Regeling vervallen per 09-07-2010

Verordening op de vertrouwenscommissie 2010

Geldend van 19-04-2010 t/m 08-07-2010

Intitulé

Verordening op de vertrouwenscommissie 2010

Raadsbesluit

De raad van de gemeente Tilburg;

  • -

    gezien het voorstel van het presidium;

  • -

    gelet op de Gemeentewet;

Besluit:

  • 1.

    In te stellen een commissie ad hoc, te noemen vertrouwenscommissie, belast met de beoordeling van kandidaten en het doen van een aanbeveling voor de invulling van de vacature burgemeester van Tilburg.

  • 2.

    Daartoe vast te stellen de volgende 'Verordening op de vertrouwenscommissie 2010', voor de beoordeling van kandidaten en het doen van een aanbeveling voor de

    invulling van de vacature burgemeester van Tilburg, luidende als volgt:

Verordening op de vertrouwenscommissie 2010

Hoofdstuk I Begripsomschrijving

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

De commissie: de vertrouwenscommissie, belast met de beoordeling van kandidaten en het doen van een aanbeveling voor de invulling van de vacature burgemeester van Tilburg.

Hoofdstuk II Samenstelling van de commissie

Artikel 2

  • 1.

    De commissie bestaat uit de volgende leden:

    • -

      de heer A.A.M. Blaauwbroek (PvdA)

    • -

      mevrouw C.B.M.E. Franssen (VVD)

    • -

      de heer M.W.M. van den Tillaart (CDA)

    • -

      mevrouw M.A.W. Heuvelmans-vanLeuven (D66)

    • -

      mevrouw S.J. Franken (GroenLinks)

    • -

      mevrouw V.T.C. Slegers (SP)

    • -

      mevrouw A.T.M. Bertens (TROTS)

    • -

      mevrouw L.T.M. Dielissen (TVP)

    • -

      mevrouw P.A. Schoenmakers (VSPT)

    • -

      de heer H.P.T. Luiten (Partij voor Tilburg)

  • 2.

    Een lid houdt op lid van de commissie te zijn indien hij ontslag heeft genomen als raadslid of niet meer voldoet aan de vereisten voor het raadslidmaatschap als

    bedoeld in artikel 13 van de Gemeentewet.

  • 3.

    Bij tussentijdse vacature benoemt de raad een nieuw lid.

  • 4.

    De commissie wordt bijgestaan door twee adviseurs uit het college, te weten:

    • -

      mevrouw M.A.H. Moorman (wethouder PvdA)

    • -

      de heer J.H. Möller (wethouder VVD)

      De adviseurs staan de commissie terzijde bij de beoordeling van de kandidaten en dienen de commissie desgevraagd van advies.

  • 5.

    De commissie wordt ondersteund door:

    • -

      de heer G.J.C.M. Vrenken (raadsgriffier)

    • -

      mevrouw M.J.J. van Pelt (senior raadsadviseur en plaatsvervangend raadsgriffier)

    • -

      mevrouw G.G.H.M. Haanen (gemeentesecretaris)

      De ondersteuners hebben geen advies- of stemrecht.

  • 6.

    Het lidmaatschap is van persoonlijke aard. Plaatsvervanging is niet toegestaan.

Artikel 3

  • 1. De commissie wijst uit haar midden een voorzitter aan.

  • 2. De commissie wijst uit haar midden een plaatsvervangend voorzitter aan.

  • 3. De raadsgriffier is secretaris van de commissie en de plaatsvervangend raadsgriffier is plaatsvervangend secretaris.

  • 4. De voorzitter en de secretaris zijn contactpersoon.

  • 5. Alle stukken voor de commissie worden met het predicaat "vertrouwelijk" of "geheim" gericht aan de secretaris van de commissie. Binnen de gemeentelijke administratieve procedures is geborgd dat deze stukken ongeopend bij de secretaris van de commissie worden bezorgd.

  • 6. De uitgaande stukken worden door de voorzitter en de secretaris getekend.

Hoofdstuk III Taak en werkwijze.

Artikel 4

  • 1.

    De commissie heeft tot taak de aanbeveling van de raad met betrekking tot de benoeming van een nieuwe burgemeester voor te bereiden alsmede het verrichten

    van de daarmee verband houdende werkzaamheden. Daartoe vormt de commissie zich een oordeel over de geschiktheid van de kandidaten voor het ambt van burgemeester van Tilburg.

  • 2.

    De bevindingen van de commissie worden neergelegd in een verslag aan de raad en aan de commissaris van de Koningin.

  • 3.

    Het verslag wordt bij meerderheid van stemmen vastgesteld. In het verslag kunnen leden van de commissie van minderheidsstandpunten blijk geven

  • 4.

    Het verslag wordt tijdig aan de raad aangeboden.

Artikel 5

  • 1.

    De commissie verschaft zich door tussenkomst van de commissaris van de Koningin de door haar nodig geachte informatie over de kandidaten. Anders dan door tussenkomst van de commissaris van de Koningin wint de commissie geen inlichtingen, schriftelijk of mondeling, in noch voert zij overleg met derden.

  • 2.

