van de Opiumwet

De burgemeester van de gemeente Tilburg:

-gezien het voorstel van de afdeling Veiligheid & Wijken.

-gelet op artikel 13b van de Opiumwet

Besluit

De Beleidsregels Artikel 13b Opiumwet, zoals laatst vastgesteld op 13 mei 2019, als volgt te wijzigen:

Aanvullen met:

6. Opheffing sluiting

Het sluiten van een pand op grond van artikel 13b van de Opiumwet is niet bedoeld om eigenaren/bewoners van panden of personen die betrokken waren bij de drugshandel te straffen. De sluiting is een maatregel die is gericht op het pand en het tegengaan van overlast in de buurt. Met de sluiting wil de burgemeester herhaling van de handel in drugs in of vanuit het pand voorkomen, de bekendheid van het pand als drugspand in het criminele circuit wegnemen en het signaal afgeven dat de overheid optreedt tegen drugscriminaliteit. Het uitgangspunt is gelet hierop dat een opgelegde sluiting ook geeffectueerd wordt.

Het sluiten van een (huur)woning betekent echter wel dat, in de huidige tijd van grote krapte op de (sociale) huurmarkt, een gesloten woning gedurende een aantal maanden niet beschikbaar is voor bewoning. De burgemeester heeft oog voor zowel het algemeen belang van bestrijding van drugshandel als voor het algemeen belang van beschikbaarheid van voldoende betaalbare woonruimte. Hij is daarom onder bepaalde omstandigheden bereid welwillend te kijken naar een verzoek tot opheffing van een reeds geeffectueerde sluiting van een woning.

Daarbij speelt een belangrijke rol of de eigenaar/verhuurder kan aantonen:

• dat hij bij het aangaan van een huurovereenkomst inspanningen heeft gepleegd om illegaal gebruik van zijn woning te voorkomen;

• dat hij actief toezicht heeft gehouden op het gebruik van zijn woning;

• dat hij, na het aantreffen van een handelshoeveelheid drugs in zijn woning, uit eigen beweging actie heeft ondernomen om de negatieve effecten daarvan op de openbare orde en de woon- en leefomgeving weg te nemen en voldoende maatregelen heeft getroffen om het risico op herhaling van verstoring van de openbare orde door illegaal gebruik van zijn woning voor drugshandel te verkleinen.

Er zal in ieder geval aan de volgende voorwaarden voor goed verhuurdersschap moeten zijn voldaan:

1) Er is sprake van een schriftelijke huurovereenkomst en een deugdelijke huuradministratie;

2) Uit de huuradministratie blijkt dat de huur wordt voldaan aan de eigenaar/verhuurder en door degene met wie die huurovereenkomst is gesloten. Er dient sprake te zijn van bancaire huurbetalingen,

3) De identiteit en kredietwaardigheid van de huurder(s) is geverifieerd door middel van identiteitsbewijs, werkgeversverklaring, recente loonstroken en/of een inkomensverklaring;

4) Degene met wie de huurovereenkomst is gesloten en die de huur betaalt staat ook op het huuradres ingeschreven in de Basisregistratie personen (BRP);

5) De eigenaar/verhuurder maakt aannemelijk dat hij voldoende concreet toezicht heeft gehouden en deugdelijk toezicht kan houden op het gebruik van de verhuurde woning;

6) De eigenaar/verhuurder maakt zelf actief melding van verdachte omstandigheden in zijn woning bij de politie,

7) De eigenaar/verhuurder moet zelf actief overgaan tot opzegging of beëindiging van de huurovereenkomst en het toewijzen van de woning aan een nieuwe huurder;

Bij een verzoek om opheffing van de sluiting wordt door de burgemeester steeds per geval bekeken of hieraan tegemoet gekomen kan worden. Daarbij wordt beoordeeld of de doelstellingen van de Beleidsregels artikel 13b Opiumwet in het concrete geval voldoende zijn bereikt. De in dit beleid opgenomen onderscheid tussen harddrugs en softdrugs zal hierbij ook tot uitdrukking komen. Een verzoek wordt in ieder geval niet ingewilligd indien degene die in de woning verbleef toe die gesloten werd nog steeds bewoner of gebruiker is van de woning.

Beleidsregels artikel 13b van de Opiumwet

afbeelding binnen de regeling

Inhoudsopgave

1. Inleiding

2. Juridisch kader

3. Handhavingsbeleid artikel 13b van de Opiumwet

I Coffeeshops: de gedoogde verkooppunten van softdrugs

II Woningen en/of daarbij behorende erven: drugshandel/ voorbereidingshandelingen

III Lokalen en/of daarbij behorende erven: drugshandel/ voorbereidingshandelingen

4. Cumulatie

5. Afwijkingsbevoegdheid

6. Opheffing sluiting

7. Inwerkingtreding

1. Inleiding 

In het Integraal Veiligheidsplan Tilburg 2019-2022 wordt de eerder ingezette aanpak van ondermijnende criminaliteit gecontinueerd. De regionale focus op de thema's synthetische drugs, hennepteelt en OMG handhaven we hierbij. In het Regionaal Beleidsplan Zeeland-West-Brabant 2019-2022 en de landelijke Veiligheidsagenda 2019-2022 van de politie wordt de komende jaren de focus gelegd op de belangrijkste verdienmodellen van de georganiseerde criminaliteit, zoals hennepteelt, synthetische drugs en (steeds vaker) cocaïne.

Uit alle beschikbare bronnen blijkt dat de drugsindustrie qua omvang de grootste illegale markt is. De goede logistieke voorzieningen maken ons land een goed knooppunt voor de handel in drugs. Direct gerelateerd daaraan zijn de omvangrijke criminele winsten die worden witgewassen, een onmisbaar onderdeel van het criminele bedrijfsproces en de motor van het criminele bedrijf. Maar de ondermijnende effecten van de drugsindustrie strekken zich nog verder uit. Gevaren als drugslabs en hennepkwekerijen in woonwijken, het dumpen van giftig chemisch afval, de intimiderende aanwezigheid van outlaw motorcycle gangs, het gebruik van excessief geweld in de openbare ruimte, gefaciliteerd door bezit van en handel in zware automatische vuurwapens, bedreiging van lokale bestuurders en andere overheidsdienaren, intimidatie en corruptie en het ontstaan van parallelle samenlevingen in sommige wijken hangen nauw samen met de illegale drugsindustrie.

Bij de aanpak van drugshandel/ voorbereidingshandelingen, hennepteelt en synthetische drugs worden naast strafrechtelijke sancties ook bestuursrechtelijke sancties ingezet (tweesporenbeleid). Strafrechtelijke sancties richten zich tegen de bij illegale drugshandel/ voorbereidingshandelingen betrokken personen. Het beëindigen, opheffen en/of voorkomen van herhaling van de illegale drugshandel/ voorbereidingshandelingen wordt daarmee niet per definitie bereikt. Bestuursrechtelijke sancties richten zich tegen bij overtreding van de Opiumwet betrokken woningen of lokalen, waardoor het beëindigen, opheffen en/of voorkomen van herhaling van de illegale drugshandel/ voorbereidingshandelingen kan worden bereikt. Het moment van inbeslagname van drugs, voorwerpen en/of stoffen en het effectueren van de bestuursrechtelijke sancties kan enige tijd uit elkaar liggen, nu de eisen van zorgvuldigheid bij het toepassen van bestuursdwang in acht genomen moeten worden. Dit betekent niet dat er na inbeslagname geen reden meer is om bestuursrechtelijke sancties te nemen, zoals het opleggen van een last onder bestuursdwang.

2. Juridisch kader

Voor de bestuursrechtelijke handhaving van de verboden in de zin van artikel 2 (verbod op aanwezigheid van harddrugs, Lijst I), artikel 3 (verbod op aanwezigheid van softdrugs, Lijst II), artikel 10a (verbod op voorbereidingshandelingen harddrugs) en artikel 11a (verbod op voorbereidingshandelingen softdrugs) Opiumwet, is in die wet artikel 13b opgenomen (noot: artikel 13b Opiumwet wordt in beginsel niet toegepast in het geval er alleen een kleine hoeveelheid drugs wordt aangetroffen bestemd voor eigen gebruik (softdrugs < 5 gram, harddrugs < 0,5 gram).

Artikel 13b van de Opiumwet luidt als volgt:

  • 1.

    De burgemeester is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang indien in een woning of lokaal of op een daarbij behorend erf:

  • 2.

    a. een middel als bedoeld in lijst I of II dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid, wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is;

  • b. een voorwerp of stof als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder 3°, of artikel 11a voorhanden is.

  • 3.

    Het eerste lid is niet van toepassing indien woningen, lokalen of erven als bedoeld in het eerste lid, gebruikt worden ter uitoefening van de artsenijbereidkunst, de geneeskunst, de tandheelkunst of de diergeneeskunde door onderscheidenlijk apothekers, artsen, tandartsen of dierenartsen. 

Eveneens zijn de Aanwijzing Opiumwet en de Richtlijnen Strafvordering Opiumwet, harddrugs en softdrugs van het College van Procureurs-Generaal van het Openbaar Ministerie relevant voor de onderhavige beleidsregels.

   

3. Handhavingsbeleid artikel 13b Opiumwet

 

Definitie drugshandel

In deze beleidsregels wordt onder drugshandel verstaan: een middel als bedoeld in lijst I of II van de Opiumwet dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid, van de Opiumwet wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is.

 

Op 21 april 1999 werd het door wijziging van de Opiumwet mogelijk gemaakt dat de burgemeester een last onder bestuursdwang kan opleggen indien middelen als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet in coffeeshops, cafés en andere voor het publiek toegankelijke lokalen en de daarbij behorende erven worden verkocht, afgeleverd of verstrekt, dan wel daartoe aanwezig zijn. Daarmee werd de rol die de burgemeester in de praktijk in feite reeds vervulde bij de handhaving van de Opiumwet ook wettelijk verankerd. Met de wijziging van artikel 13b van de Opiumwet per 1 november 2007 is de bevoegdheid tot het opleggen van een last onder bestuursdwang uitgebreid naar woningen en niet-publiek toegankelijke lokalen. Met de wijzing van artikel 13b van de Opiumwet per 1 januari 2019 is de bevoegdheid voor het opleggen van een last onder bestuursdwang verruimd met voorbereidingshandelingen die strafbaar zijn op grond van artikel 10a, eerste lid, onder 3°, en/of 11a van de Opiumwet. Hiervan is sprake als er voorwerpen of stoffen voorhanden zijn die bestemd zijn voor onder meer de productie van en/of handel in soft- en/of harddrugs.