    De commissie voert gesprekken met de door de commissaris van de Koningin geselecteerde kandidaten en eventueel andere op de lijst van sollicitanten

    voorkomende kandidaten.

  • 3.

    Indien de commissie besluit een door de commissaris van de Koningin geselecteerde kandidaat niet te ontvangen, worden de commissaris van de Koningin en de kandidaat door haar schriftelijk, met vermelding van de redenen van de beslissing, op de hoogte gesteld.

  • 4.

    Indien de commissie een andere dan door de commissaris van de Koningin geselecteerde kandidaat wenst te ontvangen dan wordt de commissaris van de Koningin daarvan schriftelijk op de hoogte gebracht.

Artikel 6

De commissie brengt het verslag, als bedoeld in artikel 4, ter kennis van de raad met toezending aan de raad van een ontwerpbesluit over de aanbeveling van twee kandidaten die

naar het oordeel van de commissie voor benoeming in aanmerking komen. De commissie vermeldt daarbij bij iedere kandidaat de motieven die tot haar oordeel hebben geleid. In het verslag van de raad kunnen leden van de vertrouwenscommissie van minderheidsstandpunten blijk geven.

Artikel 7

  • 1. De commissie vergadert zo dikwijls als de voorzitter of twee leden dit noodzakelijk acht / achten.

  • 2. De voorzitter bepaalt dag, uur en plaats van de vergadering.

  • 3. De vergaderingen van de commissie zijn besloten.

  • 4. De commissie vergadert niet als niet tenminste de helft van het aantal leden aanwezig is.

  • 5. Alle besluiten worden bij meerderheid van stemmen genomen.

  • 6. Voor de toepassing van het bepaalde in het vijfde lid geldt dat ieder lid van de commissie één stem heeft.

  • 7. Bij staken van stemmen, beslist de voorzitter.

Hoofdstuk IV Geheimhouding.

Artikel 8

  • 1. De leden van de commissie alsmede zij, die haar bijstaan, zijn tegenover eenieder gehouden tot volstrekte geheimhouding van al datgene wat in verband met de werkzaamheden van de commissie direct of indirect aan hen ter kennis is gekomen.

  • 2. De geheimhouding geldt ook tegenover de leden van de gemeenteraad die geen lid van de commissie zijn of lid van de commissie zijn geweest.

  • 3. De geheimhouding geldt zowel tijdens het bestaan van de commissie als na ontbinding ervan.

  • 4. De voorzitter van de commissie legt in elke vergadering, met toepassing van artikel 86 van de Gemeentewet, geheimhouding op omtrent de inhoud van de stukken en het behandelde tijdens de vergadering.

  • 5. Noch de commissie, noch de gemeenteraad zal geheimhouding opheffen.

  • 6. Om de geheimhouding een extra waarborg te geven en de privacy van de sollicitanten niet te schaden wordt bepaald dat de sollicitatiegesprekken op een locatie buiten de gemeentegrens worden gehouden. De plaats en het tijdstip van de gesprekken worden zodanig gekozen dat wordt voorkomen dat kandidaten hierdoor bekend worden of tijdens het bezoek aan de commissie met elkaar in contact komen.

Hoofdstuk V Overige bepalingen.

Artikel 9

  • 1. De commissie houdt op te bestaan met ingang van de dag volgende op de dag waarop aan het gemeentebestuur is bekend gemaakt dat in de vacature is voorzien.

  • 2. De voorzitter en de secretaris van de commissie dragen er zorg voor dat, op het tijdstip bedoeld in het eerste lid, alle archiefbescheiden die de commissie zelf heeft opgemaakt in een verzegelde enveloppe en gerubriceerd als 'geheim' worden overgebracht naar de aangewezen archiefbewaarplaats. Zij dragen er tevens zorg voor dat uitvoering wordt gegeven aan het bepaalde in de volgende leden van dit artikel.

  • 3. Van de in tweede lid bedoelde overbrenging wordt een verklaring van overbrenging als bedoeld in artikel 9 van het Archiefbesluit 1995 opgemaakt. In deze verklaring wordt melding gemaakt van de met toepassing van artikel 15, eerste lid sub a en c van de Archiefwet 1995 gestelde beperkingen aan de openbaarheid, geldende voor een periode van 75 jaar.

  • 4. Originele bescheiden die de commissie heeft ontvangen van de commissaris van de Koningin worden onmiddellijk aan hem teruggezonden.

  • 5. Alle overige bescheiden en alle kopieën van de in dit artikel bedoelde bescheiden worden onmiddellijk vernietigd.

Hoofdstuk IV Slotbepalingen.

Artikel 10

  • 1.

    Deze verordening treedt met onmiddellijke ingang in werking en vervalt op de dag, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onverminderd hetgeen overigens in artikel 9 is bepaald.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in het eerste lid blijft de volstrekte geheimhouding, bedoeld in artikel 8, gelden na het vervallen van deze verordening,

  • 3.

    Deze verordening kan worden aangehaald als: "Verordening op de vertrouwenscommissie 2010".

Artikel 11

In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist de commissie bij meerderheid van stemmen en binnen de grenzen zoals gesteld in de circulaire van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 4 november 2005 (nr. 2005-0000254553).

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 19 april 2010
de griffier, de voorzitter,