Zoals de redactie van artikel 13b van de Opiumwet aangeeft heeft de burgemeester voor de bestrijding van de productie en handel in drugs in woningen en lokalen de mogelijkheid een last onder bestuursdwang op te leggen. Om betrokkenen niet in verleiding te brengen hiervoor een financiële belangenafweging te maken en de productie van en/of handel in soft- en/of harddrugs niet eindigt, wordt er in beginsel geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid tot het opleggen van een last onder dwangsom.

Handelshoeveelheid

Wanneer er sprake is van een handelshoeveelheid drugs is de burgemeester in beginsel bevoegd om van zijn bevoegdheid op grond van artikel 13b Opiumwet gebruik te maken. In geval van een hoeveelheid van > 5 hennepplanten/-stekken wordt aangenomen dat er sprake is van beroeps- en bedrijfsmatige hennepteelt. Er is in dat geval geen sprake van een geringe hoeveelheid voor eigen gebruik. Een hoeveelheid van > 30 gram hennep of hasjiesj brengt het risico van overdraagbaarheid met zich mee. Vanaf 30 gram hennep hasjiesj is er sprake van een handelshoeveelheid drugs. In geval van paddo's dient bij het bepalen of sprake is van een handelshoeveelheid een onderscheid te worden gemaakt in verse paddo's en gedroogde paddo's. Onder een handelshoeveelheid wordt doorgaans verstaan > 0,5 gram gedroogde paddo's en > 5 gram verse paddo's. In geval van qat wordt uitgegaan van het gezamenlijk gewicht van de stengel en blaadjes, omdat beiden kunnen worden gekauwd. Onder een handelshoeveelheid wordt doorgaans verstaan > 1 bundel (200 gram) qat. In geval van harddrugs wordt 1 tablet c.q. 1 pil c.q. 1 ampul c.q. 1 gemiddelde consumptie-eenheid gelijkgesteld met 0,5 gram. Voor GHB geldt 5 ml als gemiddelde consumptie-eenheid. Een hoeveelheid van> 0,5 gram/ > 5 ml harddrugs brengt het risico van overdraagbaarheid met zich mee. De voornoemde hoeveelheden worden in deze beleidsregel in ieder geval beschouwd als een handelshoeveelheid drugs, bedoeld voor het verkopen, afleveren, verstrekken dan wel daartoe aanwezig zijn in de zin van artikel 13b van de Opiumwet. De verboden van de Opiumwet gelden niet alleen voor middelen als genoemd in lijst I en II, maar ook voor middelen die vooruitlopend op plaatsing op lijst I of II, zijn aangewezen bij regeling van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport krachtens artikel 3a, vijfde lid, van de Opiumwet. 

 

Definitie voorbereidingshandelingen

In deze beleidsregel wordt onder voorbereidingshandelingen verstaan: het voorhanden hebben van een voorwerp of stof als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder 3°, van de Opiumwet of artikel 11a van de Opiumwet. Die bepalingen vereisen dat degene die het voorwerp of de stof in de woning of het lokaal of op het erf voorhanden heeft, weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat het voorwerp of de stof bestemd is voor onder meer het bereiden, bewerken of vervaardigen van harddrugs, respectievelijk voor grootschalige en/of professionele hennepteelt. De situatie zal van dien aard moeten zijn dat redelijkerwijs moet worden aangenomen dat het om strafbare voorbereidingshandelingen gaat.

 

Grootschalige en/of professionele hennepteelt

Artikel 11a van de Opiumwet stelt alleen de voorbereiding strafbaar van teelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf (als bedoeld in artikel 11, derde lid, van de Opiumwet) dan wel de voorbereiding van teelt van een grote hoeveelheid (als bedoeld in artikel 11, vijfde lid, van de Opiumwet). Bij de vaststelling van hetgeen wat beroeps- of bedrijfsmatige (hierna: professionele) teelt is, spelen de volgende factoren, terug te vinden in de Aanwijzing Opiumwet, een rol:

  • -De schaalgrootte van de teelt: de hoeveelheid planten; Bij een hoeveelheid van 5 planten of minder wordt in beginsel aangenomen dat er geen sprake is van beroeps- of bedrijfsmatig handelen. Deze situatie wordt gelijk behandeld als de situatie waarin wordt geconstateerd dat sprake is van een geringe hoeveelheid, bestemd voor eigen gebruik;

  • -De mate van professionaliteit, afgemeten aan het soort perceel waarop geteeld wordt, belichting, verwarming, bevloeiing, etc. (opgenomen in bijlage 1 van de Aanwijzing Opiumwet);

  • -Indien, ongeacht de hoeveelheid planten, wordt voldaan aan twee of meer punten, genoemd in de lijst indicatoren met betrekking tot de mate van professionaliteit, zoals opgenomen in bijlage 1 van de Aanwijzing Opiumwet, wordt aangenomen dat er sprake is van beroeps- of bedrijfsmatig handelen;

  • -Het doel van de teelt. Indien er sprake is van het telen van hennep om geldelijk gewin te verkrijgen, wordt, ongeacht de hoeveelheid planten, aangenomen dat er sprake is van beroeps- of bedrijfsmatig handelen.

 

Signaalfunctie

Een zichtbare sluiting beoogt drugshandel tegen te gaan, verdere overtredingen in het pand te voorkomen (preventieve werking) en een signaal te geven aan drugscriminelen en gebruikers van panden in de directe omgeving dat de overheid optreedt tegen drugscriminaliteit wat de aantrekkingskracht op andere criminele activiteiten tegengaat.

 

Zienswijzen/spoedeisende bestuursdwang

Al naar gelang de omstandigheden van het geval kan gekozen worden voor toepassing van spoedeisende bestuursdwang of wordt alvorens tot besluitvorming over te gaan de belanghebbende in de gelegenheid gesteld een zienswijze op een voorgenomen besluit kenbaar te maken. In de artikelen 5:21 e.v. Algemene wet bestuursrecht (Awb) zijn de procedureregels opgenomen die gevolgd moeten worden indien tot toepassing van bestuursdwang wordt overgegaan.

Onderverdeling beleid

Het beleid betreffende de bestuurlijke handhaving van artikel 13b Opiumwet wordt onderverdeeld in de volgende rubrieken:

I Coffeeshops: de gedoogde verkooppunten van softdrugs;

II Woningen en/of daarbij behorende erven: drugshandel/ voorbereidingshandelingen;

III Lokalen en/of daarbij behorende erven: drugshandel/ voorbereidingshandelingen.

 

Ad I  Coffeeshops: de gedoogde verkooppunten van softdrugs

 

Definitie coffeeshop

Een coffeeshop is een alcoholvrije horecagelegenheid waarin met inachtneming van gedoogcriteria de verkoop, aflevering of verstrekking dan wel daartoe aanwezigheid van softdrugs wordt gedoogd.

 

De toepassing van artikel 13b Opiumwet heeft een directe relatie met het coffeeshopbeleid van de gemeente Tilburg. Bij coffeeshops gaat het immers ook om panden waar gehandeld wordt in softdrugs, maar waar bewust de handhaving op grond van artikel 13b Opiumwet conform de AHOJGI criteria niet plaatsvindt.

 

De AHOJGI-criteria zijn:

A: geen affichering: dit betekent geen enkele vorm van reclame anders dan een summiere aanduiding op de betreffende lokaliteit;

H: geen harddrugs: dit betekent dat geen harddrugs voorhanden mogen zijn en/of verkocht worden;

O: geen overlast: onder overlast kan worden verstaan parkeeroverlast rond de coffeeshops, geluidshinder, vervuiling en/of voor of nabij de coffeeshop rondhangende klanten;

J: geen verkoop aan jeugdigen en geen toegang voor jeugdigen tot een coffeeshop: gelet op de toename van het cannabisgebruik onder jongeren is gekozen voor een strikte handhaving van de leeftijdsgrens van achttien jaar;

G: geen verkoop van grote hoeveelheden per transactie: dat wil zeggen hoeveelheden groter dan geschikt voor eigen gebruik (= > 5 gram) én slechts een beperkte handelsvoorraad (niet > 500 gram);

I: geen toegang voor en verkoop aan anderen dan ingezetenen van Nederland

 

Eveneens geldt de volgende gedoogvoorwaarde (plus-criterium):

  • -geen alcohol: coffeeshops mogen geen alcoholische dranken verkopen of ter verkoop aanwezig hebben. 

    Als beleidsuitgangspunt wordt gekozen voor het toepassen van bestuursdwang in de vorm van sluiting van de inrichting.

     

    Sluitingstermijnen:

     

    Coffeeshops worden gesloten in de volgende gevallen:

     

  • -

    harddrugs in coffeeshops 

    Bij constatering van drugshandel ten aanzien van harddrugs in de coffeeshop of daarbij behorende erven wordt de coffeeshop bij een 1ste overtreding voor 12 maanden gesloten. Bij een tweede constatering binnen twee jaar na de eerste overtreding wordt de coffeeshop voor onbepaalde tijd gesloten en buiten het gedoogbeleid geplaatst. Om de bekendheid weg te nemen dat ter plaatse harddrugs verkrijgbaar was, is een periode van minimaal één jaar sluiting noodzakelijk.

     

  • Overtreding

    Sluiting

    In (gedoogde) coffeeshop: drugshandel ten aanzien van harddrugs (H-criterium).

    1ste constatering: 12 maanden sluiting

    2de constatering: sluiting voor onbepaalde tijd en buiten het gedoogbeleid plaatsen van de coffeeshop.

 

  • -

    softdrugs in coffeeshops 

    Bij constatering van overtreding van de gedoogvoorwaarden wordt een coffeeshop gesloten in de navolgende gevallen:

     

  • a.

    A- en O-criteria: Bij een 1ste constatering, sluiting voor de duur van 1 maand. Bij een 2de constatering binnen twee jaar na de eerste constatering, sluiting voor de duur van 3 maanden. Bij een 3de constatering binnen twee jaar na de tweede constatering, sluiting voor de duur van 6 maanden. Bij een 4de overtreding binnen twee jaar na de derde constatering, sluiting voor onbepaalde tijd;

  • b.

    G- en I-criteria: Bij een 1ste constatering, een bestuurlijke waarschuwing. Bij een 2de constatering binnen twee jaar na de eerste constatering, sluiting van 3 maanden. Bij een 3de constatering binnen twee jaar na de tweede constatering, sluiting van 12 maanden. Bij een 4de constatering binnen twee jaar na de derde constatering, sluiting voor onbepaalde tijd;

  • c.

    J-criterium: Bij een 1ste constatering, sluiting voor de duur van 6 maanden. Bij een 2de constatering, binnen twee jaar na de eerste constatering, sluiting van 12 maanden. Bij een 3de constatering, sluiting voor onbepaalde tijd en buiten het gedoogbeleid plaatsen van de coffeeshop. 

  • Overtreding

    Sluiting

    Strijd met de A- en O-criteria.

    1ste constatering: 1 maand sluiting

    2de constatering: 3 maanden sluiting

    3de constatering: 6 maanden sluiting

    4de constatering: sluiting voor onbepaalde tijd

    Strijd met de G- (transactie) en I-criteria.

    1ste constatering: bestuurlijke waarschuwing

    2de constatering: 3 maanden sluiting

    3de constatering: 12 maanden sluiting

    4de constatering: sluiting voor onbepaalde tijd

    Het toelaten van een persoon onder de 18 jaar

    (J-criterium).

    1ste constatering: 6 maanden sluiting

    2de constatering: 12 maanden sluiting

    3de constatering: sluiting voor onbepaalde tijd en buiten het gedoogbeleid plaatsen van de coffeeshop.

 

  • -

    Aanwezig zijn/verstrekken van en gebruik van alcohol in een coffeeshop (plus-criterium) 

    Bij een 1ste constatering van het aanwezig zijn/verstrekken van en gebruik van alcohol in een coffeeshop sluiting van 3 maanden. Bij een 2de constatering binnen twee jaar na de eerste constatering, sluiting van 6 maanden en bij een 3de constatering binnen twee jaar na de tweede constatering, sluiting van de coffeeshop voor een periode van 12 maanden (noot: Overwogen kan worden om al in een eerder stadium - en zeker na de derde constatering - over te gaan tot sluiting van de coffeeshop op grond van art 3 j° 36 Drank- en Horecawet, wegens het ontbreken van de vereiste vergunning).

     

  • Overtreding

    Sluiting

    Aanwezig zijn/verstrekken van en gebruik van alcohol in een coffeeshop.

    1ste constatering: 3 maanden sluiting

    2de constatering: 6 maanden sluiting

    3de constatering: 12 maanden sluiting

 

  • -

    Een grotere handelsvoorraad dan 500 gram  

    Bij een 1ste constatering van meer dan 500 gram handelsvoorraad in een coffeeshop volgt een sluiting van maximaal 1 jaar conform bijgaande staffels (bijlage 1). Bij een 2de constatering binnen twee jaar na de eerste constatering van meer dan 500 gram handelsvoorraad in een coffeeshop volgt een sluiting van maximaal 1 jaar conform bijgaande staffels (bijlage 1) en bij een 3de constatering binnen twee jaar na de tweede constatering van meer dan 500 gram handelsvoorraad in een coffeeshop volgt een sluiting voor onbepaalde tijd en buiten het gedoogbeleid plaatsen van de coffeeshop.

     

  • Overtreding

    Sluiting

    Meer dan 500 gram handelsvoorraad (G-handelsvoorraadcriterium) in een coffeeshop.

    1ste constatering: maximaal 1 jaar sluiting conform bijgaande staffels (bijlage 1).

    2de constatering: sluiting van maximaal 1 jaar conform bijgaande staffels (bijlage 1).

    3de constatering: sluiting voor onbepaalde tijd en buiten het gedoogbeleid plaatsen van de coffeeshop.

 

  • -

    Herhaalde overtreding 

  • In een coffeeshop wordt nadat is gewaarschuwd of een besluit tot sluiting is genomen, opnieuw gehandeld in strijd met één of meerdere AHOJGI-plus criteria.

    Een vervolgstap wordt alleen genomen indien de overtreding plaatsvindt binnen 2 jaar na de laatst opgelegde bestuurlijke maatregel in hetzelfde criterium.

 

Ad II Woningen en/of daarbij behorende erven: drugshandel/ voorbereidingshandelingen

 

Doordat de sluiting van woningen zwaarder ingrijpt op de persoonlijke levenssfeer van betrokkene(n) dan de sluiting van lokalen wordt onderscheid gemaakt tussen woningen en lokalen. De essentie ligt daarin dat er in bewoonde woningen sprake is van het hebben van woongenot en de daaraan sterk gerelateerde persoonlijke levenssfeer.  De burgemeester verstaat in het kader van de bestuurlijke handhaving van de Opiumwet onder een woning een pand dat (of ruimte die) in de aangetroffen staat op een normale wijze voor bewoning wordt en kan worden gebruikt (woongenot). Of een woning wordt gebruikt als woonruimte en er dan ook sprake is van het hebben van woongenot, blijkt uit constatering van de feitelijke situatie ter plaatse.

 

Sluitingstermijnen:

 

Woningen worden gesloten in de volgende gevallen:

 

  • -

    harddrugs in woningen en/of bij woningen behorende erven 

    Indien in woningen of bij woningen behorende erven drugshandel plaatsvindt ten aanzien van een middel als bedoeld in lijst I (harddrugs), met een handelshoeveelheid van > 0,5 gram, en/of (een) voorwerp(en) en/of stof(fen) als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder 3°, van de Opiumwet voorhanden is/zijn, volgt bij een 1ste constatering een sluiting van 3 maanden. Bij een 2de overtreding van de Opiumwet in een woning of bij woningen behorende erven binnen vijf jaar na de eerste constatering, vindt er een sluiting plaats van 6 maanden. Bij een 3de constatering van overtreding van de Opiumwet binnen vijf jaar na de tweede constatering, vindt er een sluiting van 12 maanden plaats. Bij een 4de constatering van overtreding van de Opiumwet binnen vijf jaar na de derde constatering, vindt er een sluiting van 24 maanden plaats. Bij een 5de constatering van de Opiumwet binnen vijf jaar na de vierde constatering, vindt er een sluiting voor onbepaalde tijd plaats.

     

  • Overtreding

    Sluiting

    In een woning (en/of bijbehorende erven) wordt harddrugs aangetroffen met een handelshoeveelheidvoorraad van > 0,5 gram.

    1ste constatering: 3 maanden sluiting

    2de constatering: 6 maanden sluiting

    3de constatering: 12 maanden sluiting

    4de constatering: 24 maanden sluiting

    5de constatering: sluiting voor onbepaalde tijd

 

Indien in woningen of bij woningen behorende erven grootschalige drugshandel plaatsvindt ten aanzien van een middel als bedoeld in lijst I (harddrugs) met een hoeveelheid van > 1000 gram en/of > 2000 pillen is er sprake van een zeer ernstig geval waarbij de sanctie wordt opgelegd die hoort bij de tweede of volgende constatering.

 

  • Overtreding

    Sluiting

    In een woning (en/of bijbehorende erven) zijn voorwerp(en) en/of stof(fen) ex artikel 10a, eerste lid, onder 3°, van de Opiumwet voorhanden.

    1ste constatering: 3 maanden sluiting

    2de constatering: 6 maanden sluiting

    3de constatering: 12 maanden sluiting

    4de constatering: 24 maanden sluiting

    5de constatering: sluiting voor onbepaalde tijd

 

  • -

    softdrugs in woningen en/of bij woningen behorende erven 

    Indien in woningen of bij woningen behorende erven drugshandel plaatsvindt ten aanzien van een middel als bedoeld in lijst II (softdrugs), met een handelshoeveelheid van > 5 planten/stekken en/of > 30 gram, volgt bij en 1ste constatering een bestuurlijke waarschuwing. Bij een 2de overtreding van de Opiumwet in een woning of bij woningen behorende erven binnen vijf jaar na de eerste constatering, vindt er een sluiting plaats van 3 maanden. Bij een 3de constatering van overtreding van de Opiumwet binnen vijf jaar na de tweede constatering, vindt er een sluiting van 6 maanden plaats. Bij een 4de constatering van overtreding van de Opiumwet binnen vijf jaar na de derde constatering, vindt er een sluiting van 12 maanden plaats. Bij een 5de constatering van overtreding van de Opiumwet binnen vijf jaar na de vierde constatering, vindt er een sluiting van 24 maanden plaats.

     

  • Overtreding

    Sluiting

    In een woning (en/of bijbehorende erven) wordt softdrugs aangetroffen met een handelshoeveelheid van > 5 planten/stekken en/of > 30 gram.

    1ste constatering: bestuurlijke waarschuwing

    2de constatering: 3 maanden sluiting

    3de constatering: 6 maanden sluiting

    4de constatering: 12 maanden sluiting

    5de constatering: 24 maanden sluiting

 

Indien in woningen of bij woningen bijbehorende erven grootschalige drugshandel plaatsvindt ten aanzien van een middel als bedoeld in lijst II (softdrugs) met een hoeveelheid van > 50 planten en/of > 300 gram is er sprake van een ernstig geval waarbij de sanctie wordt opgelegd die hoort bij de tweede constatering.

 

Indien in woningen of bij woningen behorende erven voorbereidingshandelingen plaatsvinden ten aanzien van voorwerp(en) en/of stof(fen) als bedoeld in artikel 11a van de Opiumwet volgt bij en 1ste constatering een sluiting van 3 maanden. Bij een 2de overtreding van de Opiumwet in een woning of bij woningen behorende erven binnen vijf jaar na de eerste constatering, vindt er een sluiting plaats van 6 maanden. Bij een 3de constatering van overtreding van de Opiumwet binnen vijf jaar na de tweede constatering, vindt er een sluiting van 12 maanden plaats. Bij een 4de constatering van overtreding van de Opiumwet binnen vijf jaar na de derde constatering, vindt er een sluiting van 24 maanden plaats.

 

  • Overtreding

    Sluiting

    In een woning (en/of bijbehorende erven) is/zijn voorwerp(en) en/of (een) stof(fen) ex artikel 11a Opiumwet voorhanden.

    1ste constatering: 3 maanden sluiting

    2de constatering: 6 maanden sluiting

    3de constatering: 12 maanden sluiting

    4de constatering: 24 maanden sluiting

 

Ad III Lokalen en/of daarbij behorende erven: drugshandel/ voorbereidingshandelingen

 

Onder de in deze rubriek bedoelde panden vallen de voor publiek toegankelijke lokalen en bijbehorende erven (zoals winkels en horecabedrijven) en de niet voor publiek toegankelijke lokalen en bijbehorende erven (zoals loodsen, magazijnen).

Drugshandel/ voorbereidingshandelingen in of bij lokalen vormt eveneens een ernstige aantasting van de openbare orde, veiligheid en volksgezondheid en legt een zware druk op de omgeving. De aanwezigheid wordt als zeer belastend ervaren en vormt een bedreiging voor de veiligheid in de buurt en leidt vaak tot verloedering van het straatbeeld.

Sluitingstermijnen:

Lokalen en bij lokalen behorende erven worden gesloten in de volgende gevallen:

 

  • -

    harddrugs in lokalen en/of bij lokalen behorende erven 

    Indien in lokalen en/of bij lokalen behorende erven drugshandel plaatsvindt ten aanzien van een middel als bedoeld in lijst I (harddrugs), met een handelsvoorraad van > 0,5 gram, en/of (een) voorwerp(en) en/of stof(fen) als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder 3°, van de Opiumwet voorhanden is/zijn, volgt bij een 1ste constatering een sluiting van 12 maanden. Bij een 2de overtreding van de Opiumwet in een lokaal en/of bij lokalen behorende erven binnen vijf jaar na de eerste constatering, vindt er een sluiting plaats van 24 maanden. Bij een 3de constatering van overtreding van de Opiumwet binnen vijf jaar na de tweede constatering, vindt er een sluiting voor onbepaalde tijd plaats.

     

  • Overtreding

    Sluiting

    In een lokaal (en/of bijbehorende erven) wordt harddrugs aangetroffen met een handelshoeveelheid van > 0,5 gram.

    1ste constatering: 12 maanden sluiting

    2de constatering: 24 maanden sluiting

    3de constatering: sluiting voor onbepaalde tijd

 

  • Overtreding

    Sluiting

    In een lokaal (en/of bijbehorende erven) zijn voorwerp(en) en/of stof(fen) ex artikel 10a, eerste lid, onder 3°, van de Opiumwet voorhanden.

    1ste constatering: 12 maanden sluiting

    2de constatering: 24 maanden sluiting

    3de constatering: sluiting voor onbepaalde tijd

 

  • -

    softdrugs in lokalen en/of bij lokalen behorende erven 

Indien in lokalen en/of bij lokalen behorende erven drugshandel plaatsvindt ten aanzien van een middel als bedoeld in lijst II (softdrugs), met een handelsvoorraad van > 5 planten/stekken en/of > 30 gram, en/of (een) voorwerp(en) en/of stof(fen) als bedoeld in artikel 11a van de Opiumwet voorhanden is/zijn, volgt bij een 1ste constatering een sluiting van 6 maanden. Bij een 2de overtreding van de Opiumwet in een lokaal en/of bij lokalen behorende erven binnen vijf jaar na de eerste constatering, vindt er een sluiting plaats van 12 maanden. Bij een 3de constatering van overtreding van de Opiumwet binnen vijf jaar na de tweede constatering, vindt er een sluiting van 24 maanden plaats. Bij een 4de constatering van overtreding van de Opiumwet binnen vijf jaar na de derde constatering, vindt er een sluiting voor onbepaalde tijd plaats.

 

  • Overtreding

    Sluiting

    In een lokaal (en/of bijbehorende erven) wordt softdrugs aangetroffen met een handelshoeveelheid van > 5 planten/stekken en/of > 30 gram.

    1ste constatering: 6 maanden sluiting

    2de constatering: 12 maanden sluiting

    3de constatering: 24 maanden sluiting

    4de constatering: sluiting voor onbepaalde tijd

 

  • Overtreding

    Sluiting

    In een lokaal (en/of bijbehorende erven) is/zijn (een) voorwerp(en) en/of (een) stof(fen) ex 11a Opiumwet voorhanden.

    1ste constatering: 12 maanden sluiting 2de constatering: 24 maanden sluiting

    3de constatering: sluiting voor onbepaalde tijd

 

4. Samenloop 

Bij cumulatie van op te leggen maatregelen, bijvoorbeeld als gevolg van overtredingen van verschillende AHOJGI-plus criteria, en/of bij een middel van lijst I of lijst II van de Opiumwet, en/of (een) voorwerp(en) en/of (een) stof(fen) ex artikel 10a, eerste lid, onder 3°, en/of 11a van de Opiumwet, is de zwaarst gestelde maatregel van toepassing of kan worden afgeweken van het beleid (hoofdstuk 5).

 

5. Afwijkingsbevoegdheid

In beginsel wordt er overeenkomstig de bovenstaande beleidsregels besloten. De burgemeester kan op basis van feiten en omstandigheden in bijzondere gevallen gemotiveerd afwijken van de maatregelen zoals deze zijn vastgesteld in het onderhavige beleid (artikel 4:84 Awb, de zgn. inherente afwijkingsbevoegdheid). Dat kan bijvoorbeeld betekenen dat bij zeer ernstige overtredingen of bij recidive die een combinatie van soft- en harddrugs en/of de combinatie van voorbereidingshandelingen voor soft- of harddrugs oplevert, de sanctie wordt opgelegd die hoort bij de tweede of volgende constatering.

 

6. Opheffing sluiting 

Het sluiten van een pand op grond van artikel 13b van de Opiumwet is niet bedoeld om eigenaren/bewoners van panden of personen die betrokken waren bij de drugshandel te straffen. De sluiting is een maatregel die is gericht op het pand en het tegengaan van overlast in de buurt. Met de sluiting wil de burgemeester herhaling van de handel in drugs in of vanuit het pand voorkomen, de bekendheid van het pand als drugspand in het criminele circuit wegnemen en het signaal afgeven dat de overheid optreedt tegen drugscriminaliteit. Het uitgangspunt is gelet hierop dat een opgelegde sluiting ook geëffectueerd wordt.

 

Het sluiten van een (huur)woning betekent echter wel dat, in de huidige tijd van grote krapte op de (sociale) huurmarkt, een gesloten woning gedurende een aantal maanden niet beschikbaar is voor bewoning. De burgemeester heeft oog voor zowel het algemeen belang van bestrijding van drugshandel als voor het algemeen belang van beschikbaarheid van voldoende betaalbare woonruimte. Hij is daarom onder bepaalde omstandigheden bereid welwillend te kijken naar een verzoek tot opheffing van een reeds geëffectueerde sluiting van een woning.

Daarbij speelt een belangrijke rol of de eigenaar/verhuurder kan aantonen:

  • -

    dat hij bij het aangaan van een huurovereenkomst inspanningen heeft gepleegd om illegaal gebruik van zijn woning te voorkomen;

  • -

    dat hij actief toezicht heeft gehouden op het gebruik van zijn woning;

  • -

    dat hij, na het aantreffen van een handelshoeveelheid drugs in zijn woning, uit eigen beweging actie heeft ondernomen om de negatieve effecten daarvan op de openbare orde en de woon- en leefomgeving weg te nemen en voldoende maatregelen heeft getroffen om het risico op herhaling van verstoring van de openbare orde door illegaal gebruik van zijn woning voor drugshandel te verkleinen.

 

Er zal in ieder geval aan de volgende voorwaarden voor goed verhuurdersschap moeten zijn voldaan:

  • 1.

    Er is sprake van een schriftelijke huurovereenkomst en een deugdelijke huuradministratie;

  • 2.

    Uit de huuradministratie blijkt dat de huur wordt voldaan aan de eigenaar/verhuurder en door degene met wie die huurovereenkomst is gesloten. Er dient sprake te zijn van bancaire huurbetalingen;

  • 3.

    De identiteit en kredietwaardigheid van de huurder(s) is geverifieerd door middel van identiteitsbewijs, werkgeversverklaring, recente loonstroken en/of een inkomensverklaring;

  • 4.

    Degene met wie de huurovereenkomst is gesloten en die de huur betaalt staat ook op het huuradres ingeschreven in de Basisregistratie personen (BRP);

  • 5.

    De eigenaar/verhuurder maakt aannemelijk dat hij voldoende concreet toezicht heeft gehouden en deugdelijk toezicht kan houden op het gebruik van de verhuurde woning;

  • 6.

    De eigenaar/verhuurder maakt zelf actief melding van verdachte omstandigheden in zijn woning bij de politie;

  • 7.

    De eigenaar/verhuurder moet zelf actief overgaan tot opzegging of beëindiging van de huurovereenkomst en het toewijzen van de woning aan een nieuwe huurder; 

    Bij een verzoek om opheffing van de sluiting wordt door de burgemeester steeds per geval bekeken of hieraan tegemoet gekomen kan worden. Daarbij wordt beoordeeld of de doelstellingen van de Beleidsregels artikel 13b Opiumwet in het concrete geval voldoende zijn bereikt. De in dit beleid opgenomen onderscheid tussen harddrugs en softdrugs zal hierbij ook tot uitdrukking komen. Een verzoek wordt in ieder geval niet ingewilligd indien degene die in de woning verbleef toe die gesloten werd nog steeds bewoner of gebruiker is van de woning. 

    7. Inwerkingtreding

    De invoering van de onderhavige beleidsregels treden in werking op de eerste dag na de datum van bekendmaking in het Gemeenteblad.

 

Bijlage I Staffels handelsvoorraad coffeeshop

  

Bij de eerste overtreding volgt een maatregel conform de volgende uitgangspunten;

 

  • -

    500 gram tot 5 kilo: waarschuwing

  • -

    5 tot 10 kilo: 3 maanden sluiting

  • -

    10 tot 15 kilo: 4 maanden sluiting

  • -

    15 tot 20 kilo: 5 maanden sluiting

  • -

    20 tot 25 kilo: 6 maanden sluiting

  • -

    25 tot 30 kilo: 7 maanden sluiting

  • -

    30 tot 40 kilo: 8 maanden sluiting

  • -

    40 tot 50 kilo: 9 maanden sluiting

  • -

    50 tot 60 kilo: 10 maanden sluiting

  • -

    60 tot 80 kilo: 11 maanden sluiting

  • -

    80 en meer: 12 maanden sluiting

 

Indien binnen 2 jaar na vorige (eerste) opgelegde bestuurlijke maatregel in dit criterium een 2de overtreding wordt geconstateerd, volgt een maatregel conform de volgende uitgangspunten:

 

  • -

    500 gram tot 1 kilo: 1 maand sluiting

  • -

    1 tot 2 kilo: 2 maanden sluiting

  • -

    2 tot 3 kilo: 3 maanden sluiting

  • -

    3 tot 20 kilo: 6 maanden sluiting

  • -

    20 kilo en meer: 12 maanden sluiting

 

Indien binnen twee jaar na vorige (tweede) opgelegde bestuurlijke maatregel in dit criterium een 3de overtreding wordt geconstateerd, volgt een sluiting voor onbepaalde tijd. De exploitatievergunning wordt ingetrokken en de coffeeshop wordt van de gedooglijst gehaald.

Aldus besloten op 6 augustus 2019.

drs. Th.L.N. Weterings

burgemeester